GEHEUGEN VERLOOR Biefstukperikelen in India 7 WOBBO EN DE HOED PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK Volgende meek.... IBLit1 bp bftlfbm fijb Polle, Pelli en Pinöo „ZONNE-FABRIEK" IN ISRAEL Garcia de Leon 15 "VT^T VRIJDAG 30 JUNI 1961 NAAR HET DUITS DOOR LILIAN AYE Ook daar Gaat u met vakantie 200 jaar geleden ■KSmm 8) „Waarom?" klonk het verwonderd, derd. En toen Liesbeth niet dadelijk antwoordde, voegde ze eraan toe: „Is er iets bijzonders gebeurd?" Liesbeth keek even schichtig achter om. Dan legde ze haar hand over de hoorn en antwoordde: „Ik kan 't alle maal zo moeilijk uitleggen, me vrouw..." Ze aarzelde even, maar ging dan door: „Ik heb bovendien de op dracht er met niemand over te pra ten. Maar ik geloof wel, dat ik 't u als oude vriendin des huizes mag ver tellen..." „Allemensen, Liesbeth," zei de vrou wenstem aan de andere kant, „je weet wel mijn nieuwsgierigheid te prikke len." ,,'t Gaat om mevrouw..." fluisterde Liesbeth in het apparaat. „Om mevrouw Littmann?" „Ja, mevrouw is gisteren naar Frankfort gevlogen „Daarvan heeft zij mij niets ver teld!" „Dat is 't juist. Meneer Littmann en ook wij wisten er niets van." „Wel, weldat is vreemd." Liesbeth keek weer schichtig ach terom. Ze probeerde een populair deuntje te zingen. „En waar is meneer Littmann?" klonk het aan de andere kant. „Hallo, hallo, Liesbeth, ben je daar nog?" De huishoudster aarzelde even. „Waar is meneer Littmann op het ogenblik?" herhaalde Helene Maer- tens. „Meneer Littmann is gistermiddag laat ook naar Frankfort gevlogen. Kort tevoren was er eén telefoonge sprek voor hem uit een Frankforter ziekenhuis?" „Een ziekenhuis?" „Ja," bevestigde Liesbeth, „Ik nam zelf het gesprek aan en schakelde het over op kantoor. Het ziekenhuis deel de hem mee, dat mevrouw een onge val was overkomen „Een ongeval „Ja. Des avonds belde meneer Litt mann mij uit zijn hotel in Frankfort op en deelde mij meeLiesbeth hield weer op en vergewiste zich er opnieuw van, dat niemand in de buurt was. „Vooruit, zeg toch, wat er gebeurd is!" hoorde ze de ongeduldige stem door de telefoon. „Mevrouw Littmapn heeft door het ongeluk door de schok, begrijpt u, haar geheugen verloren." „Wat?" Even was het stil aan de andere kant. Liesbeth hoorde Helène Maertens hij gend ademhalen. Even later vroeg ze: „Weet de moeder van mevrouw Litt mann 't al?" „Nee," zei Liesbeth, „meneer Litt mann wil haar zelf op de hoogte stel len." „En haar broer?" „Ook niet". „Mevrouw Littmann zal wel enige tijd in Frankfort moeten blijven, hè?" klonk dan even later de hoge stem van Helène Maertens. „Nee. Ze is al onderweg hierheen. De behandelende dokter vond het be ter, dat mevrouw zo snel mogelijk in haar oude omgeving terugkeerde, waar zij toch weer zal moeten leven." klonk het: „Zeg me eens, Liesbeth, heb jij enig idee van de reden waar om mevrouw Littmann naar Frank fort vloog? Kreeg ze voordien een brief of een telegram?" „Nee, er kwam niets van dien aard „Liesbeth!" De huishoudster draaide zich om en zag Monica in de deur van haar ka mer staan. Ze trachtte tevergeefs haar jurkje, dat aan de achterkant sloot, dicht te knopen. Liesbeth zei door de telefoon: „Vindt u 't goed mevrouw, dat ik u nog eens opbel „Graag, Liesbeth", klonk het vrien delijk aan de andere kant. „Vergeet vooral niet, dat we nu eigenlijk part ners zijn door dat geheim „U kunt op mij rekenen, mevrouw", antwoordde Liesbeth, terwijl er even een merkwaardig lachje over haar gezicht streek. „Met wie heb je zo lang getelefo neerd?" wilde Monica weten. „Wat?" zei Liesbeth verstrooid. Ze boog zich automatisch voorover en begon de kleine paarlmoeren knoopjes van Mo nica's jurk dicht te maken. Ze peins de over het zo juist gevoerde gesprek. „Zeg toch, met wie je zo lang ge praat hebt", drong Monica aan, met kinderlijke hardnekkigheid. Er kwam een strenge rimpel tussen Liesbeth's ogen. „Ten eerste heb ik niet lang ge praat", zei ze, „en in de tweede plaats gaat dat jou helemaal niets aan." Monica keek de huishoudster ver wonderd aan. „Ben je boos op mij, Liesbeth?" vroeg ze. „Welnee", antwoordde Liesbeth abrupt, terwijl ze zich weer opricht te. „Wie heeft je dan wat gedaan?" hield Monica vol. „Je bent helemaal uit je humeur!" Ze keek met haar grote kinderogen de huishoudster aan. Deze keek met een stuurse uitdrukking op haar ge zicht naar het kleine meisje. Kon ik 't maar uitleggen, peinsde Liesbeth. Maar wat zou jij ervan zeggen, Moni ca, als ik je duidelijk zou maken, dat je moeder niet bij je vader past? Ik ken hem sinds zijn tiende jaar en ik weet, dat Helène Maertens de juiste vrouw voor hem geweest zou zijn. Maar wat niet is, kan nog komen Helène Maertens is een intelligente vrouwZe zal deze kans weten te benuttenDaarom durf ik iets te verwedden. Voor het huis klonk plotseling drie keer een claxon. Monica luisterde ge spannen. „Dat is Mammie", juichte ze dan en holde de trap af, voordat Liesbeth de kans kreeg haar tegen te houden. „Monica, Monica!" riep de huishoudster verschrikt uit en tracht te het kind in te halen. Het kleine meisje in haar licht blauwe jurk was echter al bij de voor deur. „Mammie, Mammie!" Juichend trip pelde Monica de stoeptreden af. „Kalm aan, kalm aan", hoorde ze een wat rauwe stem zeggen, en een paar sterke armen hielden haar te gen. „Waarom houd je mij vast, Pasch- ke?" riep Monica verwonderd en te genstribbelend uit. Iets in het gezicht van de chauffeur deed haar echter plotseling ophouden met tegenstribbe len. Aarzelend en bijna schichtig keek ze naar de grote auto, die voor het huis stil stond. „Dag Monica!" riep Herbert, toen bij uitstapte. Met een bijna onmerk baar knikje gaf hij Paschke een te ken, dat hij het meisje niet meer te gen behoefde te houden. Herbert strekte zijn armen uit. Enigszins be dremmeld kwam Monica naderbij. Ze begreep er niets van. Wat had dit allèmëral te betèkénert? 'Waarom had Paschke haar tegengehouden? „Kom hier, Monica!" riep Herbert haar toe. Even later sloot hij zijn dochtertje in zijn armen. In haar oor fluisterde hij: „Je moet vandaag nog een beetje voorzichtig zijn met Mam mie". Monica knikte. Karin was intussen met Paschke's hulp uit de auto gestapt. Toen ze Mo nica's grote ogen op zich gericht zag, probeerde ze te glimlachen. Maar 't was alsof haar gezicht verstijfd was. Paschke voelde hoe haar hand, die op zijn arm lag, zich vastklemde. „Kom je me niet omhelzen., lieve ling?" bracht Karin er met moeite uit. Opeens straalde Monica's gezichtje. Ze holde naar Karin toe. „Mammie, Mammie", snikte ze en sloeg haar kleine stevige armen om haar moe der heen. Karin kon niets zeggen. Ze drukte het kind tegen zich aan. „Mijn liefje, mijn liefje.." stamelde ze en kel. „Wat was er toch, mammie?" wilde Monica weten. „Wat had u op eens?" Karin drukte haar wang tegen die van het meisje. „Niets", zei ze, „niets. Toen Karin opkeek, zag ze in de voordeur een oudere vrouw staan; Liesbeth, de huishoudster. Slechts haar ogen vielen Karin in het bijzon der op, grote, zwarte punten, die haar schenen te doorboren. „Aha, Liesbeth," zei Herbert, „daar ben jij ook! Wil je zo goed zijn de spullen van mijn vrouw binnen te brengen?" „Wie is dat?" fluisterde Karin hem toe. „Onze huishoudster, Liesbeth," ant woordde Herbert op even zachte toon. „Goedendag, Liesbeth," zei Karin vriendelijk. „Goedendag, mevrouw," antwoord de de huishoudster enigszins verbaasd. „Paschke, je kunt de auto wel in de garage zetten", riep Herbert tot de chauffeur, voordat zij het huis binnen gingen. (Wordt vervolgd) r 88-89 Wobbo had er helemaal geen erg in, dat tussen de struiken 'n paar ongure rovers op de loer stonden.Die wachtten daar op hun kans, om eenzame reizigers te kunnen beroven! Terwijl Wobbo argeloos verder liep, kwa men die kerels zachtjes achter hem aan geslopen. En toen schrok hij, want opeens voelde hij zich vastgrijpen. Ho, maat! riep een grove stem. Blijf jij maar 'es staan, we zullen kijken, of je iets bij je hebt dat wij kunnen gebruiken! Wobbo keek beduusd om. Hij zag, dat de rovers gewapend waren; het zou hem niets baten, als hij probeerde zich te verzetten. Ha! bromde de ene bandiet. In dat tasje zal wel geld zitten, denk ik! In de buurt van de stad Beersheba in de Negebwoestijn gaat een Israëlische fir ma een chemische fabriek oprichten die geheel op zonne-energie zal „draaien". Het systeem is ontworpen door dr. H. Tabor uit Jeruzalem en het bestaat uit ISRAEL LIBANON SYRIË rMIDDELLANDSE JORDANIË Jeruzalem Tel Aviv El Auja EGY PT E oMa'an km. 1 ,-ARABlE SCHEMA VAM HET SY5TEEM glas, koper, aluminium warmte v.h. zonlicht ver- oorzaakt sloom sloom brengt genera lor aan het draaien elektnciheiti een aantal holle spiegels, die het zonlicht bundelen, ongeveer zo een lens als brandglas wordt gebruikt. In het brand punt van de bundel komt een buizenstel sel dat gevuld is met water. Door de ge bundelde zonnewarmte ontstaat stoom waarmee via een generator elektrische stroom wordt opgewekt, dan weer gebruikt wordt om diverse machines aan te drijven, en ook voor de koeling en airconditioning in de fabriek. In een zonarm klimaat als het onze zou een dergelijke energievoorziening niet lo nen; in Israel echter is zon in overvloed en dan heeft dit systeem vele voordelen boven het gebruik van conventionele ener giebronnen: men is betrekkelijk onafhan kelijk van de aanwezigheid van waterwe gen (steenkoolaanvoer), men heeft geen opslagplaatsen of transportkosten voor co kes, stookolie e.d. en men bespaart zich zelf bovendien de kosten van inklaring, 'verzekering en toezicht bp dergelijke brandstoffen voorraden. Als het experiment in Beersheba succes heeft, zal men wellicht ook op andere plaatsen in de Israëlische woestijngebie den dergelijke zonne-energiefabrieken gaan bouwen. De Israëlische regering verleent hierbij financiële steun. Op het eilandje Ven, even buiten de Zweedse kust, is deze week voor het eerst een verkeersongeluk met dodelijke afloop gebeurd. Het was echter niet de enige auto die op het eiland rondrijdt, waarmee het ongeluk geschiedde. Karl Foersoe, een 63-jarige gepensio neerde onderwijzer, reed op zijn fiets ge zeten, in een smalle straat een wandelaar aan. Hij kwam daarbij zo lelijk te vallen, dat hij enkele uren later overleed. Speculant op slechte sma Wat ik mooi vind, mag u gerust met afgrijzen bekijken. Aan dat recht moet u beslist nooit laten tornen aan mij zal het niet liggen. Het zou er trouwens in wereld helemaal niet zo fraai uitzien, w anneer de begrippen omtrent wat mooi en lelijk is onveranderlijk en voor alle tijden waren vastgelegd. Allerlei nuances zijn en blijven mogelijk: voorwerpen, die in vroeger eeuwen mateloos werden bewonderd, lijken nu alleen nog maar rijp voor de vuilnisbak; wat de een iets doet, laat de ander onberoerd. Persoonlijke herinneringen kunnen bij de waar debepaling van doorslaggevende betekenis zijn hebben we allen niet 'hier of daar een heimelijke hang naar dingen, die op de keper beschouwd niet de minste kunstwaarde bezitten? En mogen wij dan astublieft zulke mooie dingen nog mooi vinden ook? Dit alles in aanmerking nemend, zal het hoop ik niemand verwon deren, dat er ergens ter wereld iemand kan worden gevonden, wiens levenstaak het is andere mensen te voorzien van wat zij als prachtig, maar de meesten onzer als afschuwelijk bestempelen. Met andere woorden: er moet ergens een psycholoog koopman bestaan, die de slechte smaak handig weet uit te buiten. Deze man bestaat en hij woont (natuurlijk) in Parijs. De rue du Faubourg St. Honoré is een straat voor vrouwen, zegt de hon derd procent man graag. Het staat im mers bij uitstek mannelijk een beetje (welwillend of niet) de spot te drijven met de belangstelling voor de mode, die de vrouw eigen is. Nou, ik wandel er graag, dat wil ik best weten. Ik kan met genoegen blijven stilstaan voor de verfijnde etalages van Roget et Gallet, Hermès, Lola Prussac of de jonge cou turier Pierre Cardin. De nooit aflaten de charme van de ettelijke boutiques, meer dan men waar ook bijeen vindt, is voor mij een bij Parijs behorend décor. Ik kan weemoedig aan mijn slap pe portefeuille denken, wanneer ik de uitstallingen van vele antiquairs bekijk. En een beetje lacherig-verrast zijn, als ik tussen al dit werkelijk fraaiss het win keltje van de heer Rouffé ontdek. De Slechte Smaak heeft hij het gedoopt en warempel niet ten onrechte. Daar ik mij gesteund weet door uw aller nieuwsgierigheid, laat ik het bel letje aan de voordeur bescheiden rin kelen, bevindt mij met enkele stappen temidden van een ongelooflijke hoe veelheid rommel en kijk vol afschuw om mij heen. De heer Rouffé komt mij stralend te gemoet. „U bent geen koper," constateert hij opgewekt. „Ik ben journalist," erken ik. „Dan zoudt u toch heel goed met een toppunt aan slechte smaak behept kun nen zijn," repliceert hij vlot. Wij lachen en schudden elkaar harte lijk de hand. De basis van wederzijds begrip is gelegd. Wat u al lang begrepen hebt en wat mij in de loop van ons gesprek ras dui delijk wordt: monsieur Rouffé is aller minst een banaal mens. Om precies te kunnen weten wat lelijk is, dient men over het nodige onderscheidingsvermo gen te beschikken, dus: de kunst - en schoonheidswaarde van een voorwerp te kunnen bepalen. Dat kan hij. Bijna feilloos. Hij heeft zijn hele le ven in de antiek gezeten, naar hij zegt noodgedwongen eraan meegewerkt, dat veel Franse kunstschatten naar Ameri ka verhuisden en nu ziet hij in, dat er aan elke voorraad, hoe groot ook, ooit een einde komt. „Laten we eerlijk zijn: veel ontdek kingen zijn er in Frankrijk niet meer te doen. De kastelen aan de Loire zijn nu wel allemaal leeggeroofd ja, ik kan niet anders dan dat woord gebrui ken, hoewel ik zelf medeplichtig ben. Maar wat wilt u? Ik zou domweg kun nen zeggen, dat een mens toch moet leven, maar er is ook nog een andere kant aan de zaak. Heel wat bona fide antiquairs hebben vaak kunstschatten, verborgen in boerderijen, weten te red den en dat deze producten in handen zijn gekomen van Amerikanen, is eigen lijk een bijkomstigheid. In Frankrijk zelf waren nu eenmaal onvoldoende ko pers. Momenteel worden deze stukken en doeken zorgzaam behandeld. En is de kunst niet het eigendom van de hele mensheid?" Na deze geloofsbelijdenis mag ik rond kijken. Ik ben ontslagen van de plicht hem te waarschuwen, dat ik beslist geen koper word, dat heeft hij al zo vaak gehoord. „Verscheidene mensen stappen mijn winkel binnen met het uitsluitend oog merk eens lekker te kunnen spotten met al dit bocht. Wilt u wel geloven, dat juist die bezoekers vaak met het een of ander de deur uit gaan?" Het lijkt wel of de heer Rouffé een sadistische trek in zijn karakter opzette lijk heeft geaccentueerd door zijn in ventaris dusdanig te arrangeren, dat er het grootst mogelijk wansmakelijk effect ontstaat. Een paar koppen, ka kelbont beschilderd en eertijds dienend cm er hoeden op te modelleren, staan aan weerszijden van een imitatie albas ten schaal, gracelijk omhooggehouden door een zoet engeltje. Een kleurenplaat waarvan de ogen pijn doen, in een he vig geornamenteerde gouden lijst, vloekt naast de lelijke buste van minis ter Thiers. Of de staatsman zo zuur kijkt, omdat de kleurenplaat twee bad- nimfen uit de tijd rondom de eeuwwis seling heeft vereeuwigd, laat ik maar buiten beschouwing. „Hoe vindt u dit?" vraagt Rouffé en hij kijkt bijna vertederd. Dit is bij nadere beschouwing een echtpaar opgezette eekhoorns, kaart spelend aan een miniatuur tafeltje. „Niet te koop", onderbreekt hij mijn gedachtengang. „Die heb ik nodig om nu eens hier dan weer daar bij te zet ten. Als er iemand per se een bod op wil doen, trek ik een spijtig gezicht en zeg dat ik vergeten ben ze te verwijde ren Juist verkocht, snapt u?" Ik snap het. Ook snap ik zijn handige speculatie op de excentriciteit van ve len, die minachtend neerzien op Kitsch en namaakantiek en toch met het een of andere prul onder de arm ver trékken. Ik het het wel gezien. Bij de deur werp ik nog even een blik in het rond. Glimlachend volgt hij de richting van mijn ogen en vraagt dan: „Nou, hoe vindt u het geheel?" „Afgrijselijk", zeg ik uit de grond van mijn hart. Mijn uitspraak doet hem zichtbaar goed. (Nadruk verboden Biefstuk van de haas, een specialiteit op het menu in het Ashoka-hotel in New- Delhi (India) dat het eigendom is van de Indische regering, zal daar van 1 juli af niet meer verkrijgbaar zijn. Niet alleen de biefstuk van de haas zal het haasje zijn, maar ook alle andere vleesschotels die hun afstamming terug voeren op het rund. Het Ashoka-hotel, een van de grootste luxehotels van Azië zal zijn gasten voortaan alleen kip, varkens vlees en lamsvlees mogen voorzetten. Het verbod is het gevolg van druk die door Hindoeleiders op de regering is uit geoefend tegen het serveren en het nutti gen van vlees van de koe, die in de ogen der Hindoe's heilig is. De protesten der Hindoe's hebben geleid tot een bijeenkomst van hun leiders met premier Nehroe. Volgens de directeur van het hotel be rust alles op een misverstand. Hij houdt vol dat de „biefstukken" in werkelijkheid afkomstig zijn van de v/aterbuffel en niet van de koe. „Als men ze dik onder de saus serveert en lang genoeg in India gewoond heeft, merkt men het verschil niet meer", zegt hij. De biefstukkwestie heeft intussen ver strekkende gevolgen gehad in de Indiase politiek. Eerder dit jaar heeft een zoon van een voormalig minister de verkiezin gen in zijn district verloren omdat zijn Hindoe-tegenkandidaat hem had uitge maakt voor „koeiendoder". Tijdens hun bijeenkomst met Nehroe zouden de Hindoeieiders de premier heb ben laten weten dat zijn Congrespartij volgend jaar bij de verkiezingen versla gen zou worden, als hij geen opdracht gaf, de biefstukken van het Ashoka-me- nu te schrappen. en wilt u dat wij uw krant naar uw vakantie-adres opzenden Stuurt u ons dan minstens twee dagen voor uw vertrek een briefkaart met vermelding van uw naam. uw vaste adres, uw vakantie-adres, de datum waarop de eerste krant naar uw vakantie-adres gezonden moet worden en de datum waarop de krant voor het laatst moet worden toegezonden. Als u de krant per week betaalt, wilt u dan het abonnementsgeld voor de vakantieweken vooruit aan de bezor ger betalen DE ADMINISTRATIE COP. MAHTEN TOONDE» 46. Toen het schip de volgende morgen aankwam, za ten Pat en Panda opgesloten in een hut, als straf voor hun aanval op de scheepsdokter. Joris scheen hier niets van te weten, want hij verliet rustig met de andere passagiers het schip. Maar wel scheen een ander pro bleem hem bezig te houden. Hij keek dubbend naar een pakje, dat Fidelio zorgvuldig onder de arm droeg en wendde zich toen tot de spion Carlos, die naast hem de loopplank afging. „Heeft Uw plannetje gefaald?" vroeg hij, „ik meende toch, dat mijn beeldje moest worden opgeofferd voor de goede zaak, een einde te maken aan de volksonderdrukker. Maar nu zie ik zowel het beeldje als Fidelio onbeschadigd." „Ssst, niet zo luid," siste Carlos, „kom mee naar een stil plekje, dan zal ik je uitleggen, hoe mijn plannetje werkt." Ook Pat en Pan da, die uit de patrijspoort van hun hut naar de ver trekkende passagiers keken, hadden veel aandacht voor het pakje, dat Fidelio droeg. „Dat is het beeldje Pom- po, ik herken het aan de vormens!" riep Pat, „En Joris die er pal achter loopt, heeft het niet in de gatens, bekorrah!" Hij schudde moedeloos het hoofd en vervolg de: „Maar Joris is ook geen meesterspeurder, hij heeft niet zulke scherpe ogens als ik. Bekorrah, waarom moet ik ook net opgesloten zijn, terwijl de dief er met het beeld vandoor gaat?! Ik zie geen uitweg meer." „Ik wel," zei Panda, „door de luchtkoker!" Is het veertig jaar geleden dat drie geleerden de Schotse hoogleraar prof. dr. J. J. R. Macleod en de Canadezen sir Frederic Banting en prof. dr. Charles H. Best er na vele moeizame experimenten in slaag den, uit de alvleesklier het hormoon insuline af te scheiden, welke ont dekking een omwenteling in de be handeling van de suikerziekte te weegbracht en die reeds miljoenen diabetici het leven gered heeft. Mac leod en Banting kregen in 1923 de Nobelprijs voor Geneeskunde. Hun werk zal deze maand in Genève herdacht worden op een internatio naal medisch congres. is het 75 jaar geleden, dat het dag blad „The New York Tribune" de eerste, de Duitser Ottmar Mergen- thaler uitgevonden automatische let terzetmachine, aanvankelijk „The Blower" genaamd, doch al spoedig herdoopt tot „Linotype',' in gebruik nam, waarmee de basis werd gelegd voor de techniek van het moderne dagbladbedrijf. Aanvankelijk had Mergenthaler zijn machine waar van het principe tegenwoordig nog precies hetzelfde is als dat van de eerste Linotype van driekwart eeuw geleden aan diverse Duitse kran ten proberen te verkopen, maar deze vonden het apparaat te duur en te ingewikkeld om het risico van de daarmee samenhangende algemene bedrijfsreorganisatie aan te durven. is het 25 jaar geleden dat de R.C.A. Radio Corporation of America met een door eigen ingenieurs ont wikkeld, geheel elektronisch televi- siesv 'eem, de eerste „levende" t.v.- uitzending ter wereld verzorgde: een kort programma van hét optreden van enkele kunstenaars, dat het be wijs leverde, dat de directe televisie- relays mogelijk waren. Oprechte Donderdagse Haerlemse Courant den 9 July 1761 Een overheerlijk MIDDEL wegnemende alle Sproeten. Puysten, Vlekken, roode Opdragtig- heyd, schilverachtige Uyt- slag in 't Aangezigt of waar geplaatst, maakt, die in 't Aangezigt geel of bruyn --an Couleur zyn, dat de huyd Sneeuw wit wordt, is een Préservatief voor deeze afschuuwe- lyke Gebreken; a 22 Stuyvers, is te koop 't Amsterdam by E. N a d e a u Apothecar op de Haerlemmerdyk by de Oranjestraat. - - .9. Pin go troost zijn vriendje. Kop op!, zegt hij, een beetje schoon water kan geen kwaad, als je je maar niet verslikt! Pelli is ondertussen al op onderzoek uitgegaan; hij heeft niet veel last van het water. Opeens ziet hij wat geks. - „Kijken jullie eens!", roept hij. En daar komen zowaar de kleintjes aanvaren in de afwasteil! Die laten zich toch ook door niets uit het veld slaan!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 15