DE DODENLIJST VAN ADRIAN MESSENGER HONDERD BUITENLANDERS WORSTELEN ZUCHTEND MET DE PROBLEMEN VAN ONZE MOEILIJKE TAAL PRIEGELTJES GROTE REIS Spanjaard mag voorlopig zijn siesta voortzetten PANDA EN DE MEEST ER-OPHEF EER Polle Ons vervolgverhaal Zomercursussen Nederlands komen steeds meer in trek ^Hoe is het ontstaan?^ WOENSDAG 23 AUGUSTUS 1961 9 PHILIP MACDONALD Oorspronkelijke titel: The list of Adrian Messenger NEDERLAAG VOOR FRANCO Dit woord: GESTAND - 7 "T;> V 16) In Londen zat Flood ongeveer tege lijkertijd te dineren met Anthony Gethryn. Ze zaten in de aardig betim merde kamer van Crockford, bijge naamd „The Upstairs Room", die mijnheer Crockford reserveerde voor de klanten die hij persoonlijk kende en mocht. Ze waren voor driekwart klaar met hun maal en Anthony's eet lust die door het overslaan van de lunch behoorlijk groot was geweest, was weer voldoende verzadigd. Ze praatten over Jonathan Slattery. „Het moment dat ik hem zag, met zijn ene been in een rolstoel, begreep ik dat hij onmogelijk onze man kon zijn," zei Flood. „Ik gebruikte dus Verhaal Nummer Vier." Hij lachte. „Niet dat hij het slikte.." Anthony onderbrak hem. Bestaat de kans dat hij gaat praten? Ik weet niet wat voor kwaad het zou kunnen, maar ik zou het idee toch niet leuk vinden. Bij wijze van algemeen principe niet." „Hij zegt niets. Niet na die vijfen twintig pond. Bovendien weet hij dat ik niet wil dat hij dat doet. En we wa ren vrienden vanaf het ogenblik dat ik hoorde dat hij zijn verwonding in Duinkerken had opgelopen.." „Duinkerken?" Anthony was even verbaasd. „O ja, Dyson en jij waren bij de invasie, was het niet?" Flood knikte. „Ja, maar wij zijn nooit in de buurt van de afdeling van Slattery geweest. Bij ons zaten meest Sutherlanders en hij was bij de vijfde afdeling Wessex." Toen kwam de kelner en het duurde tot ze aan de koffie zaten voor Antho ny terugkwam op de tiende man op de lijst: de man die maakte dat Pikes 90,91 procent geen honderd procent werd. „Ik wil niet vervelend zijn", zei hij, maar ben je er wel absoluut zeker van dat Slattery te vertrouwen is?" „Volledig. Als je hem ontmoet had zou je daar niet aan twijfelen." „En hij gaf helemaal geen blijk dat hii een van de andere namen herken de?" „Beslist niet, afgezien dan van de kwestie met Joe Morton, waarover ik je vertelde. En dat was op zichzelf overtuigend." „In orde. Weet je wat hij nu is? Een verplichting en een heel merkwaardi ge"- „Hoezo?" Flood fronste zi.in wenk brauwen. „Je moet niet vergeten dat je meer van de hele zaak afweet dan ik." „Van elf mensen, Messenger mee gerekend, is Jonathan Slattery de eni ge die niet vermoord is. Onze onbeken de moordenaar mijn Smith-Brown- Jones heeft sinds vijf jaar een he leboel intellect en waarschijnlijk vrij wat geld aangewend om de anderen te liquideren. Er is dus alle reden om aan te nemen dat hij zijn werk zal af maken. We mogen niet anders ver wachten." „Inderdaad, dat is waar! Slattery moet beschermd worden en zonder uitstel „Precies. Ik moet zien dat ik Pike zo vlug mogelijk te pakken krijg om met hem iets te regelen. Het zal niet gemakkelijk zijn, want de bescher ming mag niet opvallen. Aan nie mand. Zeker niet aan Slattery zelf." Flood fronste zijn wenkbrauwen weer. „Dat laatste begrijp ik niet. Ik zou denken dat hij zou kunnen helpen als hij gewaarschuwd was." „Misschien. Maar hij heeft zowel een positieve als een negatieve kant. Daarom is het beter als hij niets weet." Flood lachte. „Dat is typisch Geth- ryn-wijsheid. Mag ik aannemen dat het iets betekent?" „Neem me niet kwalijk. Om het een voudig te zeggen Slattery is positief als hij als een onschuldige val voor Smit-Brown-Jones dient, die we mis schien zouden kunnen pakken als hij probeert de laatste naam op zijn lijst af te werken. Maar we moeten Slatte ry niet vertellen dat hij in gevaar verkeert, want dan zou hij zich moge lijk anders gaan gedragen. En als hij dat deed en als Smith-Brown-Tones hem in de gaten hield, wat niet on waarschijnlijk is, zou het S.B.-J. mis schien opvallen en zou hij op zijn hoe de zijn. Het is even belangrijk Slat tery niets te zeggen als dat zijn bewa king voor niemand zichtbaar is.Dui delijk?" „Als glas." Flood dacht na. „Dit wordt een gecompliceerde zaak, niet? Het vertakt zich steeds verder." Anthony stak een sigaret op. „En ik heb sterk het gevoel dat we nog niet eens begonnen zijn." „Wil je daarmee zeggen dat je ver wacht dat Smith Brown-Jones zo'n genie is dat hij erin zal slagen de ar me oude Jonathan uit de weg te rui men zonder gepakt te worden?" „Ik bedoel nog veel meer. Het kan best zijn dat hij het om de een of an dere reden niet nodig vindt Slattery te doden. Het kan ook zijn dat Messenger zich vergist heeft en dat hij helemaal niet op die lijst thuishoort en dat het dus ook geen zin heeft hem te bewa ken. En dat betekent dus dat we een val moeten zetten door Slattery te be waken, maar ons tegelijkertijd moeten gedragen alsof er helemaal geen val of geen Slattery is. Het betekent dat we elk spoor moeten blijven volgen. Hij schudde zijn hoofd. „Als je van sporen kunt spreken." Hij keek op zijn horloge en stond op. „Ik moet Pike even opbellen. Bestel vast een cognac, wil je? De Courvoisier is heel goed." Flood bestelde cognac en hij was al bijna tien minuten bezig met zijn glas toen zijn metgezel terugkwam, een merkwaardige frons op het voor hoofd. Flood grinnikte. „Moeilijkheden in Westminster?" „Arme ouwe Pike." Anthony pakte zijn glas. „Het is niet zijn fout dat er nooit genoeg mensen zijn." Hij stak een hand in zijn borstzak en haalde er een lange enveloppe uit die hij op de tafel legde. „Laten we dat nu maar even vergeten en hierover praten." „Waarom niet?" zei Flood „Wat is dit?" „Dat zul je direct wel zien." Hij dronk weer van zijn cognac. „Laat ik je eerst vertellen dat ik een deel van de middag heb doorgebracht met Raoul Saint-Denis. In Fleet Street is hij voldoende bekend maar daar kan ik nog aan toevoegen dat hij het soort man is waarvan het prettig is als hij in je nabijheid is bij een vliegtuigon geluk; dat hij ook een belangrijke rol heeft gespeeld in het Franse verzet; dat hij een aardige vent is en een snel denkend zeer intelligent mens. De re den dat ik hem heb opgezocht was dat ik weten wilde of hij in het vliegtuig of na het ongeluk nog met Messen ger gesproken had. Dat had hij niet. Maar toen ze daar zo ronddreven op de oceaan heeft Messenger blijkbaar wel wat gebrabbeld. Saint-Denis nam aan dat het wartaal was. Gelukkig heeft hij echter een van die bijzonde re geheugens. Hij hoeft zich maar in te denken in dezelfde omstandigheden en hij weet alles weer. Althans bijna alles. Hij maakte de enveloppe nu open en haalde er twee velletjes uit. „Ter wijl ik wachtte tot je terugkwam heb ik wat Saint-Denis citeerde, uitgetypt. Hij vouwde de twee velltjes open en gaf er een aan Flood. „Voor je het leest kan ik je beter vertellen wat hij me meedeede in het bijlzonder over de manier waarop Messenger sprak. Die woorden heeft hij blijkbaar losstaand geuit, zonder verschil in klemtoon of verband daartussen. Ik heb ze zoals je ziet uitgetypt in reeksen met aan tekeningen achter elke reeks.." Messenger Messenger Mes senger (waarschijnlijk eindeloos herhaald. Stellig een poging zijn iden titeit duidelijk te maken.) Moet Jocelyn Vertellen Jocelyn moet Vertellen (Een cirkel. Je kunt overal beginnen.. Saint-Denis herinnert zich dat er hierna een rustpoos kwam. De lengte daarvan weet hij niet, omdat hij zelf bewusteloos raakte.) Foto (Saint-Denis herinnert zich het woord, maar weet niet meer hoe vaak het werd gebruikt.) George Manus (Als boven). Manus' boek Manus' boek George (Manus' boek' werd blijk baar vele keren herhaald vóór „Geor ge".) Bezems. Schoonmaak. Alles moet schoon, maar er is maar een bezem over. (Saint-Denis citeerde Messenger hier niet letterlijk. Hij herinnerde zich alleen nog maar ongeveer de zin van wat hij zei.) (Wordt vervolgd) DE JONGEDAME aan het tafeltje naast mij op een van de Utrechtse terrasjes is onloochenbaar Parisienne. Haar kapsel, haar oogopslag, haar glimlach, kortom: haar charme kunnen je niet misleiden. Toch groet zij je met een duidelijk „Goedendag!" en tegen de kelner zegt zij, hevig articulerend: „Ober, ik wilde graag betalen". Mademoiselle Borocco is een der meer dan honderd buitenlanders die op het ogenblik in Utrecht vertoeven om aan de universiteit de zomercursus voor Nederlandse taal en cultuur te volgen. Het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ontving na de oorlog regelmatig verzoeken uit het buitenland of de mo gelijkheid bestond hier een cursus Nederlands te volsen. Die aanvragen werden tenslotte zo talrijk, dat het ministerie hier een taak van niet te onderschatten belang zag. In 1955 werd de eerste cursus gehouden. Veertig buitenlanders meldden zich aan. Sindsdien is hun aantal ieder jaar ge stegen. In 1960 waren er negentig cursisten. Dit jaar zijn er honderdenvier deelnemers. Welke mensen hebben er belang bij de taal van ons kleine landje te leren? Het merendeel van de cursisten komt uit Franstalig België. Zij willen zich ge durende de drie weken die de cursus duurt, beter bekwamen in de Neder landse taal dan zij in hun geboorteland kunnen doen. DAN ZIJN DAAR tolken en vertalers, advocaten, aankomende diplomaten, stu denten Germaanse talen, ingenieurs, offi cieren, mensen uit het bedrijfsleven, een verpleegster, leraressen en leraren. Dit jaar komen zij uit Italië, Frankrijk, Luxem burg, Amerika, Duitsland, Zweden en Bel gië. Verleden jaar waren er ook Engelsen, Spanjaarden en zelfs een Libanees. Deze leergierigen ondernemen de reis naar Utrecht niet om eind augustus alleen met een wat grondiger kennis van het Neder lands huiswaarts te keren. Zij willen ook op de hoogte komen van onze kunst, van de bevolkingsstructuur, het volkskarakter, onze middelen van bestaan. Daarom maken zij excursies, luisteren ze naar voordrach ten en concerten, bezoeken zij musea en nemen deel aan discussies. Louter uit interesse HET MERENDEEL van de cursisten heeft zich door zelf-studie al aardig in het Nederlands bekwaamd. Marisa Beneder, Italiaanse, 28 jaar en sinds drie jaar in tm De Italiaanse Marisa Beneder, ver taalster bij de Kolen- en Staalgemeen schap in Luxemburg, leerde al luiste rend naar Nederlandse collega's heel veel van onze taal. Zij spreekt Engels, Duits en Frans bijna even goed als Italiaans. Luxemburg als vertaalster werkzaam bij de Kolen- en Staalgemeenschap, verstaat mijn Nederlands heel goed. Maar mijn vra gen beantwoordt zij in het Frans, want Nederlands spréken gaat haar nog moei lijk af. Al luisterend naar haar Nederland se collega's in Luxemburg heeft zij zich al veel van onze taal eigen gemaakt. Zij is louter uit interesse naar Utrecht geko men. Voor haar werk heeft zij het Neder lands niet nodig. Maar ja, hoe gaat dat: als je enkele talen spreekt, wil je er al tijd nog wel een paar meer meepikken.. De heer W. F. Roertgen, Amerikaan, spreekt het beste Nederlands van al die 110 cursisten. Vijf en dertig jaar geleden, als zestienjarige knaap, woonde hij een jaar in Den Haag. Hij leerde toen prima Hollands spreken. In Amerika hield hij zijn kennis al lezende op peil. „Maar ik had nooit de gelegenheid het te spreken en dat is op den duur fnuikend". De heer Roertgen is lector aan de Uni versiteit van Californië in Los Angeles. Hij doceert er Duits. „Dit najaar gaan wij beginnen met een cursus Nederlands. Ik mag als docent optreden. Ja werke lijk: ik verwacht veel belangstelling"Hij is niet naar Utrecht gekomen om nu nog veel van onze taal te leren. Zijn belang stelling gaat grotendeels uit naar onze cultuur. Hij koopt talloze boeken kisten vol! om terdege voorbereid te zijn op zijn nieuwe taak: het verbreiden van kennis omtrent Nederland en zijn cultuur. Hij reist dagelijks van Utrecht naar Zand voort op en neer. Daar logeert hij bij ken nissen in de Haltestraat. MADEMOISELLE BOROCCO die 28 jaar is, heeft in Parijs Engels gestudeerd. Nu heeft zij zich op het Nederlands gewor pen. Want in de toekomst wil zij hier le rares Frans worden. De Italiaan Lo Cas- CifL (3,7) wil hier ook Frans gaan doceren. Hij heeft verleden jaar de cursus ook ge volgd. Toen kwam hij uit Palermo. Nu hoefde hij niet zo ver te reizen: vanuit Amsterdam. In Italië behaalde hij zijn doc toraal Frans. Maar nu moet hij opnieuw aan de studie. Want om hier Franse les te kunnen geven, zal hij toch het Ne derlands goed onder de knie moeten hebben. Legio zuchten... Wij zitten in een van de vier klassen en de leraar zegt: „Iemand uit Nederland noemen wij een „Een Nederlander.." vult iemand in. „Iemand uit Engeland?" „Een Engelander.." „Iemand uit Frankrijk?" „Een Fransman", roept een meisje ach ter in de klas. De algemene leider van de cursus, prof. dr. P. A. Verburg uit Gronin gen (links) in gesprek met de heer E. W. J. Rosenberg, die de technische leiding verzorgt. Hij is hoofd van de onder-afdeling Organisatie Congressen van O., K. en W. „Iemand uit Duitsland?" „Een Duitsman! Een Duitslander dan?" „Nee, een Duitser", verbetert een an der. „Iemand uit België?" vraagt de leraar, verder plagend. „Een Belgman. Nee? Een Belger dan?" Niemand komt er uit. Legio zuchten worden er geslaakt als de leraar zegt: „Een Belg, zo met een heerlijke Neder landse g". ONZE TAAL IS LASTIG. Wij spreken van edelmoedigheid, maar moedigheid be staat niet. Bal is in het meervoud ballen, maar dal niet dallen. Zak wordt zakken, maar dak met dakken. Voor slot zeggen wij in het meervoud sloten, maar pot wordt geen poten Hun gastheren en -vrouwen leren hun veel. De cursisten zijn allen in pensions ondergebracht. Toen de heer E. W. J. Ro senberg, die de technische leiding van de cursus verzorgt, honderd en tien namen op zijn lijst had staan, moest hij andere belangstellenden teleur gaan stellen: hij had geen kamers meer. Als dat niet het geval was geweest, waren er nog meer polyglotten naar Utrecht gekomen. Het excursie-programma moet de cursis ten veel plezier verschaffen. Zij gaan of zijn al geweest naar Amsterdam, Aals meer, Enkhuizen, Gouda, Arnhem, Rotter dam, de N.O.-polder en Friesland. In de meeste plaatsen worden zij door het ge meentebestuur ontvangen. In het Muiderslot beluisteren zij een voordracht van folkloristische liederen in de door kaarsen verlichte Ridderztal. Woensdagavond 16 augustus heeft de groep Haarlem bezocht. In de, door kaar sen verlichte Renaissancezaal van het Frans Halsmuseum luisterden de studenten naar een voordracht door Hans Schouw man, musicoloog-pianist, over het onder werp: „De Nederlandse muziek door de eeuwen". gt Natuurtalent Niemand van de leiding zal ooit de 45- jarige Zweedse leraar Larsson vergeten die verleden jaar de lessen bijwoonde. Voor hij naar Utrecht kwam, had hij ge durende zeven maanden in Nederlandse boeken en kranten zitten snuffelen en had hij intensief naar de Nederlandse radio ge luisterd. Als je hem toen onze taal hoor de spreken, maakte hij de indruk al ze ven jaar in Nederland te hebben gewoond. Hij was een niet te vergeten natuurtalent dat het zelfs presteerde enkele malen een Hollander op grammaticale fouten te wij zen! Op het Ministerie van O., K. en W. is men verheugd dat de cursus ieder jaar meer studenten trekt. Het is een begin van uitdragen van de Nederlandse cultuur. De Nederlanders zijn sterk in het importeren van Franse, Duitse en Engelse cultuur, maar aan export van die van hun eigen land besteden zij vrijwel geen aandacht, maar niet getreurd: de heer Roertgen zal in Los Angeles heel erg zijn best gaan doen daar zoveel mogelijk van dit verzuim goed te maken! Dick J. Dijs DE SPANJAARD-in-de-straat, in nauwe samenwerking met de Spanjaard achter de kantoorbureaus, heeft de Spaanse rege ring gedwongen tot een volledige aftocht op één belangrijk punt: de „nuevo hora- rio", de nieuwe werktijd. De Spanjaard won die slag met:., niets doen. De Spaansa siesta middagdutje is hejlig, net ^oJieitigKfla (feite als „tea-time" jn Engeland net zo traditioneel 'als het Hollandse pepermuntje in de kerk. Maar de Spaanse regering overwoog dat de siesta uit de tijd was. Deze twintigste eeuw is er een van doelmatigheid en dy namiek en dan past het niet, aldus had Madrid gedecreteerd, om van twee tot vier de tijd te slijten met loomheid, doezelen en een slaapje. Er werden nieuwe werktijden ingesteld in Spanje, tijden die veel weg hadden van de schema's in de andere Europese lan den. In de nieuwe regeling was geen plaats meer voor de siesta, maar daarte genover stond, dat winkels al sloten om zes of zeven uur, zodat het winkelperso neel ook op tijd vrij was om een rustige avond te genieten. Gezicht gered DIT ZINDE de Spanjaarden niet. Zij bleven uit de winkels toen deze tijdens 28. N.A ENIG ZOEKEN VOND Panda de Flessemes- straat, die zich in een slecht bekendstaande buurt bleek te bevinden; en nummer 13 was niets anders dan een pandjeshuis, waarvan de beheerder een onfrisse indruk maakte. Maar Panda stelt er nu eenmaal een eer in om al Zijn opdrachten goed af te werken en dus ver telde hij de onaantrekkelijke figuur op flinke toon, dat hij hem een pakje kwam brengen namens een zekere Bueno de Rothbloed, of Goedfeller, of zoiets, en dat hij dan geld mee terug moest hebben. Terwijl de be heerder Panda voorging naar het inwendige van de zaak, waarbij hij meteen een besmuikte blik op de inhoud van het pakje wierp, slaakte hij een kakelig lachje en sprak: „Ja, ja Bueno de Goedbloed, hè? Oude klant van me. Wij hebben altijd prettig zaken gedaan. Dat is er tenminste een die je kan vertrouwen! Maar deze keer krijgt hij niet veel van me hier, pak an. Meer kan ik er niet van maken, want diamanten ringen zijn geen groot artikel tegenwoordig „Diamanten ringen!" riep Panda uit. De eenvoudige woorden wa ren genoeg om hem te doen denken aan Mevrouw Knok- kebies-van Tutteren en haar deerniswekkende naakte vingers. siestauurtjes open bleven en waren bijzon der verstoord toen de winkels in de na middag sloten, juist toen men weer ener gie had opgedaan om inkopen te gaan doen. Sommige winkels negeerden een voudig de nieuwe regeling en hielden zich aan de traditie. De Spaanse regering heeft nu plotseling bekend gemaakt, dat werk- tij"denAzt)ïr toegestaan, waarin tijd is -tBtv getrokken voor een siesta. Met veel diplomatie heeft de regering althans haar gezicht nog kunnen redden. Men noemde de nieuwe werktijden rege ling destijds „Nuevo horario". De nieuw ste regeling is nu ook „Nuevo horario" (nieuwe tijdindeling) gedoopt en daarmee is de zaak dan voorlopig van de baan. Overigens heeft Madrid al te kennen ge geven, dat in oktober opnieuw getracht zal worden de siesta-loze werktijdenregeling erdoor te krijgen. De slag om de siesta is in hoofdzaak uitgevochten in Madrid. De nieuwste werktijden waarbij weer een siesta is toe gelaten, zijn ook in Madrid van stapel ge lopen. Maar wat Madrid doet, wordt ook in de rest van Spanje gedaan. Woorden met en zonder ge- staan dikwijls naast elkaar: broeders en ge broeders, zeggen en (zich laten) ge zeggen, voelen en gevoelen, heel en geheel, lijken en gelijken, lukken en gelukken enz. Men beschouwt deze afval van ge- als invloed van het Fries. Vroeger stond op dezelfde wijze naast staan een werkwoord gestaan. Daarvan is afgeleid het zelfstandig naamwoord gestand: stand, toestand, bestendigheid, standvastigheid. Iets gestand doen (en alleen in ver binding met het werkwoord doen komt gestand voor) is dus: er gens bestendigheid aan geven, dus: zijn woord, belofte, eed, toezegging nakomen, in het algemeen: aan iets ^getrouw blijven, niet verzaken. OE NEGEN MUZEN Composities. Volgens het Russische persbureau Tass heeft de Armeense com ponist Aram Katsjatoerian twee nieuwe werken voltooid. Het eerste is getiteld „Ballade over hét vaderland", voor bas en orkest. Het tweede is een pianosonate. 61-62. Maar de geleerde heren in de zaal wilden dat zo maar niet geloven. Ze mom pelden onder elkaar en schudden ongelo vig hun geleerde hoofden. Eén van de heren stond op. „Ik heb jarenlang heel Afrika doorkruist op mijn ontdekkingsreizen," zei hij. „Maar ik heb nooit iets gevonden, dat het sprookje van de dwergnegertjes waar kon maken!" Professor Wiedemors legde zijn handen op het blad van de lessenaar en keek glim lachend de zaal in. „Welnu, geachte heren," zei hij. „Let op, dan zal ik het bewijs tonen!" 10. Het blijkt ook nogal erg onvast te wezen, in de buurt van de vriendjes, want floep, daar vliegen ze door de lucht, terwijl alles kraakt! Losset stukken hout vliegen in de rondte en vallen op het water. Polle en Pelli houden elkaar stevig vast, en vinden het maar een natte boel! Pingo komt, het stuurrad nog tussen zijn vingers, met een opgewekt gezicht naar be neden suizen. „Goeiendag!"roept hij, „gaan we allemaal in bad? Als dan het water maar niet te koud isD A

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 9