DE DODENLIJST VAN ADRIAN MESSENGER PRIEGELTJES GROTE REIS Volgroeide bomen in Hamburg overgeplant Boekenhoekje PANDA EN DE M EEST ER-O PHE FF ER Door de pepermolen gedraaid Polle Ons vervolgverhaal r Moedig politiek cabaret in O.-Duitsland MAANDAG 21 AUGUSTUS 1961 PHILIP MACDONALD Oorspronkelijke titel The list of Adrian Messenger O O Britse vrouw moet opwinderder worden Campagne met een luchtje 8. Wel heren in Den Haag!", roept Polle verontwaardigd, „daar komt weer een rots in zicht! Zouden we nooit uit de zorgen komen?" Voorzichtig stuurt Pingo de „Mary" onder de overhangende rots door; hij kan niet voorkomen, dat de tweede mast ook breekt! Polle kan wel huilen! „Al het mooie gaat van ons goede schip af", zegt hij bedroefd, „gelukkig hebben we Pingo nog om naar te kijken!" 15) „Dat is dan in orde. Dan komen we tot de kwestie van de hulp die u me zoudt kunnen verlenen.." „Natuurlijk". Anthony haalde zijn pen en notitieboekje weer te voor schijn en schreef vlug iets op. „Wat doet u? vroeg Raoul verbaasd. „Dit is het telefoonnummer dat u zocht". Anthony scheurde het blaadje zorgvuldig uit. „Plus het adres". Hij las het voor: „Paxamn 04238. En Whistiers Walk 5, Chelsea". Raoul onderbrak hem scherp. „Maar van wie is dit adres?" „Mijn beste man, je onderschat me". Anthony wees op het schrijfbureau. „Toen ik binnenkwam zocht je iets in de telefoonboeken. Ik was net je vo rige bezoekster tegengekomen, in wie je, naar uit allerlei dingen blijkt, be lang stelt. De eerste keer dat je haar noemde, kon je een blik op die tele foonboeken niet weerhouden. Een blik die je, zo mag ik wel zeggen, daarna verscheidene keren herhaald hebt. Speciaal, toen je voor het eerst mel ding maakte van het feit dat je me om hulp wilde vragen.." Hij haalde zijn schouders op en glimlachte. „Moet ik nog verder gaan?" Enigszins bezorgd zag hij de frons op het voorhoofd van de Fransman dieper worden, maar toen ging dat over. Raoul gooide plotseling zijn hoofd achterover en lachte. En daar na kreunde hij toen zijn ribben pro testeerden. En vervolgens verving hij de lach door een brede, hartelijke glimlach. „Riposte en tierce!" zei hij. „De meester geeft de brutale leerling een lesje". Hij pakte het velletje uit de uitgestoken hand van Anthony. „En ik ben u zeer dankbaar!" Om vier uur reed Anthony weg uit Welbeck Street. Terzelfdertijd ontving Jonathan Slat- tery een bezoeker in de kleine zitka mer achter zijn winkeltje in Pope Ter race in Twickingham, ongeveer twin tig kilometer verder de Theems op en in het gezicht van die rivier en van Eel Pie Island. Slattery, die in een rolstoel zat, be studeerde een met de machine be schreven stuk papier dat zijn bezoe ker hem zojuist overhandigd had. Slattery was klein, een jaar of veer- tig, hij had heldere ogen en één been. De bezoeker, een mijnheer Flood die Slattery nog nooit eerder had gezien, was een nette, snel pratende man van ondefinieerbare leeftijd. Hij vertegen woordigde naar hij vertelde een advo catenkantoor, dat naar het Slattery in de oren had geklonken zoiets als Wibberley, Wibberley en zonen en Wobberley heette, maar waarvan de naam waarschijnlijk iets heel anders was. De heldere ogen van Slattery, een verbaasde frons ertussen, keken op naar Flood. „Wat heeft dit allemaal te beteke nen?" vroeg Slattery. „Ik geloof wel dat het ongewoon is". Mijnheer Flood glimlachte vrolijk. „Maar het is werkelijk niet zo eenvou dig. En het betekent vijfentwintig pond voor u. Dat is niet zoveel van daag de dag, ik weet het, magr.." „Vijfentwintig pond", zei Slattery kritisch, „zijn altijd nog best de moei te waard!.Wat ik echter niet begrijp is waarom ik ze krijg. Als ik ze al krijg", zo voegde hij eraan toe. Mijn heer Flood lachte; een prettig geluid. Hij haalde zijn portefeuille uit zijn zak en nam er vijf splinternieuwe kra kende briefjes van vijf pond uit, die hij op tafel naast Slattery's elleboog legde. „Alstublieft", zei hij. „Ik denk wel dat u het hiermee eens bent". Hij ging achteruit zitten en haalde een pakje sigaretten te voorschijn, waaruit hij mijnheer Slattery presenteerde. Deze schudde echter zijn hoofd. Hij keek naar de bankbiljetten, maar pak te ze niet op. „En van wie komt dat?" vroeg hij. „Van de nalatenschap van wijlen onze cliënt, Harold Black", legde Flood op zijn vlugge manier uit. „Mijnheer Black was rijk. Erg rijk. Onze oud ste deelgenoot is zijn executeur en toen hij ongeveer een maand na de dood van de overledene zijn papieren doorliep, kwam hij een lijst tegen met elf namen, waaronder de uwe. Elk met een verschillend bedrag er ach ter. Om een lang verhaal kort te ma ken: de executeur heeft, na de zaak met mevrouw Black besproken te heb ben, besloten de wens van de overle dene ten uitvoer te leggen ook al is die dan niet officieel vastgelegd door de op die lijst vermelde perso nen op te sporen en de achter hun namen vermelde bedragen uit te ke ren". Mijnheer Flood haalde adem, glimlachte nog vriendelijker dan tevo ren, en voegde er dan nog aan toe: „Daar dit geld verder nergens gere gistreerd is, maar gewoon een gift, is de enige belasting die erover be taald hoeft te worden, de officiële suc cessiebelasting. U hoeft hier echter geen aangifte meer van te doen". Mijnheer Slattery keek weer naar het geld. „Ik heb die Arnold Black nooit gekend", zei hij. „Maar aan de andere kant ben ik niet iemand om een gegeven paard in de bek te kijken als u begrijpt wat ik bedoel". Hij keek mijnheer Flood nadenkend aan. „Moet ik een kwitantie of iets van dien aard tekenen?" Mijnheer Flood schudde zijn hoofd. „Dat is niet nodig", zei hij. Slattery keek weer naar het velle tje papier. „En wat moet ik hiermee?" vroeg hij. „Misschien heb ik het niet duide lijk uitgelegd". Flood verontschuldig de zich beleefd. „U hoeft niets te doen mijnheer Slattery. Wij dat wil zeg gen de firma zouden u alleen wil len vragen of u ons misschien zoudt willen helpen. De tien namen op dat stuk papier zijn die van de anderen, die een dergelijk legaat krijgen. Het is van sommigen van hen echter moeilijk de adressen te achterhalen, en we dachten dat u daar misschien bij zou kunnen helpen. We weterr natuurlijk niet of er enig verband tussen u en hen bestaat. Maar zou dat wel het ge val zijn, dan zou u de namen herken nen en ons misschien aan de adressen kunnen helpen". „Nu ik er nog eens over nadenk", zei mijnheer Slattery langzaam, „geloof ik toch dat ik me zelf beter niet in moeilijkheden kan brengen „Moeilijkheden?" Flood deed ge schrokken. ,Maar mijn beste man. Slattery onderbrak hem. „Nu ja, hoe je het ook bekijkt, dit is een rare zaak". Hij pakte het geld van de ta fel en stak het in zijn zak. „Ongewoon zeker,,' zei Flood na drukkelijk". Maar meer ook niet". „Nu ja", zei Slattery, negerend wat Flood zèi, „wat niet weet wat niet deert". Hij pakte de lijst weer op en las langzaam de namen voor zichzelf op: „Bynebridge-Braddock- Dalkeith- Devitt- Mc Gowan-Messenger-More- tonHij aarzelde nadenkend. „Or- miston-Paxton-Pomfret.Hij keek naar Flood. „Ik heb vroeger een Mor ton gekend", zei hij. „Maar zijn voor letter was een J. van Joseph. En hij had trouwens ook geen „e" in zijn naam". Er was iets van kleinering in zijn stem. „En u kent geen van de anderen?" „Niet een". Slattery schud de zijn hoofd. „Het zijn alleen namen voor me. Het spijt me". „O, het geeft niets". Flood nam het papier terug. „In elk geval bedankt voor de poging te helpen". Het papier verdween in zijn zak en Flood maak te aanstalten te vertrekken. Slattery zag echter niets. Zijn herinnering was gaan werken. „Arme oude Joe Mor ton!" Hij schudde zijn hoofd. „Hij sneuvelde bij Duinkerken. De tweede dag. Diezelfde nacht was ik aan de beurt". Hij keek naar de omgeslagen broekspijp daar waar zijn rechterbeen had moeten zijn. „Ik heb in zekere zin geluk gehad, alleen een been kwijt Als je dat tenminste geluk kunt noe men". Flood, die al was opgestaan, zakte weer in zijn stoel. „Duinkerken?" zei hij. „Bent u daar geweest?" Hij zag er uit als een ander mens. Toen Flood tenslotte uit Twicken ham vertrok, na eerst nog de telefoon van Slattery gebruikt te hebben om met Anthony een afspraak te maken dat hij hem voor zessen in Stukeley Gardens zou ontmoeten, was het bijna vijf uur. Op dat ogenblik liet commissaris Arnold Pike op Scotland Yard recher cheur Thomas Gainsford Seymour roe pen, die hij tijdelijk had vrijgemaakt van ander werk om zich bezig te hou den met wat het hoofd van de crimine le afdeling nog steeds zuur „die rare zaak-Messenger" placht te noemen. (Wordt vervolgd 57-58. Toen kwam het ogenblikdat de pro fessor z'n wonderlijke ontdekking aan de geleerden zou tonen. In een grote zaal zat 'n groot aantal heren bijeen, wachtend op de dingen, die komen zouden. Professor verscheen op het podium en nam plaats achter de katheder. Aller ogen waren op hem gericht, toen hij begon te spreken. Hij wees op een grote landkaart de plaats aan, waar zijn onderzoekingstocht hem gebracht had. En toen vertelde hij alles van de grote reis. En hier, dicht bij het land van de grote moerassen, ontdekten we zowaar het bestaan van een dwergstam, die nooit door blanken gezien was! VOL VERBAZING zagen de op Ham- burgs oude wallen bedaard wandelende voetgangers in dit voorjaar, hoe grote bo men met zware wortels, die vele honder den kilo's wegen, door speciale voertuigen voorzichtig afgeladen werden. Met kranen en takels werden zij in metersdiepe gaten geplaatst en door spandraden in de grond verankerd. „Als dat maar goed gaat!" meende men, toen het verplanten van de, enkele zelfs 25 m. hoge, bomen van de kwekerijen in Noord-Duitsland plaats had. De vele honderden grote en kleine bomen, die op het terrein van de Tuinbouwten toonstelling 1963 geplant worden hebben in middels in de nieuwe grond wortel gescho ten; de oude wallen worden nu reeds door een zomers groen loofbos versierdDe Hamburgse tuinarchitecten zijn trots op het geslaagde experiment grote bomen met een omvang van meer dan een meter te verplanten. DE TALRIJKE voorbereidingen voor de natiinale Tuinbouwtentoonstelling, kort weg IGA-63 genoemd, wekken bij de Ham burgse bevolking een levendige belangstel ling. Onlans werd bekend, dat de „bed ding" van de kunstmatige rivier uit.plas ticfolie bestaat. Het water, dat als een blauwe draad door de zes delen van het tentoonstellingsterrein stroomt, wordt via een handig aangelegd circulatiesysteem over de oude walgracht steeds weer naar de „bron" teruggepompt. Tijdens zijn loop verbreedt de rivier zich tot kleine vijvers, overbrugt door bekoorlijk aangelegde wa tervallen de hoogteverschillen en biedt de ontwerpers van de internationale tuinen, bij het creëren van bekoorlijk kontraste rende vegetatiebeelden, steeds nieuwe va riatiemogelijkheden. Dan weer wordt hij tot een murmelend weidebeekje, schittert hij in de bonte wendingen van het water of springt in dansende cascaden tussen stenen beelden diep onder een brug om aan de andere zijde van de ondergrondse verbinding in het hoger gelegen waterbek ken uit te monden. Voor de jeugdige bezoekers van de IGA- 63 biedt de waterstroom overigens een heel bijzondere attraktie. Een grote speeltuin aan de oever van de rivier lokt de kleine kinderen tot spelen, terwijl de ouderen met vlotten en bootjes op „de grote vaart" mo gen gaan. Natuurlijk is er ook een verblijf voor waterdieren, in de met velerlei wa ter- en moerasplanten begroeide vijver van de Botanische Tuin. Het idee van dit bij zonder mooie kinderparadijs aan het water Tijdens de grootste militaire oefening Swift Strike geheten sedert 1941 in de Verenigde Staten gehouden, wer den ter hoogte van Cheraw 995 val schermspringers neergelaten. Zoals op de foto te zien is, kwam een van de parachutisten bovenop het valscherm van een van zijn makkers terecht. vindt zijn oorsprong in de Robinson speeltuinen, die in het jaar 1931 voor het eerst door de Deense architect Sörensen in Kopenhagen werden ingericht: „rommel- speelplaatsen", waarop kinderen ongestraft versleten huisraad, autowrakken, half af gemaakte hutten en andere bouwmateria len mochten demonteren en weer samen- bouwen. Met een viertalige tekst (Nederlands, Engels, Frans, Duits) verscheen als dub bele Ooievaar-pocket bij Bert Bakker- Daamen n.v. „ZUIDERZEE", een foto boekje over afsluiting van, folklore en vissersleven rond de voormalige Zuider zee. Een inleiding van G. R. Kruissink, di recteur van het Zuiderzeemuseum te Enk huizen, gaat vooraf aan 117 foto's met uit voerige onderschriften. Voor folklore-lief- hebbers en de „buitenlandse relaties". GRIEKENLAND door W. Kudrnofsky, uitg. Servire, Den Haag. Ook in deze uitgave van de Panorama- Reeks ligt de nadruk op de kleurenfoto's, dertig in getal, juweeltjes van fotografi sche en grafische techniek. Achterin het boekje staat een op elke foto geïnspireer de beschrijving. Een boeiende en vaak ly rische beschrijving van land en volk van Hellas completeert deze kostelijke uitgave. „GEEN TYRAN, geen censor, geen criticus en ook niet de goedbedoelde hulp van ondergeschikte instanties zal er ooit in slagen het cabaret ten grave te dragen." Deze optimistische prognose staat te lezen in het laatste programmaboekje van de „Pfeffermühle" de pepermolen in Leipzig. Dit kleine cabaret kan zelf als bewijs voor de juistheid van deze bewering gelden. Nadat de montere pepermolenaars ruim vierenhalf jaar geleden door humorloze partijgangers van de eenheidspartij zelfs in vechtpartijen werden verwikkeld, en hun leider daarna naar West-Duitsland moest vluchten, hadden velen voorspeld, dat dit wel het einde zou zijn van de jonge spot vogels uit de jaarbeursstad. Maar zij stonden al weer spoedig op de planken en hun programma's waren nog altijd flink gepeperd. Zij lieten zich op de duur geen muilkorf omhangen. Toen zij onlangs weer eens een serie voorstellingen in Oost- Berlijn gaven, konden ook vele bezoekers uit het Westen zich daarvan overtuigen. NU BESTAAN ER vanzelfsprekend ook voor het cabaret in de Sowjet-zone een reeks taboes. Maar misschien blijft door dit voortdurend balanceren op de grens van het geoorloofde de tiende muze in het andere deel van Duitsland zoveel le vendiger en leniger dan in het Westen. Wanneer in West-Duitsland Adenauer en '■A. Strauss doelwit zijn van spitse politieke trapjes, dan weet iedere toeschouwer, dat aarvoor geen moed nodig is. Maar wan neer in een scène in de „Pfeffermühle", waarin een leken-opvoering van „Wilhelm Teil" gepersifleerd wordt, degeen die de zoon van Teil vertolkt, zich verzet tegen de voornaam Walter, dan hebben de toe schouwers in de zaal al bijna 't gevoel een ontheiliging van het onaantastbare staats- opperhoofd van Walter Ulbricht te beleven, dat hen misschien wel een even prettig prikkelende gewaarwording be zorgt als het kijken naar gevaarlijke tra- peze-acrobatiek in een circus. HET KLEÏNE TONEELZAALTJE bij het station Friedrichstrasse in Oost-Berlïjn, waar de „Pfeffermühle" optrad en waar in anders het Oost-Berlijnse cabaret-en semble „De Distel" huist, vervult nu al sedert acht jaren de functie van een ven tiel. Hier ontlaadt de opgehoopte ontevre denheid over de vele onaangename kanten van de alledag in de volksdemocratie zich in bevrijdend gelach. Op het kleine toneel worden de zwakke kanten van het systeem door spot en satyre blootgesteld, hier wor den de holle frasen, die de mensen tot in de treure te horen krijgen, niet meer ern stig genomen, hier is de klein, overijverige functionaris en bureaucraat, waaraan men anders al te vaak is overgeleverd, alleen nog object van spot en persiflage. IN HAAR JONGSTE PROGRAMMA „Ach du meine Presse" heeft „De Distel" een bijzonder dankbaar onderwerp op de In Hamburg heeft een heel bos, dat voor veel schaduwrijke plekjes zal zorgen op de Internationale Tuin bouwtentoonstelling 1963, thans reeds wortel geschoten. Honderden bomen, sommige wel 25 m. hoog, werden met kranen en takels voorzichtig in meters diepe gaten geplaatst. Het experiment, om volgroeide bomen, die een om vang van meer dan een meter en wor tels met een gewicht van enige hon derden kilo's hebben over te planten, is volledig geslaagd. I 26. Panda liet zich door de laatdunkende opmerkingen van de graaf niet van de wijs brengen. „Ik heb je door! riep hij. „Wat Graaf van de Bueno van de hier-en-daar'. Jij bent gewoon maar Joris Goedbloed en niemand an ders, en je hebt vast weer kwaad in de zin!" De ander liet zijn fiere houding varen en zijn stem klonk zacht en innig toen hij nu sprak: „Makkertje, ik zal u niet teleurstellen; infinito Veritas, riepen reeds de klassie ken als zij het langdurig karakter van de waarheid pre zen. Zeker, eens noemde ik mij Joris Goedbloed; dat was in die donkere tijden toen ik niet wilde deugen en me schaamde om mijn titels in hun volle pracht te voe ren. Herinner me niet aan die sombere dagen wat ik u bidden mag! Ik heb nu goede en hoogstaande lectuur gelezen en mijn leven gebeterd, en sindsdien gaat het me voor de wind zoals ge ziet! Maar genoeg hierover spaar me uw lof! Laat ik u slechts tot voorbeeld strek ken van wat deugd en volharding ook van een gewezen zondaar kunnen maken. Ter zake nu!" „Het is dat u er over begint", zei Archibald Props Brauswasser hoopvol, "maar ik wilde het ook wel even over zaken hebben. Een voorschotje op onze overeenkomst zou heel welkom zijn „Maar natuurlijk!" riep Joris Goedbloed gul. „Hier heb ik bijvoorbeeld een kwitantie voor de zes maanden huurschuld waar ge onder gebukt ging. Dat is toch al een aardig voorschot, nietwaar?" Props keek be denkelijk en wilde iets stamelen over contanten die hem liever zouden zijn maar Panda liet hem niet aan het woord komen. „Dat is een van de papieren van die deur waarder!" riep hij uit. „Die heb jij gestolen, en niet die mevrouw die hier was!" korrel genomen: de uniformiteit en verve lendheid van de kranten in Oost-Berlijn. Er staan dan twee krantenventers de ene voor een krantenkiosk in het Westen de ander in het Oosten. De een roept: „Princes Margaret verklaart: „Ik ben ge lukkig" die in het Oosten: „Tave Schur verklaart: „Het socialisme zal overwin nen". (Tave Schur is de kampioen wiel renner van Oost-Duitsland), de man in het Westen: „Weeskind huilt om dode hond" in het Oosten: „Gelukkig kin- derlachen in kinderkamp der jonge pio nieren!", „Banketbakkersweduwe ver moord!" „Brigade Méyer verdubbelt haar produktie!" OF MEN ZIET twee houthakkers on der een spandoek „Iedere bijlslag een slag tegen de oorlogophitsers". Twee jon ge pionieren verschijnen, die hen willen voprljcihten pvpr hpt nut.va:} politieke scho lingsbrochures, waarvoor het papier dié uit de om te hakken bomen zal ontstaan: „Bij de inzameling van oud papier krij gen wij zes mark voor honderd kilo!" In een andere scène wordt de agitatie- dichter in de maling genomen, die voor iedere gelegenheid en voor iedere opdracht gever zijn „progressief gedicht" in lutte le seconden tegen goede betaling rijmt. Ook wordt getoond, hoe het in het commu niqué van het politieke bureau over de vraagstukken van de jeugd geproclameer de recht op dansen door de bureaucrati sche praktijk onuitvoerbaar blijft Een uitnemend stukje cabaret levert Gerd E. Schafer als „gevolmachtigde voor de opmaak" bij zijn dagelijkse werkzaam heden om de krant samen te stellen. Een berichtje „bliksem treft huis" gaat de prullemand in, omdat het huis in de Sov jet-sector staat, de tekst van een rede van Kennedy wordt tot enkele regels onher kenbaar verknipt en het ontbrekende hoofdartikel wordto p het laatste ogenblik vervangen door een ellenlang communi qué, dat tenslotte de hele krant vult „Drukt toch eindelijk eens een bladzij met de woordenschat van heel gewone men sen", eist de „Distel"-groep in het slot- gezang. De kritiek van de „Distel" trof midden in de roos. Uit de zuur-zoete bespreking van het laatste programma in „Neues Deutsch- land" bleek heel duidelijk, dat zij ook werd verstaan door degenen waartegen zij was gericht. De Franse „parfumeuze" Coco Chanel maakt zich op voor een aanval op de volgens haar onverzorgde Britse vrou wen. Tachtig percent van de Britse vrouwen, zo weet de Daily Mail te vertel len, gebruikt geen parfum. In Frankrijk parfumeert tweeënnegentig percent van het vrouwvolk zich. „Tot in haar ziel ge troffen door deze weerzinwekkende ont dekking", aldus de Daily Mail, „gaat ma dame Chanel, in samenwerking met veer tien andere Franse parfumeurs, een cam pagne beginnen om de Britse vrouwen tot inkoor te brengen".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 7