Verfijnd lekkere poolforel is een goudmijntje voor Canada's Eskimo's Rotterdammer werd instructeur van waterskiërs in Australië De huisarts en zijn arbeid De vrijheid en de traditie ZATERDAG 24 JUNI 1961 Erbij PAGINA VIER ZA The Bes4 of Henry Miller, edited by Lawrence Durrell - Heinemann, London Henry Dames, English Hours - Heinemann, London Engelse litteratuur S. M. Medicus DE FRANSEN GELDEN als echte fijnproevers. Welnu, de eerste partij poolforellen, die naar Europa verzonden werd, was bestemd voor Parijs. De vis was besteld door de Franse Maatschappij voor Natuurbescherming, die elk jaar in Parijs een groot banket aanricht voor zijn leden. Het bestuur dezer vereniging heeft ieder jaar de verre van eenvoudige taak om zijn reputatie hoog te houden. Die reputatie houdt in, dat er bij die jaarlijkse feestmaaltijden telkens iets nieuws, dat bovendien iets ongewoons moet zijn, moet worden opgedist. De pool forellen werden een groot succes. De leden waren opgetogen over de geraffi neerde smaak der nieuwe vis. En dit is helemaal niet verwonderlijk want poolforel is een heel bijzondere delicatesse! De Eskimo's noemen de poolforel „ilkalupik", dat betekent „bijzondere vis". En inderdaad is de poolforel een „bijzondere vis", niet slechts naar het oordeel der fijnproevers en lekkerbekken, maar ook omdat hij een aantal der circa twaalfduizend Canadese Eskimo's de laatste jaren aan een flinke extra-duit geholpen heeft, zo dat de welstand in sommige Eskimo- nederzettingen flink kon stijgen. Rechts. Een Eskimomeisje bij het rek waar haar vader zijn forellenvangst aan heeft gehangen. DANK ZIJ DE ILKALUPIK zijn die Es kimo's minder afhankelijk geworden van de toch altijd wat onzekere inkomstenbron nen, waarop zij tot voor luttel jaren geheel waren aangewezen. Zij hebben dan ook groot gelijk als zij de ilkalupik bestempe len als „Weldoener der Eskimo's". Naar het zich laat aanzien, zal de poolforel voor alsnog een weldoener kunnen blijven. In de koude noordelijke wateren vermeerdert de forel zich slechts heel langzaam, zodat er geen gevaar bestaat voor overlading van de markt. De jaarlijkse vangst bedraagt thans ongeveer negen duizend kilogram. De Es kimo's krijgen ongeveer een tientje per ki lo, zodat zij dank zij de ilkalupik jaarlijks ongeveer 90.000,- ontvangen. Als men be denkt, dat de Eskimo's uiterst sober leven, begrijpt men, dat zo'n bedrag voor hen nog heel wat groter is dan voor Nederlanders en andere' Europeanen. Geen wonder dus, dat de inspecteurs van het Visserij wezen, bijgestaan door biologen, hun krachten in spannen om de poolforellenstand op peil te houden. De Eskimo's hebben begrepen, dat zij hun belang dienen door de adviezen der deskundigen op te volgen, zodat ook zij medewerken om de poolforel als weldoe ner te houden. DE „OPEN TIJD" VOOR de poolforel is maar heel kort. Dit komt, omdat een zeer groot deel van het jaar de meren en rivie ren In Canada's Hoge Noorden door het ve le ijs niet bevisbaar zijn. Als echter de augustusmaand in het land komt, maken de Eskimo's zich op om naar hun viskam- pen te vertrekken. Deze liggen aan de oe vers van meren en rivieren. Een der be kendste is Ikkudliayuk ter noordkust van Labrador. De Eskimo's zijn een goedlachs volkje en de reis (per boot) naar de kam pen is echt een pleziertochtje voor hen. Vrouwen en kinderen nemen zij mede. Zes weken ongeveer van midden augustus tot eind september wonen zij dan in ten ten. In deze tijd moeten zij heel hard wer ken en uit het water halen wat er in zit. De mannen gaan ter visvangst vaak ge wapend met geweren om zeker te zijn van een dagelijkse portie vers vlees en ma ken aan boord of op de wal de vis reeds enigszins schoon. In de kampen leggen de vrouwen daarna de laatste hand aan de schoonmaak, want de forellen moeten in onberispelijke toestand bij de klanten arri veren. Motorboten brengen de schoonge maakte forellen dan naar een diepvriesin stallatie (bij voorbeeld te Port Burwell), waar de forellen „flash-frozen" oftewel bliksemsnel bevroren worden. Roeische pen brengen dan de vis naar de ten zuiden van de vangstgebieden gelegen afzetgebie den. Hieronder: Met losse vaardige hand wor den de forellen uiterst zorgvuldig gereinigd voor zij verkocht worden. De Rotterdammer Jan Thieme, die in 1956 naar Australië emigreerde, heeft een wat uitzonderlijke carrière gemaakt. Hij is hoofdinstructeur van Australië's grootste waterskischool, „The Surfers' Paradise Waterskigardens"aan de rivier de Nerang op de kust van Queensland. De aanleg van dit „paradijs" is ge ïnspireerd op „The Cypress Gardens" van een of andere Amerikaanse miljonair in Florida in Amerika. Vandaar dat sub tropische planten dq skinederzetting een exotisch karakter geven, wat bij de be zoekers in de smaak blijkt te vallen. DE HEER THIEME wordt in zijn „Gar dens" geholpen door zijn zuster Ans, die evenals hij de waterski-sport tot in de per fectie beheerst. Met haar broer en diens vrouw Pam geeft zij iedere week demon straties op de Nerang. die duizenden kijkers trekken en die hun veel populariteit be zorgen. Jan Thieme wist nauwelijks hoe een waterski er uit zag, toen hij zich in Australië vestigde. Hij kan er zich thans op beroemen bekende figuren als de Engel se televisie-ster Sabrine, de Australische tennissterren Lew Hoad en Ken Rosewall, twee meisjes die de titel „Miss Australië" veroverden, alsmede tal van andere be roemd- en vermaardheden de kunst van waterskiën te hebben bijgebracht. Hij doet 0 DE SELECTIE uit het werk van Henry Miller is door Lawrence Durrell, niet voor zijn eigen plezier maar ter wille van de publikatie-, in Engeland en Amerika, zó ge maakt dat er geen passages in voorkomen die obsceen genoemd zouden kunnen wor den. Daardoor blijft er een lege plek in ZODRA DE POOLFORELLEN op hun bestemming voornamelijk New York, Chicago, Boston, Detroit en de grote Cana dese steden, maar de markt breidt zich uit zijn aangekomen, verschijnen zij op de spijskaarten der exclusieve clubs en du re restaurants. Daar genieten dan de gour mets, smulpapen, lekkerbekken en gastro nomen er volop van. De Eskimo's die zelf een hapje poolforel allesbehalve ver smaden genieten dan van de vele din gen (zoals suiker en andere levensmidde len, tabak en sigaretten, ja, zelfs naaima- De reis naar het zomerkamp Fort Chimo is voor de Eskimo's een genoegelijke plezierreis. (Links hieronder) Rechts: Een jonge Eskimo brengt zijn kano aan wal in het viskamp Ikkudliayuk met een mooie vangst forellen. chines), die zij voor hun „forellengeld" kon den kopen, i «.oi Het succes van de ilkalupik als „com merciële vis" bleef niet lang verborgen voor de sportvissers, die in Canada zeer talrijk zijn. Ook zij kregen de smaak-beet van de jacht op de poolforel. In jaarlijks toenemende getale trekken zij nu naar het Hoge Noorden om er hun geluk op de forel te beproeven. Het is een opwindende sport. En de Eskimo's legt hij geen windeieren, want de hoeveelheid forel, die de sportvis sers vangen, schaadt de forellenstand niet en de sportvissers wonen allen in door Es kimo's gedreven hotelletjes (bij voorbeeld bij Frobisher Bay en te Camp Dorset), terwijl zij Eskimo's huren als gidsen en voor deze diensten goed betalen. Ook dit is voor de Eskimo's een reden om de ilkalu pik een „bijzondere vis" en een „weldoe ner" te noemen! éhet beeld van Miller, maar misschien is de omissie nuttig niet alleen tegenover de wet maar ook tegenover de lezers die zich bij een eerste kennismaking zouden laten afschrikken door krasse taal. Nu kunnen zij in betrekkelijke rust de fragmenten doornemen, en* zullen vervolgens in veel gevallen besluiten om een heel boek v§r. deze man te gaan lezen. Durrell's selectie moedigt daar wel toe aan. Niet dat alles wat er in staat even goed is. Er zijn stuk ken bij met teveel beeldende woorden, en andere vervuld van zo'n wild idealisme dat het een puur toeval van stemming is als men erdoor getroffen wordt; maar sa men met de beste stukken geven die toch een beeld van een man van wie men nog lang niet genoeg weet als men deze stuk ken gelezen heeft. Het is ook niet zo dat de idealistische passages altijd te hard doorslaan. Sommi ge ervan zijn bezielend, zoals die uit Sun day after the War met een visie op het leven in de wereld: wij zijn er gevangen, en krijgen maar af en toe een uitzicht op de werkelijkheid; gewoonlijk is het een glimp van niet meer dan een seconde, maar iemand die zijn ogen, vergelijkender wijs gesproken, een minuut lang weet open te houden, verandert de loop van de geschiedenis. Miller is niet de eerste die met zo'n soort idee voor den dag geko men is, maar het is bij hem weer nieuw, dat wil zeggen hij heeft niet bedacht dat het aardig zou zijn als het zo was, maar ondervonden dat het inderdaad zo is. Het is bij hem ook geen ontwijkmanoeuvre, geen argument voor levensverzaking of vlucht omhoog. DE WARE WERKELIJKHEID moet zich uitdrukken in alle verschijnselen van het leven zelf, behalve de dingen die Miller niet bevallen, en waar hij zulke voorbeel den als oorlog en mooipraterijvan geeft. Men zou niet kunnen zeggen dat er geen speld tussen te krijgen is, maar wij leven tenslotte ook niet bij absolute waarheden. Dezë waarheid heeft het voordeel dat zij een beroep doet op de aktieve levenslust, niet op die aan veiligheid en gelijk-hebben. Zij vertegenwoordigt Miller's eigen bevrij ding uit het respect voor voorgangers en tijdgenoten, van wie hij in zijn jeugd nog probeert te leren hoe hij moest leven en schrijven. Durrell heeft een stuk opgeno men uit The Wisdom of the Heart waarin hij beschrijft wat de oplossing voor hem bleek te zijn: „Ik begon opnieuw, na alles zijn werk met zeer veel animo. Het is dus geen wonder, dat zijn „baas" een zaken man in Brisbane, die eigenaar is van de „Gardens" tevreden over hem is. En Thieme is niet minder tevreden over zijn baan. DAT HIJ SLAAGDE (meent Jan Thie me), dankt hij voor een belangrijk deel aan het voortreffelijke klimaat van de Goudkust. Er is geen kwestie meer van overjas of warme shawl. Het gehele jaar door zou men kunnen volstaan met een zwemuitrusting nlus een badjas. Zelfs in de wintermaanden! Toen Thieme in Australië aankwam, begon hij te werken op het kantoor van een luchtvaartmaatschappij in Brisbane. Van de scheepvaart (waarin hij in Rotter dam werkzaam was geweest) naar de luchtvaart is niet zo'n grote stap. Het leven in een stad kende hij uit zijn Nederlandse kantoortijd. Hij wilde echter naar buiten en besloot zijn geluk op de Goudkust (zo wat 80 km van Brisbane gelegen) te be proeven. HIJ BEGON DAAR als portier in een toeristenhotel. Kort nadien werd hij in dat hote) kelner. Hij ging, weer enige tijd later naar een ander hotel en kreeg daar de leiding van excuisies voor toeristen. In deze 'unctie verwachtte men van hem, dat hij kun waterskiën- Daarom besloot hij die sport intensief te gaan beoefenen. De gids moet het immers beter kunnen dan de toeristen, vond hij terecht. Vrtl spoedig viel hij op als waterskiër en organisator. Hierdoor werd hij directeur van de „Ski Gardens" en als zodanig ver wierf hij snel een grote bekendheid. Een zijner leerlingen, een Nieuwzeelands meis je, Pam Jay geheten, werd zijn vrouw. Thans is ook Pam een echte waterski acrobate en helpt zij Jan en Ans trouw in de „Gardens". Jan Thieme's ouders hebben zich eveneens gevestigd in Australië. Jan Thieme met vrouw (links) en zuster in volle actie op de waterskies. overboord gegooid te hebben, zelfs de mensen waar ik het meest van hield". Daarmee is toen de complete bekentenis begonnen die Durrell aanbeveelt als een van de voornaamste litteraire documenten van onze tijd, ongegeneerd zowel in zijn formele vrijheid als in zijn keuze van materiaal. MILLER IS, temidden van velen die zich geroepen voelen, een van de weini gen die uitverkoren zijn tot een leven in deze vrijheid. De meesten van ons kunnen het zonder een zekere mate van steun door de traditie niet stellen, en al ver tolkt hij op zijn best de roep van de vrij heid in zeer verleidelijke vorm, op zijn slechtst laat hij zien hoe groot het gevaar vtoor de man zonder traditie en conventie is om te gaan praten in de ruimte. Het bewijs dat hij niettemin uitverkoren is, wordt geleverd doordat wij hem toch niet in een andere gedaante zouden willen zien dan deze. Hij moet in zijn geheel geaccep teerd worden, niet alleen om zijn beste stukken, waarvan er hier verscheidene ge denkwaardige zijn opgenomen. Wie de se lectie van Durrell gaat lezen, kan er bijna zeker van zijn dat hij hiermee niet van Miller af is tenzij het hem natuurlijk helemaal niet aanstaat, dat is ook voor stelbaar en daar is dan niets aan te doen. HENRY JAMES was een heel anders gestemde schrijver dan Miller is, maar zij hebben een uitgangspunt gemeen, de onte vredenheid met wat Amerika hun te bie den had. Voor Miller was Amerika een on draaglijke overmacht, vandaar dat hij er zich lange tijd met al zijn krachten tegen teweer heeft moeten stellen en geen en kele vorm van georganiseerde cultuur meer velen kon; voor James was het niet genoeg, vandaar dat hij in Engeland een gecompliceerder vorm van cultuur ging opzoeken, waar hij zoveel plezier in had dat hij ook niet tenslotte zoals Miller naar zijn geboorteland is teruggekeerd. Eng lish Hours, nu door Heinemann heruit gegeven, is een beschrijving van Londen en andere Engelse plaatsen voor Ameri kaanse bladen. Het is niet dadelijk een hartveroverende collectie, maar het is wel interessant, zowel n de ouderwetsheid van het Engelse leven dat er vertoond wordt als in die van James' vormelijkheid van beoordelen en vertellen. Bovendien, tel kens als men gaat denken dat er hier niet genoeg staat om tijd aan te besteden zo lang men niet speciaal een studie wil ma ken van James zelf of van de laat-Victo- riaanse geschiedenis, komen er door het kunstige oppervlak van zijn stijl opmer kingen naar boven die de belangstelling hernieuwen. James blijft een moeilijk ge val. Men komt nooit helemaal van hem af, en ook nooit helemaal naar hem toe, zelfs niet in zulke romans als Portrait of a Lady of The Ambassadors. Deze Eng lish Hours zijn zeker niet zijn meest in nemende werk, en lijken weinig geschikt voor een lezer die er alleen het plezier van lezen in zoekt; maar als men er de tijd en de stemming voor heeft, zijn er zoals altijd bij James toch weer belonin gen in. De Gezondheidsorganisatie TN.O. heeft door dr. Y. van der Wielen een onderzoek laten in stellen naar de doeltreffend heid en kwaliteit van het werk van de huisarts binnen het geheel van de gezondheidszorg in ons land. Het eindrapport van dr. Y. van der Wielen is kortgeleden verschenen. Oorspronkelijk was het de bedoeling van de Gezondheids organisatie T.N.O. na te gaan in hoeverre de huidige mo gelijkheden van de genees kunde in haar volle omvang aan de bevolking ten goede komen. Dit plan moest echter worden losgelaten nadat bij een proefonderzoek de vele be zwaren waren gebleken, die aan de uitvoering daarvan in de weg stonden. Het onderzoek werd nu gericht op het punt waar geneeskundige zorg en voorzorg beginnen, namelijk op het werk van de huisarts en op de omstandigheden waaronder dit wordt verricht. In het verslag van de T.N.O. werden hierover nadere mede delingen gedaan. Hieruit blijkt, dat dr. Van der Wielen mede werking heeft gekregen van vier enquêteurs, die in de loop van een jaar een groot aantal gegevens hebben verzameld omtrent 268 huisartsen, bij wie zij gedurende twee dagen de gang van zaken mochten waar nemen. Daarbij hadden zij de gelegenheid om 19.815 con tacten tussen huisarts en pa tiënt gade te slaan en te noteren. De verzamelde gegevens hebben betrekking op: de art sen, hun gezinnen en andere persoonlijke omstandigheden; de opleiding, vestiging en voortgezette studie van deze huisartsen; de werkzaamheden en de organisatie daarvan, de houding van de huisartsen tegenover hun beroep, de be vrediging die zij daarin vinden en hun eventuele wensen naar verandering van werkkring; de techniek van de praktijk voering, waarbij onder andere aandacht werd besteed aan de werkruimte, praktijkhulp, pa tiëntenregistratie en de tijd benodigd voor het vervoer; de aard, omvang en samenstelling van de praktijk en van de tij dens de enquête geobserveerde werk en het verwijzen naar specialisten. Van alle door de enquêteurs gadegeslagen contacten huis arts-patiënt werd een afzon derlijk rapport gemaakt. Hier door was het mogelijk lijsten samen te stellen van de klach ten, die tot de 19.815 contacten nader onderzoek of door on duidelijke voorschriften te veel aan het initiatief en het inzicht van de patiënt wordt overge laten. Dr. Van der Wielen conclu deert, dat indien voor de ge zondheidszorg in het algemeen is, dat de arts meer tijd per patiënt beschikbaar krijgt. De tijdnood, waarin de huisarts met een praktijk van gemid delde grootte zich voortdurend bevindt, wreekt zich op de uit oefening daarvan, doch is ook nadelig voor het bijhouden van kennis en doet zich bovendien groep patiënten en de wijze, waarop de contacten arts patiënt worden afgewikkeld. Hierbij zijn cijfers verzameld over de leeftijd, het geslacht en de burgerlijke staat van de gen en,die contact met de arts zoeken, over de grootte van de verloskundige praktijk, de om vang van het sociaal-medische hebben aanleiding gegeven en van de daarbij gestelde diag noses. Het blijkt, dat er veel patiënten zijn, die te weinig aandacht krijgen, het onder zoek teveel tekortkomingen vertoont of ten onrechte wordt uitgesteld, diagnose en behan deling te vaak onvoldoende zijn gefundeerd, door onvol doende aanwijzingen omtrent geldt, dat alleen het beste goed genoeg is, moet worden gecon stateerd, dat er in de huis- artselyke gezondheidszorg te veel tekortkomingen zjjn. In zijn beschouwingen on derstreept dr. Van der Wielen nog eens, dat het voor een goede gezondheidszorg nodig in de persoonlijke sfeer ge voelen. Een oplossing is te vinden door: verbetering in de organi satie van zijn werk en beper king van de grootte van zijn praktijk. Uit een berekening is geble ken dat bij terugbrengen van de praktijkgrootte tot maxi maal 2.000 zielen, in plaats van ongeveer 5 minuten per con tact tussen huisarts en patiënt 8,5 minuut ter beschikking komt. ,Dr. Van der Wielen wil minimum eisen stellen aan de organisatie van de praktijk, met toezicht daarop. Hij ver langt verder een betere be roepsvoorlichting en vraagt aandacht te wijden aan selectie voor de uitoefening van (een bepaalde tak van) de genees kunde. De toelating tot de huis artsenpraktijk zou hij afhanke lijk willen stellen van het met goed gevolg doorlopen hebben van een speciaal daarop ge richte opleiding, die thans nog geheel ontbreekt. Van niet minder belang is echter dat de arts, eenmaal tot de praktijk toegelaten, de gelegenheid krijgt en gestimuleerd wordt tot het regelmatig volgen van een, eveneens op het huisarts schap toegespitste, nascholing. Het belangrijke onderzoek en rapport van T.N.O. waaraan veel van het bovenstaande is ontleend, eisen zekere nadere bestudering van artsen, zieken fondsorganisaties en overheid. Het geeft echter geen nieuwe gezichtspunten. Dat de huis artsenpraktijken veel te groot zijn, was immers eerder be kend, dat verbetering van de organisatie van menige huis artsenpraktijk tot betere ge zondheidszorg zal leiden, was ook reeds eerder uitgesproken. Het belang van dit onderzoek schuilt hierin, dat op objec tieve wijze enkele zwakke punten in onze gezondheids zorg zijn aangewezen, met de wegen, die tot verbetering kunnen leiden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 16