[ROBOTKRAAN ALS DIEPZEEDUIKER
GULDEK!
3ANET HM
IZELFGLANSWAS
I PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK
WOBBO EN DE HOED
Pelli en
leven van Prins
Bernhard te boek
stellen
Polle
Ons vervolgverhaal
rarSer-g?^7Harrts2 iU
5sIwiï,;buV"d7u„%5ïk0'.5; i\AUTOMATISCHE ZIEKENZORG
EEN WELDAAD VOOR MODERNE VLOEREN
13
De
levensroman van een Chinees meisje
door
X
VOORKOM BLADAFVAL
°o°/
2oo
VRIJDAG 9 JUNI 1961
JA-rU'iU "V-V;''"1 v U
F.I.A.
Lady Godiva stort
van haar paard
GEEFT PRACHTGLANS, GEEN GLADHEID
Van dik hout zaagt
men inches
rpoo0
55. Tjonge Polle, zegt Pelli, als we zo doorgaan, weten we alles van water
vallen aft Maar ik word er wel een beetje zeeziek van! En ik krijg er een
nat pak van!, zegt Polle. De kleintjes hebben intussen ook geleerd, wat er
gebeurt als je in een waterval terecht komt! Ze hebben er de paraplu maar
bij opgezet. Deze keer mag de arme Zeerob niet slapen! Kom eens voor
den dag!, roept Polle, tenslotte weet jij alles van varen af, en moet erbij
wezen!
I
O
wc Kosrre duizhwo
54)
5 In mijn droom zei ik „Mama, u moet
2 me niet opnieuw alleen laten, ik ben
zo eenzaam en iedereen heeft een he-
kei aan me." Maar tot mijn ontzet-
2 ting begon ze terug te wijken, waar
na bij ze hoe hoe langer hoe kleiner werd
tot haar gezicht zo vervaagde dat ik
2 haar niet meer kon onderscheiden.
„Mama, toe, ga niet van mij weg",
riep ik uit. Ik kwam overeind en wan-
kelde mijn cel rond. De Maleise wacht
g werd kwaad; hij richtte zijn geweer
2 op me en riep „gek wijf". Korte tijd
daarna werd deze wacht afgelost door
i de Chinese,die een flesje water te voor-
schijn haalde en mij vertelde dat de
1 Amerikanen Singapore hadden gebom-
bardeerd. ,,'t Zal me een zorg zijn",
2 dacht ik. Ik had nergens meer belang-
2 stelling voor en hoopte alleen maar op
de dood.
Door dit alles wist ik niet meer hoe-
veel dagen ik al in de cel had geze-
2 ten. Op een avond kwam een gebaar-
de man, gestoken in Japans uniform
2 mijn avondeten brengen. Terwijl hij
2 me aankeek spoorde hij me aan te
eten om weer wat op krachten te ko-
men.
„Huil nu niet meer en maak je geen
2 zorgen. We zullen hulp zien te krijgen.
Ik ben een Chinees". Ik was te ver-
baasd om te antwoorden en toen de
2 juiste betekenis van zijn woorden tot
I me was doorgedrongen was hij alweer
verdwenen. De volgende morgen werd
H ik overeind gesleurd, waarna ik wan-
kelend achter een Japanse soldaat
5 aanliep, die mij een teken had gege-
ven hem te volgen. Buiten de deur
van mijn gevangenis stond „Tomtit".
Hij keek verbaasd op toen hij me zag
en vroeg hoe lang ik al in de cel had
S gezeten, maar ik kon slechts mijn
1 hoofd schudden. Toen zei hij weer
iets, maar ik begreep zijn Chinees
niet met het gevolg dat ons gesprek
op niets uit liep. Ruw werd ik weer
in mijn cel geduwd en de zware deur
1 werd aan de buitenkant weer gegren-
deld.
2 Het was op een zondag (de 28ste
juni, denk ik), toen ik ongeveer een
week in de cel had vertoefd dat de
H deur tenslotte wagenwijd werd open-
gedaan. Er stapte een Japanse sol-
li daat naar binnen, gevolgd door een
2 Maleier. Zonder te weten waar ik
heenging wankelde ik achter hen aan.
1 De Maleier gaf mij over aan 'n vrouw
die mij naar een wasgelegenheid
2 bracht en me de raad gaf me te was-
1 sen. Sinds ik gevangen was genomen
1 had ik mij niet meer gewassen en ik
had bijna vergeten hoe ik dat doen
1 moest. Mijn kleren waren smerige
2 vodden. Mijn verwarde haren hingen
over mijn gezicht en ik moet meer
de aanblik hebben gehad van een dier
2 dan van een mens. Ik werd naar het
kantoor gebracht waar ik was onder-
vraagd, maar ik had geen gevoelens
2 meer en daardoor stond ik zonder haat
H en opgewondenheid voor Hashimoto.
Toen ik enkele minuten had gewacht
1 verscheen zijn naamgenoot, Hashimo-
to Tada. Hij had nog maar even een
blik op mij geworpen of hij begon
2 woorden van spijt te mompelen. Toen
werd mij verteld dat ik vrij was
vrij om bij mijn vrienden te gaan wo-
nen. Hashimoto zei dat hij zelfs be-
2 reid was mij de verlofpas te geven
die hij me eerder had geweigerd.
„Ik ben Uw gevangene", antwoord-
2 de ik, „doe maar wat U wilt. Ik heb
1 de wil en het verlangen om te leven
verloren. Trouwens, in Padang zal
=j niemand me willen hebben. Ze zijn
bang voor me omdat ik bij de Kem-
2 petai heb gezeten. Ik haat jullie Ja-
panners omdat jullie mijn geest ge-
2 broken hebben".
2 Hashimoto Tada zei: „De Nippo-
nezen hebben inderdaad een kwade
1 naam omdat enkelen zoals jij ruw zijn
behandeld, en deze verhalen zijn ver-
Ij der verteld en nu zegt iedereen dat
we slecht zijn. Ben ik dan zo slecht.
vroeg hij giimlachend.
2 Later vertelde hij me dat hij, zodra
2 hij had gehoord dat'ik ontvlucht was,
opdracht had gegeven dat het hem
2 zou worden bericht als ik ge-
2 pakt was. Hij wist dat als ik naar het
hoofdkwartier van de Kempetai zou
worden gestuurd ik het zwaar te ver-
2 duren zou krijgen. Hij had maar een
paar dagen tevoren van mijn gevan-
2 genneming gehoord.
2 „Waarom maakte u zich zo bezorgd
om mij?" vroeg ik hem.
1 IN AMERIKA zijn thans een aantal
ervaren, geharde diepzeeduikers, die
1 helm en duikerpak verwisseld hebben
1 voor de witte laboratoriumjas. Zij komen
p nooit meer onder water, maar bedienen
j§ I slechts knoppen en schakelaars, waarmee
1 zij een nieuw soort robot, „Solaris" ge-
1 naamd, naar de zeebodem loodsen, waar
H het gevaarte tot 3500 kilogram kan op-
2 pikken en bergen. De „Solaris"die eruit
1 ziet als een fantasie van Jules Verne, be-
1 weegt zich voort langs de zeebodem door
2 middel van twee propellers, en wordt
met behulp van kabels bediend van een
moederschap af. Het is eigenlijk een
1 onderwaterhijskraan met afstandbedie-
ning, die bestaat uit een kogel waaraan
1 twee grijpers zijn verbonden. Tot de uit-
„Omdat ik, toen ik in Singapore 11 rusting behoren ook vier sterke schijn-
woonde, door de Chinezen daar zeer werpers en een televisiecamera. Deze
goed ben behandeld". 11 camera is eigenlijk het belangrijkste
Een poosje later kwam tot mijn van het toestel, want het stelt
meid, hoe gaat het met je?" I moederschip m staat, alles wat ae robot
„Ik maak het uitstekend, zoals je tegenkomt waar te nemen.
ziet", lachte ik.
Arme Mao, om mij was zij van het Zq ONTDEKT de duiker achter de regie-
kastje naar de muur gestuurd. Hashi- tafel op het moederschip bijvoorbeeld een
moto Tada vroeg Mao een poosje met I torpedo: hij laat de.grijpers van de robot
mij te gaan wandelen en tegen vier zich openen, iets naar voren, naar beneden,
uur weer op het kantoor terug te ko- I naar jinks, n5g jets naar beneden, en daar
men. Intussen zouden zij een plaats sluiten dg grijpers zich reeds om de staart-
zoeken waar ik zou kunnen blijven. vinnen van de torpedo. Een beweging van
Ik was eigenlijk te zwak om te lo- een schakelaar is nu voldoende om dit
pen, maar ondersteund door Mao strom e vrachtje aan de oppervlakte te brengen en
pelde ik de deur uit. De enige men- voorzichtig op het achterschip neer te
sen die ik wilde ontmoeten waren de |j vlijen
Oes. Toen we een stukje gelopen had- Onder normale omstandigheden reikt het
den rustte ik wat uit op een steen bij 0Qg van de r0^0t tot acht meter, maar als
de ingang van de rooms katholieke het Water zeer helder 'is, kunnen voor-
kerk, die tegenover de kloosterschool werpen van slechts enkele centimeters tot
stond. Gedachteloos keek ik naar de op vijftien meter afstand worden waarge-
mensen die de kerk ingingen. Maar nomen.
plotseling voelde ik woede en haat in g De„Solaris" is door een zeshonderd meter
me opstijgen toen ik een bekende voor- lange kabel met het moederschip verbon-
bij zag komen de Chinees die mij den Waarmee dus tot op een maximum
had gevangen genomen en me voor diepte van 600 meter gewerkt kan worden,
vijf gulden had verkocht. De dujker op het droge beziet dus aan-
„Kijk hij gaat naar de kerk", riep dachtig zijn televisiescherm. Wat in onze
ik uit. „Hoe kan hij dat doen? Denkt huiskamers echter nog niet mogelijk is,
hij er niet meer aan wat ik te lijden gebeurt wél op de zeebodem: deze onder-
zou krijgen toen hij me aan de Kern- water-televisiecamera geeft ook kleuren
petai overleverde? door!
Kijk eens, hij maakt het kruisteken"
riep ik weer. de MANNEN die de „Solaris" bedienen,
Ik zwoer dat ik, zo lang ik zou le- zélf duikers van ervaring, raken niet uit-
ven, nooit meer een kerk binnen zou gepraat over de mogelijkheden. Zij zeggen:
gaan. .Ik haatte God en alle mensen wij zouden dit apparaat niet meer willen
en het meeste van al haatte ik me- 'missen. Duiken is en blijft nu eenmaal ge-
zelf. vaarlijk, en als we het op het droge af-
Het verwondert me nu niet dat mijn kunnen, waarom zouden we dan ons leven
geloof toen volkomen uitdoofde. Het j| onnodig in de waagschaal leggen?" De ro-
grootste deel van mijn geloof was me is echter nog niet in staat, grote stuk-
bijgebracht in de Zendingsschool, die
ik verliet, toen ik ruim zestien jaar oud
voorgehouden mij christelijk te gedra-
gen, en vooral vriendelijk en recht-
schapen te zijn bij mijn dagelijkse
bezigheden. Zoals ik al heb beschre-
ven waren mijn godsdienstige erva-
ringen in het Zendingsziekenhuis niet
zo erg gelukkig en toen doofden later
het lijden en de geestelijke spannin-
gén die ik te verduren kreeg, het wei-
nige licht dat ik in mij droeg geheel p
uit. Afgezien van de twee ogenblik- -1
ken waarin ik in gevaar verkeerde
op het vlot en op het strand toen ik
verwachtte te worden doodgeschoten
en waarin God mij zeer nabij scheen,
leek Hij uit mijn leven te zijn verdwe
nen. Het kostte me een lange tijd om
Hem weer terug te vinden.
Toen we tenslotte bij het Yamato
Hotel aankwamen was ik geestelijk
en lichamelijk volkomen uitgeput.
ken onder water te demonteren, zodat voor
het bergen van scheepswrakken nog dui
kers naar de diepte moeten met lasappa
raten of snijbranders. De „Solaris II", die
thans ontwikkeld wordt, zal echter voor
zien worden van zulke apparaten, zodat
Keng Soon was alleen in het kantoor
en erg verbaasd toen hij ons zag. Om- I Iziekenkamersl
dat Mao bij me was moest ik wel doen I
alof ik gekomen was om mijn hotel-
rekening te betalen. Ik was bang dat
ze de Japanners per ongeluk zou kun-
nen vertellen dat de Oes mij voortdu-
rend hadden geholpen. Toen we thee
zaten te drinken kwam Tjin Hoe ook. s
Hij was juist teruggekeerd uit de kerk
en vertelde mij dat hij de man, die
me had aangebracht, had ontmoet.
„Ja, Tjin Hoé, ik heb hem gezien en
heb besloten dat ik nooit rneer iets
met de christenen te doen wil hebben
In een ziekenhuis zitten drie zusters voor een
tafel met elektronische apparaten, die een con
stante stroom van gegevens over de patiënten ver
strekken. Deze patiënten liggen in de kamers,
gegroepeerd rond de „commandotafel" van de zus
ters. Op hun lichaam zijn met pleister kleine appa
raatjes gekleefd die de temperatuur, de hartslag en
dergelijke registreren. Via een leiding worden deze
gegevens naar de „commandotafel" in het centrum
gezonden. Een dergelijk beeld van een ziekenhuis
lijkt een gedeelte uit een wrange toekomstroman.
Toch is dit beeld de grondgedachte van een „auto
matisch" ziekenhuis, dat de stad Montgomery in de
Verenigde Staten in drie jaar gaat bouwen. In dit
nieuwe ziekenhuis zal alles geautomatiseerd zijn.
De artsen zullen kleine zakradio's bij zich dragen,
waarmee zij onmiddellijk kunnen worden opge
roepen, waar zij zich ook in het gebouw mogen be
vinden. De artsen zullen op een apparaat de tempe
raturen van tien patiënten tegelijk kunnen aflezen.
De dienstdoende dokter krijgt de beschikking over
een televisieverbinding met de kamers van alle
patiënten, zodat hij geen rondgang langs de patiën
ten hoeft te maken. Uiteraard blijft het menselijk
contact tussen de patiënt en het verplegend perso-
neel wel gehandhaafd. De automatisering in dit
ziekenhuis bepaalt zich tot zaken waarbij veel tijd
rovend werk voor arts en zusters kan worden bespaard. Men is tot deze automati
sering gekomen, omdat de steeds stijgende ziekenhuiskosten een groot probleem
vormen. Met behulp van de automatisering hoopt men nu in Montgomery deze kosten
te kunnen drukken.
CAN AD A
VER.STATEN^^
Montgomery
r atlanïische
STILLE
OCEAAN -
OCEAAN
Commando-
tafel
SCHEMA VAN AUTOMAT! SCH
ZIEKENHUIS
Op deze wijze wordt een torpedo ge
borgen. Het spreekt vanzelf dat vooral
de marine in vele landen grote be
langstelling heeft voor de „Solaris".
daarmee scheepswrakken gedemonteerd
kunnen worden.
De man die ons leunend op twee kruk
ken tegemoet kwam, was kleiner dan wij
hem ons hadden voorgesteld. Zijn scherpe
ogen worden overschaduwd door een paar
ruige, donkere wenkbrauwen: Aldem
Hatch, 63, de Amerikaanse biograaf die
met zijn echtgenote in Hilversum logeert
om in opdracht van een Amsterdamse uit
geverij het leven van Prins Bernhard te
boek te stellen. Een man, die praat. Veel
praat. Een man ook dat werd ons in
de loop van het gesprek wel duidelijk
die de volle aandacht vraagt van degenen
die naar hem moeten luisteren. En ook
een befaamd man, bekend geworden door
zijn biografieën van generaal Eisenhower,
president Roosevelt, president Wilson,
paus Pius XII en president De Gaulle.
Ervaring heeft Aldem Hatch genoeg op
zijn terrein. „Ja, over De Gaulle heb ik
mijn laatste boek geschreven", „en ook het
meest succesvolle tot nu toe". Met trots
vertelt hij dat dit werk zelfs in het Ja
pans is vertaald, een zeldzaamheid in de
wereldlitteratuur. O, zeker, ook over de vo
rige paus heeft hij een boek geschreven
en dat staat op dit ogenblik in nagenoeg
alle religieuze instellingen over de hele we
reld in de boekenkast.
Hatch is op en top een Amerikaan. Dit
verklaart mede zijn enthousiasme voor
zijn nieuwe opdracht Zelf zegt hij hier
over: „Wanneer dit boek in het Engels
wordt geschreven, zal het een bredere le
zerskring over de gehele wereld krijgen".
In het Nederlands zal het boek later wor
den vertaald. Dat de Prins in Amerika
enorm populair is, is ook -een reden dat
het boek door mij wordt geschreven. Ver
geet u niet, de Amerikanen willen wel
eens iets meer over uw Prins weten. Er
is in de „states" nog nooit een boek over
hem verschenen, wel enkele artikelen
maar die waren te onvolledig." Hatch ont
hult nog dat hij de Prins voor zijn be
zoek, de vorige week, nog nooit had ont
moet, wel diens broer Prins Aschwin, die
hij in Amerika eens heeft gesproken.
De voor zijn leeftijd ongewone energie,
waarmee hij praat en gesticuleert, maakt
het luisteren naar Hatch tot een boeiende
bezigheid. Hij werd in 1898 in New York
geboren. Zijn vader had „bezigheden"
in -Wall Street, zijn moeder was schrijf
ster. In zijn jeugd heeft hij veel met ziek
ten te kampen gehad en daar getuigen nog
steeds de twee krukken van, die naast zijn
stoel tegen de muur staan.
Sport was in zijn jonge jaren wegens
zijn ziekte niet voor hem weggelegd en van
studeren kwam ook niet veel terecht. Dat
maakte hij later, toen het met zijn ge
zondheid beter ging, goed door zelfstudie
en het beoefenen van die sporten, die hij
ondanks zijn handicap wel kon le
ren. Nu is hij een verwoed autorijder,
sportvlieger, hengelaar en reiziger. En
wat zijn ontwikkeling betreft zegt hij zelf:
,Ik ben een self-made man". Hobbies? Dit
woord doet hem moeizaam uit zijn stoel
Lady Godiva, de legendarische middel
eeuwse slotvrouwe die uit protest tegen de
hoge belastingen welke haar man van zijn
onderhorigen hief, naakt op een paard
door de Engelse stad Coventry placht te
rijden, deze lady Godiva leeft in Enge
land voort in vele sagen en afbeeldingen.
Een daarvan, een miniatuur Godiva met 1 overeind komen en een foto pakken, die
idem paard, Siert de klokketoren van de jjjj VOor ons neerlegt. „Dit" en wij zien
stad Coventry en maakt elk uur een (je opname van zijn bungalow die ergens
rondje op de bovenste trans, zodra het op Long Island in de buurt van New York
klokkespel gaat werken. Maandag echter staat. „Uit dit raam," zegt hij, „kijk ik
verscheen wel het paard, maar niet de uit over de Oceaan. Het is dan ook mijn
lady. Gemeentewerklieden zijn langs een werkkamer". Zijn werk wordt gesteund
lange ladder naar boven geklommen. Zij <joor zijn vrouw, die al zijn biografieën
ontdekten dat Her Ladyship doorgeroest
of misschien doorgezeten en van haar
paard gestort was. Met de restauratie
werkzaamheden is reeds een aanvang ge
maakt.
van tekeningen voorziet. Het boek over
Prins Bernhard zal zij echter niet illu
streren, omdat er uitstekend fotomateriaal
voor handen is.
Advertentie
-hik
••tilliiiiiiiMiinniiinii'it' ""ii"-"- 'üir
„O, Janet, zoiets moet je niet zeg
gen. Je moet vergeven en vergeten.
Misschien was hem wel bevolen je
te arresteren en moest hij zijn plicht
doen."
Toen Mao ons even niet kon horen
zei ik: „Ik wil U nog bedanken, U,
Uw broer en Keng Soon, voor alles
wat jullie voor mij hebben gedaan.
Geen woorden zijn in staat uit te
drukken hoe dankbaar ik ben en zo
lang ik leef zal ik jullie niet vergeten.
Vaarwel, ik moet gaan."
„Waar ga je heen?"
„Dat weet ik niet, het kan me mets
schelen."
Gebroken en met een uitgedoofd ge- 11
loof liep ik samen met Mao naar de
uitgang van het hotel, terwijl Tjin n I
Hoe en Keng Soon ons met een be- g
zorgd uitdrukking stonden na te kij-
ken.
(Wordt vervolgd) |j
-I!-!"iiMihiiiiiMMiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi
COA MASTEN TOONDE»
28. Panda begreep niet, waarom Joris opeens zo'n
boze bui had. 'Hij dacht daar trouwens niet verder over
na, want opeens herinnerde hij zich iets dat hij van
meer belang achtte. „Pat heeft ook zo'n bom gekregen!"
riep hij uit. „We moeten hem waarschuwen, dat hij dat
ding gauw overboord moet gooien!" En hij snelde het
dek op, gevolgd door een lusteloze Joris. Zij troffen de
grote detective in een dekstoel, met gefronste blik zijn
lege handen bestuderend. „Pat!" riep Panda, „waar is
de bom?!" „Weg," antwoordde Pat. „dat kleine vreem
deling Carlos kwam zoeven voorbij en trok hem uit
mijn handens. Hij zei, dat we zijn bommens niet goed
gebruikten. We gooien ze overboord, zei hij, inplaats
van er Fidelio mee in de lucht te laten vliegen. Hier
uit deduceer ik, dat hij iets tegen Fidelio heeft." „Wie
is Fidelio?" vroeg Panda. „Weet ik niet," antwoordde
de meesterspeurder, „en het kan me ook niet schelen,
zolang ze maar niet proberen, hun bommens onder het
beeld Pompo te leggen." Joris, die tot nog toe lusteloos
had toegeluisterd, spitste de oren. Opeens scheen een
grote opwinding zich van hem meester te maken. „Daar
gaat Fidelio!" riep hij, naar de baardige passagier wij
zend, die over het dek slenterde. „Kijk! Daar! Kijk dan
toch!" Verbaasd keken Pat en Panda in de aangewezen
richting, weinig vermoedend, dat deze simpele beweging
hen een hoop last zou bezorgen.
In de Finse hoofdstad Helsinki is thans
een conferentie aan de gang tussen ver
tegenwoordigers van de Westelijke landen
en die van bet Russische blok over de nor
malisatie van de afmetingen van hout.
De Russen willen erkenning van het de
cimale stelsel als standaard voor de hout
maten, maar de Westelijke landen, in
hoofdzaak Angelsaksische gebieden, willen
de inch gehandhaafd zien.
Het schijnt, dat de meerderheid het me
trieke stelsel voorstaat.
De conferentie is eigenlijk niet officieel.
Op 15 juni zal het officiële overleg be
ginnen, waaraan 750 gedelegeerden uit 35
landen zullen deelnemen.
Advertentie
Houdt de bladeren
gezond en glanzend
52-53. Wobbo had al uren gelopen. De
zon ging onder en het begon al te sche
meren. Hij voelde zich verdrietig en al-
71.
Maar even later kreeg hij weer hoop
Daar ontdekte hij een licht in de verte.
Daar moest dus een huis zijn.
En toen hij vlug doorgelopen was zag
hij, dat er een boerderij stond. Wobbo
liep het erf op en ging naar een verlicht
raam, waardoor hij naar binnen kon kij-
ken.
En toen hij zag, wat daar binnen ge-
beurde, liep hem het water om de tan
den... Aan een grote tafel zaten de be
woners van de boerderij, en ze aten huts
pot, die dampend in een grote pot stond.
l