IK KOSTTE DUlZEhft>
GULt>EN
3ANEUIM
SCHILDWACHT VAN FRANKRIJK
Garcia de Léon
PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK
WOBBO EN DE HOED
Polle
VELE HOTELS
IN SALZBURG
SLUITEN HUN
RESTAURANTS
TAXI-REVOLUTIE IN LONDEN
Oits vervolgverhaal
^Hoe is het ontstaan?^
VJ
De levensroman van een Chinees meisje
door
Tekort aan bedienend
personeel de oorzaak
Hoerastemming
in hoenderhok
Dit woord:
WEDGWOOD
WOENSDAG 14 JUNI 1961
li
59. Dit is weer een heel andere manier, om over een waterial te komen
Polle, zegt Pingo, makkelijk gaat dat wel! - We blijven er tenminste lekker
droog bij, zegt Polle. Boven, aan de lier, staan de broertjes Oli en Pant!
- Kijk eenszeggen ze blij, daar hebben we warempel de „Mary" opge
trokken, dat is leuk! Nu zien we Polle en zijn vriendjes ook eens van dicht
bij! Dat wordt daarboven een hele begroeting! Welkom!, zeggen Oli en
Fant. jullie schip is het grootste, dat we ooit hebben opgetrokken! Gelukkig
zijn we héél sterk.
t - <t
*>v/v v-^wk4
".-I
I 58)
Op een dag vertelde Hashimoto Ta-
da ons dat Wakamatsu op het punt
stond naar Singapore te vertrekken
en dat hij, als we dat wilden, bood
schappen voor ons zou kunnen mee
nemen. Sinds wij op de dertiende fe
bruari uit Singapore waren vertrok
ken, hadden wij geen berichten over
een van onze verwanten ontvangen.
Haastig krabbelden we een briefje en
brachten dit persoonlijk naar Padang.
Toen begon het folterende wachten
op nieuws.
„Denk je dat mijn man nog in leven
is, Janet? Ik was nog maar drie da
gen met hem getrouwd toen ik van
hem wegging. Zou hij niet een andere
vrouw genomen hebben?"
„Als ik jou was zou ik me daar
geen zorgen over maken;, de vader
van een van mijn kennissen had zes
tien vrouwen." En terwijl ik dat zei
gaf ik haar een knipoogje.
Bij zijn terugkeer bracht Wakamat
su bijzonder goed nieuws voor ons
mee onze familieleden leefden nog!
Met bevende handen en met onze ogen
vol tranen lazen en herlazen we de
brieven die we gekregen hadden. De
mijne was van een klasgenootje;
mijn aangenomen moeder was naar
I een andere plaats vertrokken.
I Door deze brieven kregen we ech-
ter last van heimwee. Wakamatsu
ging opnieuw naar Singapore, maar
i hij kon ons niet meenemen omdat hij
per vliegtuig ging. Ik gaf hem toen
vijftig dollar mee voor mijn aangeno-
men moeder. Hij gaf ons de raad
I Hashimoto Tada om toestemming te
j vragen om te mogen vertrekken, want
I deze was verantwoordelijk voor ons.
I Niet lang daarna hoorden we dat
I een Japanner uit Pakanbaru een be-
j zoek bracht aan Padang en dat hij
ons zou willen helpen om veilig thuis
te komen. De tijd die ons voor ons
I vertrek restte, gebruikten we voor
een groot deel om inkopen te doen,
j want we hadden vernomen dat de
1 mensen in Singapore honger leden,
j De President tekende al onze reis-
j papieren en op de 22ste september
I 1942 verlieten we Padang. Daar wa-
ren we voorgesteld aan de Japanner
I die ons in zijn wagen wilde mee-
1 nemen. De weg was buitengewoon
slecht en al was het landschap, waar
I we doorheen reden, prachtig, ik was
jj te zeer wagenziek om ervan te ge-
E nieten. Om twee uur in de nacht kwa-
i men we in Pakanbaru aan en daar
i werden we ondergebracht bij een Ma-
I leis echtpaar De volgende morgen
liet de Japanner ons in zijn auto af-
halen. Op de weg van Padang naar
I Pakanbaru had hij nauwelijks twee
woorden met ons gesproken, maar nu
stond hij erop dat we voor het ontbijt
samen met hem zouden bidden. Later
1 stelde hij ons zijn auto met zijn
1 chauffeur ter beschikking terwijl hij
zijn zaken afwikkelde. Lily zei: „Ik
begrijp niet hoe het mogelijk is dat
sommige Japanners zo goed voor ons
I zijn terwijl anderen gaarne bereid
E zijn ons het hoofd af te snijden.
We bleven verscheidene dagen in
1 Pakanbaru en voortdurend in de buurt
I van de kade, wachtend op een boot,
die ons naar huis zou brengen. Onze
Japanse gastheer was erg vriendelijk
voor ons. Op een morgen zei hij tij-
ij dens zijn gebed: „O, God, ik bid U
I alle gevangenen te behoeden tot de
i vrede is hersteld. Zegen deze twee
ij meisjes en bewaar hen opdat zij veilig
i hun huis en hun dierbaren mogen be-
reiken. Amen". Hij was Methodist en
was in Japan een belangrijke steun
geweest voor zijn kerkje tot hij was
E opgeroepen. Zijn oudste zoon was door
een bom gedood en hij liet ons een
foto van zijn gezin zien en zei: „Oor-
ij log niet goed." Zijn daden en zijn
E gebeden zetten mij weer aan het den-
ken. Hier was een man mijn vij-
and die voor me bad. Zijn zoon
was gedood en toch toonde hij geen
E verbittering. ..Bemin uw vijanden
Hier zag ik dit woord in toepassing
gebracht. Sommigen van ons waren
ver van principes als deze afge-
I dwaald. Ik schaamde me diep over
mezelf. Ik moest toen weer denken
aan iets dat mij thuis in China was
gebeurd. Op een keer speelde ik met
E een jongen, die mij plotseling met
E een mes gooide. Mijn vader verbond
I me zonder enige drukte over het ge-
val te maken met de jongen. Toen ik
E hem vroeg waarom hij dat gedaan
had zei hij: „Jezus houdt van ieder
een, Chiu Mei." Ik heb die avond
voor ik naar bed ging, gebeden, wat
ik in lange tijd niet gedaan had.
Tenslotte konden wij ons inschepen g
op een kleine vrachtboot. Toen we
Singapore begonnen te naderen, ston-
den wij aan dek van de stad te kijken
en wij herinnerden ons hoe zeven |j
maanden tevoren, deze één baaierd
van vuur was geweest. Nu zag de n
eens zo trotse haven er uit als een g
kerkhof van scheepswrakken, die half
boven water uitstaken. Toen de boot
aan de kade meerde, namen Lily en
ik afscheid van elkaar. Ik huurde een
wagentje, waarmee ik door de rusti-
ge stralen werd gereden. Toen ik
dicht bij mijn huis kwam, zag ik een
kleine jongen meerennen, die riep:
„Tante Chen, Uw dochter komt thuis.'
Mijn aangenomen moeder kwam uit
haar keuken rennen en staarde me
aan alsof ik een geest was. Toen riep
ze, terwijl de tranen haar over de
wangen rolden: „Ben jij dat echt, .Ta-
net?" Het duurde niet lang of ik was j|
omringd door vrienden en kennissen
en door leden van mijn aangenomen
familie en we praatten druk met el-
kaar tot diep in de nacht. Mijn aan- s
genomen moeder vertelde mij wat er
gebeurd was nadat ik uit Singapore
wjis vertrokken.
„Toen jij nadat de Engelsen zich
hadden overgegeven niet thuis kwam
heb ik de twee jongens en een vriend
naar het militaire ziekenhuis gestuurd E
om je te zoeken. Je kunt begrijpen
hoe ze schrokken toen ze zagen dat
het ziekenhuis in de as lag. Ze liepen
nog rond de puinhopen toen een Ma-
leier hen waarschuwde dat de Japan-
ners alle Chinezen gevangen namen
die ze vonden. De jongens maakten
vlug dat ze thuiskwamen. Het werd
inderdaad weldra bekend dat de Ja-
panners de Chinezen bij duizenden
meenamen en daarom verstopte ik
hen op een zolderkamertje waar ze g
alleen maar afkwamen als ze zich
moesten wassen. Later raakte ik er-
van overtuigd dat je dood was.
De volgende morgen ging ik op
stap om mijn vriendinnen en kennis-
sen op te zoeken. Onderweg kwam
ik voorbij een kamp voor Britse
krijgsgevangenen. Hoewel de mannen
er uitgeput uitzagen stonden ze toch
te zingen onder het schoonmaken van
de al'voergoten en het laden van de i
vrachtwagens. Mijn vriendinnen wa-
ren opgetogen toen ze me zagen, j
maar ze schenen erg op hun hoede. E
Ze gaven me de raad voorzichtig te
zijn en zeiden: „Zelfs je beste vrien- e
den kunnen je verraden". Een paar E
dagen later ontmoette ik de predikant
Sorby Adams die nog niet geïnter-
-neerd was geweest. Met de Bisschop
van Singapore en een andere geeste-
lijke had hij toestemming gekregen
cm gedurende vijftien maanden na
de overgave zijn herderlijke plichten
te vervullen. Toen ik weer naar huis
terugkeerde zag ik een Japanse sol-
daat aan de haren van een Chinese j
vrouw trekken. Ze gilde om hulp en
de Japanner schopte haar. De mensen
in de straat letten er niet op. Padang
v/as vredig vergeleken met Singa-
pore.
Het duurde niet lang of ik voelde
me rusteloos worden en begon er aan
te twijfelen of het wel verstandig was
geweest dat ik teruggekomen was.
Het was duidelijk dat ik behoorde te
werken. Met de aanbevelingen van de
President van Padang op zak ging ik
op zoek naar een baan. Bij het Kan-
dang Kerbau Ziekenhuis kreeg ik te
horen dat ik onmiddellijk aan het
werk kon gaan. Als gediplomeerd
verpleegster zou ik een salaris krij
gen van veertig dollar per maand,
plus vrije kost en inwoning. Het zie
kenhuis had aanzienlijk geleden van
granaatvuur en luchtaanvallen. Ieder-
een kon in hot ziekenhuis behandeld
worden, maar de Japanners werden
allemaal in de eerste klas-afdelingen
ondergebracht. Er waren slechts due
Japanse verpleegsters. Een van hen
sprak verscheidene Maleise dialecten
maar de matron kon geen woord Ma
leis, Chinees of Engels spreken. Ze
was nogal humeurig en de dienstroos
ters klopten nooit zodat we geen dag
precies wisten welke dienst we had
den. Het eten was slecht en als we
maar even konden, aten we buiten
het ziekenhuis. Ik werd ingedeeld bij
een derde klas-afdeling, welke hon
derd bedden bevatte (Wordt vervolgd)
(Van onze correspondent)
WENEN: In het komende seizoen zullen
toeristen, die hun vakantie in Oostenrijk
willen doorbrengen, met de mogelijkheid
rekening moeten houden dat het restau
ratie-bedrjjf in verschillende hotels ge
sloten zal zijn. Dit is voornamelijk te ver
wachten in Tirol en in de streek rondom
Salzburg, waar een aantal hoteliers van
plan is, hun restaurant te sluiten. Zij zien
zich hiertoe gedwongen omdat zij niet vol
doende personeel kunnen krijgen om hun
gasten met de traditionele zorg te be
dienen.
Op advertenties reageren weliswaar hog
kelners en serveersters, maar op grond van
de internationale concurrentie worden er
zo hoge financiële eisen gesteld dat een
gemiddeld Oostenrijks bedrijf daarop niet
kan ingaan. Een groot gedeelte van het
bedieningspersoneel heeft reeds contracten
met het buitenland afgesloten.
Tengevolge van deze voorgenomen be
perking in de hotels zullen dus de gewone
restaurants een grotere aanloop krijgen en
overvol worden. Natuurlijk heeft de Oos
tenrijkse horecaf tegen dergelijke plannen
gewaarschuwd, maar de hoteliers zijn van
mening dat zij de nadelige gevolgen van
de huidige ontwikkeling niet alleen kun
nen dragen. Zij willen wel kamers ver
huren en bovendien nog een ontbijt en
kleinere gerechten serveren, maar verder
kunnen zij naar hun mening niet gaan.
althans niet in de westelijke provincies die
juist het meest door buitenlanders worden
bezocht. In de streek rondom Salsburg en
in Tirol zullen zich dus moeilijkheden
voordoen, dóch deze zullen zich beperken
tot de hotels van de middenklasse die aan
de grotere verkeerswegen zijn gelegen. In
meer afgelegen streken echter en vooral in
hotels van de eerste categorie zal men
zeker volledige restaurant-accommodatie
vinden.
In Wenen
Ook in Wenen en omgeving is het ge
brek aan keuken- en bedieningspersoneel
nu reeds acuut geworden, voornamelijk op
de zondagen. Om wandelaars en auto
rijders tegemoet te komen en hun het
lange zoeken te besparen, zulen hotels en
restaurants die volledig in bedrijf zijn
kenbaar worden gemaakt door opschriften
en opvallende symbolen, bij voorbeeld een
kok met muts.
Het stadje Colmar, ten zuiden van de (nog steeds voorlopige) Europese hoofdstad
Straatsburg, heeft meer dan tien eeuwen van uiterst bewogen geschiedenis achter
de rug Het'is er als één groot museum uit overgebleven en dat geldt zowel voor
binnens- als buitenshuis. Ik zal het wel laten u de hele historie van Colmar voor
te schotelen sinds de naam voor het eerst in de negende eeuw vermeld werd,
maar iets moet u er toch van weten. Al lang voor de officiële vermelding bestond
er ter plaatse een nederzetting. De Kelten, daarna de Romeinen, nog later de
Barbaren gingen er duchtig te keer niet zo maar voor de aardigheid, maar het
bezit van dit strategisch punt werd van oudsher voortdurend betwist. Het mag u
dan ook vooral niet verwonderen, dat Colmar in 1870 en in 1940 als schildwacht
van Frankrijk op de bres heeft gestaan. Veel is er in de laatste oorlog verwoest
en wij gunnen de stad dan ook na het laatste grote wapenfeit waarin zy be
trokken is geweest de triomfantelijke bevrijding in 1944 door generaal de
Lattre de Tassigny gaarne eeuwen van vrede en ongestoorde bloei.
Het moet wel een hele wonderlijke
toerist zijn, die zich aan de charma
van Colmar kan onttrekken. Ik wil niet
zo ver gaan om met Georges Duhamel
te spreken van „de mooiste kleine stad
van de wereld," maar ik ben wel be
reid hem zijn overdrijving te vergeven.
Om te beginnen mag menige plaats
Colmar haar ligging benijden. Be
schermd als de stad wordt door de Vo
gezen in 't westen en het Zwarte Woud
in het oosten, is het vochtigheidspel be
neden normaal: heel- wat regenwolken
worden door de bergen aan weerzij
den tegengehouden. De kans op zonne
schijn is groter dan bijna overal el
ders in Frankrijk, zeggen de statistie
ken.
Colmar ligt temidden van een riante
vlakte, bestaande uit bouwland, wijn
gaarden en weiden, niet al te ver van
bossen en in het gezicht van de Vo
gezen, waarop de ruïnes van kastelen
zich aftekenen. En wat de oude vesting
aan moois en waardevols uit het ver
leden binnen zijn grenzen heeft be
waard, maakt een rondgang door de
straten en straatjes tot een feest van
ontdekkingen.
Nog vroeg in de mogen stel ik u voor
eerst een nieuwe franc te offeren voor
een bezoek aan het Musée d'Unterlin-
den. Straks, als de zon wat hoger staat
en gelegenheid heeft uitgelaten te spe
len met de antieke geveltjes, zal het
buiten des te mooier zijn.
Unterlinden, eertijds een van de be
roemdste Dominicaner kloosters, werd
in de dertiende eeuw gesticht. De Fran
se Revolutie maakte een einde aan de
religieuze bestemming van het gebouw;
sindsdien is het als museum voor de
gemeenschap dienstbaar gemaakt. De
dikke; verweerde muren van roze zand
steen en de fraaie kloosterhof, omgeven
door speels bewerkte arcaden, waaron
der de plavuizen zijn versleten onder
de voeten van de brevierende monni
ken, laten geen twijfel aan de ouder
dom van de plaats waar ik mij bevind.
Ik kijk met gepaste eerbied rond en
ontdek in een hoek van de hof een
mooie gotische waterput. Maar ik talm
niet lang, want onweerstaanbaar trekt
mij de kapel, waar een der grootste
kunstschatten van Frankrijk is onderge
bracht: het befaamde altaarstuk (juis
ter gezegd veelluik) van Issenheim door
Mathias Grunewald.
Een Franse schrijver heeft eens vrij
moedig beweerd, dat het de plicht is
van elk beschaafd mens ten minste een
maal in zijn leven dit in letterlijke zin
ontzagwekkende meesterwerk te gaan
bekijken. Ik was er tot nu toe nooit
toe gekomen en mocht mij dus ook niet
beschaafd noemen.
Graag wil ik bekennen, dat een apar
te gang naar Colmar alleszins verant
woord is, alleen om Grunewald's oeu
vre te bewonderen. In een logische op
volging van taferelen, van lieflijk-teder
tot demonisch-verschrikkelijk, heeft de
schilder naar een huiveringwekkende
climax toe gewerkt, naar de Kruisiging.
Elk van de schilderijen zou op zichzelf
kunnen staan en kan op zijn eigen me
rites worden beoordeeld: zij zullen stuk
voor stuk een onuitwisbare indruk ach
terlaten. De bezoeker, verslagen door
dit bovenaards uitbeeldingsvermogen,
buigt zich nederig voor deze eeuwige
kunst.
En er is nog zoveel meer. In dezelfde
kapel hangen de doeken van Martin
Schongauer, die door tijdgenoten „la
gloire des peintres" werd genoemd (hij
.is tussen 1445 en 1450 in Colmar gebo
ren) en de primitievan van Caspar
Isenmann, in 1435 magistraat van de
stad, die tot op heden zijn grote zoon
vereert.
Buiten het kapelletje ligt nog schoons
en belangwekkends in een grote ver
scheidenheid op ons te wachten: de oude
Elzasser wijnkelder met prachtig be
werkte vaten en wijnpersen, oosterse
kunstschatten, regionale kleding, wape
nen en pottenbakkerswerk en dan
ben ik nog verre van volledig geweest.
De zon is mij welgezind, naar buiten
dus. Overal gaat het oog te gast aan
historische huizen en gebouwen en voor
al in de omgeving van de Eglise Saint-
Martin en de protestantse kerk, is het
een gedrang van antieke schoonheid. In
de rue Mercière vindt ge het mooiste
woonhuis van Colmar, Maison Pfister
(1537), in de onmiddellijke nabijheid
van de voormalige woning van de fa-
milie Schongauer en de Ancienne Doua
ne (1480).
Weer moet ik een overtreffende trap
gebruiken: het oude tolhuis, het fraaiste
profane gebouw van de stad, ga ik wat
aandachtiger bekijken. De verdieping
op de begane grond deed vroeger dienst
als opslagplaats voor goederen, waarop
de gemeente belasting hief. Drie poor
ten onder het gebouw gaven de voer
lieden gelegenheid zich aan de ene kant
bij de ambtenaren te presenteren en aan
de andere kant te vertrekken, minus de
nodige accijnspenningen. Op de eerste
verdieping, te bereiken via een machti
ge trap buitenom, bevindt zich de grote
zaal waar sinds 1679, toen de Ancienne
Douane gemeentehuis werd (thans ver
vult het die functie al lang niet meer)
de stedelijke belangen werden bespro
ken en gedirigeerd. Deze zaal, met in
teressante documenten, is een volmaakt
Voorbeeld van handwerkkunst der oude
ambachtslieden.
Ik kom adem (en ruimte) te kort
voor alles wat Colmar aantrekkelijk
maakt. Ga vooral ook kijken naar het
riviertje de Lauch, dat zich een weg
baant door dit openluchtmuseum en kos
telijke tafereeltjes creëert, bijvoorbeeld
daar waar men van petite Venise
spreekt. Ga de Eglise St.- Martin eens
in, al was het alleen maar voor het
schilderij van Schongauer De Heilige
Maagd en de rozenstruik, een uitbundig
doek in wit, rood en goud. Sta even
;til voor Maison Adolphe op de Place
de la Cathédrale en voor no. 10 in de
rue Berthe-Molly, waar Voltaire zijn
,Annales de l'Empire heeft geschreven.
En dat u op uw rondgang plotseling
voor een copie van het beruchte man
neke uit Brussel zult komen te staan,
is slechts een attractie te meer.
Op het plein tegenover de Ancienne
Douane staat de heer Schwendi enthou
siast met een bundeltje platen te zwaai
en. Hij is in zestiende eeuws uniform,
zoals een generaal uit die tijd past,
maar achter zijn naam zijn nooit bij
zonder roemruchte wapenfeiten geregi
streerd. Toch zijn z'n verdiensten wel
erg groot voor een streek waar men
van oudsher lekker eten en drinken als
een verfijnde kunst en een respectabele
deugd heeft beschouwd. Hij is de man
die de Tokayer wijnstok heeft geïntro
duceerd. Zijn stadgenoot Bartholdi (de
schepper van het Vrijheidsbeeld in de
haven van New Yrok) heeft hem meer
ian drie en een halve eeuw later mogen
vereeuwigen. Het is te verwachten dat
Schwendi tot in lengte van dagen ver
waand op zijn hoge sokkel/fontein zal
uitkijken naar het imposante gebouw
tegenover hem.
Deze maand zal Londen
j zevenhonderd nieuwe taxi's
rijk zijn en binnen een jaar
hoopt de ondernemer, die
het hele schema heeft op
gezet, tweeduizend nieuwe
taxi's op straat te hebben.
Dit betekent voor de Brit-
se hoofdstad een ware re-
volutie, want de taxi's zijn
„kleine middenklassewa
gens" van een bekend
Frans merk en zij zul-
I len volgeplakt zijn met
reclameteksten, zoals dat
ten onzent in trams en
autobussen gebeurt. De
ondernemer, Michael Got-
la, zegt daarvan: „Lelijk?
Misschien wel, maar ver
geet niet, dat iedereen dan
aan mijn taxi's kan zien,
dat het taxi's zijn".
Gotla gaat dus concur
reren met de traditionele
A&ftv «v>v:
Londense „cabs", de hoe
kige zwarte vehikels, die
om hun eigen as kunnen
draaien en van oerdegelijk
Brits maaksel zijn. Gotla
geeft toe, dat zijn Franse
wagentjes niét zo comfor
tabel zijn als de „echte"
taxi's die zo hoog en ruim
zijn, dat men zich niet op
hoeft te vouwen om erin te
stappen. Hij heeft echter
uitgerekend, dat, wil men
een goede service kunnen
bieden, er één taxi moet
zijn per duizend inwoners
en gezien het huidige aan
tal taxi's zijn er op basis
van deze berekening voor
vier miljoen Londenaren
geen taxi's aanwezig.
Gotla's onderneming heeft
overigens te kempen met
de moeilijkheid dat hij
geen vergunning heeft kun
nen krijgen om zijn chauf
feurs overal waar zij maar
willen passagiers te laten
oppikken. Dat mogen de
echte „cabs" wel. Daarom
moet Gotla zich nu in al
lerlei juridische bochten
wringen. Oorspronkelijk
was het de bedoeling om
een chauffeur, die een
klant had, het hoofdkwar
tier te laten opbellen, van
waar hij dan de order zou
krijgen om die passagier
mee te nemen. Daarmee
zou de taxi dus voor de
vorm een „huurauto" wor
den. Blijkbaar heeft Gotla
dat toch een te doorzichtig
trucje gevonden, want nu
heeft hij er iets anders op
bedacht. Thans zal men
één van de nieuwe taxi's
kunnen aanhouden, welks
chauffeur dan het hoofd
kwartier per mobilofoon
oproept om een tweede
taxi te sturen, die de pas
sagier mag meenemen. Dat
lijkt ingewikkeld, maar
Gotla meent, dat het er op
den duur wel op zal neer
komen, dat bepaalde taxi's
fungeren als „bespreek
bureaus". De chauffeurs
van die taxi's zouden dan
niets anders doen dan or
ders opnemen en er voor
zorgen, dat andere taxi's
zo vlug mogelijk ter plaat
se zijn.
de
Zelden ontsnappen valse neuzen en baarden aan
u,k aandacht van de meesterspeurder Pat O'Nozel. En
ook ditmaal ontdekte zijn scherpe speurdersblik, dat de
figuur op de stoel weliswaar in uiterlijk en kleding op
Fidelio leek, maar dat zijn neus in vorm en volume
sterk van het reukorgaan van de baardige passagier af
week. Pat gaf er een onderzoekend duwtje tegen en toen
hij zag, hoe plastisch de neus hierbij vervormde, kwam
hij direct tot een scherpzinnige conclusie. „Plastik!"
riep hij, „dat neus is van plastik en dus vals.' Ik heb je
door, Fidelio! Waarom zit je hier met dat valse neus
op?" De ondervraagde bleef hierop het antwoord schul
dig en dit maakte de detective nog wantrouwender. „Je
dacht zeker, dat ik je niet zou herkennen, hè?" riep hij,
„maar ik heb je in de gatens! Weg met dat valse neus!
Hij greep het plastik reukorgaan en wilde er een flinke
ruk aan geven, maar nu kwam Joris haastig tussen
beide. Hij had met klimmende ongerustheid de onder
vraging gevolgd en vond het nu hoog tijd, om in te grij
pen. „De tijd is nog niet rijp, om de booswicht te ont
maskeren," fluisterde hij, de detective met zachte
drang buiten de hut zettend. „Eerst moeten er nog enke
le sporen gevolgd worden en niemand die dat beter kan
dan gij. Ga daarom aan dek sporen zoeken, terwijl ik
deze verdachte in de gaten houd." En na deze woorden
verdween hij weer haastig in de hut, de deur zorgvuldig
achter zich sluitend-
Advertentie
nnmiiiiiimnnimiimiiiiiiitHmiimimuuitmnmHMiirailttiiiiimuimmiBnHi
Wat een vrolijk gekakel!
Eindelijk had ik hun hok
lekker fris gekregen en vol
komen ontsmet. Waarmee?
'n Fikse scheut Glorine in
het water. Dat doodt onge
dierte en bakteriën. Voor
komt ziekten. Ook bij duiven
en konijnen." En wat kost
Glorine? Maar 23 cent per
fl.es!
iiiiiiniiiuniiHiiimmiHiiuin
Wedgwood is de naam van fraai En
gels aardewerk èn een voorbeeld van de
gewoonte de naam van het produkt te
verbinden aan die van de maker. Josiah
Wedgwood was een 18de-eeuwse pot
tenbakker aan wie wij dit bijzondere
adrdewerk danken. Zo heten flikjes
naar Caspar Flick, hopjes naar de Oos
tenrijkse gezant Hop. kiekjes naar de
Leidse fotograaf Kiek. Uit het Engels
hebben wij het woord sandwich over
genomen, genaamd naar de Engelse
edelman Sandwich. Uit het Frans stam
men woorden als gobelin (naar de fa
milie Gobelin uit Reims), guillotine
(naar de arts Guillotin die tijdens de
Franse revolutie het instrument uitvond
dat de bijl verving) en nicotine (naar
Jean Nicot, een Frans diplomaat, die in
de 16de eeuw de tabak in Frankrijk in
voerde). In Nederland spreken wij van
een Fongers, een Fokker, een Ford enz.
Gepromoveerd. Gepromoveerd tot
doctor in de geneeskunde aan de rooms-
katholieke universiteit op proefschrift ge
titeld „Het concentrerend en water-uit
scheidend vermogen van de nieren in het
bijzonder bij hypertyreoidie". de heer P.
G. A- B. Wijdeveld, geboren te Haarlem.
60-61 Op het pad, vlak voor zijn voeten,
lag een hoed; een mooie hoed, met èen
veer erop.
Tjee. zet Wobbo verbaasd. Wat n
prachtige hoed.Hoe zou die hier ko
men? Zeker heeft iemand 'm verloren.
Zo moest het wel zijn. Hoe kwam anders
die hoed hier, midden in het eenzame bos?
Wobbo pakte het ding op en bekeek het
van alle kanten. Ja, 't was wel een prach
tige hoedheel wat mooier dan het ouwe
hoedie. dat Wobbo droeg.
Die zou ik best willen hebben, mom
pelde Wobbo in zichzelf.
59-1?