DE DODENLIJST VAN ADRIAN MESSENGER PRIEGELTJES GROTE REIS PANDA EN DE MEESTER-OPHEFFER Polle ^Hoe is het ontstaan?^ Ons vervotgverhaai PHILIP MACDONALD Oorspronkelijke titel: The list of Adrian Messenger Dit woord: ERFGENAAM WOENSDAG 9 AUGUSTUS 1961 8 Europa's grootste showman veroverde dertig jaar terug het publiek in Nederland 9 58. Let nu op, Peïïi, zegt Polle, dan vang ik Zeerob met één worp, dat heb ik nog eens in de bioscoop zien gebeuren. Maar wat op de film makkelijk lijkt, is op zee erg moeilijk, vooral voor de eerste keer! Polle vangt alleen een golftopLaat mij maar eens, zegt Pingo, ik heb meer films gezien dan jij, ik denk dat ik het heel best kan! 5) Om te voorkomen dat ik van sensa tiezucht beticht zou kunnen worden, wil ik Saint-Denis letterlijk citeren. Hij spreekt vloeiend Engels (en vijf andere talen) met een grappig accent. „U hebt mij gevraagd hoe het ge beurd moet zijn," zei hij. „Ik wil heel voorzichtig zijn met mijn woorden. Ik moet echter hetzelfde zeggen als ik gezegd heb tegen de autoriteiten, die mij ondervroegen.Wij vlogen op een hoogte van ongeveer 6000 meter, heel rustig en kalm. Er was niets dat erop duidde dat er iets aan de hand zou zijn. Toen vond ineens onder ons een ontploffing .plaats. Geen ontploffing van benzine, maar een ontploffing van een hoog-explosieve stof. Een zeer ernstige ontploffing. Er ontstond een gat in de vloer en er brak brand uit. Ik vond mijzelf op de grond tussen mijn stoel en die daarnaast, volledig bij mijn positieven en met alleen een paar gekraakte ribben. We vielen in tussen naar beneden als een schiet lood. Een of twee keer gingen wij daarbij over de kop. „Als het vliegtuig rechtstreeks in zee gevallen was, zou ik nu hier niet zijn. Maar voordien gebeurde er iets. Was het een wonder? Of had de piloot de controle over het toestel terugge kregen? Die vraag kan niet meer beantwoord worden.In elk geval gleed het vliegtuig de laatste zeshon derd meter. Het ging nog wel steil, i^aar we gleden." „De aanraking met het water gaf toch nog een ontzettende klap. Alles en iedereen viel naar voren. Er was een gat waar een deur geweest was en daar ben ik op de een of andere manier doorheen geslingerd. Mijn hoofd raakte daarbij de zijkant en ik raakte buiten westen. Toen ik weer bijkwam lag ik in het water. Het was koud. Ik begon te zwemmen en ik vond die houten krat weer een wonder! Daarna ontplofte het vlieg tuig, waarschijnlijk omdat het vuur bij de benzine'was gekomen." „Toen ontdekte ik dat er nog twee mensen in het water lagen," besloot Saint-Denis, „en wat daarna gebeurde dat weet u." En dat was alles wat ik en mijn collega's uit hem konden krijgen. Saint-Denis, die zelf een kranteman is, was er op voorbereid een verkla ring af te leggen, maar meer wilde hij niet zeggen. Hij heeft er, zoals ge zegd, een bijzondere hekel aan als een held behandeld te worden, en hij houdt er, naar wij ontdekten, evenmin van over zichzelf te praten. We heb ben nog getracht enkele vragen be antwoord te krijgen, in het bijzonder over wat hijzelf dacht wat de her komst van de bom zou kunnen zijn. Hij weigerde echter daarover te spe culeren, daar dit volgens hem een kwestie was die de autoriteiten moes ten uitmaken. En dat is natuurlijk ook zo. al zal het wel heel moeilijk zijn om tot eni ge conclusie te komen nu elk spoor van het vliegtuig en zijn inhoud ver dwenen is, inbegrepen de lichamen van de andere passagiers. Alles is nu verspreid over de bodem van de At lantische Oceaan, in een streek waar de sterke stromingen elke mogelijk heid van berging uitsluiten. En zo staan de zaken er dus bij. Ik wil mij nu wijden aan de alle daagsheden die is het waar of niet? een groot deel van mijn sek se zozeer interesseren. Laat ik beginnen bij de krat. Dat eenvoudige voorwerp heeft me vanaf het begin gefascineerd; het leek me zo onwaarschijnlijk, zo toevallig, dat men iets dergelijks in een vliegtuig zou aantreffen. Toen ik Saint-Denis zelf dan ook het woord „wonder" in verband hiermee hoorde gebruiken, werd ik zo nieuwsgierig, dat ik de men sen van Empire Airlines net zolang aan het hoofd heb gezeurd tot ik er alles van wist. Om te beginnen: het was een onge bruikelijk voorwerp in een vliegtuig, zelfs in de bagageafdeling. En in de tweede plaats: er zit een merkwaar dig verhaal aan vast. De krat was speciaal in Londen vervaardigd door knappe timmerlieden om op de terug weg uit New York een kampioenpoe del te vervoeren, die door de echtge note van een van de directeuren van de Empire Airlines in Amerika was gekocht. En als men bedenkt dat een dergelijk voorwerp nog nooit eerder door de Empire Airlines was ver voerd, èn dat het op de een of andere manier niet door de bom vernield werd, èn dat het op tijd uit het wrak werd gespoeld om als vlot te dienen, dan wordt het wel duidelijk dat Saint- Denis' gebruik van het woord „won der" niet zomaar een zegswijze was. En zo ging het artikel eindeloos door. Tezamen met alle andere ver halen over de ramp in andere kranten in Londen werd het gelezen door hon derdduizenden mensen; het werd ge lezen in huizen en kantoren, in trei nen en bussen, in cafés en restaurants. Ook in de bar in Wardlaws Hotel in South Kensington bleef de zaak niet onopgemerkt. Wardlaw is een rustig, comfortabel hotel, dat de laatste vijf tig jaar een haven is geweest voor gepensioneerde officieren, geestelijken op reis en een handvol zakenmensen en intellectuelen. De bar is er klein en nogal donker, maar wat er geschonken wordt is pri ma en het is er nooit overvol. Op de ze maandagmorgen had de barkeeper zelfs maar één klant, ook al was het bijna twaalf uur. De klant was een nieuwe gast voor Wardlaw, een Ame rikaan, die zich had laten inschrij ven als Charles K. Hoag uit Detroit. Meneer Hoag was in Engeland voor zaken, maar hij maakte van de gele genheid gebruik om ook wat van het land te zien. Hij was een dikke derti ger, gladgeschoren, goed gebouwd, maar een beetje te zwaar. Hij was rustig in zijn optreden, conservatief in zijn kje- ding en over het geheel genomen zeer onopvallend. Al het personeel van het hotel mocht hem graag, en dat gold in het bijzon der voor de barkeeper, die luisterde naar de naam Kidgery. Kidgery, die een gezellige Londenaar was, had als enige klacht over zijn huidige werk kring dat het publiek van Wardlaw in de regel niet van het soort was dat een gesprek voert met de man die zijn drankje klaarmaakt, en mijnheer Hoag was een prettige uitzon4ering op die regel. Hij was naar het scheen al tijd bereid tot 't uitwisselen van tijd- verdrijvende algemeenheden. Deze morgen las mijnheer Hoag bij zijn sherry het artikel over de luchtramp in de Morning Planet, en toen hij daarmee klaar was en zijn krant liet zakken, zag Kidgery zijn kans en nam die waar. „Afschuwelijk, dat vliegtuigongeluk, mijnheer Hoag," zbi' Kidgery. „Inderdaad." gaf mijnheer Hoag toe. „Het mag ouderwets zijn, maar ik prefereer nog altijd reizen per schip." „Ze zeggen dat er sprake is van sa botage, maar dat kan ik haast niet geloven," zei Kidgery. „Het is mogelijk, neem ik aan," zei meneer Hoag. „Maar ze beweren zo veel in de kranten." „Daar hebt u wel gelijk aan, mijn heer," stemde Kidgery in. „Maar wat dan ook de oorzaak geweest mag zijn, het is verschrikkelijk! Van de drieën veertig mensen in dat vliegtuig maar twee over!" Hij keek met een vra gend optrekken van zijn wenkbrauwen naar het lege glas van mijnheer Hoag. Mijnheer Hoag knikte en Kidgery vulde het glas voorzichtig opnieuw. „Die Fransman heeft zich prachtig gehouden,' zei hij „Een flinke kerel!" Mijnheer Hoag knikte. „En hij heeft geluk gehad," zei hij. „Maar het spijt me van die andere man.' Kidgery schudde zijn hoofd. „Degene die op dat vlot stierf. Messenger heette hij, was het niet? Zo dicht .bij de redding nog te moeten omkomen." Mijnheer Hoag nam een slokje. „Ja" zei hij. „Dat is wel erg." Hij zette zijn glas neer en bracht een hand naar zijn voorhoofd, waar hij over een plekje bij zijn rechteroog wreef, waar een klein spiertje was be gonnen te trillen HOOFDSTUK 2 De donderdag daarna kon men nog wel berichten over het ongeluk op de voorpagina's van de kranten vinden, maar de ruimte die ze eraan wijdden, was toch wel met negentig procent verminderd. Het onderzoek was in vol le gang; door de luchtvaartmaat schappij zelf, door een commissie uit het Lagerhuis en door de afdeling Bij zondere Opdrachten van de criminele afdeling van Scotland Yard. (Wordt vervolgd) IN AUGUSTUS 1931 dertig jaar geleden trok een ange karavaan auto's Amsterdam binnen. Enkele liren later wist iedereen in de hoofdstad, van groot tot klein, dat Sarra- sani, de grote Sarrasani, zijn circusstad zou opbouwen op iet terrein van het Olympisch Stadion. Die avond ver drongen zich duizenden mensen voor de fantastisch verlichte ookjesfagade van de circustent. Hans Stosch Sarrasani gevlucht voor de over Europa jagende crisis begon zijn HIJ WAS GEEN KIND van het circus, deze Hans. Zijn wieg stond in de luxueuze fabrikantenvilla van de rijke heer Stosch in Posen. Het was vanzelfsprekend, dat zijn opleiding in zijn jeugd was afgestemd op de rol, die hij later in het zakenleven zou moeten spelen. Maar vader Stosch heeft weinig plezier beleefd van zijn zoon. Hans had een avontuurlijke geest. Deze was al vroeg de oorzaak van menige huis lijke twist. En niemand in de familie ver baasde zich erover dat de jonge Hans op 16-jarige leeftijd de ouderlijke woning ver liet, nadat hij woorden had gehad met zijn gouvernante. De brief, die hij achterliet, liet aan duidelijkheid niets te wensen over: Hans zou niét terugkeren. Hij vond dat werk in een kleine reizen de circusonderneming, waar men hem te gen kost en inwoning wel als manusje-van- alles kon gebruiken. De jonge Stosch werk te hard in het circus. Hij hielp de stal knechten en de tentbouwers, assisteerde in de keuken en maakte wagens schoon. Maar het liefste bood hij de helpende hand bij de verzorging van de dieren. HET DUURDE NIET LANG of Hans Stosch werd als staljongen te werk gesteld tegen een salaris van 10 mark in de maand. Hans had zijn zin. Niet alleen be stond zijn werk nu uitsluitend uit het ver zorgen van de paarden, maar hij was nu ook in de gelegenheid zich meer bezig te houden met de hond, een poedel, met wel ke hij de eerste dag reeds had kennis ge maakt, Ieder vrij uurtje besteedde Hans Stosch aan de leergierige viervoeter. De nieuwe stalknecht bleek een spaarzaam jongmens. Zo was hij na enige tijd in staat een varken en een aapje te kopen. Maan denlang was hij dagelijks enige uren te midden van zijn menagerie te vinden en toen de directeur van het circusje hem tenslotte eens met zijn dieren gadesloeg gaf deze Hans onmiddellijk een kans: Hans Stosch zou met zijn dierengroep een nummer van het programma mogen vul len. HANS STOSCH nam zich toen reeds voor, dat hij als „Sarrasani" eens de ge hele circuswereld zou gaan beheersen. Het eerste optreden van Sarrasani, de dressuurclown met zijn dieren, werd een Het circus Sarrasani was het eerste grote circusbedrijf, dat werd gemoto riseerd. Hier een pauze tijdens het transport over de Muiderstraatweg nabij Amsterdam in augustus 1931. 37—38. Docotr Kanebit kreeg gelijk. Prie- geltje, zoals ze hem genoemd hadden, be gon zich meer en meer op z'n gemak te voelen. Het leek wel, oj hij de reis een aardig avontuurtje was gaan vinden Terwijl het grote schip verder voer op zee, hielden de professor en zijn assistent vele gesprekken met de kleine zwartkop. Priegeltje, die meneer Kanebit maar steeds met de pijp in z'n mond zag, wou ook weieens 'n paar trekjes doen. Best, ga je gang maar! lachte de as sistent, z'n pijp op tafel leggend. En toen was 't koddig om te zien, hoe Priegeltje dapepr aan die pijp rookte Circus Sarrasani dankte zijn voortbestaan aan Nederland zegetocht door „het steenrijke Holland". En menige circus bezoeker van vandaag zal moeten erkennen, dat het Sarra sani is geweest, die bij hem de belangstelling voor het circus heeft wakkergeschud; Sarrasani, de man van de grote ideeën, wiens eerzucht geen grenzen kende; de man, die jarenlang vocht tegen de ondergang, die zich langzaam voltrok en niet was tegen te houden. succes. Na enige tijd kreeg de jonge ar tiest een engagement in een groter circus. Hij begon aardig te verdienen. Hij kocht dieren. Kleine dieren, zoals honden, bok ken en een ezel. Maar later ook beren. In 1902 waagt Hans Stosch Sarrasani, 29 jaar oud, de grote sprong naar de zelf standigheid. Hij twijfelt niet aan zijn suc ces. Het circus Sarrasani .start met drie wagens, een aantal kleine dieren, enige beren en wat paarden. Maar bovendien met een directeur, die in een groot deel van Europa reeds een uitstekende naam als dressuurclown heeft. Zijn kleine cir cusje breidt zich langzaam maar zeker uit. Zijn optimisme doet hem tegenslagen overwinnen. Hij blijft reserves kweken. Dat stelt hem in staat om, waar er onder nemingen ten onder gaan, de inventaris over te nemen. In 1912 is Sarrasani al in staat om een vast circusgebouw te openen. Hij laat het bouwen in Dresden en het wordt het meest luxueuze circusgebouw van Europa. Over zijn grote shows wordt tot ver in de omgeving gesproken. Sarra sani is een toverwoord geworden en het toestromende publiek doet de ster van de circuskoning steeds meer stijgen. DE OORLOG IN 1914 doet in enkele we ken teniet wat in jaren van noeste arbeid is opgebouwd: ruim 50 roofdieren moeten wegens gebrek aan voedsel worden afge maakt. Het leger eist de paarden en zelfs de olifanten op om te helpen bij de tran sporten. Maar het circus van Sarrasani komt na de donkere jaren van de eerste wereldoorlog weer te voorschijn, groter en machtiger dan het ooit tevoren is ge weest. De paardentractie bij het vervoer is nu door tractoren vervangen. En het circus, geheel gemotoriseerd, rolt weer voort. Het publiek komt weer bij tiendui zenden kijken naar de overweldigende schouwspelen in de arena. In 1923 rijzen de moeilijkheden opnieuw en groter dan zij ooit zijn geweest. De inflatie maakt het geld waardeloos. Maar op het ogenblik, dat niemand meer ge looft in het voortbestaan van Sarrasani's circusrijk, laat deze zijn bezittingen met twee schepen naar Zuid-Amerika bren gen. Twee jaar later keert hij terug rijker en machtiger dan in zijn beste tijd daarvoor. Circus Sarrasani, toonbeeld van organisatie en massaregie, groeit uit tot een miljoenenbedrijf. Maar er zijn machten, waartegen zelfs een vorst als Sarrasani niet is opgewas sen. Zo'n macht is de crisis, die Europa voor la*nge tijd zal verduisteren en de reeds in de beginne Sarrasani's rijkdom men sneller dreigt te ontnemen dan deze ze had kunnen vergaren. „Hoe beter ik de mensen leer kennen, hoe meer ik van de dieren houd," zegt hij. IN 1931 ROLT EEN ZES kilometer lan ge colonne Nederland binnen. Het rijke Ne derland, dat Sarrasani voor de ondergang moet behoeden. Het lukt. De naam Sar rasani werkt als een magneet. Duizenden mensen stromen iedere dag onder dé enor me oosterse fagade, waarin 10.000 lampen branden, de reusachtige tent binnen. Zij zien een grootse show met de beste arties ten, met zestig leeuwen en tijgers, met ijs beren, apen en zeeleeuwen, met shows, waaraan niet minder dan 35 nationalitei ten deelnemen, met de paarden (200 in getal) en met als klap op de vuurpijl: Hans Stosch Sarrasani zelf, die onder luide fan fares de manege betreedt, gekleed in een hagelwit kostuum, behangen met onder scheidingen, om zijn 21 olifanten, „de grootste gedresseerde olifantenkudde ter wereld" te presenteren. Waar Sarrasani komt wordt zijn naam met ontzag uitgesproken. Een blik op de reusachtige stad van wagens en tenten geeft een ieder de overtuiging, dat 'men hier met een solide onderneming te doen heeft. Straten van wagens, verdeeld in wijken, met als centrum de regerings wijk: de wagens met de bedrijfsleiding, de regie, de hoofdadministratie, de boek houding, de directie en het postkantoor alle door huistelefoon met elkaar ver bonden. De wijken van de Chinezen, de Indianen en de Negers De werkplaatsen van de tuigmakers, de timmerlieden, de smeden en de elektriciens. De eindeloze stallen met de honderden dieren. En dat 10-67 16. De nieuwe bezoeker liet er geen twijfel aan bestaan wie hij was. „Wrongélsma-deurwaarder!" riep hij, zo dra hij Panda zag naderen; maar hij gaf er geen hand bij toen hij zich aldus voorstelde. Het was duidelijk, dat hij niet gekomen was om aangename complimenten te wisselen. „Waar zit die Brauswasser?" vroeg hij schreeuwerig. Panda besloot vriendelijk te blijven, maar hij kreeg wèl een beetje een kleur, want nu moest hij een leugen gaan vertellen. „Meneer Braunwasser is eh... is op reis", zei hij. „Ineens. Hij moest plotseling weg..." „Praatjes; Flauwe Babbels! Ik kèn dat! gaf Deurwaarder Wrongelsma te kennen, terwijl hij zich met ruwe gebaren een weg baande naar de dieper gelegen afdelingen van het decor-verhuurbedrijf. Panda's pro- testkreten vermochten hem niet te belemmeren. Wie hij echter zag niet de heer Archibald Brauswasser, want deze was spoorloos verdwenen. „Op de grote stille hei de! Dwa&lt de herder éénzaam rond!" merkte Mevrouw Knokkebies-van Tutteren juist gevoelig op. De gelaats uitdrukking van Deurwaarder Wrongelsma verried, dat hij hier geen steek van geloofde. „Praatjes!" riep hij dan ook. „Probeer mij nou maar geen leugens te ver kopen! Waar zit die Hij had de poëtische ziel van de weldoenster echter té diep gekwetst. „Grof iemand!" sprak zij. „Dit zijn geen praatjes, dit is poëzie! En als je vieze ziel te vereelt is om daarvan te genieten, scheer je dan weg! Beledig me niet langer! Uit mijn ogen, grof besnaard wezen!" Een zeldzame foto van Hans Stosch Sarrasani als de „Maharadjah", in welk kostuum hij tijdens galapremiè res placht op te treden. alles ordelijk, zindelijk en keurig. Zo is het ook nog in 1934. Sarrasani bezoekt opnieuw ons land. Maar nu hebben de cri sis en malaise ook hun intrede in zijn sprookjeswereld gedaan. Het was of de grote circusbrand, die hem in 1932 in Antwerpen had getroffen, het keerpunt in de nieuwe bloeiperiode was geweest. Maar Hans Stosch Sarrasani weigert in de ondergang te geloven. Voor hem be staat er geen weg terug. „Als Sarrasani komt, dan zal de gróte Sarrasani ko- DRIE WEKEN BLIJFT hij in Neder land. In deze drie weken stromen driehon derdduizend harde Nederlandse guldens, zijn kassawagens binnen. Maar dit kapi taal blijkt ternauwernood genoeg om de enorme onkosten van deze gigantische sprookjeswereld te dekken. Er wordt niet verdiend... Er zijn twee mogelijkheden: sterven of vluchten. Sarrasani kiest de laatste. Op 13 april 1934 vertrekken twee grote schepen uit Rotterdam, de „Alde- marin" met mensen en dieren, de „Al- debaran" met wagens en tenten. Hans Stosch vlucht naar het gebied, dat hem in 1923 ook uit de moeilijkheden redde: Zuid- Amerika. Als Hans Stosch op 21 september van dat zelfde jaar in een ziekenhuis te Sao Paolo in Brazilië voorgoed de ogen sluit, is hij zijn bedrijf juist even voor geweest. Die avond gaat in het circus de voorstelling normaal door, zoals de grote baas dat heeft gewild. Met Sarrasani sterft zijn onderneming, die van haar ziel is beroofd. De leiding gaat over in han den van Hans Stosch junior, in wie de vader nooit een waardig opvolger had ge zien. De naam Sarrasani, die thans nog wordt gevoerd door het circus, dat in Duitsland reist, heeft nie* meer de magi sche klank van weleer. Fred. J. van Sluis De woorden ei f grond, meestal om een woning en erf: erfdeel behoren etymologisch samen, wat begrijpelijk is als men bedenkt dat de erfenis vroeger veelal uit erf grond, bestond- Men kan er dus over twisten of in het woord erfpacht sprake is van grond die verpacht wordt of van pacht die over gaat op de e r T genamen van de pachter. Jn het woord erfgenaam, dat in het Middelnederlancs erfname luidde, heb ben wij te maken met erf: erfdeel en met een afleiding van het werkwoord nemen. Erfgengam is dus hij die ge rechtigd is de nalatenschap van een ander te nemen. Dezelfde afleiding van nemen vindt men in aangenaam, dat eigenlijk betekent: aan-neme-lijk en ^randaarMDrettif^^^^^^^^^^^^ 56-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 8