DE DODENLIJST VAN ADRIAN MESSENGER Eerste succes in de strijd tegen de verkoudheid .PANDA EN DE MEESTER-OPHEFFER l ill PRIEGELTJES GROTE REIS Volgende week Vrachtboot was veertig jaar geleden koninklijk jacht Polle ^"Hoe is het ontstaand V' ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1961 PHILIP MACDONALD Oorspronkelijke titel: The list of Adrian Messenger DE NOORSE REIS VAN KONINGIN WILHELMINA N.V. MIJ. „HOLSTER" - OVERVEEN Centrale verwarming Airconditioning Aut. oliestook Dit woord VIERKANT limiiiiiiiMn 2) Het gekletter van hoeven op de har de grond weerklonk en een onberispe lijke Adriari Messenger kwam aandra ven op een vurig kastanjebruin paard. Hij zag Derek en hield zijn rijdier in, terwijl een brede lach zijn doorgaans sombere gezicht verhelderde. „Derek, lady-killer" zei hij. „Pa mela Travers zoekt je overal. Je pro beert toch niet haar hart te breken?" Derek bloosde en probeerde dat te verbergen achter een lach. „Ach, schei toch uit, Adrian!" zei hij, terwijl hij opzij keek naar de onbekende om te zien of hij luisterde. Dat deed hij echter niet. Hij had het fototoestel voor zijn gezicht en nam een foto van Adrian. Het toestel liet hij pas weer zakken toen Adrian weg reed. „Wie was dat? Een belangrijke figuur in de jacht?" Derek werd spraakzaam. „Het is mijn neef, majoor Messenger. Hij neemt deel aan de jacht, dat is alles. Alle deelnemers zijn in het roze ge kleed, zoals u ziet." „Roze?" vroeg de man. „Het lijkt mij eerder rood „Ik weet dat het vreemd lijkt," ant woordde Derek. „Maar het wordt nu eenmaal roze genoemd. En de deelne mers aan de jacht dragen ook hoge hoeden. Aleen de jagermeester, zijn secretaris en het jachtpersoneel dra gen jachtmutsen. Zo kun je ze uit el kaar houden." „En jijzelf?" De man kwam dichter bij en legde een hand op de nek van de pony. „Doe jij niet mee?" Hij nam de jongen op van het hoofd tot de voeten en Derek mocht hem nog steeds ondanks de vraag. „Ik ik ben nog niet helemaal oud genoeg om aan de jacht deel te nemen," zei De rek. Hij kon niet nalaten naar zijn korte zwarte jas te kijken. „Ik vind dat je er meesterlijk uit ziet". De man deed een stap achter uit. „Mag ik een foto van je nemen?" Hij bracht zijn fototoestel omhoog en Dereks aandacht werd onbewust ge trokken door het trillen van een spier tje naast zijn rechteroog, bij de rand van de donkere bril. De camera klikte en de man liet hem weer zakken. „Dank je wel," zei hij, terwijl hij dichterbij kwam en zijn hand uitstak. „Mijn naam is Lovett. Ik kom uit Toronto in Canada." De rek drukte de hand. Hij bedacht dat Canadezen blijkbaar al net als Ame rikanen de gewoonte hadden iedereen zomaar een hand te geven. Omdat hij er een enorme hekel aan had met zijn titel te pronken, zei hij: „Ik heet Swabborn, Derek Swabborn." Maar dat maakte geen verschil. De man staarde hem aan en zei: „Hé, dan moet je familie zijn van de mar kies van Gleneyre." Derek zei: „Inderdaad. Ik ben zijn kleinzoon." Hij voelde zich nu zo wei nig op zijn gemak, dat hij eigenlijk niet meer wist of hij de man nog wel mocht. Hij keek naar het huis en zag een kans om van de man af te komen. De honden kwamen achter de stallen van daan en renden om de paarden van de jagers heen. Hij nam de gelegen heid te baat en zei: „Het spijt mij, maar ik moet nu weg." Hij glimlach te tegen de man en vergat hem direct toen hij op zijn pony wegdraafde. Hij wist niet hoe zou hij het heb ben kunnen weten? dat enkele we ken later de opsporing en aanhouding van deze man een belangrijke zaak zou worden, niet alleen voor Scotland Yard, maar voor het hele politie-ap- paraat in Groot-Brittannië en Ier land om over Canada maar te zwij gen. De volgende dag, een vrijdag, lunchte brigade-generaal George Firth zoals afgesproken met zijn oude vriend en strijdmakker Adrian Messenger. Hoewel hij, al achterin de veertig was en twaalf jaar ouder dan zijn gast heer, toonde generaal Firth toch een warme belangstelling voor hem. die gezien dit verschil in leeftijd en rang zeer opmerkelijk was. Zeer opmerke lijk als men niet wist dat de jongere niet één keer, maar driemaal het le ven van de generaal had gered. Ze zaten voor een uitspringend raam dat uitzicht gaf op de met natte sneeuw bedekte St. James Street en eindelijk kwam Adrian Messenger terzake. Abrupt de stilte verbrekend zei hij: „Moet je luisteren, George. Ik zit in moeilijkheden. Wil je me helpen?' „Natuurlijk," zei Firth. „Maar hoe?" Adrian zei: „Het is misschien niet eerlijk, maar ik zou willen speculeren op vroeger eneh „En bewezen diensten?" zei Firth. „Wel, het is mij best. Het werd tijd." „Ik weet dat je bij Scotland Yard bent, maar ik weet eigenlijk niet zo precies wat je daar doet," zei Adrian. Firth antwoordde: „Hoe zou je dat ook kunnen weten? Ik ben niet inge deeld, en het is maar tijdelijk. Ik ben een soort buitengewoon assistent van het hoofd van de criminele afdeling." „Dat is Lucas, is het niet?" „Ja. Geen kwaaie vent. Erg be kwaam." Generaal Firth lette op het gezicht van zijn gastheer, terwijl hij pr3Btt6> Adrian zei: „Ik wil dat je iets voor me doet, zonder naar het waarom te vragen. Gaat dat niet, dan zeg je het maar." Hij haalde zijn portefeuille uit zijn binnenzak en pakte daaruit de lijst die hij twee dagen tevoren zo zorg vuldig had opgesteld. Hij vouwde hem open, keek ernaar, en overhandigde hem aan zijn gast. Hij zei: „Tien na men, tien waarschijnlijke beroepen, tien adressen. Verspreid over het hele koninkrijk Generaal Firth bestudeerde het vel let je. „En wat moet ik daarmee?" Adrian zei: „Navraag naar hen doen." Nu was hij degene die op het gezicht van zijn metgezel lette. Hij scheen de frons die hij erop zag ver wacht te hebben en voegde er snel aan toe: „Ik weet wel dat Scotland Yard alleen voor Londen is. Maar ik weet ook dat de Yard elke gewenste infor matie van elke andere politiemacht kan krijgen. Waar dan ook." Firth keek weer naar de lijst. „Wat bedoel je met navraag naar hen doen?" „Precies wat ik zeg," zei Adrian. „En doe het onofficieel. Ik wil niet dat hun gezinnen door politiemannen wor den lastiggevallen.." Hij aarzelde en koos zijn woorden met zorg, terwijl hij over de tafel leunde en met zijn wijsvinger op de lijst tikte. „Ik zou het zo kunnen stellen. Wonen deze men sen op deze adressen?.. Ik geloof dat dat genoeg is." „En als ze verhuisd zijn?" zei Firth. „Wil je dan weten waar ze nu wonen?" „Eventueel;-"- Adrianscheen hier voor geen bijzondere belangstelling te hebben. Firth staarde nu openlijk naar hem „Laat mij nu even praten," zei hij. „Om te beginnen, ik zal doen wat je vraagt, daar hoef je je dus geen zor gen over te maken. Maar je weet dat ik er eigenlijk het recht niet toe heb. Het geld van de belastingbetalers ver knoeien aan iets dat de indruk maakt een persoonlijke gril te zijn. „Een gril!" Adrian lachte, een wrang geluid zonder enige vrolijkheid. „Ik zei „de indruk maakt" niet waar?" Firth probeerde niet langer zijn onrust te verbergen. „Maar ik maak me sterk dat je heus wel een goede reden zult hebben voor wat je doet. Heb ik gelijk?" „Volledig," zei Adrian en dronk zijn glas cognac leeg. „Dan heb ik een voorstel." Firth vouwde het velletje op en borg het in zijn eigen portefeuille. Ik heb op je gelet en ondanks dat onverschillige uiterlijk van je ben je tot-en-met ge spannen. Waarom vertel je me niet wat er aan de hand is?" Hij aarzel de, maar zijn ogen lieten die van Adrian niet los „Ik heb de indruk dat dit belangrijk is. wat het dan ook is." „Belangrijk!" zei Adrian, op dezelf de toon als hij „gril" had gezegd. „Het is zo belangrijk, en zo absurd dat ik er nu nog niemand over durf te pra ten." Hij keek Firth recht in de ogen. „Dat is de waarheid, George. Help me daarom." Firth zei: „In or de. Maar vertel me nu eens hoe vlug je die inlichtingen wilt hebben. Het kan wel even duren voor we ze bij el kaar hebben, zie je. In het bijzonder op de manier waarop jij het gedaan wilt hebben." „Ik vertrek morgen naar Amerika,' zei Adrian. „Over veertien dagen ben ik terug. Is dat te vlug?" „Dat moet kunnen," zei Firth, zorg vuldig de as van zijn sigaar kloppend. (Wordt vervolgd) KAPITEIN J. TEN KLOOSTER stond op 4 augustus 1921 in een spiksplinter nieuw uniform op de brug van het s.s. „Merope", dat statig van Amsterdam naar IJmuiden opstoomde met twee torpedoboten in zijn kielzog. Aan boord van de „Merope" bevonden zich Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana met gevolg en bedienden. Het was de eerste en enige reis, die het Nederlandse koningshuis op een privé-schip buitengaats heeft gemaakt. De Koningin had de wens te kennen gegeven een reis te maken naar de Noorse fjorden en de directie van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij n.v. had onmiddellijk op die wens ingehaakt door de „Merope" beschikbaar te stellen en zelfs te verbouwen tot een schip, dat drie weken lang als een koninklijk schip dienst zou kunnen doen. VAN DE BEMANNING, die deze reis heeft meegemaakt, zijn er nog slechts en kelen in leven. Een hunner is Cornelis A. Korrelboom, zes jaar geleden als hoofdma chinist door de K.N.S.M. gepensioneerd. Hij bewaart aan die zeereis van 40 jaar geleden, die hij als tweede machinist mee maakte, de beste herinneringen. Wij trof fen „meester" Korrelboom in een huis vol bloemen hij vierde juist zijn 40-jarig huwelijksfeest. „Ja, voor mij was het een soort huwelijksreis, al moest ik mijn bruid thuislaten. Mijn maats vonden het wel een geintje dat ik m'n eigen Wilhelmina op de kade een afscheidszoen moest geven om met Koningin Wilhelmina op reis te gaan. Eigenlijk zou^ ik na afloop van de reis zijn getrouwd" Maar ineens haalde de minis- ter-president het in z'n hoofd om er de brui van te geven. We kwamen midden in een kabinetscrisis te zitten en de reis van de Koningin werd uitgesteld. Mijn Wil lenden wilde niet wachten en ik dacht: dan trouwen we maar voor het vertrek. Nou, dat was dan op het kantje af, want vier dagen na onze trouwdag moest ik uit varen. Dat was precies vier weken na de aanvankelijk vastgestelde datum." JA, HET WAS EIGENLIJK een eer om voor die reis te mogen monsteren. De „ouwe" stond niet alleen bekend als een uitstekend gezagvoerder, maar hij sprak ook goed Noors hij had een Noorse vrouw en dat kan bij een fjordenreis wel te pas komen. De „Merope" was een fijne schuit. Die is in de oorlog gebleven. Vergeleken met de huidige vloot was het natuurlijk maar een smerige kolenboot, maar wij hielden van 'm. Je kon er stuk goed en graan in laden, kopra of pisangs, maar op een Koningin was-ie natuurlijk niet ingericht. De directie besloot toen hier en daar wat te verbouwen. De officiers- verblijven midscheeps werden ingericht als koninklijke vertrekken. Alles werd keu rig in de verf gezet, er kwam fraai meu bilair, de trappen werden van glimmend- koperen leuningen voorzien, er werd een piano aan boord gehesen en de wanden van de hutten werden met gobelins be hangen. Het werd zo mooi, dat de secre taresse van de Koningin het afkeurde, toen ze kwam kijken. tuurlijk kregen we strenge instructies. Je mocht natuurlijk niet tijdens de reis per abuis je vroegere hut binnenstappen; in de mijne sliep een hofdame. Wat ik me ervan kan herinneren was de vervelende instruc tie, dat we na negen uur 's avonds muis stil moesten zijn. 't Was een mooie reis. Ik weet trouwens niets mooiers dan die fjorden. Het weer was best. 'n Rustig zeetje, maar ook als het wilfler was geweest zou de Koningin niet zeeziek zijn geworden. Tijdens de oor log '14-T8 voer ik op een torpedoboot van de Marine. Op een dag stond er een flinke zee en uitgerekend toen zou Koningin Wil helmina met ons uitvaren. Ha, d'r waren heel wat groene gezichten onder de matro zen en er hebben d'r heel wat over de verschansing gehangen. Maar de Koningin had geen ziertje last. Voor mij is Koningin Wilhelmina een prima zeeman. 't WAS IN HET begin wel wat vreemd. Wanneer komt het voor, dat je met freules en baronessen op een vrachtboot vaart? En hebt u daar ooit lakeien in functie zien rondlopen? Wij hadden ze aan boord. Hier, de namen staan nog op de sloepenrol: jonkvrouwe b'arones Stoet van Marxveld, dr. J. H. G. Carstens, de beide freules Van Hardenbroek, die Prinses Juliana ver gezelden, kamenier Chr. Jaspers, garde- robière Van Beusekom, huismeisje A. Cha- bot en de lakeien D. Bos en H. J Dijk man. En dan was er nog een kok, die speciaal voor het hoge gezelschap kookte. Natuurlijk, wij hadden geen contact met de Koningin. Toch zagen we haar veel, want ze schilderde bijna de hele dag. Toen we langs de kust voeren zat ze uren aan de boeg, op het ankerspil, te schilde ren. IK WAS BELAST met de zorg over de motorbarkas, waarmee de gasten van het schip naar de wal werden gebracht. De Koningin ging vaak aan val, incognito na tuurlijk. Dan hadden we een paar uurtjes vrij tot zij weer moest worden opgehaald. We gingen dan een beetje spelevaren. Eén keer is het bijna misgegaan. We zouden net het roer wenden om de Koningin op de afgesproken tijd af te halen en daar sloeg de motor af. We hadden zolang voor onze lol rondgevaren, dat de benzine op was! We slaagden erin van een passe rende visser wat brandstof te lenen. Maar toen we aan de steiger kwamen stonden de Koningin, de prinses, de barones en de freules al een kwartier te wachten. Ik heb m'n excuses aangeboden en ge zegd, dat we moforpech hadden gehad. Ik kon toch niet zeggen, dat we de benzine hadden -opgevaren? Wat had ze wel moe ten denken van onze maatschappij „EEN PAAR DAGEN later overkwam ons weer zoiets. Voor we naar kooi gin- Het s.s. „Merope" van de K.N.S.M., dat van 1918 tot 1943 met velerlei ladingen vracht over de wereldzeeën zwierf, maar drie weken lang als „Koninklijk Jacht" langs de Noorse kust voer. gen maakten we nog even een ommetje in de barkas en laten we nou het roer kapotstoten! De sloep was vrijwel onbe stuurbaar en ik stond voor de opgave om de hoge gasten de volgende morgen weer netjes naar de wal te brengen. Ik heb toen stiekem het roer gesloopt en naar de ma chinekamer gesmokkeld. Daar heb ik de deuren goed gesloten om te voorkomen, dat ze in de hutten midscheeps iets zou den horen en tot diep in de nacht ben ik toen beziggeweest met het roer te re pareren. Het is gelukt en de andere mor gen voer onze barkas weer of er niets aan de hand was geweest. Voor ons was het een beste reis. Het weer was goed, de schuit liep best, alles zat mee en Hare Majesteit tracteerde of ficieren en bemanning iedere dag op drie borrels. Zulke passagiers krijg je niet veel. Wat mij betreft, ik heb het altijd jammer gevonden, dat het bij die ene reis is gebleven, vooral omdat de latere typen schepen zoveel meer comfort konden bie den. Maar als ze me morgen zouden vra gen zou ik weer van de partij zijn. MEDICI in Engeland zijn al jarenlang bezig, het ge heim van de gewone ver koudheid te doorgronden. Tegen deze vrij onschuldi ge, doch hinderlijke aan doening is nog altijd geen kruid gewassen, maar we tenschappelijke onderzoe- „..j Js&S. OO^er leiding van plrv. tiënt. Het vferd daarna aan D. A. .T. Tyrrell, die aan de een aantal vrijwilligers hoeveel het er wel zijn. Er bestaat echter een moge lijkheid, dat zij alle nauw aan elkaar verwant zijn. DE ONDERZOEKERS slaagden erin, het virus te verkrijgen van een ver kouden mannelijke pa- universiteit van Sheffield doceert, hebben onlangs toch een eerste overwin ning geboekt. Blijkens hun verslag in het Britse medische tijd schrift „The Lancet" zijn zij erin geslaagd een virus, waarvan zij weten, dat het verkoudheid veroorzaakt, te isoleren. Dat hebben zij over een periode van 12 maanden gedaan. Dit virus heeft thans de codenaam „Salisbury 1/57 m" gekre gen (sommige onderzoekers zijn afkomstig uit Salis bury). Men weet, dat er nog meer soorten verkoud- beidsvirus bestaan, al kan men alleen maar raden toegediend, die allen ver kouden werden. Opnieuw werd het virus aan die mensen onttrokken. In die zelfde patiënten ontdekte men echter anti-organis men, die specifieke „vij anden" bleken te zijn van het geïsoleerde virus „Sa lisbury 1/57 m." Deze anti organismen zijn tenslotte in verschillende doseringen toegediend aan vrijwilli gers, die daarna het virus kregen. Het resultaat was, dat degenen die waren be handeld met een vrij grote hoeveelheid anti-stoffen, niet verkouden werden, de anderen wel. Er waren op deze regel echter uitzonde ringen, die de onderzoekers niet konden verklaren Toch menen zij de voor zichtige conclusie te kun nen trekken, dat men in een nabije toekomst mensen zal kunnen vaccineren tegen verkoudheid. DE DOKTERS die de proeven deden, meldden bovendien dat zij virus op verschillende manieren hadden toegediend: in de neusgaten, in de keel en op het oogbindvlies. Zij waren verbaasd, te constateren, dat het geïsoleerde virus op de laatsgenoemde wijze kon worden toegediend. Zij, die op die manier be smet werden kregen inder daad een verkoudheid maar hun ogen werden niet aangetast. Men heeft voorts vastgesteld, dat de neusgaten het gemakke lijkst toegang aan het ver- koudheidsvirus verschaf fen, terwijl de keel het minst vatbaar voor be smetting blijkt te zijn. 13. „Het is hier wel interessant", zei Panda, toen hij eens goed om zich heen had gekeken", maar wat ga ik nu doen? En wat gaat u me leren?" „Je haast is enigs zins modern en oppervlakkig", oordeelde Brauswasser, „maar ik begrijp je verlangen om de eeuwige schoon heid van drama en komedie onder mijn kundige leiding in je op te nemen. Ons eerste doel is en blijft echter het verhuren van decors, en om je goed voor te doen hoe dit in zijn werk gaat behoeven we vóór alles een klant. Klanten echter wacharme! zijn schaar. Het geluk wilde echter, dat er juist op dat ogenblik een gegadigde voor decors binnenkwam, en de kundige Braus wasser haastte zich haar te woord te staan. „En waar mee kunnen we u van dienst zijn, dame?" informeerde hij. „Decors voor treurspel of voor griezeldrama? Onze gespecialiseerde collectie staat tot uw beschikking". Het geval is niet eenvoudig!" sprak Mevrouw dr Wedu we Knokkebies-van Tutteren (zo heette zij). „U moet weten, ik ben Presidente van het Genootschap voor de Opheffing van Onderontwikkelde Personen. Daar breien mijn dames broekjes en hemdjes voor. Het is een heel mooi werk dat ons veel voldoening geeft, maar de prij zen van de breiwol schreien ten hemel. En nu hadden wij gedacht een liefdadigheidsvoorstelling te geven om baten te krijgen. Voor de breiwol, begrijpt u? En daar om kwam ik hier eens kijken". is het veertig jaar geleden dat de kei nabij het begin van de 's Gra- velandse weg door de Hilversumse VVV aan het gemeentebestuur werd overgedragen. De kei (11 augustus) die volgenÉ oude papieren van Stad en Lande van Gooiland als grens steen tussen Hilversum en Laren dienst had gedaan, was tevoorschijn gekomen bij de aanleg van een fiets pad van de Crailoosebrug naar het St. Janskerkhof. Eeuwen geleden moet de steen onder de grond zijn verdwenen. is het vijftig jaar geleden dat in IJsselstein een grote brand woedde, die oversloeg naar het kerkgebouw van de Nederlands Hervormde Ge meente, waarvan slechts de muren bleven staan. Verder ging een siga renfabriek (Weijers) in vlammen op, alsmede de bergplaats van een fa briek voor houtbewerking (Schilte), waarin de brand was uitgebroken. (10 augustus). In ons blad van 11 augustus kon men lezen: „Met deze kerk is een mooi stuk historie ver dwenen. In dit kerkgebouw bevond zich het zeer merkwaardige praal graf van vier vroegere heren en vrouwen van IJsselstein. De kerk zelf is ongeveer duizend jaar oud. Vooral het graf trok vele vreemde lingen". De zeventiende-eeuwse hou ten torenspits werd nadien vervan gen door een stenen spits naar het ontwerp i a architect M. de Klerk, die bij de gereedkoming ervan, in 1927, reeds was overleden. is het driehonderd jaar geleden dat Portugal, geruggesteund door Enge land (vanwege het huwelijk van Ca- tharina van Braganza, zuster van de Portugese Koning, met Koning Karei II) vrede sloot met Nederland (6 t augustus). Nederland deed daarbij voor acht miljoen gulden afstand van Brazilië, waar de Nederlandse Westindische Compagnie zich sinds 1630 meester had gemaakt van meer dan de helft van de kust. In 1654 ging evenwel haar laatste bezitting (Per- nambuco) verloren. Holland had het verdrag „zeer geurgeerd; Gelderland, Zeeland, Utrecht-Stad en Lande van tegenovergestelde meening; willende hebben restitutie van Brazil". „Gel derland en Zeeland lieten aanteeke- nen dat de conclusie, ter Generaliteit doorgedreven, eene resolutie was van vijf Provinciën tegen d'ordre van regering", zo kan men lezen in oude bronnen. Advertentie Tel K 2500 - 60002, 57290 en 57833 Een vierkant is een meetkundige figuur met gelijke zijden en rechte hoeken. Het bijvoeglijk naamwoord vierkant wordt in de eerste plaats ge bruikt voor voorwerpen met gelijke zijden en rechte hoeken, maar vervol gens ook om het begrip zwaar, fors, massief uit te drukken. Men bezigt het woord vierkant in figuurlijke zin ook voor: hoekig, ruw, zonder omwegen, onomwonden, pardoes enz. Zo zegt men: iemand vierkant de deur uit gooien, iemand vierkant de waarheid zeggen, iemand vierkant tegen de grond slaan, het ergens vierkant mee oneens zijn, i{ierkant voor zijn mening uitkomen enz. Het woord wordt over het algemeen in gunstige zin gebruikt 3132. Weet je wat, zei professor Wie- demors. We zullen je Priegeltje noemen; dat is 'n mooie naam, vind je niet? Maar het dwergje scheen het nog niets naar z'n zin te hebben. Hij keek nogal nijdig naar de professor en z'n metgezel op; hij scheen het helemaal niet eens te zijn met de ontvoering. Kom, kom, beste kerel, lachte de pro fessor. Kijk niet zo kvgflad naar me, ik meen het heus goed met je en we zullen je geen ziertje kwaad doen, hoor! Je kunt zelfs trots zijn, want je zult een beroemd mannetje worden, als we met je in de wereld der blanken komen! Maar Priegeltje scheen daar weinig van te verwachten. Copyright P I 0 8o> 6 Coochog»» 55. Peilt doet al zijn best, het touw van de volgboot los te maken, maar haasten kan hij nu eenmaal niet. Maar ineens is het niet meer nodig ook, en kan Polle gerust weer aan boord komen: de ondeugende kleintjes zaten veilig verstopt in Pelli's gereedschapslal - Zou je ze niet?, zegt Pingo. - Tja, zegt Pelli, nu ik erover nadenk, ik heb wel wat horen rommelen maar ja, wie let daarop met al die drukte van het vertrek?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 9