IK KOSTTE t>UIZEMt> GULOEN miEUIM WOBJBO EN DE HOED Puzzel nummer PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK Votg&nde week... Polle Pin Lunchpakkettendienst bij de benzinepomp? ^Hoe is het ontstaan ?"s\ Ons vervolgverhaal J ZATERDAG 10 JUNI 1961 11 De levensroman van een Chinees meisje door Wezenkolonie in Jordanië Frans plan Dit woord: DIEVEGGE 55) HOOFDSTUK IV S Opnieuw verpleegster juli 1942- 5 augustus 1944. jE Zoals ons bevolen was waren Mao g en ik tegen vier uur weer terug op het kantoor van Hashimoto. Er stond een S auto op ons te wachten, waarin Hashi- moto Tada zat met een Japanse offi- 5 cier, die Inou bleek te heten. De wa- B gen stopte voor een eenvoudig Maleis huis waar we via een trapje naar een zitkamer werden gebracht. We za- g tén nauwelijks of er stopte een grote auto voor het huis. Daaruit stapten B enige bekende Chinese inwoners van H Padang. Het waren degenen, naar S wier huis ik na mijn arrestatie was gebracht. Ze begroetten de twee Ja- panse officieren, maar namen mij H koel op. Ten slotte zei een van hen: „Je gaat naar het huis van de Pre- E sident („Tomtit")." E „Bent U bereid mijn veiligheid te garanderen?" vroeg ik. „Wat ondankbaar ben je toch! Ver- trouw je dan deze heren niet die zo E goed voor je zijn geweest?" B „Ik vertrouw geen enkele man meer en zeker niet mannen zoals U, met zoveel misselijke praatjes." E Ze gingen weer gauw weg, maar B Hashimoto Tada en Inou bleven tot E laat in de avond bij ons. Laatstge- S noemde zong maar voortdurend Chi- nese liedjes. Mijn gastvrouw, een vriendelijke en 5 sympathieke bejaarde Maleise vrouw, E woonde met haar twee dochters in dit E huis. Ik ben nooit achter haar naam gekomen. Zij en haar dochters boden B ons koek en dranken aan maar dwon- B gen ons niet tot een gesprek. Er was gezorgd dat ik de nacht bij hen zou E doorbrengen. De vrouw haalde wat B Maleise medicinale olie voor me en daarmee wreef ze mijn lichaam. Toen B ze mijn opgezwollen borstkas en pijn- B lijke nek zag vroeg ze: „Hebben de 5 Japanners je dit aangedaan?" „Nee, dat heb ikzelf gedaan omdat ik wilde sterven." Door al de vrouwen in huis werd E ik verzorgd: Mao kamde mijn ver- warde haren, terwijl de twee jonge meisjes mijn benen masseerden. Op E het heerlijke bed met de zachte kus- E sens kwam ik weer wat tot rust en 5 spoedig viel ik in een diepe slaap. Ik s werd wakker doordat iemand me ste- E vig heen en weer schudde en tegelijk E hoorde ik een stem roepen: „Nona, Nona." Ik kon mij niet meer herin- neren waar ik was tot ik Mao zag. B Ze hielp mij bij het aankleden. Te- gen de avond kwamen Hashimoto Ta ll da en Inou. Zij gaven Mao opdracht mijn spullen bij elkaar te pakken om- Ei dat we zouden weggaan, Mao's mond E bleef wijd open staan. „Ik ook?" vroeg ze. „Ja, jij moet je vriendin gezelschap E blijven houden." E Ze keek me wezenloos aan en ik dacht dat ze op dat ogenblik wenste dat ze me nooit had ontmoet. We be- dankten onze gastvrouw en volgden E met tegenzin de mannen naar de ge il reedstaande auto die ons naar een groot en aantrekkelijk huis bracht. De uitgestrekte tuin stond vol bloemen en E bomen. Het huis bestond uit enkele E blokken; in het middelste woonde de president, het linker blok was slechts gedeeltelijk bezet en rechts lag een a complex kamers voor het personeel. E Door de tuin liep een smal pad naar het huis van Wakamatsu en Hashimo- to Tada. Het geheel werd streng be- E waakt door Maleise schildwachten. E We werden begroet door een oude Ja- panner, Ada genaamd, die uit Penang 5 kwam en de leiding had over het huis- E houden van de president. Deze zat op E ons te wachten om ons enige vragen te stellen. Behalve „Tomtit" zaten Wakamatsu en een Japanse officier 5 aan de tafel toen wij met ons vieren E binnenkwamen. Ik wees direct met i een vinger naar Wakamasu en zei: „Dat is de enige man met een hart E in zijn lichaam." De president wilde weten wat ik gezegd had. Er ver- Ij scheen een blos van Wakamatsu en hij vertelde de president over het in- E cident in het Yamato Hotel. De pre- 5 sident knikte. Ze praatten een poosje E met elkaar in het Japans. Later ver- I nam ik dat de president hen gewaar- schuwd had dat ze mij met de groot- I ste tegemoetkomendheid moesten be- handelen, omdat hij ervan overtuigd I was dat dat de enige manier was om mij weer helemaal normaal te maken. De huisknecht Ada leidde mij het huis rond en vroeg me een lege slaap kamer uit te kiezen, maar dat wei gerde ik hoewel de kamers erg mooi waren. Ik zei dat ik ze te chic vond en gezien mijn ervaringen in het Ya mato Hotel vond ik voor mezelf dat ze ook te gevaarlijk waren. Ten slot te bracht hij me ook naar de ver blijven van het personeel waar ik een kamer uitkoos tussen die van de kok kin en van Mao. Al de leden van het personeel wilden weten wie we wa ren en waar we vandaan waren geko men en we moesten eindeloos vragen beantwoorden. Omdat het voornaam ste gedeelte van het huis steeds vol Japanners liep, vond Wakamatsu het veiliger om de zij-ingang tot de ka mers van het personeel te blokkeren zodat niemand binnen kon komen ten zij door de hoofdingang. Deze bleef voortdurend afgesloten en de kokkin werd verantwoordelijk gesteld voor de sleutel. Ik heb vaak gehoord hoe Wakamatsu de kokkin opdracht gaf ons behulpzaam te zijn en ons goed te eten te geven, maar ik kon niet eten. Ik voelde mij erg teneergesla- gen en dagen achtereen kon ik zitten zonder een woord te zeggen. Later hoorde ik dat Mao mij alles moest leren, zelfs hoe ik een bad moest ne men. Ik herinner me dat Mao en ik op een avond, toen ik al verscheidene we ken in deze neerslachtige toestand had verkeerd, samen de tuin ingingen. Al les ademde vrede en rust tot er twee Japanners verschenen die een groot paard aan de teugels leidden. Een van hen moest leren paardrijden. Hij was erg dik en kort en zat nog niet goed en wel in het zadel of hij werd er weer uitgegooid, waarbij zijn voet in de stijgbeugel bleef haken, zodat hij over het pad werd meegesleurd. Hij veerde op en neer op zijn dikke buik. Het was een zo vermakelijk gezicht dat ik moest lachen, iets dat ik in geen weken had gedaan. Wakamatsu en Hashimoto Tada hadden staan kij ken. Ze kwamen op ons toe, maar ik deinsde niet meer voor hen terug. Later werd mij gevraagd of ik wilde helpen bloemen te schikken en de ta fel te dekken in het huis van de pre sident. Ik was blij dat ik iets te doen kreeg en zo ging dit tot mjjn dage lijkse bezigheden behoren. Tóen ik op een erg warme morgen klaar was met het snijden van bloemen hielp Mao me de vazen naar binnen dragen. Plotse ling stonden we tegenover de presi- aent. Hij had geen kleren aan. We schrokken verschrikkelijk, lieten onze vazen vallen en zetten het op een lo pen. Ik was kwaad op de kokkin dat ze ons niet verteld had dat de presi dent ziek was en niet naar zijn kan toor was gegaan, want zolang er nog een Japanner in huis was ging ik er nooit naar binnen. De kokkin vertelde me dat de president dikwijls naakt in huis rondliep en ze raadde me aan me er niets van aan te trekken. Mijn da gelijkse karweitjes werden van bloe- menschikken uitgebreid tot het opdie- nen van maaltijden en het zetten van i thee. Ik was een dienstmeisje gewor- j den zonder salaris. Op een avond onthaalde de presiden j al de leden van de militaire politie. Ik was in de keuken toen de gasten begonnen binnen te stromen. Onder j hen bevond zich ook Hashimoto, die i riep: „Hé, China!" en hij kwam al in de richting van de keuken. Waka matsu begreep onmiddellijk de situa tie. Vlug schoot hij op me toe en raadde me aan naar mijn kamer te gaan. Hij zei: „Juffrouw Lim, als er in de toekomst nog eens gasten in huis i zijn, blijft U dan alstublieft op Uw kamer. Als een belangrijke gast naar IJ vraagt, zou het erg pijnlijk voor i ons zijn het hem te weigeren." Ik was hem erg dankbaar en ik i beschouwde hem als mijn vriend. Op i een dag vroeg hij naar mijn ouders j en ik vertelde hem hoe ik slavin was j geworden, weer vrij kwam en door i de dames-zendelingen was opgeleid, j „Wilt U dus zeggen dat de blanken j zo vriendelijk kunnen zijn?" „Ja, de blanken op mijn school wa- ren erg goed." Toen liet ik het ver- j bleekte portretje van juffrouw Kilgou j zien dat ik uit zee had weten te redden (Wordt vervolgd) ""IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIINIIIIIIIIÜHIII: lil!!' lüiiii! 4-55 Oei, wat had Wobbo 'n honger. Dat ierkte hij pas goed, toen hij daar die ■ensen zich te goed zag doen aan de utspotHij kon zelfs de geuren daar bui en ruiken... O, ik wou, dat ik mee mocht eten, U was 't maar een beetje, zuchtte Wobbo. Zou ik 't durven vragen Hij had er niet veel moed toe, maar z'n maag rammelde. Toen raapte hij al z'n moed bij elkaar en klopte op de deur. Niemand scheen het te horen, want de deur bleef dicht. Wobbo klopte nogeens, wat harder. Toen keek een grimmige boer hem aan. „Oase der naastenliefde" in moeilijkheden Musa Alami, de stichter en leider van de Arabische ontwikkelingsorganisatie in de buurt van Jericho, verblijft momenteel in Engeland, waar hij een bedrag van 1 miljoen probeert te krijgen, om zijn privé landbouwschool voorlopig in stand te kunnen houden. Deze Jordaanse ex- advocaat, die zijn toga heeft verwisseld voor een boerenkiel, wist dertien jaar geleden tegen de adviezen van bodem specialisten in uit een braakliggend stuk land in de Jordaanvallei een bloeiend fruit- en tuinbouwbedrijf op te bouwen, waar hij thans 160 Jordaanse wezen in de techniek van de landbouw onderricht en dat zich deswege de bijnaam van „oase der toegepaste naastenliefde" ver worven heeft. Ondanks het feit dat de specialisten hem indertijd voorspelden dat zijn pogingen zouden mislukken door gebrek aan water, zette Alami door. Hij bleek de mogelijk heden goed beoordeeld te hebben, want na vijf maanden vond hij water in overvloed. Niet alleen leidde hij de wezen op, maar hij voorzag ook in hun dagelijkse levens behoeften, waartoe hij een kolonie stichtte waar de kinderen konden leven. Zijn produktie van groenten en fruit veelal „primeurs" die hij buiten het nor male seizoen aan de markt wist te brengen, werd afgenomen door de Aramco in Saoedi-Arabië, een Arabisch-Amerikaanse oliemaatschappij, en uit de opbrengst kon hij de kolonie in stand houden. Het liep alles op rolletjes' tot december 1960. Toen kreeg hij de mededeling van de Aramco, dat zij zijn produkten niet meer kon kopen. De reden hiervan was volgens Alami, een nieuwe wet van de Saoedi-Arabische regering, waarin exclusiviteit werd ver leend aan landgenoten voor de import in dat land. Men vroeg hem waarom hij geen Saoedi- Arabische vertegenwoordiger had aange steld, om zodoende de Aramco te kunnen blijven bevoorraden, maar Alami zei dat „bepaalde gevolgen die verbonden waren aan de samenwerking met Saoedi-Arabie- ren, voor hem geen praktisch nut zouden afwerpen". Hij weigerde echter, hier nader op in te gaan. Hij voegde eraan toe, dat de markt in de rijke oliedomeinen, evenals de bevoorra ding van de oliemaatschappijen aan de Perzische Golf, voor hem niet interessant meer waren door de Libanese concurrentie In Engeland en Amerika zijn inmiddels door groepen vooraanstaande burgers comité's opgericht, die zullen pogen het mlijoen gulden bijeen te krijgen, dat Musa Alami nodig heeft om zijn kolonie in stand te houden tot hij nieuwe afzetgebieden heeft. Met dit doel gaat hij binnenkort naar Duitsland en Zwitserland om onderhande lingen te voeren met mogelijke afnemers Hi; is vol geestdrift over de medewerking die hij allerwege krijgt en hoopt in de ge noemde landen contracten te kunnen af sluiten. De export uit Jordanië wordt in hoofdzaak beheerst door transportpro blemen. De belangrijkste uitvoerhaven van Jordanië is Beiroet in de Libanon, maar om daar te komen moet het wegverkeer door Syrië heen, een verbindingsweg die grotendeels afhankelijk is van de politieke situatie tussen Jordanië en de Verenigde Arabische Republiek. Het veiligste transportmiddel is vervoer door de lucht en nu het vliegveld van Amman, de Jordaanse hoofdstad, zo groot is geworden, dat ook zware transportvlieg tuigen er kunnen landen, hoopt Alami de risico's van het wegtransport in de toe komst te kunnen vermijden. Lokale afzet is niet mogelijk, omdat tweederde van hei Jordaanse volk bestaat uit straatarme grensbewoners of vluchte lingen uit Palestina, die hun voedsel krij gen van een speciaal daarvoor in het leven geroepen organisatie van de UNO. Alami hoopt spoedig nieuwe export mogelijkheden te vinden. Totnutoe heeft hij zonder subsidies of hulp uit het buiten land kunnen werken, maar door het weg vallen van de Aramco-bestellingen heeft hij nu reeds 600 arbeiders en een gedeelte van zijn staf moeten ontslaan. 9. Hierbij vallen spaanders, behalve als een vogel of een schip het doet Vroeger ging het om bloed, nu meestal om geld (10) Een bepaald soort kers op uw lip behoort in de hoenderhof (8) Vegetarisch voedsel (7) Komt deze sleep in een plas? Mis schien niet. maar er gebeuren dan meestal wel nare dingen (7) Gun een ander die staf. jalouzie is een ondeugd (7) Hij liet zijn weik bij die firma in de steek (6) Als ie het hierop zet. dan zet je het tevens op wat -de vos verliest (6) Vijfhonderd minder dan een klein kledingstuk, dat kun ie laten draaien (4) Inzenden vóór donderdagochtend uit sluitend per briefkaart. OPLOSSING PUZZEL 34 14. 17. 18. 20. 22. 23. 24, 27. Horizontaal: 1. Deze arme man heeft tenminste een sterk dak boven zijn hoofd (8) 5. De derde man brengt deze aan (6) 10. Ik ben wel dwaas als ik een toploon uit de weg ga (7) 11. Wat je wel eens in je schoenen hebt kun je samen met een teruglopende -ivier in de meetkunde gebruiken (7) 12. Deze hanen kun je niet braden (10) 13. Een gebruik dat deze in verwarring brengt (4) 15. Een naaf met een driepoot pakte hij mij af (5) 16. Als je even biedt ben je er een aar dige duit kwijt (8) 19. In Sleen kom je in de nor als je dit handwerk beoefent (8) 21. Het land wordt er beter van als het zo ligt. maar als ik het doe ben ik ziek (5) 25. Als ik dit dorp door elkaar gooi zegt het spreekwoord dat het best is (4) 26. Hé. ik zie groen van angst als je dit over de afgronc. doet (10) 28. Als ik je een blauwe plek bezorg beo je eigenlijk nergens meer bruikbaar voor (7) 29. Zó zou je een kater kunnen noemen(7) 30. Welk meisje zou niet gaarne zo slank zijn als deze boom? (6) 31. Om te vragen moesten ze goed op de volgorde van de letters passen (8). Verticaal: 1. Als hij een os mest, verkoopt hij er praatjes bij (6) 2. Bij het kaartspel mag ik dit wel doen, in de conversatie geeft het geen pas(7) 3. Het is kras om te beweren dat lichte vrouwen zulke haren hebben (10) 4. Ria. er kleeft etter aan dit geld (6) 6. Als ik daar ben loop ik terug (4) 7. Als hij dit met je thermometer doet steel ik je die af (7) 8. Als een ingenieur gaat denken komen er kleintjes (8) G iE W PRIJSWINNAARS PUZZEL No. .34 7.50 T. Vermeer Visser, Dolfijnstraat 224, IJmuiden. 5.Mevr. C. F. VriesThoënes, De Genestetstraat 2, Haarlem-O. 2.50 J. H. Tammen, Bronsteeweg 84 Heemstede. co* tootim 29. Nauwelijks hadden Pat en Panda zich omgekeerd, om naar de baardige passagier te kijken, of Joris gaf bliksemsnel een schop onder het zeil van de dekstoel, waarin Pompo lag, zodat het beeldje met een boog in een luchtrooster verdween. „Wat is er met die baardige meneer?" vroeg Panda, zich naar Joris wendend. „Dat is nu Fidelio," antwoordde Joris, „de volksonderdruk ker van Xapotapetl, zoals de kleine vreemdeling Carlos hem noemde. Onder hem moeten we de bommen leggén, die we van vriend Carlos krijgen. Ik raad U echter aan dit niet te doen, want het komt me voor, dat dit een zuiver Xapotapetliaanse aangelegenheid is. Wij moeten ons niet in de Xapotapetliaanse spelletjes mengen, hoe opwindend ze ook mogen zijn, aangezien.Een kreet van Panda onderbrak deze woordenstroom. „Het beeld je!" gilde Panda, „het beeldje Pompo is opeens weg! En zoeven lag het nog in deze dekstoel!" Pat O'Nozel keerde zich om, alsof hij door een wesp was gestoken. „Bekorrah! Hoe kan dat beeld zomaar onder onze neu- zens verdwijnen?!" hijgde hij, „zijn hier soms vreemde krachtens aan het werk?!" „Een raadselachtige ver dwijning," voegde Joris hieraan toe, „maar ik geloof, dat onze scherpzinnige speurder Pat hier weer eens de sleutel tot het raadsel noemt. Vreemde krachten zijn aan het werk.ja ja. Dus is dit het werk van vreem delingen. Het zou me niets verwonderen, als vriend Fidelio of kameraad Carlos hier meer van weten!" - is het een kwarteeuw geleden dat de Amerikaanse makelaar Joseph Bol ton in zijn kantoor te Chicago werd vermoord door zijn jaloerse echtge note Mildred Bolton (15 juni), wel ke misdaad gevolgd werd door een sensationeel proces. Daarbij bleek dat de man ondanks zijn voorbeeldi ge huwelijkstrouw talloze malen door zijn vrouw uit jaloezie mis handeld was en telkens opnieuw zijn baan verloren had als gevolg van de hevige scènes waarmee zijn echtvriendin hem tot zelfs in de kan toren van zijn respectievelijke werk gevers achtervolgde. Maar ook an dere vermeende belaagsters en bela gers van haar „huwelijksgeluk" maakten kennis met de felle tong en nagels van deze Kenau, die deson danks door talloze vrouwen vereerd werd als „de heldin van Chicago" en die tijdens haar proces op één dag niet minder dan honderdzevenen twintig bloemstukken van haar be wonderaarsters ontving. Mildred werd tot de elektrische stoel veroor deeld, welke straf echter kort voor het tijdstip der executie werd omge zet in een gevangenisstraf van 199 jaar, waarvan zij er nog geen zeven heeft uitgezeten. In 1943 benam zij zichzelf namelijk met een in haar cel binnengesmokkelde schaar het leven. Haar geestelijke erfenis be stond uit de volgende, van veel zelf kennis getuigende tirade uit haar „laatste woord" voor de rechtbank: „Ik ben blij, dat hij dood is. Ik moest vrede hebben. Ik hield zoveel van hem dat ik hem aan geen ande re vrouw gunde. O, misschien niet die vrouwen, die ik. verdacht, maar elke vrouw. Weet u, dat het in elke vrouw is, in élke vrouw? Misschien doodde ik hem om mezelf. Wij zijn allen gelijk. De zonde is met de vrouw begonnen. Vrouw is zonde - is het honderd jaar geleden (11 juni) dat ene Jan Cornelisz Femmer zijn intrek nam in een houten huisje op het Kamperzand, een zandbank in de Waddenzee nabij Ameland, welk huisje was opgehangen in een ver- nuftig-geconstrueerd raam van pa len, waarlangs het door middel van een schroef kon worden opgevijzeld of neergelaten, al naar gelang het eb of vloed was. Nadat Femmer een jaar in zijn getijdenhuis gewoond had, schijnt hij het natte element weer voor de vaste wal verwisseld te hebben, waarna hij spoorloos in het duister der geschiedenis verdwenen is. houdt de Nederlandse Magische Unie in de Utrechtse schouwburg een na tionaal goochelcongres (17 en 18 ju ni), dat zal worden besloten met een openbare voorstelling van de Neder landse goochelkampioenen 1961. PARIJS Er dreigt in Frankrijk een klein maar vinnig oorlogje tussen de eige naars en exploitanten van restaurants ener zijds en de houders van benzinestations anderzijds. Langs de drukste autoweg van Frankrijk, de Nationale Route nummer 7, die Frankrijk met de Cöte d'Azur ver bindt, wordt momenteel overwogen aan verschillende benzinestations simpele eet- gelegenheden, z.g. „snackbars" te verbin den. Men wil daar zelfs de gelegenheid scheppen aan zeer haastige automobilisten lunchpaketten te verkopen. Tegen deze „barbaarse Amerikanismen" heeft op voor hand de president van de Franse horeca nu al een fel protest doen horen. We weigeren, aldus deze heer, onze ge achte clièntele uit te leveren aan de hou ders van benzinestations, wier enige func tie het is en blijven moet, niet de auto mobilisten doch slechts de auto's van voedsel te voorzien. Restaurants zijn er, zo meende hij, in overvloed voor alle beur zen en wij hopen daarom dat de goede smaak en het gezonde inzicht opnieuw zul len overwinnen. Het wachten is nu op het weerwoord van de president van de Franse benzinestationsexploitantenbond. De gewone manier om in het Neder lands van mannelijke persoonsnamen vrouwelijke te maken, is door toevoe ging van het achtervoegsel -ster: her bergierster, huichelaarster, tuinierster. In andere wordt -e r door -ster ver vangen: schrijfster, speelster, weldoen ster. opvoedster, enz. Er is in het Noordnederlands slechts één woord dat als vrouwelijke vorm de uitgang -egge heeft: dievegge. Vroeger kwam deze toevoeging die op het Latijn teruggaat, veelvuldig voor. Er bestonden woorden als: meesterigge. idvocateregge, spinnige (spinster), woe- keregge en dergelijke. Ze zijn echter alle beperkt tot het Westvlaamse taal gebied. Hoe het komt dat in het Neder lands alléén dievegge is doorgedrongen, is niet met zekerheid te zeggen. Mis schien waren er uitspraakbezwaren ^tegen diefster? 56-f9 56. Maar Zeerob is niet van plan, dit nieuwe avontuur in te gaan met een lege maag, en hij komt aandraven met een schaaltje hutspot! Op hetzelfde ogenblik echter, bonst het schip ergens tegen aan. Zeerob struikelt en krijgt meteen meer hutspot, dan hij opkan! ledereen ligt ondersteboven op het dek, maar Polle zegt: Eerst dat ding van Zeerobs hoofd! Dat is zo aéén gezicht!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 11