De staanplaatsen in de Weense Opera en de „claque" Streven naar historisch verantwoorde Zaterdagse huwelijken op rantsoen T elevisie- ontvangers Representatie Zuilengalerij „Librije" de nieuwemachtige frfiWkl membraan-motor! VRIJDAG 14 JULI 1961 4 In Amsterdam v.^> v..rAg^"j> JT'- m v> i| I>»il>ttra Hifili Vani Printte» hatf v«#* »*«s;<»fe.i»ier fe-i iv m jjfoarfem. 'W' ^-';.V'* WANNEER ER EEN WERELDPRE MIÈRE of een nieuwe enscenering op het programma staat en vooral wanneer een beroemde zanger of zangeres uit het bui tenland zal optreden, dan gaat men reeds uren van tevoren in de rij staan om een staanplaats te veroveren. Tijdens het afge lopen Weense festival is het herhaaldelijk voorgekomen dat een groep van muziek liefhebbers reeds 's avonds om elf uur in de rij ging staan voor de voorstelling van de volgende dag. Deze eerste enthousiaste toehoorders zijn meestal dertig man sterk. Ze hebben stoeltjes, dekens en een ther mosfles met warme thee meegenomen en sommigen van hen slapen ter plaatse. Ze hebben een vast reglement, dat onder an dere bepaalt dat men wel voor een paar minuten even weg mag gaan, zonder zijn plaats te verliezen, doch er is altijd een „oppasser" aanwezig, die controleert of iemand niet te lang wegblijft (bij voor beeld om thuis even te gaan slapen) en dan na een paar uur terugkomt om zijn vroegere plaats in te nemen. Zo iemand heeft zijn recht verbeurd en moet helemaal achter in de rij aansluiten. Voor twee an dere dames heeft men een uitzondering gemaakt. Mevrouw Brandstatter en haar vriendin Oditzky krijgen altijd een plaats onder de eersten, vooropgesteld dat zij drie uur vóór de verdeling van de staan plaatsen dus vier uur voor het begin van de voorstelling aanwezig zijn. NAAST DE. „OPPASSER" voor de volg orde is er nog een andere hoofdpersoon, namelijk het hoofd van de „claque" die het applaus regelt. Het is meestal een oudere heer die muzikaal zeer onderlegd is en die het vertrouwen van de jongeren geniet. Van tevoren, maar ook tijdens de pauze, beslist hij na onderling overleg, voor welke zanger of zangeres na een bepaalde aria lang of kort moet worden geapplaudis seerd. Soms wordt besloten om helemaal niet te klappen en slechts bij uitzondering (Van onze Amsterdamse redacteur De gemeente Amsterdam wil van de zaterdagse huwelijken af. Nu de vijfdaagse werkweek tot 't stadhuis is doorgedrongen, blijkt de wet te verhinderen dat alle amb tenaren van de burgelijke stand vrijaf krijgen. Die wet schrijft namelijk voor dat er iedere werkdag huwelijken kunnen worden voltrokken. En officieel is de zaterdag nog steeds een werkdag. Het gemeentebestuur hoopt dat die wet nog eens wordt veranderd. In afwachting daarvan heeft het bepaald dat op zater dagen niet meer dan negen paren in volg orde van inschrijving in het huwelijk mogen worden verbonden. Op deze wijze voldoet men aan de wet telijke voorschriften, terwijl het aantal ambtenaren dat zaterdags voor de trouw lustigen moet werken, tot een minium kan worden teruggebracht. Plan voor restauratie van stadhuis nen vinden toch in de gelegenheid te stel len de raadsvergaderingen te volgen, overweegt men televisieontvangers aan te brengen in de kloostergang ten oosten van de raadszaal. Voor de restauratie die in totaal tien 303ocoococoo3ooooooooocoooococooooococooocooocxxxdoooc^ Hieruit blijkt wel dat de accommodatie voor de raadsleden zeer wordt verbeterd en aan stijl zal winnen. Om mensen die geen plaats op de publieke tribune kun- Deze tekening geeft een overzicht van het Haarlemse stadhuiscomplex. Voor aan met de kantelen het oudste deel, het omstreeks 1250 door graaf Willem 11 gestichte jachthuis met de later bijgebouwde naar voren sprin gende kleine en grote vierschaar, als mede de stadhuistoren. Links hierte- genaan een gedeelte van de Pandpoort, die toegang geeft tot het daarachter gelegen voormalige kloostercomplex, waarvoor graaf Floris V in 1287 de grond beschikbaar stelde. Rechts de langgerekte vleugel in renaissancestijl, waarmee bouwmeester Lieven de Key in 1622 het complex uitbreidde. Links de moderne kantoorvleugel, die het complex in 1940 zijn afronding gaf. Vandaag is voor de Haarlemse gemeen teraadsleden Ier inzage gelegd het rap port dat door de commissie voor de res tauratie van het Haarlemse stadhuis is voorbereid. In dit ïapport dat door de commissie met bijzonder grote zorg is samengesteld wordt in tweehonderd pagi na's tekst uitvoerig het door haar voor gestane restauratieplan uiteengezet en toegelicht. De commissie gaat er hierbij van uit dat het stadhuis moet worden be zien als een stedebouwkundig geheel. Dit gebeurt thans voor de eerste keer en het is dan ook hierin dat het huidige plan zich onderscheidt van bijvoorbeeld het plan van 1905 van ir. L. C. Dumont van Openbare Werken, dat slechts voorzag in de restauratic van de voorgevel van het stadhuis langs de Grote Markt. Het enige onderdeel van dit plan dat is uitgevoerd is de herbouw van de stadhuistoren, die dank zij de grote burgerzin van onder meer de Vereniging „Haerlem" in 1914 tot stand kwam Het uitgangspunt dat de huidige com missie inneemt is het treffen van zakelij ke voorzieningen die voor het bèhoud en het gebruik van. het gebouw worden ge ëist, zonder daarbij een eenzijdige nadruk te leggen op wat men ten onrechte vaak als het voornaamste doel van iedere res tauratie ziet: het gebouw esthetisch zo mooi mogelijk te maken. Er is dus naar gestreefd het gehele gebouwencomplex als architectonische eenheid zoveel moge lijk te brengen in een historisch verant woorde vorm, zonder daarbij tekort te doen aan de eisen die het intensief ge bruiken van het stadhuis nu eenmaal stelt. Dit uitgangspunt houdt blijkens de in houd van het rapport allerminst in dat de restauratie noodzakelijkerwijs tekort doet aan de eisen die het gebruik aan het gebouw stelt. Integendeel: veel van wat het plan beoogt houdt een positieve ver betering ten aanzien van accommodatie en representatie in. In eerste aanleg wordt aandacht be steed aan het gehele complex van het voormalige Predikherenklooster rondom het Prinsenhof. Daarna komt de zijde van de Grote Markt en Zijlstraat aan de beurt. Het Prinsenhof is gezien in verband met de prachtige tuin, die er stedebouwkun dig gezien bij hoort. Het ligt in de bedoe ling de deur van het gebouw aan de zijde van het Prinsenhof die thans is gesi tueerd op de hoek van de Jacobijnen- straat weer in het midden aan te bren gen. Voorts zal er heel wat moeten ge beuren in en rond de huidige raadszaal en de zogenaamde krantenzaal van de stadsbibliotheek. Dit kan uiteraard slechts gebeuren als de stadsbibliotheek haar nieuwe behuizing aan de Raaks zal hebben betrokken. Bezien van de zijde van de Pandpoort, bij het betreden van de Pandplaats, zal het rechtergedeelte van het gebouw, waar thans de culturele afdeling is gehuisvest, weer een open zuilengalerij krijgen. De raadszaal wordt in zijn geheel naar rechts (in de richting /van de huidige anticham bre) verschoven, zodat het college van B. en W. letterlijk met de rug tegen de muur komt te zitten. De leden van het college van B. en W. kunnen deze plaats vanuit hun kamers bereiken via de nieuw aan te brengen zuilengalerij en een apar te deur. De aan de linkerzijde van de Pand plaats bestaande zuilengalerij wordt in overeenstemming met de historische teke ningen gesloten, en de muur tussen deze kloostergang en de daarachter liggende ruimte zal worden afgebroken. Hierdoor ontstaan een ruime, zeventien meter lan ge zaal, die voor representatieve doelein den kan dienen. Onder meer zal deze fraaie zaal kunnen worden gebruikt als tweede trouwzaal. Hierdoor zal het in de toekomst mogelijk worden tegelijkertijd op twee plaatsen in het stadhuis huwelijks voltrekkingen te doen plaats hebben. Voorts zal de verdieping die in de vorige eeuw op de aan de Pandplaats gelegen gebouwen is aangebracht, weer worden weggenomen, waardoor de verhoudingen in overeenstemming zullen zijn. Aan de west gevel van de Pandplaats komt weer een toegang tot het gebouw en zullen deuren naar de kapittelzaal worden aangebracht. Deze kapittelzaal zal dan eveneens voor representatieve doeleinden kunnen die dienen. Uitgangspunt van de restauratie van de Pandplaats is echter de librije, waarvan men tot voor kort aannam dat zij het voormalige refectorium van het klooster was. De librije die thans in een staat van verval verkeert kon niet eer der worden gerestaureerd, omdat zij een ge heel vormt met de rest van het complex om de Pandplaats. Het kgt in de bedoeling de librije op smaakvolle en eenvoudige wij ze in haar oude luister te herstellen door gebruik te maken van drie witte bogen, een tegelvloer en witte muren. Hierna zou het aldus ontstane, voorname vertrek kunnen dienen als commissie- en verga derruimte, waaraan dringend behoefte be staat. In dit verband is het aardig op te mer ken dat door de historische onderzoekin gen is vast komen te staan dat de huidige stadsbibliotheek de voortzetting is van de vroegere kloosterbibliotheek (librije). Pas in 1708 is de stadsbibliotheek overgebracht naar haar huidige behuizing aan de kant van het Prinsenhof. maakt. Dit album bevat maar liefst honderdtwintig afbeel dingen van schilderijen, gravures, etsen en foto's in chrono logie variërend van de vijftiende eeuw tot de huidige tijd. Om deze afbeeldingen te verkrijgen is mr. Phaff in cor respondentie getreden met musea, verspreid over geheel Europa en zelfs tot in Amerika toe. Het voornemen bestaat het rapport te doen uitgeven. De n.v. Grafische bedrijven Damiate heeft zich bereid verklaard het werk te drukken. Het ligt in de bedoeling dat de uitgave wordt verzorgd door de n.v. Tjeenk Willink en Zns. uitgeversmaatschappij. Voor de verspreiding wil de n.v. boekhandal erven Loosjes zorg dragen. Dat het restauratieplan de Haarlemmers ter harte gaat, blijkt niet aleen uit de samenwerking tussen de drie hier genoemde Haarlemse bedrijven, maar tevens uit het feit dat. veel bekende inwoners van de Spaarnestad zich bereid hebben verklaard de kosten van het maken van een cliché voor de benodigde illustratie van het uit te geven werk op zich te nemen. Het is te hopen dat op het plan de goed keuring van de Haarlemse gemeenteraad en van de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zal kunnen worden verkregen, zodat men spoedig een begin met de restauratie van het historische stadhuiscomplex zal kunnen maken. De vestibule terzijde van de raadszaal wordt hersteld en krijgt met twee deuren toegang tot de raadszaal. Laatstgenoemde zaal wordt uitgebreid, onder meer met de ruimte die thans wordt ingenomen door de publieke tribune, een „kistvormige bak", zoals het rapport zegt, „Die als een monsterachtig meubPl aan het einde van de zaal staat". De nieuwe publieke tribune wordt ver hoogd aangebracht, door een balustrade op vier pilasters van de raadszaal afgeschei den. De huidige krar tenzaal wordt omge bouwd tot een smaakvolle vestibule met daarachter een ruime leeskamer voor raadsleden. De vestibule krijgt de ronde deur (die thans is dichtgemetseld) weer terug, die toegang geeft tot een kleine hal, waar een in te' richten koffiekamer voor raadsleden en de trap naar de bovenver diepingen, die voor kantoorruimten zullen dienen, op uitkomen. Op 31 augustus 1955 besloot de gemeenteraad van Haar lem aan architect C. W. Royaards opdracht te verlenen een algemeen restauratieplan voor het Haarlemse stadhuis op te stëïlen. Thans is dit plan ter inzage van de raadsleden gelegd. In de afgelopen zes jaar is door de commissie die de voorbereiding tot de plannen ter hand heeft genomen, enorm veel werk verzet. In deze commissie hebben naast architect Royaards zitting de heren mr. H. E. Phaff, gemeentesecre taris van Haarlem, ir. H. A. Breuning, hoofdingenieur van Openbare Werken, H. P. Baard, directeur van het Frans Halsmuseum, en P. Jongens, technisch hoofdambtenaar van Openbare Werken. Zonder hierbij tekort te doen aan één van de andere leden van de commissie kan men toch vast stellen dat vooral mr. Phaff, de heer C. W. Royaards en de heer Jongens veel werk en vrije tijd aan het rapport hebben besteed. Mr. Phaff nam daarbij de kunsthistorische elemen ten en de litteratuurdocumenten voor zijn rekening, terwijl de heer Jongens met een uitvoerige en deskundige detail beschrijving heeft bijgedragen. Hoe veelomvattend het samenstellen van het rapport is geweest en welk een om vangrijk bronnenmateriaal moest worden opgespoord en ge rubriceerd, wordt aangetoond door het bij het rapport ge voegde album met foto's van alle afbeeldingen, die in de loop der geschiedenis van het Haarlemse stadhuis zijn ge- Een historische tekening, die laat zien hoe de Pandplaats van het Haarlemse stadhuis er vroeger heeft uitgezien. Het thans ter visie gelegde restaura tieplan voorziet in een verandering, die de Pandplaats zoveel mogelijk dit aanzien hergeeft. Daartoe zal een ver dieping van de omringende gebouwen moeten verdwijnen. Op de plaats waar zich thans de pu blieke tribune in de raadszaal van het stadhuis bevindt, was vroeger een deur die toegang gaf tot de daarachter lig gende vestibule. De tekening geeft aan, hoe deze deur er vroeger moet hebben uitgezien. Bij de voorgenomen restauratie zal de thans dichtgemet selde deur opnieuw worden aangebracht. tot vijftien jaren in beslag zal nemen, is een globaal tijdschema opgesteld. De res tauratie is onderverdeeld in vijf fases. Na.da voorzieningen aan de librije komt het herstel van de gravenzaal aan de or de. De mursn van deze prachtige repre sentatieve zaal vertonen scheuren. Het ligt in de bedoeling de zaal geheel te res taureren en te verfraaien. Bovendien zullen het pleisterwerk en het buiten werk vakkundig en grondig moeten wor den hersteld. De derde fase zal aanzienlijk minder tijd vergen. Deze betreft namelijk de restau ratie van de vleugel aan de Zijlstraat, waaraan naar verhouding niet veel behoeft te gebeuren. Onder meer zullen in deze ge vel de kruisvensters in ere worden her steld. De vierde fase betreft de verandering en .verfraaiing van het Prinsenhof en op de vijfde plaats komt dan tenslotte de restau ratie van de Pandplfats aan de beurt. Zéér voorlopig geeft het globale tijd schema 1971 aan als jaar waarin de res tauratie met het werk aan de kapittelzaal zal worden voltooid. Veel zal hierbij ech ter afhangen van de vraag of en wanneer de benodigde goedkeuringen afkomen en in hoeverre het rijk zal ^bijdragen in de subsidiëring van dit als nationaal monu ment erkende histonsche gebouwencom plex. Van onze correspondent) Buitenlandse toeristen vinden het meestal vreemd en beslist ondemocratisch dat er 500 staanplaatsen zijn in de Weense opera, met andere woorden dat bijna een derde Dan de 1650' bézóekers Staande of leunend een voorstelling moet bijwonen. De „slachtoffers" zelf echter vinden dit in het geheel niet vreemd of onrechtvaardig, doch verdedigen déze rolverdeling dis een soort privilege, waaraan ze zelfs een romantisch tintje geven. Deze regelmatige klanten op de staanplaatsen beschouwen zich zelf namelijk als de beste muziekkenners in de gehele opera en ze voelen zich hoog verheven boven de dames en heren die in het parket zitten. DE VASTE KERN van deze „staanplaat sen" wordt gevormd door muziekstuden ten en een groep leerlingen van middelba re scholen. Deze kern maakt er zelfs een sport van om zoveel mogelijk voorstellin gen staande bij te wonen. In het afgelopen seizoen dus vanaf september tot einde mei heeft Mathilde Palensteiner, die overdag als secretaresse in een fabriek werkt, deze edele wedstrijd gewonnen, om dat zij 87 avonden in de opera had door gebracht. Ofschoon men op de staanplaat sen voornamelijk jongeren aantreft, vindt men er ook personen van middelbare leeftijd. Ze gaan heel collegiaal met de jongeren om en ze hebben inzake de klas sieke opera's vrijwel dezelfde opvattingen, maar over moderne werken verschillen de meningen sterk, zoals blijkt uit de felle discussies tijdens de pauze. Het eigenaardige van de staanplaatsen is vooral dat men ze niet dagen van te voren aan de loketten of in een theater of reisbureau kan kopen, doch dat zij één uur voor het begin van de opera aan een zijdeur van het gebouw ter beschikking worden gesteld. De prijzen zijn laag, tus sen 60 cent en twee gulden, verdeeld in drie groepen: de duurste in het parterre beneden achter de zitplaatsen, iets goedko per op de galerijen links en rechts en het goedkoopst in de engelenbak, die in We nen „juchhe" wordt genoemd. wordt er collectief gefloten. De directie van de Weense Opera verklaart definitief dat de „claque" zich niet laat omkopen, maar Gré Brouwenstijn heeft beslist één keer bezoek gehad van het hoofd van de „claque" die voor een behoorlijk applaus zou zorgen, wanneer de kunstenares zich niet onbetuigd liet. Onze zangeres weiger de hierop in te gaan, maar kreeg toch het verdiende applaus.De bezoekers op de staanplaatsen kunnen dus wel objectief zijn, maar soms zijn ze werkelijk lastig. Dan klappen ze zolang, dat de dirigent machteloos is en minutenlang moet wach ten. Dit is dan meestal bedoeld als pro test tegen de direktie die aan een bepaalde zanger geen kans heeft gegeven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 4