IK KOSTTE t>UIZEMt>
GULOEN
miEUIM
WOBJBO EN DE HOED
Puzzel nummer
PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK
Votg&nde week...
Polle
Pin
Lunchpakkettendienst
bij de benzinepomp?
^Hoe is het ontstaan ?"s\
Ons vervolgverhaal
J
ZATERDAG 10 JUNI 1961
11
De levensroman van een Chinees meisje
door
Wezenkolonie in Jordanië
Frans plan
Dit woord: DIEVEGGE
55)
HOOFDSTUK IV
S Opnieuw verpleegster juli 1942-
5 augustus 1944.
jE Zoals ons bevolen was waren Mao
g en ik tegen vier uur weer terug op het
kantoor van Hashimoto. Er stond een
S auto op ons te wachten, waarin Hashi-
moto Tada zat met een Japanse offi-
5 cier, die Inou bleek te heten. De wa-
B gen stopte voor een eenvoudig Maleis
huis waar we via een trapje naar
een zitkamer werden gebracht. We za-
g tén nauwelijks of er stopte een grote
auto voor het huis. Daaruit stapten
B enige bekende Chinese inwoners van
H Padang. Het waren degenen, naar
S wier huis ik na mijn arrestatie was
gebracht. Ze begroetten de twee Ja-
panse officieren, maar namen mij
H koel op. Ten slotte zei een van hen:
„Je gaat naar het huis van de Pre-
E sident („Tomtit")."
E „Bent U bereid mijn veiligheid te
garanderen?" vroeg ik.
„Wat ondankbaar ben je toch! Ver-
trouw je dan deze heren niet die zo
E goed voor je zijn geweest?"
B „Ik vertrouw geen enkele man meer
en zeker niet mannen zoals U, met
zoveel misselijke praatjes."
E Ze gingen weer gauw weg, maar
B Hashimoto Tada en Inou bleven tot
E laat in de avond bij ons. Laatstge-
S noemde zong maar voortdurend Chi-
nese liedjes.
Mijn gastvrouw, een vriendelijke en
5 sympathieke bejaarde Maleise vrouw,
E woonde met haar twee dochters in dit
E huis. Ik ben nooit achter haar naam
gekomen. Zij en haar dochters boden
B ons koek en dranken aan maar dwon-
B gen ons niet tot een gesprek. Er was
gezorgd dat ik de nacht bij hen zou
E doorbrengen. De vrouw haalde wat
B Maleise medicinale olie voor me en
daarmee wreef ze mijn lichaam. Toen
B ze mijn opgezwollen borstkas en pijn-
B lijke nek zag vroeg ze: „Hebben de
5 Japanners je dit aangedaan?"
„Nee, dat heb ikzelf gedaan omdat
ik wilde sterven."
Door al de vrouwen in huis werd
E ik verzorgd: Mao kamde mijn ver-
warde haren, terwijl de twee jonge
meisjes mijn benen masseerden. Op
E het heerlijke bed met de zachte kus-
E sens kwam ik weer wat tot rust en
5 spoedig viel ik in een diepe slaap. Ik
s werd wakker doordat iemand me ste-
E vig heen en weer schudde en tegelijk
E hoorde ik een stem roepen: „Nona,
Nona." Ik kon mij niet meer herin-
neren waar ik was tot ik Mao zag.
B Ze hielp mij bij het aankleden. Te-
gen de avond kwamen Hashimoto Ta
ll da en Inou. Zij gaven Mao opdracht
mijn spullen bij elkaar te pakken om-
Ei dat we zouden weggaan, Mao's mond
E bleef wijd open staan.
„Ik ook?" vroeg ze.
„Ja, jij moet je vriendin gezelschap
E blijven houden."
E Ze keek me wezenloos aan en ik
dacht dat ze op dat ogenblik wenste
dat ze me nooit had ontmoet. We be-
dankten onze gastvrouw en volgden
E met tegenzin de mannen naar de ge
il reedstaande auto die ons naar een
groot en aantrekkelijk huis bracht. De
uitgestrekte tuin stond vol bloemen en
E bomen. Het huis bestond uit enkele
E blokken; in het middelste woonde de
president, het linker blok was slechts
gedeeltelijk bezet en rechts lag een
a complex kamers voor het personeel.
E Door de tuin liep een smal pad naar
het huis van Wakamatsu en Hashimo-
to Tada. Het geheel werd streng be-
E waakt door Maleise schildwachten.
E We werden begroet door een oude Ja-
panner, Ada genaamd, die uit Penang
5 kwam en de leiding had over het huis-
E houden van de president. Deze zat op
E ons te wachten om ons enige vragen
te stellen. Behalve „Tomtit" zaten
Wakamatsu en een Japanse officier
5 aan de tafel toen wij met ons vieren
E binnenkwamen. Ik wees direct met
i een vinger naar Wakamasu en zei:
„Dat is de enige man met een hart
E in zijn lichaam." De president wilde
weten wat ik gezegd had. Er ver-
Ij scheen een blos van Wakamatsu en
hij vertelde de president over het in-
E cident in het Yamato Hotel. De pre-
5 sident knikte. Ze praatten een poosje
E met elkaar in het Japans. Later ver-
I nam ik dat de president hen gewaar-
schuwd had dat ze mij met de groot-
I ste tegemoetkomendheid moesten be-
handelen, omdat hij ervan overtuigd
I was dat dat de enige manier was om
mij weer helemaal normaal te maken.
De huisknecht Ada leidde mij het
huis rond en vroeg me een lege slaap
kamer uit te kiezen, maar dat wei
gerde ik hoewel de kamers erg mooi
waren. Ik zei dat ik ze te chic vond
en gezien mijn ervaringen in het Ya
mato Hotel vond ik voor mezelf dat
ze ook te gevaarlijk waren. Ten slot
te bracht hij me ook naar de ver
blijven van het personeel waar ik een
kamer uitkoos tussen die van de kok
kin en van Mao. Al de leden van het
personeel wilden weten wie we wa
ren en waar we vandaan waren geko
men en we moesten eindeloos vragen
beantwoorden. Omdat het voornaam
ste gedeelte van het huis steeds vol
Japanners liep, vond Wakamatsu het
veiliger om de zij-ingang tot de ka
mers van het personeel te blokkeren
zodat niemand binnen kon komen ten
zij door de hoofdingang. Deze bleef
voortdurend afgesloten en de kokkin
werd verantwoordelijk gesteld voor
de sleutel. Ik heb vaak gehoord hoe
Wakamatsu de kokkin opdracht gaf
ons behulpzaam te zijn en ons goed
te eten te geven, maar ik kon niet
eten. Ik voelde mij erg teneergesla-
gen en dagen achtereen kon ik zitten
zonder een woord te zeggen. Later
hoorde ik dat Mao mij alles moest
leren, zelfs hoe ik een bad moest ne
men.
Ik herinner me dat Mao en ik op een
avond, toen ik al verscheidene we
ken in deze neerslachtige toestand had
verkeerd, samen de tuin ingingen. Al
les ademde vrede en rust tot er twee
Japanners verschenen die een groot
paard aan de teugels leidden. Een van
hen moest leren paardrijden. Hij was
erg dik en kort en zat nog niet goed
en wel in het zadel of hij werd er
weer uitgegooid, waarbij zijn voet in
de stijgbeugel bleef haken, zodat hij
over het pad werd meegesleurd. Hij
veerde op en neer op zijn dikke buik.
Het was een zo vermakelijk gezicht
dat ik moest lachen, iets dat ik in
geen weken had gedaan. Wakamatsu
en Hashimoto Tada hadden staan kij
ken. Ze kwamen op ons toe, maar ik
deinsde niet meer voor hen terug.
Later werd mij gevraagd of ik wilde
helpen bloemen te schikken en de ta
fel te dekken in het huis van de pre
sident. Ik was blij dat ik iets te doen
kreeg en zo ging dit tot mjjn dage
lijkse bezigheden behoren. Tóen ik op
een erg warme morgen klaar was met
het snijden van bloemen hielp Mao me
de vazen naar binnen dragen. Plotse
ling stonden we tegenover de presi-
aent. Hij had geen kleren aan. We
schrokken verschrikkelijk, lieten onze
vazen vallen en zetten het op een lo
pen. Ik was kwaad op de kokkin dat
ze ons niet verteld had dat de presi
dent ziek was en niet naar zijn kan
toor was gegaan, want zolang er nog
een Japanner in huis was ging ik er
nooit naar binnen. De kokkin vertelde
me dat de president dikwijls naakt in
huis rondliep en ze raadde me aan me
er niets van aan te trekken. Mijn da
gelijkse karweitjes werden van bloe-
menschikken uitgebreid tot het opdie-
nen van maaltijden en het zetten van i
thee. Ik was een dienstmeisje gewor- j
den zonder salaris.
Op een avond onthaalde de presiden j
al de leden van de militaire politie.
Ik was in de keuken toen de gasten
begonnen binnen te stromen. Onder j
hen bevond zich ook Hashimoto, die i
riep: „Hé, China!" en hij kwam al
in de richting van de keuken. Waka
matsu begreep onmiddellijk de situa
tie. Vlug schoot hij op me toe en
raadde me aan naar mijn kamer te
gaan. Hij zei: „Juffrouw Lim, als er
in de toekomst nog eens gasten in huis i
zijn, blijft U dan alstublieft op Uw
kamer. Als een belangrijke gast naar
IJ vraagt, zou het erg pijnlijk voor i
ons zijn het hem te weigeren."
Ik was hem erg dankbaar en ik i
beschouwde hem als mijn vriend. Op i
een dag vroeg hij naar mijn ouders j
en ik vertelde hem hoe ik slavin was j
geworden, weer vrij kwam en door i
de dames-zendelingen was opgeleid, j
„Wilt U dus zeggen dat de blanken j
zo vriendelijk kunnen zijn?"
„Ja, de blanken op mijn school wa-
ren erg goed." Toen liet ik het ver- j
bleekte portretje van juffrouw Kilgou j
zien dat ik uit zee had weten te redden
(Wordt vervolgd)
""IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIINIIIIIIIIÜHIII: lil!!'
lüiiii!
4-55 Oei, wat had Wobbo 'n honger. Dat
ierkte hij pas goed, toen hij daar die
■ensen zich te goed zag doen aan de
utspotHij kon zelfs de geuren daar bui
en ruiken...
O, ik wou, dat ik mee mocht eten,
U was 't maar een beetje, zuchtte Wobbo.
Zou ik 't durven vragen
Hij had er niet veel moed toe, maar
z'n maag rammelde. Toen raapte hij al
z'n moed bij elkaar en klopte op de deur.
Niemand scheen het te horen, want de
deur bleef dicht. Wobbo klopte nogeens,
wat harder. Toen keek een grimmige boer
hem aan.
„Oase der naastenliefde" in moeilijkheden
Musa Alami, de stichter en leider van de
Arabische ontwikkelingsorganisatie in de
buurt van Jericho, verblijft momenteel
in Engeland, waar hij een bedrag van
1 miljoen probeert te krijgen, om zijn
privé landbouwschool voorlopig in stand
te kunnen houden. Deze Jordaanse ex-
advocaat, die zijn toga heeft verwisseld
voor een boerenkiel, wist dertien jaar
geleden tegen de adviezen van bodem
specialisten in uit een braakliggend stuk
land in de Jordaanvallei een bloeiend
fruit- en tuinbouwbedrijf op te bouwen,
waar hij thans 160 Jordaanse wezen in
de techniek van de landbouw onderricht
en dat zich deswege de bijnaam van
„oase der toegepaste naastenliefde" ver
worven heeft.
Ondanks het feit dat de specialisten hem
indertijd voorspelden dat zijn pogingen
zouden mislukken door gebrek aan water,
zette Alami door. Hij bleek de mogelijk
heden goed beoordeeld te hebben, want na
vijf maanden vond hij water in overvloed.
Niet alleen leidde hij de wezen op, maar
hij voorzag ook in hun dagelijkse levens
behoeften, waartoe hij een kolonie stichtte
waar de kinderen konden leven.
Zijn produktie van groenten en fruit
veelal „primeurs" die hij buiten het nor
male seizoen aan de markt wist te brengen,
werd afgenomen door de Aramco in
Saoedi-Arabië, een Arabisch-Amerikaanse
oliemaatschappij, en uit de opbrengst kon
hij de kolonie in stand houden.
Het liep alles op rolletjes' tot december
1960. Toen kreeg hij de mededeling van de
Aramco, dat zij zijn produkten niet meer
kon kopen.
De reden hiervan was volgens Alami,
een nieuwe wet van de Saoedi-Arabische
regering, waarin exclusiviteit werd ver
leend aan landgenoten voor de import in
dat land.
Men vroeg hem waarom hij geen Saoedi-
Arabische vertegenwoordiger had aange
steld, om zodoende de Aramco te kunnen
blijven bevoorraden, maar Alami zei dat
„bepaalde gevolgen die verbonden waren
aan de samenwerking met Saoedi-Arabie-
ren, voor hem geen praktisch nut zouden
afwerpen". Hij weigerde echter, hier nader
op in te gaan.
Hij voegde eraan toe, dat de markt in de
rijke oliedomeinen, evenals de bevoorra
ding van de oliemaatschappijen aan de
Perzische Golf, voor hem niet interessant
meer waren door de Libanese concurrentie
In Engeland en Amerika zijn inmiddels
door groepen vooraanstaande burgers
comité's opgericht, die zullen pogen het
mlijoen gulden bijeen te krijgen, dat Musa
Alami nodig heeft om zijn kolonie in stand
te houden tot hij nieuwe afzetgebieden
heeft.
Met dit doel gaat hij binnenkort naar
Duitsland en Zwitserland om onderhande
lingen te voeren met mogelijke afnemers
Hi; is vol geestdrift over de medewerking
die hij allerwege krijgt en hoopt in de ge
noemde landen contracten te kunnen af
sluiten. De export uit Jordanië wordt in
hoofdzaak beheerst door transportpro
blemen. De belangrijkste uitvoerhaven van
Jordanië is Beiroet in de Libanon, maar
om daar te komen moet het wegverkeer
door Syrië heen, een verbindingsweg die
grotendeels afhankelijk is van de politieke
situatie tussen Jordanië en de Verenigde
Arabische Republiek.
Het veiligste transportmiddel is vervoer
door de lucht en nu het vliegveld van
Amman, de Jordaanse hoofdstad, zo groot
is geworden, dat ook zware transportvlieg
tuigen er kunnen landen, hoopt Alami de
risico's van het wegtransport in de toe
komst te kunnen vermijden.
Lokale afzet is niet mogelijk, omdat
tweederde van hei Jordaanse volk bestaat
uit straatarme grensbewoners of vluchte
lingen uit Palestina, die hun voedsel krij
gen van een speciaal daarvoor in het leven
geroepen organisatie van de UNO.
Alami hoopt spoedig nieuwe export
mogelijkheden te vinden. Totnutoe heeft
hij zonder subsidies of hulp uit het buiten
land kunnen werken, maar door het weg
vallen van de Aramco-bestellingen heeft
hij nu reeds 600 arbeiders en een gedeelte
van zijn staf moeten ontslaan.
9.
Hierbij vallen spaanders, behalve als
een vogel of een schip het doet
Vroeger ging het om bloed, nu meestal
om geld (10)
Een bepaald soort kers op uw lip
behoort in de hoenderhof (8)
Vegetarisch voedsel (7)
Komt deze sleep in een plas? Mis
schien niet. maar er gebeuren dan
meestal wel nare dingen (7)
Gun een ander die staf. jalouzie is
een ondeugd (7)
Hij liet zijn weik bij die firma in de
steek (6)
Als ie het hierop zet. dan zet je het
tevens op wat -de vos verliest (6)
Vijfhonderd minder dan een klein
kledingstuk, dat kun ie laten draaien
(4)
Inzenden vóór donderdagochtend uit
sluitend per briefkaart.
OPLOSSING PUZZEL 34
14.
17.
18.
20.
22.
23.
24,
27.
Horizontaal:
1. Deze arme man heeft tenminste een
sterk dak boven zijn hoofd (8)
5. De derde man brengt deze aan (6)
10. Ik ben wel dwaas als ik een toploon
uit de weg ga (7)
11. Wat je wel eens in je schoenen hebt
kun je samen met een teruglopende
-ivier in de meetkunde gebruiken (7)
12. Deze hanen kun je niet braden (10)
13. Een gebruik dat deze in verwarring
brengt (4)
15. Een naaf met een driepoot pakte hij
mij af (5)
16. Als je even biedt ben je er een aar
dige duit kwijt (8)
19. In Sleen kom je in de nor als je dit
handwerk beoefent (8)
21. Het land wordt er beter van als het
zo ligt. maar als ik het doe ben ik
ziek (5)
25. Als ik dit dorp door elkaar gooi zegt
het spreekwoord dat het best is (4)
26. Hé. ik zie groen van angst als je dit
over de afgronc. doet (10)
28. Als ik je een blauwe plek bezorg beo
je eigenlijk nergens meer bruikbaar
voor (7)
29. Zó zou je een kater kunnen noemen(7)
30. Welk meisje zou niet gaarne zo slank
zijn als deze boom? (6)
31. Om te vragen moesten ze goed op de
volgorde van de letters passen (8).
Verticaal:
1. Als hij een os mest, verkoopt hij er
praatjes bij (6)
2. Bij het kaartspel mag ik dit wel doen,
in de conversatie geeft het geen pas(7)
3. Het is kras om te beweren dat lichte
vrouwen zulke haren hebben (10)
4. Ria. er kleeft etter aan dit geld (6)
6. Als ik daar ben loop ik terug (4)
7. Als hij dit met je thermometer doet
steel ik je die af (7)
8. Als een ingenieur gaat denken komen
er kleintjes (8)
G iE W
PRIJSWINNAARS PUZZEL No. .34
7.50 T. Vermeer Visser, Dolfijnstraat
224, IJmuiden.
5.Mevr. C. F. VriesThoënes, De
Genestetstraat 2, Haarlem-O.
2.50 J. H. Tammen, Bronsteeweg 84
Heemstede.
co* tootim
29. Nauwelijks hadden Pat en Panda zich omgekeerd,
om naar de baardige passagier te kijken, of Joris gaf
bliksemsnel een schop onder het zeil van de dekstoel,
waarin Pompo lag, zodat het beeldje met een boog in
een luchtrooster verdween. „Wat is er met die baardige
meneer?" vroeg Panda, zich naar Joris wendend. „Dat
is nu Fidelio," antwoordde Joris, „de volksonderdruk
ker van Xapotapetl, zoals de kleine vreemdeling Carlos
hem noemde. Onder hem moeten we de bommen leggén,
die we van vriend Carlos krijgen. Ik raad U echter aan
dit niet te doen, want het komt me voor, dat dit een
zuiver Xapotapetliaanse aangelegenheid is. Wij moeten
ons niet in de Xapotapetliaanse spelletjes mengen, hoe
opwindend ze ook mogen zijn, aangezien.Een kreet
van Panda onderbrak deze woordenstroom. „Het beeld
je!" gilde Panda, „het beeldje Pompo is opeens weg!
En zoeven lag het nog in deze dekstoel!" Pat O'Nozel
keerde zich om, alsof hij door een wesp was gestoken.
„Bekorrah! Hoe kan dat beeld zomaar onder onze neu-
zens verdwijnen?!" hijgde hij, „zijn hier soms vreemde
krachtens aan het werk?!" „Een raadselachtige ver
dwijning," voegde Joris hieraan toe, „maar ik geloof,
dat onze scherpzinnige speurder Pat hier weer eens de
sleutel tot het raadsel noemt. Vreemde krachten zijn
aan het werk.ja ja. Dus is dit het werk van vreem
delingen. Het zou me niets verwonderen, als vriend
Fidelio of kameraad Carlos hier meer van weten!"
- is het een kwarteeuw geleden dat de
Amerikaanse makelaar Joseph Bol
ton in zijn kantoor te Chicago werd
vermoord door zijn jaloerse echtge
note Mildred Bolton (15 juni), wel
ke misdaad gevolgd werd door een
sensationeel proces. Daarbij bleek
dat de man ondanks zijn voorbeeldi
ge huwelijkstrouw talloze malen
door zijn vrouw uit jaloezie mis
handeld was en telkens opnieuw
zijn baan verloren had als gevolg
van de hevige scènes waarmee zijn
echtvriendin hem tot zelfs in de kan
toren van zijn respectievelijke werk
gevers achtervolgde. Maar ook an
dere vermeende belaagsters en bela
gers van haar „huwelijksgeluk"
maakten kennis met de felle tong en
nagels van deze Kenau, die deson
danks door talloze vrouwen vereerd
werd als „de heldin van Chicago" en
die tijdens haar proces op één dag
niet minder dan honderdzevenen
twintig bloemstukken van haar be
wonderaarsters ontving. Mildred
werd tot de elektrische stoel veroor
deeld, welke straf echter kort voor
het tijdstip der executie werd omge
zet in een gevangenisstraf van 199
jaar, waarvan zij er nog geen zeven
heeft uitgezeten. In 1943 benam zij
zichzelf namelijk met een in haar
cel binnengesmokkelde schaar het
leven. Haar geestelijke erfenis be
stond uit de volgende, van veel zelf
kennis getuigende tirade uit haar
„laatste woord" voor de rechtbank:
„Ik ben blij, dat hij dood is. Ik
moest vrede hebben. Ik hield zoveel
van hem dat ik hem aan geen ande
re vrouw gunde. O, misschien niet
die vrouwen, die ik. verdacht, maar
elke vrouw. Weet u, dat het in elke
vrouw is, in élke vrouw? Misschien
doodde ik hem om mezelf. Wij zijn
allen gelijk. De zonde is met de vrouw
begonnen. Vrouw is zonde
- is het honderd jaar geleden (11 juni)
dat ene Jan Cornelisz Femmer zijn
intrek nam in een houten huisje op
het Kamperzand, een zandbank in
de Waddenzee nabij Ameland, welk
huisje was opgehangen in een ver-
nuftig-geconstrueerd raam van pa
len, waarlangs het door middel van
een schroef kon worden opgevijzeld
of neergelaten, al naar gelang het eb
of vloed was. Nadat Femmer een
jaar in zijn getijdenhuis gewoond
had, schijnt hij het natte element
weer voor de vaste wal verwisseld te
hebben, waarna hij spoorloos in het
duister der geschiedenis verdwenen
is.
houdt de Nederlandse Magische Unie
in de Utrechtse schouwburg een na
tionaal goochelcongres (17 en 18 ju
ni), dat zal worden besloten met een
openbare voorstelling van de Neder
landse goochelkampioenen 1961.
PARIJS Er dreigt in Frankrijk een
klein maar vinnig oorlogje tussen de eige
naars en exploitanten van restaurants ener
zijds en de houders van benzinestations
anderzijds. Langs de drukste autoweg van
Frankrijk, de Nationale Route nummer 7,
die Frankrijk met de Cöte d'Azur ver
bindt, wordt momenteel overwogen aan
verschillende benzinestations simpele eet-
gelegenheden, z.g. „snackbars" te verbin
den. Men wil daar zelfs de gelegenheid
scheppen aan zeer haastige automobilisten
lunchpaketten te verkopen. Tegen deze
„barbaarse Amerikanismen" heeft op voor
hand de president van de Franse horeca
nu al een fel protest doen horen.
We weigeren, aldus deze heer, onze ge
achte clièntele uit te leveren aan de hou
ders van benzinestations, wier enige func
tie het is en blijven moet, niet de auto
mobilisten doch slechts de auto's van
voedsel te voorzien. Restaurants zijn er,
zo meende hij, in overvloed voor alle beur
zen en wij hopen daarom dat de goede
smaak en het gezonde inzicht opnieuw zul
len overwinnen. Het wachten is nu op het
weerwoord van de president van de Franse
benzinestationsexploitantenbond.
De gewone manier om in het Neder
lands van mannelijke persoonsnamen
vrouwelijke te maken, is door toevoe
ging van het achtervoegsel -ster: her
bergierster, huichelaarster, tuinierster.
In andere wordt -e r door -ster ver
vangen: schrijfster, speelster, weldoen
ster. opvoedster, enz.
Er is in het Noordnederlands slechts
één woord dat als vrouwelijke vorm de
uitgang -egge heeft: dievegge.
Vroeger kwam deze toevoeging die op
het Latijn teruggaat, veelvuldig voor.
Er bestonden woorden als: meesterigge.
idvocateregge, spinnige (spinster), woe-
keregge en dergelijke. Ze zijn echter
alle beperkt tot het Westvlaamse taal
gebied. Hoe het komt dat in het Neder
lands alléén dievegge is doorgedrongen,
is niet met zekerheid te zeggen. Mis
schien waren er uitspraakbezwaren
^tegen diefster?
56-f9
56. Maar Zeerob is niet van plan, dit nieuwe avontuur in te gaan met een
lege maag, en hij komt aandraven met een schaaltje hutspot! Op hetzelfde
ogenblik echter, bonst het schip ergens tegen aan. Zeerob struikelt en krijgt
meteen meer hutspot, dan hij opkan! ledereen ligt ondersteboven op het
dek, maar Polle zegt: Eerst dat ding van Zeerobs hoofd! Dat is zo aéén
gezicht!