IK KOSTTE DUlZEhft> GULt>EN 3ANEUIM SCHILDWACHT VAN FRANKRIJK Garcia de Léon PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK WOBBO EN DE HOED Polle VELE HOTELS IN SALZBURG SLUITEN HUN RESTAURANTS TAXI-REVOLUTIE IN LONDEN Oits vervolgverhaal ^Hoe is het ontstaan?^ VJ De levensroman van een Chinees meisje door Tekort aan bedienend personeel de oorzaak Hoerastemming in hoenderhok Dit woord: WEDGWOOD WOENSDAG 14 JUNI 1961 li 59. Dit is weer een heel andere manier, om over een waterial te komen Polle, zegt Pingo, makkelijk gaat dat wel! - We blijven er tenminste lekker droog bij, zegt Polle. Boven, aan de lier, staan de broertjes Oli en Pant! - Kijk eenszeggen ze blij, daar hebben we warempel de „Mary" opge trokken, dat is leuk! Nu zien we Polle en zijn vriendjes ook eens van dicht bij! Dat wordt daarboven een hele begroeting! Welkom!, zeggen Oli en Fant. jullie schip is het grootste, dat we ooit hebben opgetrokken! Gelukkig zijn we héél sterk. t - <t *>v/v v-^wk4 ".-I I 58) Op een dag vertelde Hashimoto Ta- da ons dat Wakamatsu op het punt stond naar Singapore te vertrekken en dat hij, als we dat wilden, bood schappen voor ons zou kunnen mee nemen. Sinds wij op de dertiende fe bruari uit Singapore waren vertrok ken, hadden wij geen berichten over een van onze verwanten ontvangen. Haastig krabbelden we een briefje en brachten dit persoonlijk naar Padang. Toen begon het folterende wachten op nieuws. „Denk je dat mijn man nog in leven is, Janet? Ik was nog maar drie da gen met hem getrouwd toen ik van hem wegging. Zou hij niet een andere vrouw genomen hebben?" „Als ik jou was zou ik me daar geen zorgen over maken;, de vader van een van mijn kennissen had zes tien vrouwen." En terwijl ik dat zei gaf ik haar een knipoogje. Bij zijn terugkeer bracht Wakamat su bijzonder goed nieuws voor ons mee onze familieleden leefden nog! Met bevende handen en met onze ogen vol tranen lazen en herlazen we de brieven die we gekregen hadden. De mijne was van een klasgenootje; mijn aangenomen moeder was naar I een andere plaats vertrokken. I Door deze brieven kregen we ech- ter last van heimwee. Wakamatsu ging opnieuw naar Singapore, maar i hij kon ons niet meenemen omdat hij per vliegtuig ging. Ik gaf hem toen vijftig dollar mee voor mijn aangeno- men moeder. Hij gaf ons de raad I Hashimoto Tada om toestemming te j vragen om te mogen vertrekken, want I deze was verantwoordelijk voor ons. I Niet lang daarna hoorden we dat I een Japanner uit Pakanbaru een be- j zoek bracht aan Padang en dat hij ons zou willen helpen om veilig thuis te komen. De tijd die ons voor ons I vertrek restte, gebruikten we voor een groot deel om inkopen te doen, j want we hadden vernomen dat de 1 mensen in Singapore honger leden, j De President tekende al onze reis- j papieren en op de 22ste september I 1942 verlieten we Padang. Daar wa- ren we voorgesteld aan de Japanner I die ons in zijn wagen wilde mee- 1 nemen. De weg was buitengewoon slecht en al was het landschap, waar I we doorheen reden, prachtig, ik was jj te zeer wagenziek om ervan te ge- E nieten. Om twee uur in de nacht kwa- i men we in Pakanbaru aan en daar i werden we ondergebracht bij een Ma- I leis echtpaar De volgende morgen liet de Japanner ons in zijn auto af- halen. Op de weg van Padang naar I Pakanbaru had hij nauwelijks twee woorden met ons gesproken, maar nu stond hij erop dat we voor het ontbijt samen met hem zouden bidden. Later 1 stelde hij ons zijn auto met zijn 1 chauffeur ter beschikking terwijl hij zijn zaken afwikkelde. Lily zei: „Ik begrijp niet hoe het mogelijk is dat sommige Japanners zo goed voor ons I zijn terwijl anderen gaarne bereid E zijn ons het hoofd af te snijden. We bleven verscheidene dagen in 1 Pakanbaru en voortdurend in de buurt I van de kade, wachtend op een boot, die ons naar huis zou brengen. Onze Japanse gastheer was erg vriendelijk voor ons. Op een morgen zei hij tij- ij dens zijn gebed: „O, God, ik bid U I alle gevangenen te behoeden tot de i vrede is hersteld. Zegen deze twee ij meisjes en bewaar hen opdat zij veilig i hun huis en hun dierbaren mogen be- reiken. Amen". Hij was Methodist en was in Japan een belangrijke steun geweest voor zijn kerkje tot hij was E opgeroepen. Zijn oudste zoon was door een bom gedood en hij liet ons een foto van zijn gezin zien en zei: „Oor- ij log niet goed." Zijn daden en zijn E gebeden zetten mij weer aan het den- ken. Hier was een man mijn vij- and die voor me bad. Zijn zoon was gedood en toch toonde hij geen E verbittering. ..Bemin uw vijanden Hier zag ik dit woord in toepassing gebracht. Sommigen van ons waren ver van principes als deze afge- I dwaald. Ik schaamde me diep over mezelf. Ik moest toen weer denken aan iets dat mij thuis in China was gebeurd. Op een keer speelde ik met E een jongen, die mij plotseling met E een mes gooide. Mijn vader verbond I me zonder enige drukte over het ge- val te maken met de jongen. Toen ik E hem vroeg waarom hij dat gedaan had zei hij: „Jezus houdt van ieder een, Chiu Mei." Ik heb die avond voor ik naar bed ging, gebeden, wat ik in lange tijd niet gedaan had. Tenslotte konden wij ons inschepen g op een kleine vrachtboot. Toen we Singapore begonnen te naderen, ston- den wij aan dek van de stad te kijken en wij herinnerden ons hoe zeven |j maanden tevoren, deze één baaierd van vuur was geweest. Nu zag de n eens zo trotse haven er uit als een g kerkhof van scheepswrakken, die half boven water uitstaken. Toen de boot aan de kade meerde, namen Lily en ik afscheid van elkaar. Ik huurde een wagentje, waarmee ik door de rusti- ge stralen werd gereden. Toen ik dicht bij mijn huis kwam, zag ik een kleine jongen meerennen, die riep: „Tante Chen, Uw dochter komt thuis.' Mijn aangenomen moeder kwam uit haar keuken rennen en staarde me aan alsof ik een geest was. Toen riep ze, terwijl de tranen haar over de wangen rolden: „Ben jij dat echt, .Ta- net?" Het duurde niet lang of ik was j| omringd door vrienden en kennissen en door leden van mijn aangenomen familie en we praatten druk met el- kaar tot diep in de nacht. Mijn aan- s genomen moeder vertelde mij wat er gebeurd was nadat ik uit Singapore wjis vertrokken. „Toen jij nadat de Engelsen zich hadden overgegeven niet thuis kwam heb ik de twee jongens en een vriend naar het militaire ziekenhuis gestuurd E om je te zoeken. Je kunt begrijpen hoe ze schrokken toen ze zagen dat het ziekenhuis in de as lag. Ze liepen nog rond de puinhopen toen een Ma- leier hen waarschuwde dat de Japan- ners alle Chinezen gevangen namen die ze vonden. De jongens maakten vlug dat ze thuiskwamen. Het werd inderdaad weldra bekend dat de Ja- panners de Chinezen bij duizenden meenamen en daarom verstopte ik hen op een zolderkamertje waar ze g alleen maar afkwamen als ze zich moesten wassen. Later raakte ik er- van overtuigd dat je dood was. De volgende morgen ging ik op stap om mijn vriendinnen en kennis- sen op te zoeken. Onderweg kwam ik voorbij een kamp voor Britse krijgsgevangenen. Hoewel de mannen er uitgeput uitzagen stonden ze toch te zingen onder het schoonmaken van de al'voergoten en het laden van de i vrachtwagens. Mijn vriendinnen wa- ren opgetogen toen ze me zagen, j maar ze schenen erg op hun hoede. E Ze gaven me de raad voorzichtig te zijn en zeiden: „Zelfs je beste vrien- e den kunnen je verraden". Een paar E dagen later ontmoette ik de predikant Sorby Adams die nog niet geïnter- -neerd was geweest. Met de Bisschop van Singapore en een andere geeste- lijke had hij toestemming gekregen cm gedurende vijftien maanden na de overgave zijn herderlijke plichten te vervullen. Toen ik weer naar huis terugkeerde zag ik een Japanse sol- daat aan de haren van een Chinese j vrouw trekken. Ze gilde om hulp en de Japanner schopte haar. De mensen in de straat letten er niet op. Padang v/as vredig vergeleken met Singa- pore. Het duurde niet lang of ik voelde me rusteloos worden en begon er aan te twijfelen of het wel verstandig was geweest dat ik teruggekomen was. Het was duidelijk dat ik behoorde te werken. Met de aanbevelingen van de President van Padang op zak ging ik op zoek naar een baan. Bij het Kan- dang Kerbau Ziekenhuis kreeg ik te horen dat ik onmiddellijk aan het werk kon gaan. Als gediplomeerd verpleegster zou ik een salaris krij gen van veertig dollar per maand, plus vrije kost en inwoning. Het zie kenhuis had aanzienlijk geleden van granaatvuur en luchtaanvallen. Ieder- een kon in hot ziekenhuis behandeld worden, maar de Japanners werden allemaal in de eerste klas-afdelingen ondergebracht. Er waren slechts due Japanse verpleegsters. Een van hen sprak verscheidene Maleise dialecten maar de matron kon geen woord Ma leis, Chinees of Engels spreken. Ze was nogal humeurig en de dienstroos ters klopten nooit zodat we geen dag precies wisten welke dienst we had den. Het eten was slecht en als we maar even konden, aten we buiten het ziekenhuis. Ik werd ingedeeld bij een derde klas-afdeling, welke hon derd bedden bevatte (Wordt vervolgd) (Van onze correspondent) WENEN: In het komende seizoen zullen toeristen, die hun vakantie in Oostenrijk willen doorbrengen, met de mogelijkheid rekening moeten houden dat het restau ratie-bedrjjf in verschillende hotels ge sloten zal zijn. Dit is voornamelijk te ver wachten in Tirol en in de streek rondom Salzburg, waar een aantal hoteliers van plan is, hun restaurant te sluiten. Zij zien zich hiertoe gedwongen omdat zij niet vol doende personeel kunnen krijgen om hun gasten met de traditionele zorg te be dienen. Op advertenties reageren weliswaar hog kelners en serveersters, maar op grond van de internationale concurrentie worden er zo hoge financiële eisen gesteld dat een gemiddeld Oostenrijks bedrijf daarop niet kan ingaan. Een groot gedeelte van het bedieningspersoneel heeft reeds contracten met het buitenland afgesloten. Tengevolge van deze voorgenomen be perking in de hotels zullen dus de gewone restaurants een grotere aanloop krijgen en overvol worden. Natuurlijk heeft de Oos tenrijkse horecaf tegen dergelijke plannen gewaarschuwd, maar de hoteliers zijn van mening dat zij de nadelige gevolgen van de huidige ontwikkeling niet alleen kun nen dragen. Zij willen wel kamers ver huren en bovendien nog een ontbijt en kleinere gerechten serveren, maar verder kunnen zij naar hun mening niet gaan. althans niet in de westelijke provincies die juist het meest door buitenlanders worden bezocht. In de streek rondom Salsburg en in Tirol zullen zich dus moeilijkheden voordoen, dóch deze zullen zich beperken tot de hotels van de middenklasse die aan de grotere verkeerswegen zijn gelegen. In meer afgelegen streken echter en vooral in hotels van de eerste categorie zal men zeker volledige restaurant-accommodatie vinden. In Wenen Ook in Wenen en omgeving is het ge brek aan keuken- en bedieningspersoneel nu reeds acuut geworden, voornamelijk op de zondagen. Om wandelaars en auto rijders tegemoet te komen en hun het lange zoeken te besparen, zulen hotels en restaurants die volledig in bedrijf zijn kenbaar worden gemaakt door opschriften en opvallende symbolen, bij voorbeeld een kok met muts. Het stadje Colmar, ten zuiden van de (nog steeds voorlopige) Europese hoofdstad Straatsburg, heeft meer dan tien eeuwen van uiterst bewogen geschiedenis achter de rug Het'is er als één groot museum uit overgebleven en dat geldt zowel voor binnens- als buitenshuis. Ik zal het wel laten u de hele historie van Colmar voor te schotelen sinds de naam voor het eerst in de negende eeuw vermeld werd, maar iets moet u er toch van weten. Al lang voor de officiële vermelding bestond er ter plaatse een nederzetting. De Kelten, daarna de Romeinen, nog later de Barbaren gingen er duchtig te keer niet zo maar voor de aardigheid, maar het bezit van dit strategisch punt werd van oudsher voortdurend betwist. Het mag u dan ook vooral niet verwonderen, dat Colmar in 1870 en in 1940 als schildwacht van Frankrijk op de bres heeft gestaan. Veel is er in de laatste oorlog verwoest en wij gunnen de stad dan ook na het laatste grote wapenfeit waarin zy be trokken is geweest de triomfantelijke bevrijding in 1944 door generaal de Lattre de Tassigny gaarne eeuwen van vrede en ongestoorde bloei. Het moet wel een hele wonderlijke toerist zijn, die zich aan de charma van Colmar kan onttrekken. Ik wil niet zo ver gaan om met Georges Duhamel te spreken van „de mooiste kleine stad van de wereld," maar ik ben wel be reid hem zijn overdrijving te vergeven. Om te beginnen mag menige plaats Colmar haar ligging benijden. Be schermd als de stad wordt door de Vo gezen in 't westen en het Zwarte Woud in het oosten, is het vochtigheidspel be neden normaal: heel- wat regenwolken worden door de bergen aan weerzij den tegengehouden. De kans op zonne schijn is groter dan bijna overal el ders in Frankrijk, zeggen de statistie ken. Colmar ligt temidden van een riante vlakte, bestaande uit bouwland, wijn gaarden en weiden, niet al te ver van bossen en in het gezicht van de Vo gezen, waarop de ruïnes van kastelen zich aftekenen. En wat de oude vesting aan moois en waardevols uit het ver leden binnen zijn grenzen heeft be waard, maakt een rondgang door de straten en straatjes tot een feest van ontdekkingen. Nog vroeg in de mogen stel ik u voor eerst een nieuwe franc te offeren voor een bezoek aan het Musée d'Unterlin- den. Straks, als de zon wat hoger staat en gelegenheid heeft uitgelaten te spe len met de antieke geveltjes, zal het buiten des te mooier zijn. Unterlinden, eertijds een van de be roemdste Dominicaner kloosters, werd in de dertiende eeuw gesticht. De Fran se Revolutie maakte een einde aan de religieuze bestemming van het gebouw; sindsdien is het als museum voor de gemeenschap dienstbaar gemaakt. De dikke; verweerde muren van roze zand steen en de fraaie kloosterhof, omgeven door speels bewerkte arcaden, waaron der de plavuizen zijn versleten onder de voeten van de brevierende monni ken, laten geen twijfel aan de ouder dom van de plaats waar ik mij bevind. Ik kijk met gepaste eerbied rond en ontdek in een hoek van de hof een mooie gotische waterput. Maar ik talm niet lang, want onweerstaanbaar trekt mij de kapel, waar een der grootste kunstschatten van Frankrijk is onderge bracht: het befaamde altaarstuk (juis ter gezegd veelluik) van Issenheim door Mathias Grunewald. Een Franse schrijver heeft eens vrij moedig beweerd, dat het de plicht is van elk beschaafd mens ten minste een maal in zijn leven dit in letterlijke zin ontzagwekkende meesterwerk te gaan bekijken. Ik was er tot nu toe nooit toe gekomen en mocht mij dus ook niet beschaafd noemen. Graag wil ik bekennen, dat een apar te gang naar Colmar alleszins verant woord is, alleen om Grunewald's oeu vre te bewonderen. In een logische op volging van taferelen, van lieflijk-teder tot demonisch-verschrikkelijk, heeft de schilder naar een huiveringwekkende climax toe gewerkt, naar de Kruisiging. Elk van de schilderijen zou op zichzelf kunnen staan en kan op zijn eigen me rites worden beoordeeld: zij zullen stuk voor stuk een onuitwisbare indruk ach terlaten. De bezoeker, verslagen door dit bovenaards uitbeeldingsvermogen, buigt zich nederig voor deze eeuwige kunst. En er is nog zoveel meer. In dezelfde kapel hangen de doeken van Martin Schongauer, die door tijdgenoten „la gloire des peintres" werd genoemd (hij .is tussen 1445 en 1450 in Colmar gebo ren) en de primitievan van Caspar Isenmann, in 1435 magistraat van de stad, die tot op heden zijn grote zoon vereert. Buiten het kapelletje ligt nog schoons en belangwekkends in een grote ver scheidenheid op ons te wachten: de oude Elzasser wijnkelder met prachtig be werkte vaten en wijnpersen, oosterse kunstschatten, regionale kleding, wape nen en pottenbakkerswerk en dan ben ik nog verre van volledig geweest. De zon is mij welgezind, naar buiten dus. Overal gaat het oog te gast aan historische huizen en gebouwen en voor al in de omgeving van de Eglise Saint- Martin en de protestantse kerk, is het een gedrang van antieke schoonheid. In de rue Mercière vindt ge het mooiste woonhuis van Colmar, Maison Pfister (1537), in de onmiddellijke nabijheid van de voormalige woning van de fa- milie Schongauer en de Ancienne Doua ne (1480). Weer moet ik een overtreffende trap gebruiken: het oude tolhuis, het fraaiste profane gebouw van de stad, ga ik wat aandachtiger bekijken. De verdieping op de begane grond deed vroeger dienst als opslagplaats voor goederen, waarop de gemeente belasting hief. Drie poor ten onder het gebouw gaven de voer lieden gelegenheid zich aan de ene kant bij de ambtenaren te presenteren en aan de andere kant te vertrekken, minus de nodige accijnspenningen. Op de eerste verdieping, te bereiken via een machti ge trap buitenom, bevindt zich de grote zaal waar sinds 1679, toen de Ancienne Douane gemeentehuis werd (thans ver vult het die functie al lang niet meer) de stedelijke belangen werden bespro ken en gedirigeerd. Deze zaal, met in teressante documenten, is een volmaakt Voorbeeld van handwerkkunst der oude ambachtslieden. Ik kom adem (en ruimte) te kort voor alles wat Colmar aantrekkelijk maakt. Ga vooral ook kijken naar het riviertje de Lauch, dat zich een weg baant door dit openluchtmuseum en kos telijke tafereeltjes creëert, bijvoorbeeld daar waar men van petite Venise spreekt. Ga de Eglise St.- Martin eens in, al was het alleen maar voor het schilderij van Schongauer De Heilige Maagd en de rozenstruik, een uitbundig doek in wit, rood en goud. Sta even ;til voor Maison Adolphe op de Place de la Cathédrale en voor no. 10 in de rue Berthe-Molly, waar Voltaire zijn ,Annales de l'Empire heeft geschreven. En dat u op uw rondgang plotseling voor een copie van het beruchte man neke uit Brussel zult komen te staan, is slechts een attractie te meer. Op het plein tegenover de Ancienne Douane staat de heer Schwendi enthou siast met een bundeltje platen te zwaai en. Hij is in zestiende eeuws uniform, zoals een generaal uit die tijd past, maar achter zijn naam zijn nooit bij zonder roemruchte wapenfeiten geregi streerd. Toch zijn z'n verdiensten wel erg groot voor een streek waar men van oudsher lekker eten en drinken als een verfijnde kunst en een respectabele deugd heeft beschouwd. Hij is de man die de Tokayer wijnstok heeft geïntro duceerd. Zijn stadgenoot Bartholdi (de schepper van het Vrijheidsbeeld in de haven van New Yrok) heeft hem meer ian drie en een halve eeuw later mogen vereeuwigen. Het is te verwachten dat Schwendi tot in lengte van dagen ver waand op zijn hoge sokkel/fontein zal uitkijken naar het imposante gebouw tegenover hem. Deze maand zal Londen j zevenhonderd nieuwe taxi's rijk zijn en binnen een jaar hoopt de ondernemer, die het hele schema heeft op gezet, tweeduizend nieuwe taxi's op straat te hebben. Dit betekent voor de Brit- se hoofdstad een ware re- volutie, want de taxi's zijn „kleine middenklassewa gens" van een bekend Frans merk en zij zul- I len volgeplakt zijn met reclameteksten, zoals dat ten onzent in trams en autobussen gebeurt. De ondernemer, Michael Got- la, zegt daarvan: „Lelijk? Misschien wel, maar ver geet niet, dat iedereen dan aan mijn taxi's kan zien, dat het taxi's zijn". Gotla gaat dus concur reren met de traditionele A&ftv «v>v: Londense „cabs", de hoe kige zwarte vehikels, die om hun eigen as kunnen draaien en van oerdegelijk Brits maaksel zijn. Gotla geeft toe, dat zijn Franse wagentjes niét zo comfor tabel zijn als de „echte" taxi's die zo hoog en ruim zijn, dat men zich niet op hoeft te vouwen om erin te stappen. Hij heeft echter uitgerekend, dat, wil men een goede service kunnen bieden, er één taxi moet zijn per duizend inwoners en gezien het huidige aan tal taxi's zijn er op basis van deze berekening voor vier miljoen Londenaren geen taxi's aanwezig. Gotla's onderneming heeft overigens te kempen met de moeilijkheid dat hij geen vergunning heeft kun nen krijgen om zijn chauf feurs overal waar zij maar willen passagiers te laten oppikken. Dat mogen de echte „cabs" wel. Daarom moet Gotla zich nu in al lerlei juridische bochten wringen. Oorspronkelijk was het de bedoeling om een chauffeur, die een klant had, het hoofdkwar tier te laten opbellen, van waar hij dan de order zou krijgen om die passagier mee te nemen. Daarmee zou de taxi dus voor de vorm een „huurauto" wor den. Blijkbaar heeft Gotla dat toch een te doorzichtig trucje gevonden, want nu heeft hij er iets anders op bedacht. Thans zal men één van de nieuwe taxi's kunnen aanhouden, welks chauffeur dan het hoofd kwartier per mobilofoon oproept om een tweede taxi te sturen, die de pas sagier mag meenemen. Dat lijkt ingewikkeld, maar Gotla meent, dat het er op den duur wel op zal neer komen, dat bepaalde taxi's fungeren als „bespreek bureaus". De chauffeurs van die taxi's zouden dan niets anders doen dan or ders opnemen en er voor zorgen, dat andere taxi's zo vlug mogelijk ter plaat se zijn. de Zelden ontsnappen valse neuzen en baarden aan u,k aandacht van de meesterspeurder Pat O'Nozel. En ook ditmaal ontdekte zijn scherpe speurdersblik, dat de figuur op de stoel weliswaar in uiterlijk en kleding op Fidelio leek, maar dat zijn neus in vorm en volume sterk van het reukorgaan van de baardige passagier af week. Pat gaf er een onderzoekend duwtje tegen en toen hij zag, hoe plastisch de neus hierbij vervormde, kwam hij direct tot een scherpzinnige conclusie. „Plastik!" riep hij, „dat neus is van plastik en dus vals.' Ik heb je door, Fidelio! Waarom zit je hier met dat valse neus op?" De ondervraagde bleef hierop het antwoord schul dig en dit maakte de detective nog wantrouwender. „Je dacht zeker, dat ik je niet zou herkennen, hè?" riep hij, „maar ik heb je in de gatens! Weg met dat valse neus! Hij greep het plastik reukorgaan en wilde er een flinke ruk aan geven, maar nu kwam Joris haastig tussen beide. Hij had met klimmende ongerustheid de onder vraging gevolgd en vond het nu hoog tijd, om in te grij pen. „De tijd is nog niet rijp, om de booswicht te ont maskeren," fluisterde hij, de detective met zachte drang buiten de hut zettend. „Eerst moeten er nog enke le sporen gevolgd worden en niemand die dat beter kan dan gij. Ga daarom aan dek sporen zoeken, terwijl ik deze verdachte in de gaten houd." En na deze woorden verdween hij weer haastig in de hut, de deur zorgvuldig achter zich sluitend- Advertentie nnmiiiiiimnnimiimiiiiiiitHmiimimuuitmnmHMiirailttiiiiimuimmiBnHi Wat een vrolijk gekakel! Eindelijk had ik hun hok lekker fris gekregen en vol komen ontsmet. Waarmee? 'n Fikse scheut Glorine in het water. Dat doodt onge dierte en bakteriën. Voor komt ziekten. Ook bij duiven en konijnen." En wat kost Glorine? Maar 23 cent per fl.es! iiiiiiniiiuniiHiiimmiHiiuin Wedgwood is de naam van fraai En gels aardewerk èn een voorbeeld van de gewoonte de naam van het produkt te verbinden aan die van de maker. Josiah Wedgwood was een 18de-eeuwse pot tenbakker aan wie wij dit bijzondere adrdewerk danken. Zo heten flikjes naar Caspar Flick, hopjes naar de Oos tenrijkse gezant Hop. kiekjes naar de Leidse fotograaf Kiek. Uit het Engels hebben wij het woord sandwich over genomen, genaamd naar de Engelse edelman Sandwich. Uit het Frans stam men woorden als gobelin (naar de fa milie Gobelin uit Reims), guillotine (naar de arts Guillotin die tijdens de Franse revolutie het instrument uitvond dat de bijl verving) en nicotine (naar Jean Nicot, een Frans diplomaat, die in de 16de eeuw de tabak in Frankrijk in voerde). In Nederland spreken wij van een Fongers, een Fokker, een Ford enz. Gepromoveerd. Gepromoveerd tot doctor in de geneeskunde aan de rooms- katholieke universiteit op proefschrift ge titeld „Het concentrerend en water-uit scheidend vermogen van de nieren in het bijzonder bij hypertyreoidie". de heer P. G. A- B. Wijdeveld, geboren te Haarlem. 60-61 Op het pad, vlak voor zijn voeten, lag een hoed; een mooie hoed, met èen veer erop. Tjee. zet Wobbo verbaasd. Wat n prachtige hoed.Hoe zou die hier ko men? Zeker heeft iemand 'm verloren. Zo moest het wel zijn. Hoe kwam anders die hoed hier, midden in het eenzame bos? Wobbo pakte het ding op en bekeek het van alle kanten. Ja, 't was wel een prach tige hoedheel wat mooier dan het ouwe hoedie. dat Wobbo droeg. Die zou ik best willen hebben, mom pelde Wobbo in zichzelf. 59-1?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 11