DE DODENLIJST VAN
ADRIAN MESSENGER
Eerste succes in de strijd
tegen de verkoudheid
.PANDA EN DE MEESTER-OPHEFFER
l
ill
PRIEGELTJES GROTE REIS
Volgende week
Vrachtboot was veertig jaar
geleden koninklijk jacht
Polle
^"Hoe is het ontstaand
V'
ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1961
PHILIP MACDONALD
Oorspronkelijke titel:
The list of Adrian Messenger
DE NOORSE REIS VAN
KONINGIN WILHELMINA
N.V. MIJ. „HOLSTER" - OVERVEEN
Centrale verwarming
Airconditioning
Aut. oliestook
Dit woord
VIERKANT
limiiiiiiiMn
2)
Het gekletter van hoeven op de har
de grond weerklonk en een onberispe
lijke Adriari Messenger kwam aandra
ven op een vurig kastanjebruin paard.
Hij zag Derek en hield zijn rijdier in,
terwijl een brede lach zijn doorgaans
sombere gezicht verhelderde.
„Derek, lady-killer" zei hij. „Pa
mela Travers zoekt je overal. Je pro
beert toch niet haar hart te breken?"
Derek bloosde en probeerde dat te
verbergen achter een lach. „Ach, schei
toch uit, Adrian!" zei hij, terwijl hij
opzij keek naar de onbekende om te
zien of hij luisterde.
Dat deed hij echter niet. Hij had het
fototoestel voor zijn gezicht en nam
een foto van Adrian. Het toestel liet
hij pas weer zakken toen Adrian weg
reed. „Wie was dat? Een belangrijke
figuur in de jacht?"
Derek werd spraakzaam. „Het is
mijn neef, majoor Messenger. Hij
neemt deel aan de jacht, dat is alles.
Alle deelnemers zijn in het roze ge
kleed, zoals u ziet."
„Roze?" vroeg de man. „Het lijkt
mij eerder rood
„Ik weet dat het vreemd lijkt," ant
woordde Derek. „Maar het wordt nu
eenmaal roze genoemd. En de deelne
mers aan de jacht dragen ook hoge
hoeden. Aleen de jagermeester, zijn
secretaris en het jachtpersoneel dra
gen jachtmutsen. Zo kun je ze uit el
kaar houden."
„En jijzelf?" De man kwam dichter
bij en legde een hand op de nek van
de pony. „Doe jij niet mee?" Hij
nam de jongen op van het hoofd tot
de voeten en Derek mocht hem nog
steeds ondanks de vraag. „Ik ik
ben nog niet helemaal oud genoeg om
aan de jacht deel te nemen," zei De
rek. Hij kon niet nalaten naar zijn
korte zwarte jas te kijken.
„Ik vind dat je er meesterlijk uit
ziet". De man deed een stap achter
uit. „Mag ik een foto van je nemen?"
Hij bracht zijn fototoestel omhoog en
Dereks aandacht werd onbewust ge
trokken door het trillen van een spier
tje naast zijn rechteroog, bij de rand
van de donkere bril.
De camera klikte en de man liet
hem weer zakken. „Dank je wel," zei
hij, terwijl hij dichterbij kwam en zijn
hand uitstak. „Mijn naam is Lovett.
Ik kom uit Toronto in Canada." De
rek drukte de hand. Hij bedacht dat
Canadezen blijkbaar al net als Ame
rikanen de gewoonte hadden iedereen
zomaar een hand te geven. Omdat hij
er een enorme hekel aan had met zijn
titel te pronken, zei hij: „Ik heet
Swabborn, Derek Swabborn."
Maar dat maakte geen verschil. De
man staarde hem aan en zei: „Hé,
dan moet je familie zijn van de mar
kies van Gleneyre."
Derek zei: „Inderdaad. Ik ben zijn
kleinzoon." Hij voelde zich nu zo wei
nig op zijn gemak, dat hij eigenlijk
niet meer wist of hij de man nog wel
mocht.
Hij keek naar het huis en zag een
kans om van de man af te komen. De
honden kwamen achter de stallen van
daan en renden om de paarden van
de jagers heen. Hij nam de gelegen
heid te baat en zei: „Het spijt mij,
maar ik moet nu weg." Hij glimlach
te tegen de man en vergat hem direct
toen hij op zijn pony wegdraafde.
Hij wist niet hoe zou hij het heb
ben kunnen weten? dat enkele we
ken later de opsporing en aanhouding
van deze man een belangrijke zaak
zou worden, niet alleen voor Scotland
Yard, maar voor het hele politie-ap-
paraat in Groot-Brittannië en Ier
land om over Canada maar te zwij
gen.
De volgende dag, een vrijdag,
lunchte brigade-generaal George Firth
zoals afgesproken met zijn oude vriend
en strijdmakker Adrian Messenger.
Hoewel hij, al achterin de veertig was
en twaalf jaar ouder dan zijn gast
heer, toonde generaal Firth toch een
warme belangstelling voor hem. die
gezien dit verschil in leeftijd en rang
zeer opmerkelijk was. Zeer opmerke
lijk als men niet wist dat de jongere
niet één keer, maar driemaal het le
ven van de generaal had gered.
Ze zaten voor een uitspringend
raam dat uitzicht gaf op de met natte
sneeuw bedekte St. James Street
en eindelijk kwam Adrian Messenger
terzake.
Abrupt de stilte verbrekend zei hij:
„Moet je luisteren, George. Ik zit in
moeilijkheden. Wil je me helpen?'
„Natuurlijk," zei Firth. „Maar
hoe?"
Adrian zei: „Het is misschien niet
eerlijk, maar ik zou willen speculeren
op vroeger eneh
„En bewezen diensten?" zei Firth.
„Wel, het is mij best. Het werd tijd."
„Ik weet dat je bij Scotland Yard
bent, maar ik weet eigenlijk niet zo
precies wat je daar doet," zei Adrian.
Firth antwoordde: „Hoe zou je dat
ook kunnen weten? Ik ben niet inge
deeld, en het is maar tijdelijk. Ik ben
een soort buitengewoon assistent van
het hoofd van de criminele afdeling."
„Dat is Lucas, is het niet?"
„Ja. Geen kwaaie vent. Erg be
kwaam." Generaal Firth lette op het
gezicht van zijn gastheer, terwijl hij
pr3Btt6>
Adrian zei: „Ik wil dat je iets voor
me doet, zonder naar het waarom te
vragen. Gaat dat niet, dan zeg je het
maar."
Hij haalde zijn portefeuille uit zijn
binnenzak en pakte daaruit de lijst
die hij twee dagen tevoren zo zorg
vuldig had opgesteld. Hij vouwde hem
open, keek ernaar, en overhandigde
hem aan zijn gast. Hij zei: „Tien na
men, tien waarschijnlijke beroepen,
tien adressen. Verspreid over het hele
koninkrijk
Generaal Firth bestudeerde het vel
let je. „En wat moet ik daarmee?"
Adrian zei: „Navraag naar hen
doen." Nu was hij degene die op het
gezicht van zijn metgezel lette. Hij
scheen de frons die hij erop zag ver
wacht te hebben en voegde er snel aan
toe: „Ik weet wel dat Scotland Yard
alleen voor Londen is. Maar ik weet
ook dat de Yard elke gewenste infor
matie van elke andere politiemacht
kan krijgen. Waar dan ook."
Firth keek weer naar de lijst. „Wat
bedoel je met navraag naar hen
doen?"
„Precies wat ik zeg," zei Adrian.
„En doe het onofficieel. Ik wil niet dat
hun gezinnen door politiemannen wor
den lastiggevallen.." Hij aarzelde en
koos zijn woorden met zorg, terwijl
hij over de tafel leunde en met zijn
wijsvinger op de lijst tikte. „Ik zou het
zo kunnen stellen. Wonen deze men
sen op deze adressen?.. Ik geloof dat
dat genoeg is."
„En als ze verhuisd zijn?" zei Firth.
„Wil je dan weten waar ze nu wonen?"
„Eventueel;-"- Adrianscheen hier
voor geen bijzondere belangstelling
te hebben.
Firth staarde nu openlijk naar hem
„Laat mij nu even praten," zei hij.
„Om te beginnen, ik zal doen wat je
vraagt, daar hoef je je dus geen zor
gen over te maken. Maar je weet dat
ik er eigenlijk het recht niet toe heb.
Het geld van de belastingbetalers ver
knoeien aan iets dat de indruk maakt
een persoonlijke gril te zijn.
„Een gril!" Adrian lachte, een
wrang geluid zonder enige vrolijkheid.
„Ik zei „de indruk maakt" niet
waar?" Firth probeerde niet langer
zijn onrust te verbergen. „Maar ik
maak me sterk dat je heus wel een
goede reden zult hebben voor wat je
doet. Heb ik gelijk?"
„Volledig," zei Adrian en dronk zijn
glas cognac leeg.
„Dan heb ik een voorstel." Firth
vouwde het velletje op en borg het in
zijn eigen portefeuille. Ik heb op je
gelet en ondanks dat onverschillige
uiterlijk van je ben je tot-en-met ge
spannen. Waarom vertel je me niet
wat er aan de hand is?" Hij aarzel
de, maar zijn ogen lieten die van
Adrian niet los „Ik heb de indruk dat
dit belangrijk is. wat het dan ook is."
„Belangrijk!" zei Adrian, op dezelf
de toon als hij „gril" had gezegd. „Het
is zo belangrijk, en zo absurd dat ik
er nu nog niemand over durf te pra
ten." Hij keek Firth recht in de
ogen. „Dat is de waarheid, George.
Help me daarom." Firth zei: „In or
de. Maar vertel me nu eens hoe vlug
je die inlichtingen wilt hebben. Het
kan wel even duren voor we ze bij el
kaar hebben, zie je. In het bijzonder
op de manier waarop jij het gedaan
wilt hebben."
„Ik vertrek morgen naar Amerika,'
zei Adrian. „Over veertien dagen ben
ik terug. Is dat te vlug?"
„Dat moet kunnen," zei Firth, zorg
vuldig de as van zijn sigaar kloppend.
(Wordt vervolgd)
KAPITEIN J. TEN KLOOSTER stond op 4 augustus 1921 in een spiksplinter
nieuw uniform op de brug van het s.s. „Merope", dat statig van Amsterdam naar
IJmuiden opstoomde met twee torpedoboten in zijn kielzog. Aan boord van de
„Merope" bevonden zich Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana met gevolg
en bedienden. Het was de eerste en enige reis, die het Nederlandse koningshuis
op een privé-schip buitengaats heeft gemaakt. De Koningin had de wens te
kennen gegeven een reis te maken naar de Noorse fjorden en de directie van
de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij n.v. had onmiddellijk
op die wens ingehaakt door de „Merope" beschikbaar te stellen en zelfs te
verbouwen tot een schip, dat drie weken lang als een koninklijk schip dienst
zou kunnen doen.
VAN DE BEMANNING, die deze reis
heeft meegemaakt, zijn er nog slechts en
kelen in leven. Een hunner is Cornelis A.
Korrelboom, zes jaar geleden als hoofdma
chinist door de K.N.S.M. gepensioneerd.
Hij bewaart aan die zeereis van 40 jaar
geleden, die hij als tweede machinist mee
maakte, de beste herinneringen. Wij trof
fen „meester" Korrelboom in een huis vol
bloemen hij vierde juist zijn 40-jarig
huwelijksfeest. „Ja, voor mij was het een
soort huwelijksreis, al moest ik mijn bruid
thuislaten. Mijn maats vonden het wel een
geintje dat ik m'n eigen Wilhelmina op de
kade een afscheidszoen moest geven om
met Koningin Wilhelmina op reis te gaan.
Eigenlijk zou^ ik na afloop van de reis zijn
getrouwd" Maar ineens haalde de minis-
ter-president het in z'n hoofd om er de
brui van te geven. We kwamen midden
in een kabinetscrisis te zitten en de reis
van de Koningin werd uitgesteld. Mijn Wil
lenden wilde niet wachten en ik dacht:
dan trouwen we maar voor het vertrek.
Nou, dat was dan op het kantje af, want
vier dagen na onze trouwdag moest ik uit
varen. Dat was precies vier weken na de
aanvankelijk vastgestelde datum."
JA, HET WAS EIGENLIJK een eer om
voor die reis te mogen monsteren. De
„ouwe" stond niet alleen bekend als een
uitstekend gezagvoerder, maar hij sprak
ook goed Noors hij had een Noorse
vrouw en dat kan bij een fjordenreis
wel te pas komen. De „Merope" was een
fijne schuit. Die is in de oorlog gebleven.
Vergeleken met de huidige vloot was het
natuurlijk maar een smerige kolenboot,
maar wij hielden van 'm. Je kon er stuk
goed en graan in laden, kopra of pisangs,
maar op een Koningin was-ie natuurlijk
niet ingericht. De directie besloot toen hier
en daar wat te verbouwen. De officiers-
verblijven midscheeps werden ingericht
als koninklijke vertrekken. Alles werd keu
rig in de verf gezet, er kwam fraai meu
bilair, de trappen werden van glimmend-
koperen leuningen voorzien, er werd een
piano aan boord gehesen en de wanden
van de hutten werden met gobelins be
hangen. Het werd zo mooi, dat de secre
taresse van de Koningin het afkeurde, toen
ze kwam kijken.
tuurlijk kregen we strenge instructies. Je
mocht natuurlijk niet tijdens de reis per
abuis je vroegere hut binnenstappen; in de
mijne sliep een hofdame. Wat ik me ervan
kan herinneren was de vervelende instruc
tie, dat we na negen uur 's avonds muis
stil moesten zijn.
't Was een mooie reis. Ik weet trouwens
niets mooiers dan die fjorden. Het weer
was best. 'n Rustig zeetje, maar ook als
het wilfler was geweest zou de Koningin
niet zeeziek zijn geworden. Tijdens de oor
log '14-T8 voer ik op een torpedoboot van
de Marine. Op een dag stond er een flinke
zee en uitgerekend toen zou Koningin Wil
helmina met ons uitvaren. Ha, d'r waren
heel wat groene gezichten onder de matro
zen en er hebben d'r heel wat over de
verschansing gehangen. Maar de Koningin
had geen ziertje last. Voor mij is Koningin
Wilhelmina een prima zeeman.
't WAS IN HET begin wel wat vreemd.
Wanneer komt het voor, dat je met freules
en baronessen op een vrachtboot vaart? En
hebt u daar ooit lakeien in functie zien
rondlopen? Wij hadden ze aan boord. Hier,
de namen staan nog op de sloepenrol:
jonkvrouwe b'arones Stoet van Marxveld,
dr. J. H. G. Carstens, de beide freules
Van Hardenbroek, die Prinses Juliana ver
gezelden, kamenier Chr. Jaspers, garde-
robière Van Beusekom, huismeisje A. Cha-
bot en de lakeien D. Bos en H. J Dijk
man. En dan was er nog een kok, die
speciaal voor het hoge gezelschap kookte.
Natuurlijk, wij hadden geen contact
met de Koningin. Toch zagen we haar
veel, want ze schilderde bijna de hele dag.
Toen we langs de kust voeren zat ze uren
aan de boeg, op het ankerspil, te schilde
ren.
IK WAS BELAST met de zorg over de
motorbarkas, waarmee de gasten van het
schip naar de wal werden gebracht. De
Koningin ging vaak aan val, incognito na
tuurlijk. Dan hadden we een paar uurtjes
vrij tot zij weer moest worden opgehaald.
We gingen dan een beetje spelevaren. Eén
keer is het bijna misgegaan. We zouden
net het roer wenden om de Koningin op
de afgesproken tijd af te halen en daar
sloeg de motor af. We hadden zolang voor
onze lol rondgevaren, dat de benzine op
was! We slaagden erin van een passe
rende visser wat brandstof te lenen. Maar
toen we aan de steiger kwamen stonden
de Koningin, de prinses, de barones en
de freules al een kwartier te wachten.
Ik heb m'n excuses aangeboden en ge
zegd, dat we moforpech hadden gehad. Ik
kon toch niet zeggen, dat we de benzine
hadden -opgevaren? Wat had ze wel moe
ten denken van onze maatschappij
„EEN PAAR DAGEN later overkwam
ons weer zoiets. Voor we naar kooi gin-
Het s.s. „Merope" van de K.N.S.M., dat
van 1918 tot 1943 met velerlei ladingen
vracht over de wereldzeeën zwierf,
maar drie weken lang als „Koninklijk
Jacht" langs de Noorse kust voer.
gen maakten we nog even een ommetje
in de barkas en laten we nou het roer
kapotstoten! De sloep was vrijwel onbe
stuurbaar en ik stond voor de opgave om
de hoge gasten de volgende morgen weer
netjes naar de wal te brengen. Ik heb toen
stiekem het roer gesloopt en naar de ma
chinekamer gesmokkeld. Daar heb ik de
deuren goed gesloten om te voorkomen,
dat ze in de hutten midscheeps iets zou
den horen en tot diep in de nacht ben
ik toen beziggeweest met het roer te re
pareren. Het is gelukt en de andere mor
gen voer onze barkas weer of er niets aan
de hand was geweest.
Voor ons was het een beste reis. Het
weer was goed, de schuit liep best, alles
zat mee en Hare Majesteit tracteerde of
ficieren en bemanning iedere dag op drie
borrels. Zulke passagiers krijg je niet
veel. Wat mij betreft, ik heb het altijd
jammer gevonden, dat het bij die ene reis
is gebleven, vooral omdat de latere typen
schepen zoveel meer comfort konden bie
den. Maar als ze me morgen zouden vra
gen zou ik weer van de partij zijn.
MEDICI in Engeland zijn
al jarenlang bezig, het ge
heim van de gewone ver
koudheid te doorgronden.
Tegen deze vrij onschuldi
ge, doch hinderlijke aan
doening is nog altijd geen
kruid gewassen, maar we
tenschappelijke onderzoe- „..j
Js&S. OO^er leiding van plrv. tiënt. Het vferd daarna aan
D. A. .T. Tyrrell, die aan de een aantal vrijwilligers
hoeveel het er wel zijn. Er
bestaat echter een moge
lijkheid, dat zij alle nauw
aan elkaar verwant zijn.
DE ONDERZOEKERS
slaagden erin, het virus te
verkrijgen van een ver
kouden mannelijke pa-
universiteit van Sheffield
doceert, hebben onlangs
toch een eerste overwin
ning geboekt.
Blijkens hun verslag in
het Britse medische tijd
schrift „The Lancet" zijn
zij erin geslaagd een virus,
waarvan zij weten, dat het
verkoudheid veroorzaakt,
te isoleren. Dat hebben zij
over een periode van 12
maanden gedaan. Dit virus
heeft thans de codenaam
„Salisbury 1/57 m" gekre
gen (sommige onderzoekers
zijn afkomstig uit Salis
bury). Men weet, dat er
nog meer soorten verkoud-
beidsvirus bestaan, al kan
men alleen maar raden
toegediend, die allen ver
kouden werden. Opnieuw
werd het virus aan die
mensen onttrokken. In die
zelfde patiënten ontdekte
men echter anti-organis
men, die specifieke „vij
anden" bleken te zijn van
het geïsoleerde virus „Sa
lisbury 1/57 m." Deze anti
organismen zijn tenslotte in
verschillende doseringen
toegediend aan vrijwilli
gers, die daarna het virus
kregen. Het resultaat was,
dat degenen die waren be
handeld met een vrij grote
hoeveelheid anti-stoffen,
niet verkouden werden, de
anderen wel. Er waren op
deze regel echter uitzonde
ringen, die de onderzoekers
niet konden verklaren
Toch menen zij de voor
zichtige conclusie te kun
nen trekken, dat men in een
nabije toekomst mensen zal
kunnen vaccineren tegen
verkoudheid.
DE DOKTERS die de
proeven deden, meldden
bovendien dat zij virus op
verschillende manieren
hadden toegediend: in de
neusgaten, in de keel en op
het oogbindvlies. Zij waren
verbaasd, te constateren,
dat het geïsoleerde virus
op de laatsgenoemde wijze
kon worden toegediend.
Zij, die op die manier be
smet werden kregen inder
daad een verkoudheid
maar hun ogen werden
niet aangetast. Men heeft
voorts vastgesteld, dat de
neusgaten het gemakke
lijkst toegang aan het ver-
koudheidsvirus verschaf
fen, terwijl de keel het
minst vatbaar voor be
smetting blijkt te zijn.
13. „Het is hier wel interessant", zei Panda, toen hij
eens goed om zich heen had gekeken", maar wat ga ik
nu doen? En wat gaat u me leren?" „Je haast is enigs
zins modern en oppervlakkig", oordeelde Brauswasser,
„maar ik begrijp je verlangen om de eeuwige schoon
heid van drama en komedie onder mijn kundige leiding
in je op te nemen. Ons eerste doel is en blijft echter het
verhuren van decors, en om je goed voor te doen hoe dit
in zijn werk gaat behoeven we vóór alles een klant.
Klanten echter wacharme! zijn schaar.
Het geluk wilde echter, dat er juist op dat ogenblik een
gegadigde voor decors binnenkwam, en de kundige Braus
wasser haastte zich haar te woord te staan. „En waar
mee kunnen we u van dienst zijn, dame?" informeerde
hij. „Decors voor treurspel of voor griezeldrama? Onze
gespecialiseerde collectie staat tot uw beschikking".
Het geval is niet eenvoudig!" sprak Mevrouw dr Wedu
we Knokkebies-van Tutteren (zo heette zij). „U moet
weten, ik ben Presidente van het Genootschap voor de
Opheffing van Onderontwikkelde Personen. Daar breien
mijn dames broekjes en hemdjes voor. Het is een heel
mooi werk dat ons veel voldoening geeft, maar de prij
zen van de breiwol schreien ten hemel. En nu hadden
wij gedacht een liefdadigheidsvoorstelling te geven om
baten te krijgen. Voor de breiwol, begrijpt u? En daar
om kwam ik hier eens kijken".
is het veertig jaar geleden dat de
kei nabij het begin van de 's Gra-
velandse weg door de Hilversumse
VVV aan het gemeentebestuur werd
overgedragen. De kei (11 augustus)
die volgenÉ oude papieren van Stad
en Lande van Gooiland als grens
steen tussen Hilversum en Laren
dienst had gedaan, was tevoorschijn
gekomen bij de aanleg van een fiets
pad van de Crailoosebrug naar het
St. Janskerkhof. Eeuwen geleden
moet de steen onder de grond zijn
verdwenen.
is het vijftig jaar geleden dat in
IJsselstein een grote brand woedde,
die oversloeg naar het kerkgebouw
van de Nederlands Hervormde Ge
meente, waarvan slechts de muren
bleven staan. Verder ging een siga
renfabriek (Weijers) in vlammen op,
alsmede de bergplaats van een fa
briek voor houtbewerking (Schilte),
waarin de brand was uitgebroken.
(10 augustus). In ons blad van 11
augustus kon men lezen: „Met deze
kerk is een mooi stuk historie ver
dwenen. In dit kerkgebouw bevond
zich het zeer merkwaardige praal
graf van vier vroegere heren en
vrouwen van IJsselstein. De kerk
zelf is ongeveer duizend jaar oud.
Vooral het graf trok vele vreemde
lingen". De zeventiende-eeuwse hou
ten torenspits werd nadien vervan
gen door een stenen spits naar het
ontwerp i a architect M. de Klerk,
die bij de gereedkoming ervan, in
1927, reeds was overleden.
is het driehonderd jaar geleden dat
Portugal, geruggesteund door Enge
land (vanwege het huwelijk van Ca-
tharina van Braganza, zuster van de
Portugese Koning, met Koning Karei
II) vrede sloot met Nederland (6
t augustus). Nederland deed daarbij
voor acht miljoen gulden afstand
van Brazilië, waar de Nederlandse
Westindische Compagnie zich sinds
1630 meester had gemaakt van meer
dan de helft van de kust. In 1654 ging
evenwel haar laatste bezitting (Per-
nambuco) verloren. Holland had het
verdrag „zeer geurgeerd; Gelderland,
Zeeland, Utrecht-Stad en Lande van
tegenovergestelde meening; willende
hebben restitutie van Brazil". „Gel
derland en Zeeland lieten aanteeke-
nen dat de conclusie, ter Generaliteit
doorgedreven, eene resolutie was van
vijf Provinciën tegen d'ordre van
regering", zo kan men lezen in oude
bronnen.
Advertentie
Tel K 2500 - 60002, 57290 en 57833
Een vierkant is een meetkundige
figuur met gelijke zijden en rechte
hoeken. Het bijvoeglijk naamwoord
vierkant wordt in de eerste plaats ge
bruikt voor voorwerpen met gelijke
zijden en rechte hoeken, maar vervol
gens ook om het begrip zwaar, fors,
massief uit te drukken. Men bezigt het
woord vierkant in figuurlijke zin ook
voor: hoekig, ruw, zonder omwegen,
onomwonden, pardoes enz. Zo zegt
men: iemand vierkant de deur uit
gooien, iemand vierkant de waarheid
zeggen, iemand vierkant tegen de
grond slaan, het ergens vierkant mee
oneens zijn, i{ierkant voor zijn mening
uitkomen enz. Het woord wordt over
het algemeen in gunstige zin gebruikt
3132. Weet je wat, zei professor Wie-
demors. We zullen je Priegeltje noemen;
dat is 'n mooie naam, vind je niet?
Maar het dwergje scheen het nog niets
naar z'n zin te hebben. Hij keek nogal
nijdig naar de professor en z'n metgezel
op; hij scheen het helemaal niet eens te
zijn met de ontvoering.
Kom, kom, beste kerel, lachte de pro
fessor. Kijk niet zo kvgflad naar me, ik
meen het heus goed met je en we zullen
je geen ziertje kwaad doen, hoor! Je kunt
zelfs trots zijn, want je zult een beroemd
mannetje worden, als we met je in de
wereld der blanken komen!
Maar Priegeltje scheen daar weinig van
te verwachten.
Copyright P I 0 8o> 6 Coochog»»
55. Peilt doet al zijn best, het touw van de volgboot los te maken, maar
haasten kan hij nu eenmaal niet. Maar ineens is het niet meer nodig ook,
en kan Polle gerust weer aan boord komen: de ondeugende kleintjes zaten
veilig verstopt in Pelli's gereedschapslal - Zou je ze niet?, zegt Pingo.
- Tja, zegt Pelli, nu ik erover nadenk, ik heb wel wat horen rommelen
maar ja, wie let daarop met al die drukte van het vertrek?