GEHEUGEN VERLOOR
Biefstukperikelen in India
7
WOBBO EN DE HOED
PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK
Volgende meek....
IBLit1 bp bftlfbm fijb
Polle,
Pelli en
Pinöo
„ZONNE-FABRIEK"
IN ISRAEL
Garcia de Leon
15
"VT^T
VRIJDAG 30 JUNI 1961
NAAR HET DUITS DOOR LILIAN AYE
Ook daar
Gaat u met vakantie
200 jaar
geleden
■KSmm
8)
„Waarom?" klonk het verwonderd,
derd. En toen Liesbeth niet dadelijk
antwoordde, voegde ze eraan toe: „Is
er iets bijzonders gebeurd?"
Liesbeth keek even schichtig achter
om. Dan legde ze haar hand over de
hoorn en antwoordde: „Ik kan 't alle
maal zo moeilijk uitleggen, me
vrouw..." Ze aarzelde even, maar ging
dan door: „Ik heb bovendien de op
dracht er met niemand over te pra
ten. Maar ik geloof wel, dat ik 't u
als oude vriendin des huizes mag ver
tellen..."
„Allemensen, Liesbeth," zei de vrou
wenstem aan de andere kant, „je weet
wel mijn nieuwsgierigheid te prikke
len."
,,'t Gaat om mevrouw..." fluisterde
Liesbeth in het apparaat.
„Om mevrouw Littmann?"
„Ja, mevrouw is gisteren naar
Frankfort gevlogen
„Daarvan heeft zij mij niets ver
teld!"
„Dat is 't juist. Meneer Littmann
en ook wij wisten er niets van."
„Wel, weldat is vreemd."
Liesbeth keek weer schichtig ach
terom. Ze probeerde een populair
deuntje te zingen.
„En waar is meneer Littmann?"
klonk het aan de andere kant. „Hallo,
hallo, Liesbeth, ben je daar nog?"
De huishoudster aarzelde even.
„Waar is meneer Littmann op het
ogenblik?" herhaalde Helene Maer-
tens.
„Meneer Littmann is gistermiddag
laat ook naar Frankfort gevlogen.
Kort tevoren was er eén telefoonge
sprek voor hem uit een Frankforter
ziekenhuis?"
„Een ziekenhuis?"
„Ja," bevestigde Liesbeth, „Ik nam
zelf het gesprek aan en schakelde het
over op kantoor. Het ziekenhuis deel
de hem mee, dat mevrouw een onge
val was overkomen
„Een ongeval
„Ja. Des avonds belde meneer Litt
mann mij uit zijn hotel in Frankfort
op en deelde mij meeLiesbeth
hield weer op en vergewiste zich er
opnieuw van, dat niemand in de buurt
was.
„Vooruit, zeg toch, wat er gebeurd
is!" hoorde ze de ongeduldige stem
door de telefoon.
„Mevrouw Littmapn heeft door het
ongeluk door de schok, begrijpt u,
haar geheugen verloren." „Wat?"
Even was het stil aan de andere kant.
Liesbeth hoorde Helène Maertens hij
gend ademhalen. Even later vroeg ze:
„Weet de moeder van mevrouw Litt
mann 't al?"
„Nee," zei Liesbeth, „meneer Litt
mann wil haar zelf op de hoogte stel
len."
„En haar broer?"
„Ook niet".
„Mevrouw Littmann zal wel enige
tijd in Frankfort moeten blijven, hè?"
klonk dan even later de hoge stem
van Helène Maertens.
„Nee. Ze is al onderweg hierheen.
De behandelende dokter vond het be
ter, dat mevrouw zo snel mogelijk in
haar oude omgeving terugkeerde,
waar zij toch weer zal moeten leven."
klonk het: „Zeg me eens, Liesbeth,
heb jij enig idee van de reden waar
om mevrouw Littmann naar Frank
fort vloog? Kreeg ze voordien een
brief of een telegram?"
„Nee, er kwam niets van dien
aard
„Liesbeth!"
De huishoudster draaide zich om en
zag Monica in de deur van haar ka
mer staan. Ze trachtte tevergeefs
haar jurkje, dat aan de achterkant
sloot, dicht te knopen.
Liesbeth zei door de telefoon:
„Vindt u 't goed mevrouw, dat ik u
nog eens opbel
„Graag, Liesbeth", klonk het vrien
delijk aan de andere kant. „Vergeet
vooral niet, dat we nu eigenlijk part
ners zijn door dat geheim
„U kunt op mij rekenen, mevrouw",
antwoordde Liesbeth, terwijl er even
een merkwaardig lachje over haar
gezicht streek.
„Met wie heb je zo lang getelefo
neerd?" wilde Monica weten. „Wat?"
zei Liesbeth verstrooid. Ze boog zich
automatisch voorover en begon de
kleine paarlmoeren knoopjes van Mo
nica's jurk dicht te maken. Ze peins
de over het zo juist gevoerde gesprek.
„Zeg toch, met wie je zo lang ge
praat hebt", drong Monica aan, met
kinderlijke hardnekkigheid. Er kwam
een strenge rimpel tussen Liesbeth's
ogen.
„Ten eerste heb ik niet lang ge
praat", zei ze, „en in de tweede
plaats gaat dat jou helemaal niets
aan."
Monica keek de huishoudster ver
wonderd aan. „Ben je boos op mij,
Liesbeth?" vroeg ze.
„Welnee", antwoordde Liesbeth
abrupt, terwijl ze zich weer opricht
te.
„Wie heeft je dan wat gedaan?"
hield Monica vol. „Je bent helemaal
uit je humeur!"
Ze keek met haar grote kinderogen
de huishoudster aan. Deze keek met
een stuurse uitdrukking op haar ge
zicht naar het kleine meisje. Kon ik
't maar uitleggen, peinsde Liesbeth.
Maar wat zou jij ervan zeggen, Moni
ca, als ik je duidelijk zou maken, dat
je moeder niet bij je vader past? Ik
ken hem sinds zijn tiende jaar en ik
weet, dat Helène Maertens de juiste
vrouw voor hem geweest zou zijn.
Maar wat niet is, kan nog komen
Helène Maertens is een intelligente
vrouwZe zal deze kans weten
te benuttenDaarom durf ik iets
te verwedden.
Voor het huis klonk plotseling drie
keer een claxon. Monica luisterde ge
spannen. „Dat is Mammie", juichte
ze dan en holde de trap af, voordat
Liesbeth de kans kreeg haar tegen te
houden. „Monica, Monica!" riep de
huishoudster verschrikt uit en tracht
te het kind in te halen.
Het kleine meisje in haar licht
blauwe jurk was echter al bij de voor
deur.
„Mammie, Mammie!" Juichend trip
pelde Monica de stoeptreden af.
„Kalm aan, kalm aan", hoorde ze
een wat rauwe stem zeggen, en een
paar sterke armen hielden haar te
gen.
„Waarom houd je mij vast, Pasch-
ke?" riep Monica verwonderd en te
genstribbelend uit. Iets in het gezicht
van de chauffeur deed haar echter
plotseling ophouden met tegenstribbe
len. Aarzelend en bijna schichtig keek
ze naar de grote auto, die voor het
huis stil stond.
„Dag Monica!" riep Herbert, toen
bij uitstapte. Met een bijna onmerk
baar knikje gaf hij Paschke een te
ken, dat hij het meisje niet meer te
gen behoefde te houden. Herbert
strekte zijn armen uit. Enigszins be
dremmeld kwam Monica naderbij. Ze
begreep er niets van. Wat had dit
allèmëral te betèkénert? 'Waarom had
Paschke haar tegengehouden?
„Kom hier, Monica!" riep Herbert
haar toe. Even later sloot hij zijn
dochtertje in zijn armen. In haar oor
fluisterde hij: „Je moet vandaag nog
een beetje voorzichtig zijn met Mam
mie". Monica knikte.
Karin was intussen met Paschke's
hulp uit de auto gestapt. Toen ze Mo
nica's grote ogen op zich gericht zag,
probeerde ze te glimlachen. Maar 't
was alsof haar gezicht verstijfd was.
Paschke voelde hoe haar hand, die op
zijn arm lag, zich vastklemde.
„Kom je me niet omhelzen., lieve
ling?" bracht Karin er met moeite
uit.
Opeens straalde Monica's gezichtje.
Ze holde naar Karin toe. „Mammie,
Mammie", snikte ze en sloeg haar
kleine stevige armen om haar moe
der heen. Karin kon niets zeggen. Ze
drukte het kind tegen zich aan. „Mijn
liefje, mijn liefje.." stamelde ze en
kel. „Wat was er toch, mammie?"
wilde Monica weten. „Wat had u op
eens?"
Karin drukte haar wang tegen die
van het meisje. „Niets", zei ze,
„niets.
Toen Karin opkeek, zag ze in de
voordeur een oudere vrouw staan;
Liesbeth, de huishoudster. Slechts
haar ogen vielen Karin in het bijzon
der op, grote, zwarte punten, die
haar schenen te doorboren. „Aha,
Liesbeth," zei Herbert, „daar ben jij
ook! Wil je zo goed zijn de spullen
van mijn vrouw binnen te brengen?"
„Wie is dat?" fluisterde Karin hem
toe.
„Onze huishoudster, Liesbeth," ant
woordde Herbert op even zachte toon.
„Goedendag, Liesbeth," zei Karin
vriendelijk.
„Goedendag, mevrouw," antwoord
de de huishoudster enigszins verbaasd.
„Paschke, je kunt de auto wel in
de garage zetten", riep Herbert tot de
chauffeur, voordat zij het huis binnen
gingen.
(Wordt vervolgd)
r
88-89 Wobbo had er helemaal geen erg
in, dat tussen de struiken 'n paar ongure
rovers op de loer stonden.Die wachtten
daar op hun kans, om eenzame reizigers
te kunnen beroven!
Terwijl Wobbo argeloos verder liep, kwa
men die kerels zachtjes achter hem aan
geslopen. En toen schrok hij, want opeens
voelde hij zich vastgrijpen.
Ho, maat! riep een grove stem. Blijf
jij maar 'es staan, we zullen kijken, of je
iets bij je hebt dat wij kunnen gebruiken!
Wobbo keek beduusd om. Hij zag, dat de
rovers gewapend waren; het zou hem niets
baten, als hij probeerde zich te verzetten.
Ha! bromde de ene bandiet. In dat
tasje zal wel geld zitten, denk ik!
In de buurt van de stad Beersheba in
de Negebwoestijn gaat een Israëlische fir
ma een chemische fabriek oprichten die
geheel op zonne-energie zal „draaien".
Het systeem is ontworpen door dr. H.
Tabor uit Jeruzalem en het bestaat uit
ISRAEL
LIBANON
SYRIË
rMIDDELLANDSE
JORDANIË
Jeruzalem
Tel Aviv
El Auja
EGY PT E
oMa'an
km. 1
,-ARABlE
SCHEMA VAM HET SY5TEEM
glas,
koper,
aluminium
warmte v.h.
zonlicht ver-
oorzaakt sloom
sloom brengt
genera lor aan
het draaien
elektnciheiti
een aantal holle spiegels, die het zonlicht
bundelen, ongeveer zo een lens als
brandglas wordt gebruikt. In het brand
punt van de bundel komt een buizenstel
sel dat gevuld is met water. Door de ge
bundelde zonnewarmte ontstaat stoom
waarmee via een generator elektrische
stroom wordt opgewekt, dan weer gebruikt
wordt om diverse machines aan te drijven,
en ook voor de koeling en airconditioning
in de fabriek.
In een zonarm klimaat als het onze zou
een dergelijke energievoorziening niet lo
nen; in Israel echter is zon in overvloed
en dan heeft dit systeem vele voordelen
boven het gebruik van conventionele ener
giebronnen: men is betrekkelijk onafhan
kelijk van de aanwezigheid van waterwe
gen (steenkoolaanvoer), men heeft geen
opslagplaatsen of transportkosten voor co
kes, stookolie e.d. en men bespaart zich
zelf bovendien de kosten van inklaring,
'verzekering en toezicht bp dergelijke
brandstoffen voorraden.
Als het experiment in Beersheba succes
heeft, zal men wellicht ook op andere
plaatsen in de Israëlische woestijngebie
den dergelijke zonne-energiefabrieken gaan
bouwen. De Israëlische regering verleent
hierbij financiële steun.
Op het eilandje Ven, even buiten de
Zweedse kust, is deze week voor het eerst
een verkeersongeluk met dodelijke afloop
gebeurd. Het was echter niet de enige auto
die op het eiland rondrijdt, waarmee het
ongeluk geschiedde.
Karl Foersoe, een 63-jarige gepensio
neerde onderwijzer, reed op zijn fiets ge
zeten, in een smalle straat een wandelaar
aan. Hij kwam daarbij zo lelijk te vallen,
dat hij enkele uren later overleed.
Speculant op slechte sma
Wat ik mooi vind, mag u gerust met afgrijzen bekijken. Aan dat recht moet u
beslist nooit laten tornen aan mij zal het niet liggen. Het zou er trouwens in
wereld helemaal niet zo fraai uitzien, w anneer de begrippen omtrent wat mooi
en lelijk is onveranderlijk en voor alle tijden waren vastgelegd. Allerlei nuances
zijn en blijven mogelijk: voorwerpen, die in vroeger eeuwen mateloos werden
bewonderd, lijken nu alleen nog maar rijp voor de vuilnisbak; wat de een iets
doet, laat de ander onberoerd. Persoonlijke herinneringen kunnen bij de waar
debepaling van doorslaggevende betekenis zijn hebben we allen niet 'hier of
daar een heimelijke hang naar dingen, die op de keper beschouwd niet de minste
kunstwaarde bezitten? En mogen wij dan astublieft zulke mooie dingen nog mooi
vinden ook? Dit alles in aanmerking nemend, zal het hoop ik niemand verwon
deren, dat er ergens ter wereld iemand kan worden gevonden, wiens levenstaak
het is andere mensen te voorzien van wat zij als prachtig, maar de meesten onzer
als afschuwelijk bestempelen. Met andere woorden: er moet ergens een psycholoog
koopman bestaan, die de slechte smaak handig weet uit te buiten. Deze man bestaat
en hij woont (natuurlijk) in Parijs.
De rue du Faubourg St. Honoré is
een straat voor vrouwen, zegt de hon
derd procent man graag. Het staat im
mers bij uitstek mannelijk een beetje
(welwillend of niet) de spot te drijven
met de belangstelling voor de mode, die
de vrouw eigen is. Nou, ik wandel er
graag, dat wil ik best weten. Ik kan
met genoegen blijven stilstaan voor de
verfijnde etalages van Roget et Gallet,
Hermès, Lola Prussac of de jonge cou
turier Pierre Cardin. De nooit aflaten
de charme van de ettelijke boutiques,
meer dan men waar ook bijeen vindt,
is voor mij een bij Parijs behorend
décor. Ik kan weemoedig aan mijn slap
pe portefeuille denken, wanneer ik de
uitstallingen van vele antiquairs bekijk.
En een beetje lacherig-verrast zijn, als
ik tussen al dit werkelijk fraaiss het win
keltje van de heer Rouffé ontdek. De
Slechte Smaak heeft hij het gedoopt
en warempel niet ten onrechte.
Daar ik mij gesteund weet door uw
aller nieuwsgierigheid, laat ik het bel
letje aan de voordeur bescheiden rin
kelen, bevindt mij met enkele stappen
temidden van een ongelooflijke hoe
veelheid rommel en kijk vol afschuw
om mij heen.
De heer Rouffé komt mij stralend te
gemoet.
„U bent geen koper," constateert hij
opgewekt.
„Ik ben journalist," erken ik.
„Dan zoudt u toch heel goed met een
toppunt aan slechte smaak behept kun
nen zijn," repliceert hij vlot.
Wij lachen en schudden elkaar harte
lijk de hand. De basis van wederzijds
begrip is gelegd.
Wat u al lang begrepen hebt en wat
mij in de loop van ons gesprek ras dui
delijk wordt: monsieur Rouffé is aller
minst een banaal mens. Om precies te
kunnen weten wat lelijk is, dient men
over het nodige onderscheidingsvermo
gen te beschikken, dus: de kunst - en
schoonheidswaarde van een voorwerp
te kunnen bepalen. Dat kan hij.
Bijna feilloos. Hij heeft zijn hele le
ven in de antiek gezeten, naar hij zegt
noodgedwongen eraan meegewerkt, dat
veel Franse kunstschatten naar Ameri
ka verhuisden en nu ziet hij in, dat er
aan elke voorraad, hoe groot ook, ooit
een einde komt.
„Laten we eerlijk zijn: veel ontdek
kingen zijn er in Frankrijk niet meer
te doen. De kastelen aan de Loire zijn
nu wel allemaal leeggeroofd ja, ik
kan niet anders dan dat woord gebrui
ken, hoewel ik zelf medeplichtig ben.
Maar wat wilt u? Ik zou domweg kun
nen zeggen, dat een mens toch moet
leven, maar er is ook nog een andere
kant aan de zaak. Heel wat bona fide
antiquairs hebben vaak kunstschatten,
verborgen in boerderijen, weten te red
den en dat deze producten in handen
zijn gekomen van Amerikanen, is eigen
lijk een bijkomstigheid. In Frankrijk
zelf waren nu eenmaal onvoldoende ko
pers. Momenteel worden deze stukken
en doeken zorgzaam behandeld. En is
de kunst niet het eigendom van de hele
mensheid?"
Na deze geloofsbelijdenis mag ik rond
kijken. Ik ben ontslagen van de plicht
hem te waarschuwen, dat ik beslist
geen koper word, dat heeft hij al zo
vaak gehoord.
„Verscheidene mensen stappen mijn
winkel binnen met het uitsluitend oog
merk eens lekker te kunnen spotten
met al dit bocht. Wilt u wel geloven,
dat juist die bezoekers vaak met het
een of ander de deur uit gaan?"
Het lijkt wel of de heer Rouffé een
sadistische trek in zijn karakter opzette
lijk heeft geaccentueerd door zijn in
ventaris dusdanig te arrangeren, dat
er het grootst mogelijk wansmakelijk
effect ontstaat. Een paar koppen, ka
kelbont beschilderd en eertijds dienend
cm er hoeden op te modelleren, staan
aan weerszijden van een imitatie albas
ten schaal, gracelijk omhooggehouden
door een zoet engeltje. Een kleurenplaat
waarvan de ogen pijn doen, in een he
vig geornamenteerde gouden lijst,
vloekt naast de lelijke buste van minis
ter Thiers. Of de staatsman zo zuur
kijkt, omdat de kleurenplaat twee bad-
nimfen uit de tijd rondom de eeuwwis
seling heeft vereeuwigd, laat ik maar
buiten beschouwing.
„Hoe vindt u dit?" vraagt Rouffé en
hij kijkt bijna vertederd.
Dit is bij nadere beschouwing een
echtpaar opgezette eekhoorns, kaart
spelend aan een miniatuur tafeltje.
„Niet te koop", onderbreekt hij mijn
gedachtengang. „Die heb ik nodig om
nu eens hier dan weer daar bij te zet
ten. Als er iemand per se een bod op
wil doen, trek ik een spijtig gezicht en
zeg dat ik vergeten ben ze te verwijde
ren Juist verkocht, snapt u?"
Ik snap het. Ook snap ik zijn handige
speculatie op de excentriciteit van ve
len, die minachtend neerzien op Kitsch
en namaakantiek en toch met het
een of andere prul onder de arm ver
trékken.
Ik het het wel gezien. Bij de deur
werp ik nog even een blik in het rond.
Glimlachend volgt hij de richting van
mijn ogen en vraagt dan:
„Nou, hoe vindt u het geheel?"
„Afgrijselijk", zeg ik uit de grond
van mijn hart.
Mijn uitspraak doet hem zichtbaar
goed.
(Nadruk verboden
Biefstuk van de haas, een specialiteit
op het menu in het Ashoka-hotel in New-
Delhi (India) dat het eigendom is van
de Indische regering, zal daar van 1 juli
af niet meer verkrijgbaar zijn.
Niet alleen de biefstuk van de haas zal
het haasje zijn, maar ook alle andere
vleesschotels die hun afstamming terug
voeren op het rund. Het Ashoka-hotel, een
van de grootste luxehotels van Azië zal
zijn gasten voortaan alleen kip, varkens
vlees en lamsvlees mogen voorzetten.
Het verbod is het gevolg van druk die
door Hindoeleiders op de regering is uit
geoefend tegen het serveren en het nutti
gen van vlees van de koe, die in de ogen
der Hindoe's heilig is.
De protesten der Hindoe's hebben geleid
tot een bijeenkomst van hun leiders met
premier Nehroe.
Volgens de directeur van het hotel be
rust alles op een misverstand. Hij houdt
vol dat de „biefstukken" in werkelijkheid
afkomstig zijn van de v/aterbuffel en niet
van de koe. „Als men ze dik onder de saus
serveert en lang genoeg in India gewoond
heeft, merkt men het verschil niet meer",
zegt hij.
De biefstukkwestie heeft intussen ver
strekkende gevolgen gehad in de Indiase
politiek. Eerder dit jaar heeft een zoon
van een voormalig minister de verkiezin
gen in zijn district verloren omdat zijn
Hindoe-tegenkandidaat hem had uitge
maakt voor „koeiendoder".
Tijdens hun bijeenkomst met Nehroe
zouden de Hindoeieiders de premier heb
ben laten weten dat zijn Congrespartij
volgend jaar bij de verkiezingen versla
gen zou worden, als hij geen opdracht
gaf, de biefstukken van het Ashoka-me-
nu te schrappen.
en wilt u dat wij uw krant naar
uw vakantie-adres opzenden
Stuurt u ons dan minstens twee dagen
voor uw vertrek een briefkaart met
vermelding van uw naam. uw vaste
adres, uw vakantie-adres, de datum
waarop de eerste krant naar uw
vakantie-adres gezonden moet worden
en de datum waarop de krant voor het
laatst moet worden toegezonden.
Als u de krant per week betaalt, wilt
u dan het abonnementsgeld voor de
vakantieweken vooruit aan de bezor
ger betalen
DE ADMINISTRATIE
COP. MAHTEN TOONDE»
46. Toen het schip de volgende morgen aankwam, za
ten Pat en Panda opgesloten in een hut, als straf voor
hun aanval op de scheepsdokter. Joris scheen hier niets
van te weten, want hij verliet rustig met de andere
passagiers het schip. Maar wel scheen een ander pro
bleem hem bezig te houden. Hij keek dubbend naar een
pakje, dat Fidelio zorgvuldig onder de arm droeg en
wendde zich toen tot de spion Carlos, die naast hem de
loopplank afging. „Heeft Uw plannetje gefaald?" vroeg
hij, „ik meende toch, dat mijn beeldje moest worden
opgeofferd voor de goede zaak, een einde te maken aan
de volksonderdrukker. Maar nu zie ik zowel het beeldje
als Fidelio onbeschadigd." „Ssst, niet zo luid," siste
Carlos, „kom mee naar een stil plekje, dan zal ik je
uitleggen, hoe mijn plannetje werkt." Ook Pat en Pan
da, die uit de patrijspoort van hun hut naar de ver
trekkende passagiers keken, hadden veel aandacht voor
het pakje, dat Fidelio droeg. „Dat is het beeldje Pom-
po, ik herken het aan de vormens!" riep Pat, „En Joris
die er pal achter loopt, heeft het niet in de gatens,
bekorrah!" Hij schudde moedeloos het hoofd en vervolg
de: „Maar Joris is ook geen meesterspeurder, hij heeft
niet zulke scherpe ogens als ik. Bekorrah, waarom moet
ik ook net opgesloten zijn, terwijl de dief er met het
beeld vandoor gaat?! Ik zie geen uitweg meer." „Ik
wel," zei Panda, „door de luchtkoker!"
Is het veertig jaar geleden dat drie
geleerden de Schotse hoogleraar
prof. dr. J. J. R. Macleod en de
Canadezen sir Frederic Banting en
prof. dr. Charles H. Best er na
vele moeizame experimenten in slaag
den, uit de alvleesklier het hormoon
insuline af te scheiden, welke ont
dekking een omwenteling in de be
handeling van de suikerziekte te
weegbracht en die reeds miljoenen
diabetici het leven gered heeft. Mac
leod en Banting kregen in 1923 de
Nobelprijs voor Geneeskunde. Hun
werk zal deze maand in Genève
herdacht worden op een internatio
naal medisch congres.
is het 75 jaar geleden, dat het dag
blad „The New York Tribune" de
eerste, de Duitser Ottmar Mergen-
thaler uitgevonden automatische let
terzetmachine, aanvankelijk „The
Blower" genaamd, doch al spoedig
herdoopt tot „Linotype',' in gebruik
nam, waarmee de basis werd gelegd
voor de techniek van het moderne
dagbladbedrijf. Aanvankelijk had
Mergenthaler zijn machine waar
van het principe tegenwoordig nog
precies hetzelfde is als dat van de
eerste Linotype van driekwart eeuw
geleden aan diverse Duitse kran
ten proberen te verkopen, maar deze
vonden het apparaat te duur en te
ingewikkeld om het risico van de
daarmee samenhangende algemene
bedrijfsreorganisatie aan te durven.
is het 25 jaar geleden dat de R.C.A.
Radio Corporation of America
met een door eigen ingenieurs ont
wikkeld, geheel elektronisch televi-
siesv 'eem, de eerste „levende" t.v.-
uitzending ter wereld verzorgde: een
kort programma van hét optreden
van enkele kunstenaars, dat het be
wijs leverde, dat de directe televisie-
relays mogelijk waren.
Oprechte Donderdagse Haerlemse Courant
den 9 July 1761
Een overheerlijk MIDDEL wegnemende
alle Sproeten. Puysten,
Vlekken, roode Opdragtig-
heyd, schilverachtige Uyt-
slag in 't Aangezigt of waar
geplaatst, maakt, die in 't
Aangezigt geel of bruyn
--an Couleur zyn, dat de
huyd Sneeuw wit wordt,
is een Préservatief voor deeze afschuuwe-
lyke Gebreken; a 22 Stuyvers, is te koop
't Amsterdam by E. N a d e a u Apothecar
op de Haerlemmerdyk by de Oranjestraat.
- -
.9. Pin go troost zijn vriendje. Kop op!, zegt hij, een beetje schoon water
kan geen kwaad, als je je maar niet verslikt! Pelli is ondertussen al op
onderzoek uitgegaan; hij heeft niet veel last van het water. Opeens ziet hij
wat geks. - „Kijken jullie eens!", roept hij. En daar komen zowaar de
kleintjes aanvaren in de afwasteil! Die laten zich toch ook door niets uit
het veld slaan!