DIE GEHEUGEN VERLOOR WOBBO EN DE HOED Tragiek der Goudse pijpenindustrie ritss -K ïa ssa PANDA EN DE PLASTIC PLASTIEK Polle Ondanks enorme orders ten dode opgeschreven 1 /'"Hoe is het ontstaan?^ Ons vervolgverhaal NAAR HET DUITS DOOR LILIAN AYE DIJKSTRA WOENSDAG 12 JULI 1961 De handen van Jan de Jong werken vlug en tref zeker. Naast hem, in een platte bak, ligt op een vochtige doek een hon derdtal Goudse pijpen in embryonale toestand. Hij pakt er een op zonder er naar te kijken en volvoert dan een waar kunststukje: de prop weke klei spietst hij zonder aarzeling aan een 40 cm lange pin. Hij rekt de klei uit en vormt over de pin heen een steel van 36 centimeter. Nooit mag het ijzer door de steelwand naar buiten komen. Dat te voorkomen maakt het pijpmakersvak tot een kunst. Tot precies in het hart van de kop moet de V maar dat toch aan het uitsterven is hoe paradoxaal dat ook moge klinken! Dick Dijs toonzaal lampen fabriek Dit woord: WEINIG kunnen we voort!, zegt hij blij. Plotseling moeten de beide tankjesvreselijk niezen: ze krijgen nu weer lucht in hun slurf, in plaats van benzine! Polle en Langoor gaan ondersteboven van de luchtdruk! i 18) „Een ogenblik," zei Hélène en stak een sigaret op. Met een gevoel van voldoening blies ze de rook uit. „Ik zou het volgende willen telegraferen aan meneer Toren," zei ze dan lang zaam. „Ja?" klonk de meisjesstem. „Karin gevonden." „Karin gevonden,'' herhaalde het meisje. In gedachten zag Hélène haar voor zich, zoals ze met een blos van inspanning de woorden neerschreef. „En verder?" klonk het aan de an dere kant. „Verder niets," antwoordde Hélène, terwijl ze een rookwolkje uitblies. „Dat is alles. Kan ik er op aan, dat u het telegram direct verstuurt?" „Vanzelfsprekend, mevrouw, maar. „Ik bel vanavond nog eens op." „Ik geloof niet, dat meneer Toren dan al weer terug zal zijn.." Hélène glimlachte. Als je eens wist, lieve kind, dacht ze, hoe snel die me neer Toren van jou weer terug zal zijn „Ik zal 't niettemin proberen." „Ja, goed... klonk de meisjes stem aarzelend. Het telefoongesprek scheen haar een beetje in de war gebracht te hebben. De kok in de zitkamer sloeg acht uur en de klokkeslagen drongen door in de eetkamer, waar Karin en haar moeder aan tafel zaten. „Mijn lieve kind," zei mevrouw Hausler op besliste toon, „je weet, dat ik alle begrip voor je toestand heb, maar ik heb het gevoel, dat ik toch eens heel ernstig met je moet praten. Karin's moeder brak een stukje brood af en kauwde er even naden kend op. Dan vervolgde ze: „Als ik hier niet plotseling was binnengelopen zoals 't nu eenmaal een slechte ge woonte van mij is dan had je je gewoon door die mevrouw Seiler laten bepraten, om dat feest mee te ma ken." „Ik ..eh..." „Ik mag die vrouw niet," onderbrak mevrouw Hausler haar. Ze takelt zich altijd op als een circuspaard. Maar misschien wilde je je laten bepra ten...?" „Nee, helemaal niet," zei Karin hef tig. De oudere vrouw keek even verrast op Uitstekend, dacht ze tevreden, die heftigheid bevalt me. Op die manier moest Karin uit haar verstarring los komen... Heel voorzichtig, heel lang- „Ik had de indruk, dat je je wel wilde laten bepraten", hield ze nog even vol. „Nee, echt niet, Mama!" riep Ka rin met nog grotere felheid uit. „Zullen we na tafel een kaartspel letje doen?" vroeg ze, om Karin af te leiden. Ze schoof haar bord weg en vouwde haar servet op. Enkele ogenblikken later zat ze tegenover haar dochter aan een kleine speelta fel. „Denk erom, ik verwacht van je, dat je me laat winnen," zei ze la chend, terwijl ze de kaarten schudde. „Herbert komt morgen terug," zei Karin opeens, zonder samenhang. Het was eigenlijk niet meer dan een ge dachte, welke ze hardop uitsprak. Haar moeder deed alsof ze 't niet gehoord had. Maar diep in haar hart was er verwondering: verlangde haar dochter naar Herbert of zocht ze thans slechts zijn veilige bescherming?... Het neonlicht straalde aan alle kan ten naar buiten bij het benzinestation Kirchheim-Teck. Paschke volgde het verspringen van de cijfertjes in de tank-automaat. Hij hief zijn hand op. „Stop! Zo is het genoeg!" zei hij. De cijfers stonden op 40 liter. Paschke knikte met een tevreden gezicht. De employé schreef een bon uit. „Geef mij nog vijf rollen peper munt," zei Herbert opeens, wijzend op een kartonnen doos, waarin peper munt uitgestald lag. „Wat zou je ervan zeggen, Pasch ke?" vroeg hij even later aan zijn chauffeur, „als ik nu verder eens reed?'* Paschke's gezicht betrok: „U wilt..?" wilt...?" Herbert drukte hem de rollen peper munt een grote lekkernij voor Paschke in de hand en nam achter het stuur plaats. Paschke ging met een verwonderd gezicht naast hem zitten. Herbert voerde de snelheid op, toen ze weer op de autobaan reden. Hij voelde een vreemde stimulans in zich. Steeds weer moest hij denken aan het feit, dat Karin niet gerea geerd had, toen hij tegen haar zei, dat hij bang was haar opnieuw te zul len verliezen... Er werden druppels zichtbaar op de voorruit. Herbert schakelde de ruitenwissers in, die onmiddellijk ge lijkmatig heen en weer begonnen te bewegen. ,,'t Wordt steeds erger," mompelde hij even later. Paschke zoog tevreden op zijn pepermuntjes. De nacht lag donker als een tunnel voor hen. Plot seling doken in de verte rode lichten op, die heftig heen en weer bewogen. „Kun je onderscheiden, wat dat be tekent?" vroeg Herbert aan zijn chauffeur, terwijl hij zijn vaart min derde. Paschke leunde wat naar voren. „Het ziet er uit naar politie. Waar schijnlijk een controle". „Mij lijkt 't eerder een ongeval", meende Herbert, terwijl hij de auto achter een rij wachtende andere auto's tot stilstand bracht. Hij zette de motor af en sprong uit de wagen. „Wat is hier aan de hand?" vroeg Herbert naderbijkomend, aan een man. die stond te kijken. „Daar wees de man. Even stokte Herbert de adem in zijn keel. Hij ontwaarde een volko men vernielde rode sportauto, die met de wielen naar omhoog lag „Weer zo een, die niet snel genoeg in de hemel kon komen", filosofeerde de man naast hem. „Hij is over de kop geslagen „Dood?" vroeg Herbert, terwijl zijn handen in zijn zakken zich tot vuisten balden. „Morsdood., „Gaat u toch wat opzij", drong een politieman de nieuwsgierige toeschou wers achteruit. „Ziet u niet, dat wij de wagen zó niet wegvoeren kunnen?" „Kalm aan, m'n beste", mompelde een dikke man, met een valhelm op het hoofd. Niemand lachte om zijn laconieke opmerking, iedereen scheen onder de indruk te zijn van de aan blik van de vernielde sportwagen. Ik moet er achter zien te komen, wié 't was, was de gedachte, die Her- bert niet losliet. Bovendien moet ik me de naam zien te herinneren van die man, die in het „Frankfurter Hof" die avond met de chef-de-réception praatte.De chef-de-réception noem de zijn naam Hij staarde naar het wrak van de rode wagen. Die rode sportauto schijnt me te achtervolgen als een spook, mompelde hij in zichzelf. Dag en nacht't Maakt me gek. Ik moet weten, wie hier verongelukt is. ,,'t Is toch geen bekende van u? vroeg de man naast hem, die naar Herbert's gezicht keek Herbert ant woordde niet, maar keerde zich ab rupt om en liep op een politieman toe. Intussen werd het verkeer weer vrij gegeven en klonk het geluid van star tende motoren. „Kunt u mij zeggen, wiè de veron gelukte is?" informeerde Herbert bij de politieman. Hij moest schreeuwen cm zich boven het geluid van de weg rijdende auto's verstaanbaar te ma ken. De regen viel nog steeds. „Wat zegt u?" schreeuwde de poli tieman terug. „Wie is de verongelukte? herhaal de Herbert. „Dat kan ik u niet zeggen." „U moet 't me zeggen", riep Her- bert hem toe, „een vriend van mij rijdt in precies zo'n wagen!" „De man heet Wolland", zei de po litieman, en om verder niet lastig ge vallen te worden, draaide hij Herbert zijn rug toe en verwijderde zich. „Wollandmompelde Herbert, terwijl hij doodstil bleef staan. Hij merkte niet, hoe de regen hem in het gezicht sloeg. Wollandhéétte die man Wolland „Meneer, we kunnen verder hoor de hij een stem achter zich. Hmwat?" Verschrikt keek hij om- Paschke sloeg hem verwon derd gade. „Wat sta je me aan te staren? viel Herbert geïrriteerd uit. Het vol gende ogenblik had hij al spijt van zijn uitval. Hij had echter geen tijd voor een verklaring. Zonder discussie over de vraag, wie zou chaufferen, nam hij zelf achter het stuur plaats en startte ie motor. Dan gaf hij gas. Het werd een slechte, onbeheerste start. Pasch- Ke vloog met zijn hoofd tegen de voorruit Hij zei echter niets, hij keek zelfs niets eens verwijtend. {Wordt vervolgd) pin worden gestoken. Daarna moet de nog zacht-weke pijpe- steel zonder dat de klei opstrookt en zonder dat het rook kanaal er in wordt beschadigd, van de ijzeren draad worden getrokken. Ook dat vereist jarenlange oefening. Jan de Jong doet dit werk nooit verkeerd evenals zijn beide collega's die naast hem aan de lange en grijs- /-fj.- 7 J- beeld werd weldra door tal van landgeno- gekleide tüfel zitten. Gedrieën bedrijven ^.en van hem gevolgd. In die tijd (1617 zij in de fabriek van de gebroeders Twaalfjarig Bestand) zwierven veel Engel- Goedewaagen een eeuwenoud handvak sen in ons land als huurlingen van de le- met enorme toekomstmogelijkheden, gers van Frederik Hendrik. Maar s win- h - ters waren zij zonder werk. In dat jaar-. MET HONDERDDUIZENDEN tegelijk worden de Goudse stenen pijpen geëxpor- getijde immers werden vroeger de legers ontbonden! Naar Brits voorbeeld Jan de Jong, een van de laatste pijp- makers van Gouda, beoefent zijn uit stervend vak met vaardigheid en plezier. Links: een der vele oude pijpmerken die Gouda heeft gekend. Een merk was geen erfrecht, ging dus niet over van vader op zoon. maar de poging mislukte. Toen werd het in concentratie van enkele bedrijven ge zocht. Dat hielp wat. Daaraan is het te danken dat in Gouda nu nog twee fabrie ken behalve plateel-produkten ook pijpen produceren. Oude tradities Vroeger kende het pijproken talloze tra dities. Op het ogenblik kent men er nog een in New York. Twee keer per jaar geeft daar de „Sankt Nicolas Society" een vereniging van mensen wier voor ouders uit Nederland afkomstig, zich voor 1789 in Amerika hadden gevestigd een diner. Na afloop daarvan krijgt ieder lid een lange Goudse pijp, met in de kop ge beeldhouwd het gezicht van Knickerbocker de eerste burgemeester van New York. De kunst is nu de pijp heel thuis te krijgen zoals bij ons de beroemde schaatspijp. Op een van de laatste foto's van president Roosevelt kan men op de achtergrond een rek zien met enkele van deze pijpen. En ieder jaar weer komt de secretaris van de Sankt Nicolas Society persoonlijk in Gouda de pijpen bestellen. Uniek museum ZO'N KNICKERBOCKER-PIJP is ook te zien in de Moriaan, het unieke Goudse Pij-1 penmuseum een van de heerlijke be zienswaardigheden -die Gouda rijk is. Het gebouwtje, met ee i sierlijke gevel uit 1617, alleen is al een bezoek waard In het mu seum heerst een tfeer die rustig maakt, een stemming die een schril contrast vormt met het gejaagde leven er buiten. De antieke tabakswinkel is nog geheel in tact, met gemarmerde houten wandkasten, porseleinen tabakspotten, nauwkeurig-wer- kende weegschalen en grote tegels op de Vloer. In het museum heeft men duizenden en duizenden pijpen verzameld, in allerlei vormen en uit vele landen. JAN DE JONG en zijn collega's gaan rustig door met het maken van pijpen. Ms zij heel kunstig het rookkanaal in de steel hebben gestoken, gaat de pijp in een koperen vorm. Die wordt in een bank schroef gedraaid, waarna met een zwaar stukje ijzer de kop in zijn vorm wordt gestompt. Met een gebogen ijzertje wordt ten slotte de steel gladgemaakt. Tremmen ■n ia „nntprirwartipr Eur°ba gebracht. Zelfs in Amerika en Afri teerd. De vraag is enorm. Maar met de jn steden en maakten die onveilig door r0°kte men de Goudse lang-stelen. Per noemt men dat van het Engelse to trim. beste wil van de wereld kan er niet aan t t j wat hun in handen beurtschipper werden zij in grote hoeveel- Weken wordt soken genoemd (van to soak) worden voldaan Want er zijn vrijwel geen kwam 0m hun burgers te beschermen, heden naar Amsterdam gebracht dat toen de lange ijzeren pin heet wijer (van wire) mensen meer die dit vak verstaan. Wie vroedschappen er ten slotte toe een heel belangrijke pijpenmarkt bezat, die en de koperen vormen kasters (van to denkt er nog aan, pijpmaker te worden? te stellG Je ma„ de poort evenwel op een guiz.ge manier om zeep Cast). Zo wordt in het vakjargon nog her- Ik maak me sterk dal het vak niet eens t eerli1k vak ver- werd geholpen óp een dag kwamen de innerd aan de introductie van een nieuwe op de lijst staat van de beroepskeuze-voor- t' n zejden zii handelaren met verschrikte gezichten. in industrie door Engelse militairen, lichtingsbureaus! Toch verdienen die enke- 'Tal'van Engelsen hadden thuis het pijp- Gouda terug. „Amsterdam is staangeld tfTIEN GROS korte en negen gros dePboPt™hkamS MaaAa^z? me" pTnsioen ^ep^r opTn^Gö^kumNn Rotterdam" mand moe® een stuiver, voor ieder lange Gouwenaars meken De Jongenzijn da geen enkele originele Goudse pijp meer kNsvan slagen Stóds dlv^ege n^ddll- de vaderen. Heel wijselijk stichtten zij een gaat de grens over. Menzouereenveel- T1 Kans van siagen. öiiius ue viuegc uuuuex niinpnmark-t 'Hp nn donderdag werd voud van deze aantallen kwijt kunnen. hun vier jaar staat is het te laat. Binnen staan," zeiden zij. Tal van Engelsen hadden thuis het pijp makersvak geleerd Zij namen nu dit be- moeteen stuiver,~voër ieder lange Gouwenaars ons ken De Jong en zijn ndje acht penningen worden betaald." makkers per week. Dat wil zeggen 3840 Dat is te gek zeiden de Goudse vroe- pijpen. Tachtig percent van de produktie 5 van slagen. Sinds de vroege middel- d? ven was dit stadje een centrum van ei§ DE HEER D. A. GoedeWaagen zucht. voornaamste marktdag "van de stad. De zouden gaan leren „Soms krijgen wij bestellingen uit het bui- middpn in He Tarhtieiarief Oor- Amsterdammers begrepen dat zij hun vier jaar staat i tenland van honderdduizend gros. Dat wil w® GNRN A Z GAnm Ahe eigen glazen ingooiden en probeerden hun afzienbare tijd zullen er dus m Gouda geen zeggen: van zestien miljoen pijpen (want log af te sluiten waardoor deTavens te herstellen door het staangeld weer originele Goudse pijpen meer kunnen wor- een gros inde pijpindustrie is nog altijd eefweXn tS- af te schaffen. Maar het was al te laat: den gemaakL Edoch::op het ogenWik wot; 160 stuks). Maar wij moeten ervoor be danken. Onze mensen kunnen dat niet ver werken. Wij hebben op alle mogelijke ma nieren geprobeerd, het bedrijf te mecha niseren, maar dat was steeds tevergeefs. Het is en blijft een echt handwerk." Buitenland „aan de pijp" van Antwerpen stilgelegd werden. Tiental len Goudse pottenbakkers moesten toen ontslagen worden, want hun produkten konden niet meer worden afgevoerd. Net als vroeger Gouda had zijn eigen markt. Nu nog kent den in de fabriek van Goedewaagen Turk- men in Amsterdam de Pijpenmarkt. Maar se waterpijpen gemaakt. Met kisten vol de naam is het enige dat overbleef. „Pij pen pand" worden zij naar de Oriënt verzonden Tegelijk met de markt werd het „pij- En juist deze tegenslag maakte een gro- penpan(j» jn het leven geroepen. Het ge- te vlucht van de pijpindustrie mogelijk, heurde dat de pijpmakers in drukke pe- Tachtig percent van de Goudse produk- Nu konden de ovens worden gebruikt om r|ocien njet aan de vraag konden voldoen, tie gaat naar het buitenland. Daar rookt er pijpen in te bakken. Pijpmakers fabri- terwyj zy stille tijden om geld zaten men'Trvalle lagen van de bevolking de ceerden hun produkten thuis, brachten ze springen. Het pijpenpand bracht red- stenen pijp. Opvallend is dat veel emigran- in week-zachte toestand naar de potten- di»»» Als de vraag op de markt niet groot ten deze pijpen kopen. Een bepaalde oor- bakker die ze ui zijn ovens tot wit-stenen bonden zij de nitet verkochte pijpen zaak voor dit verschijnsel is niet te ge- pijpen verwarmde. Tn 1665 waren er tacjV" naar het pijpenpand brengen, er de gang ven of het moet zijn dat zij in die pijp tig bedrijven. Vijftien jaar later was dit ^arc prijs voor krijgen, om ze dan in een heel kleine herinnering aan hun land aantal verdubbeld. In de bloeiperiode perioden voor diezelfde prijs terug zien. Ook geestelijken vormen een grote omtreeks 1750 waren maar hefsl 374 nemen. Een eenvoudig, maar uiterst groep afnemers. Waarom steen boven hout meesterpijpmakers lid van het gilde. Die doelmatig kredietsysteem dus, een soort of bakeliet wordt geprefereerd? De aroma tijd vormde de Gouden Eeuw van de stad. hank van lening, van de tabak blijft er veel zuiverder in. Vierduizend mannen en drieduizend vrou- Tabak wordt dan o ik vrijwel altijd in ste- wen waren direct in de pijpindustrie werk- de CRISIS kwam kort na 1750. Rusland nen pijpen gekeurd! zaam. De mannen maakten de pijpen, de ging, na een bezoek van tsaar Peter, zelf vrouwen zorgden voor de afwerking zo- pijpen produceren en ook Duitsland begon GOUDA en de stenen pijp zij vormen als nu nog steeds gebeurt! Honderden an- er mee verbood aanvankelijk de invoer een hechte twee-eenheid. Dat is te danken dere Gouwenaars beoefenden toen een ne- van pijpen en later zelfs ook de doorvoer, aan Engelse soldaten, dje even na zestien- venbedrijf: schippers die de pijpen ver- Voor Gouda was dat een enorme klap. In honderd het pijpmakersvak in Gouda in- voerden, handelaren die voor de verkoop het buitenland was de levensstandaard troduceerden. In korte tijd groeide deze in- zorgden, vormmakers, kuipers en manden- stukken lager dan hier, zodat de pijpen dustrie uit tot het hoofdbestaansmiddel van makers. er tegen veel lagere prijs konden worden Gouda. Omstreeks 1750 telde de-stad twin- In 1660 kwam er een pijpmakersgilde. gemaakt. De Gouwenaars konden aan con- tigduizend inwoners. Twaalfduizend maar Langzaam groeide het uit tot het belang- curreren zelfs niet dénken, liefst verdienden met dit" beroep of zijn ne- rijkste instituut van de stad. Het bezat venbedrijven hun brood. zelfs een eigen ziekei ionds, een eigen dok- HET VERVAL kwam snel. In 1798 werd De Engelsman William Baernelts (de ter en een weduwe en wezenfonds! het gilde opgeheven. De vroedschap pro- Gouwenaars zeiden Willem Barentsz) be- Per schip werden de pijpen met duizen- beerde nog een eigen fabriek te stichten gon als eerste pijpon te maken. Zijn voor- den tegelijk tot in de verste uithoeken van ten einde de werkloosheid tegen te gaan, Advertentie CC* M«tl(N t* 56. Met zwierige tred verliet Joris het schip, maar Pat en Panda hadden meer aansporing nodig', om van boord te gaan. Tegenstribbelend werden zij door de mariniers aan land gezet. „Dit bevalt me niet", zei Panda, „hoe kunnen we Pompo bewaken, als we niet op het schip mogen zijn?" „Maak u geen zorgen over de bewaking van de kunstvoorwerpen", sprak Joris, „ge ziet toch zelf wel, dat die uitstekend is? Als niemand aan boord mag, kan ook niemand Pompo stelen". „Hm, maar ik vind het toch raar!" hield Panda vol, „waarom houden ze er een tentoonstelling, als niemand mag ko men kijken?" „Komaan, het is ook nooit goed xbij u", zei Joris ongeduldig, „eerst acht ge d.e bewaking on voldoende en dan weer vindt ge, dat deze te ver gaat. Ge verveelt me!" En met deze woorden keerde hij zich om en maakte zich haastig uit de voeten. Hij begaf zich regelrecht naar een steiger, waaraan de kruiser van de Xapotapetliaanse zeemacht was gemeerd en verborg zich daar tussen enkele vaten. Vanuit zijn schuilplaats loerde hij naar de matrozen, die aan boord van het Oorlogsschip gingen, tot hij er eentje ontdekte, die de kanonnierstekens droeg. „Die moet ik hebben", mompel de Joris, terwijl hij een bootshaak tussen de benen van de nietsvermoedende zeeman stak 'N Spaarne 65 Haarlem (t/o de Ged. Oude Gracht) TeL 02500-14850 en 14560. Weinig is een onbepaald hoofdtel woord dat: in geringe hoeveelheid be tekent. Deze betekenis is voortgekomen uit een oudere: ongelukkig, beklagens waard. In het Gotisch luidde het woord wainahs en dit betekende: rampzalig. Nu wordt aannemelijk dat weinig samenhangt met het werkwoord we nen: tranen vergieten, weeklagen. Zo wel wenen als weeklagen zijn afgeleid van wat de taalkundigen noemen een tussenwerpsel, n.l. wee. Wij hebben dat woord nog over in: ach en wee roepen, in weemoed en in de bovengenoemde woorden. De ontwikkeling is dus: in narigheid riep men: wee! Dit wee werd een zelfstandig naamwoord in de be tekenis: ongeluk. Hiervan kwamen wenen: klagen over ongeluk enwei- nig: ongelukkig, daarna: zwak. gering ^en tenslotte: klein in aantaL 108-109. De rentmeester keek Wobbo aan en lachte honend. Jij? smaalde hij. Hoe wou jij aan het geld komen, jongen? Dat zult u zien! beloofde Wobbo. Wacht maar even! De anderen begrepen er niets van. Maar I Wobbo liep naar buiten, want hij wou niet, dat de rentmeester zag wat hij ging doen. Be* 6 Coe>e«hogen Hij zwaaide z'n toverhoed driemaal: en [g Langzaam maar zeker loopt Olifant-benzinetank leeg. Langoor „zwengelt er toen Bizram verscheen zei Wobbo, dat hij iaats{e druppeltjes uit en Polle zegt dankbaar: Je hebt geweldig je best gedaan arann een zak vol geld zou e en. /wor, Hi. ki-kt al gevuide blikken eens langs. - Dank je wel voor je hulp, nu graag een En dat kwam in orde...

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 9