DEDODENLIJST VAN
ADRIAN MESSENGER
PRIEGELTJES GROTE REIS
SPITSE NEUS EN NAALDHAK HEBBEN
AFGEDAAN!
Vergeten stadwordt in
Spanje blootgelegd
PANDA EN DE MEESTER43PHEEEER
Potle
ïïtif if bfflp&Fn fijb
Ons vervolgverhaal
LEEST BLIJFT RANK EN FIJN
DONDERDAG 24 AUGUSTUS 1961
9
PHILIP MACDONALD
Oorspronkelijke titel:
The list of Adrian Messenger
Helderziende kat?
Beter Schilderwerk
maakt JEEN DUUR5MA
200 jaar
geleden
9
■<w
L.
;-&> m? f w<
17)
Flood las het door, en daarna nog
eens en nog eens. „Het zou kunnen
zijn wat Saint-Denis dacht, niet?"
vroeg hij. „Alleen maar wartaal."
„Dat zou natuurlijk kunnen. Of het
kan een vermenging zijn. Het kan
zelfs zijn dat het allemaal wat bete
kent, al geef ik toe dat het daar niet
naar uit ziet. Wat we niet mogen ver
geten is dat Messenger met deze zaak
bezig was. En ook al was hij dan half
van de kaart toen hij praatte, wat hij
zei kan er toch best nog verband mee
gehouden hebben."
„Tja.." Flood pakte het getypte
velletje weer op. „Herken je een van
deze namen?"
„Ja." Tegen zijn gewoonte dronk
Anthony zijn glas cognac in een teug
leeg. „Jocelyn moet Jocelyn Quist
zijn, de miniatuurschilderes. Ze is de
weduwe van Adrians broer Bernard.
Wie Manus is weet ik niet. George is
waarschijnlijk George Firth, en dat
versterkt de indruk dat Messenger het
wel degelijk over deze zaak had."
Flood keek nogmaals naar het vel
letje. „Ja, dat lijkt wel zo," zei hij
langzaam.
„Kijk nu hier eens naar.." Antho
ny vouwde het tweede velletje uit de
enveloppe open. „Dit is het resultaat
van wat experimenteren met die ene
zin. Ik heb daarbij natuurlijk rekening
gehouden met de toestand van Mes
senger en met de omstandigheid dat
hij bepaalde woorden weggelaten kan
hebben of dat Saint-Denis bepaalde
woorden niet gehoord heeft.
Hij overhandigde het velletje.
Moet Jocelyn Vertellen
Jocelyn Moet Vertellen Moge
lijkheid nr. 1. Jocelyn moet (iets)
vertellen (aan iemand).
Mogelijkheid nr. 2. (Iemand) moet
(het) Jocelyn vertellen. Mogelijkheid
nr. 3. Jocelyn moet (iets doen. Vertel
(haar dat). Mogelijkheid nr. 4. Joce
lyn. (Ik had haar iets) moeten vertel
len.
Flood liep de mogelijkheden na, en
knikte bij elk ervan. „Dat is erg
mooi," zei hij. „Als het wat oplevert."
Iedereen mag meedoen!" zei An
thony. „Probeer je geluk maar eens.
Ik heb me al afgevraagd of dit alle
mogelijkheden zijn.."
„Dat hangt ervan af wat je moge
lijkheden noemt. Maar het lijkt me
wel, dat je de materie aardig uitge
put hebt."
Flood keek weer naar het papier,
legde het terzijde en begon met een
lepel figuren op het tafelkleed te trek
ken. „Ben je er inderdaad van over
tuigd dat dit allemaal het werk van
één man is? Van jouw Smith Brown-
Jones en niet van de een of andere or
ganisatie?"
„Wie nooit getwijfeld heeft, heeft
nooit geloofd zeker niet in zijn ei
gen theorieën Anthony keek zijn
metgezel nadenkend aan. „Laten we
zeggen dat ik denk dat Smith Brown-
Jones het beste voldoet. Veel beter dan
wat dan ook. Waarom stel je die
vraag?"
„Hij ligt me een beetje zwaar op de
maag." zei Flood en keek op. „Neem
nu dat ongeluk met dat vliegtuig:
veertig mensen omgebracht om er
één te pakken te krijgen. Het is een
kwestie van geweten of van schuldge
voelens of van wat dan ook van die
aard. Organisaties hebben daar geen
last van. Maar een man! Het zou een
maniak moeten zijn.
„Dat zijn wij allemaal vandaag de
dag als men er goed over nadenkt.
Het is alleen maar een kwestie van in
welk opzicht en in welke mate. Ik
denk dat Smith Brown-Jones' manie
betrekking heeft op hemzelf, en dat
hij of bang of ambitieus is, of allebei.
En ik heb bovendien de indruk dat hij
zijn manie heel goed verborgen weet
te houden."
„Best mogelijk." Flood was nog
steeds in gedachten. „En ik vermoed
dat je ook niet aan het idee zult wil
len dat er wel een organisatie zou
zijn, maar met Smith Brown-Jones
aan het hoofd. Of als financier?"
„Nee." Anthony schudde zijn hoofd
„Dat geloof ik niet en dat zul jij stel
lig ook niet doen als je bedenkt hoe
veel tijd, handigheid en geld S.B.-J.
heeft aangewend om de dood van die
tien mensen te veroorzaken. Ik wei
ger te geloven dat hij zo dom zou
zijn één ander mens ook maar in het
kleinste detail van zijn bijzonder
vuile werk te mengen".
„Goed, goed." Flood lachte. „Ik ca
pituleer. Ik heb zojuist een Smith
Brown-Jones gekocht, laatste model,
met alle extra's!" Hij schudde zijn
hoofd weer. „Maar als je me vraagt
hoe groot de kans is dat je hem ooit
te pakken krijgt, dan ben ik erg voor
zichtig.. Als hij niet in die val bij
Slattery loopt, is het mis. Geen begin
meer, niets om op voort te bouwen en
geen zichtbaar doel. Een Sisyfus-
werk!"
„Wel, wel.. De Twijfelaar aan het
Diner." Anthony bekeek hem nauw
lettend. „Mag ik je de lijfspreuk van
de Bond van Gevorderde Speurders
„Als je de eerste keer niet slaagt,
blijf dan zoeken, zoeken en nog eens
zoeken" voorhouden?" Hij keek op
zijn horloge. „Wat mij eraan herin
nert dat ik nog even moet telefoneren.'
Hij duwde zijn stoel opzij en Flood
zei: „Met Jocelyn neem ik aan."
„Inderdaad." Anthony fronste zijn
wenkbrauwen. „Ik heb de hele dag
geprobeerd haar te pakken te krijgen
vooral na wat ik van Saint-Denis ge
hoord had. Een keer had ik een kans
maar die heb ik laten lopen."
„Ontloopt ze je dan?"
„Dat geloof ik niet." Anthony haal
de de schouders op. „Maar te oorde
len naar de manier waarop ze keek
toen ik haar ontmoette, zit haar wel
iets dwars." Hij stond op en liep de
kamer door om naar de telefooncel te
gaan die zich bovenaan de trap be
vond.
Even later draaide hij Paxman
04238 in de hoop dat Jocelyn Messen
ger zelf aan de telefoon zou komen.
Dat was echter niet zo. Het was haar
huishoudster, het kleine strenge en be
voorrechte Schotse vrouwtje, waar
mee hij die dag al vijf keer gespro
ken had, waarbij een keer persoonlijk
toen hij 's middags voor niets had aan
gebeld. Hij onderdrukte zijn ergernis,
maakte zich bekend, en vroeg zo rus
tig mogelijk of mevrouw Messenger
al teruggekomen was en, zo niet, waar
hij haar dan zou kunnen bereiken.
Het was echter tevergeefs. Hij
kreeg te horen dat het antwoord op
allebei zijn vragen negatief was.
„En ik zou willen voorstellen," zei,
de stem door de telefoon streng, „dat
u vanavond niet meer onnodig opbelt
Anthony hoorde hoe de hoorn krach
tig op de haak werd gelegd en hij
wreef zijn oor nog steeds toen hij te
rugliep naar het tafeltje in de hoek.
„Het wil niet," zei hij tegen Flood.
„Ik vraag me af waar dat mens uit
hangt."
De aldus genoemde vrouw was in
een voorstad van Londen, in Hamp-
stead, waar zij zichzelf had uitgeno
digd voor een diner in een vriendelijk
huis aan een van die door bomen over
schaduwde wegen bij de Heath, die
nog steeds de indruk geven dat men
buiten de stad is.
Het huis werd gedurende het jaar
dat zij in Londen waren, bewoond
door haar Amerikaanse vrienden, de
toneelschrijver John Cameron en zijn
vrouw Margaret. En nu, na het eten,
was John in zijn werkkamer gedoken,
terwijl zij rusteloos door de eetkamer
draaide, daarbij door Margaret, die
op een sofa bij het haardvuur lag,
met vriendelijke verbazing gadege
slagen. Tenslotte zei ze:
„Kom, ga zitten. Joss! Vertel eens
wat je op je hart hebt. Daarvoor ben
je toch hier, nietwaar?"
„Is dat zó opvallend?" Jocelyn ging
in een grote stoel zitten. „Of ben je
helderziend?"
Margaret bekeek haar aandachtig.
„Als je een ander was, zou ik denken
dat je moeilijkheden met mannen
had. Maar jij,.."
„Moeilijkheden met mannen is mis
schien net zoiets als belangrijk zijn,"
zei Jocelyn. „Voor sommigen komt
het vanzelf."
„Waarmee je wilt zeggen dat het
ook op jouw weg gekomen is." Mar
garet giechelde vriendelijk een on
gewoon verschijnsel. „Och, het is
vaak de beste manier, nietwaar?"
(Wordt vervolgd)
53-64. Terwijl de geleerden in de zaal
ademloos toekeken, boog professor Wiede-
mors zich naar een doos achter zich; en
toen hij weer overeind kwam strekte hij
zijn hand uit.
En op zijn hand stond, vriendelijk la
chend, onze kleine vriend Priegeltje.
M'kamahoemariep hij.
Dat betekende, in zijn taal: goeiendag!
Een gemompel van verrassing en verba
zing ging door de zaal. De geleerde heren
rekten hun halzen en zetten hun brillen
recht om het wonder goed te kunnen zien.
De man, die zojuist gesproken had, keek
met grote ogen naar Priegeltje.hij was
verslagen, want daar voor hem zag hij,
dat professor Wiedemors gelijk had!
mmsm
De nieuwe schoenmode 1961-1962. Afge
knotte carréneusjes en een lagere hak zal men vrijwel geen puntschoentje meer
<3«/. cm) in zandlopervorm. Brede wreef- tegenkomen in de winkels, hoogstens als
band en perforaties geven aan deze schoen
een sportief karakter. een enkel avondschoentje!
HET IS ALLES CARRé of ovaal wat de klok slaat en het lijkt of de toon
aangevende ontwerpers in Italië de spitse neus voorgoed de rug hebben toege
keerd. Hoewel de leest bijzonder rank is gebleven, blijkt ieder neusje, hoe smal
ook, vierkant of ovaal te zijn afgeplat. Men zal, evenals bij de puntneusjes
destijds, eerst even aan deze „new look" moeten wennen. De elegante, ranke lijn,
waarmee we de laatste jaren zo vertrouwd zijn geraakt, wordt nu hoofdzakelijk
bereikt door het zeer lange voorblad, dat vele schoenen kenmerkt. Bij de semi-
sportieve modellen ziet men zelfs een aangesneden klep die tot ver op de
wreef doorloopt.
WAT VELEN ONZER al gehoopt, en
anderen wellicht gevreesd hebhen na de
shows der herfst- en wintercollecties der
internationale modehuizen, is waarheid
geworden: de spitse neus heeft, voor het
damesschoeisel, afgedaan. In het komen
de najaar, zo meldt Bata International,
OOK DE HAK is over het algemeen la
ger. De meeste modellen hebben een hak-
hoogte van 5 tot 7 cm., ook bij de gekle
de modellen. Ze hebben de vorm van een
zandloper, doordat ze in het midden iets
zijn uitgehold en naar onderen toe weer
breder uitlopen- Hierdoor lijken ze hoger,
terwijl de vrouw in werkelijkheid toch ste
viger met haar voeten op de grond staat.
Dump favoriet
De pump, al of niet met doorlopend voor
blad maar nu met vierkant neusje, lijkt
de meest gangbare schoen voor de winter
te worden. Dan zijn er de diverse band
schoentjes, ook wel met een T-strip op de
wreef'die, net als vroeger, met een knoop
je opzij gesloten worden. Het zal ons niet
verwonderen als het ouderwetse knopen-
haakje ook weer in zwang komt.
TROUWENS, de hele schoenmode voor
1961-62 doet sterk denken aan de twinti
ger jaren, al was het alleen al door de
garneringen: een galonnetje langs de
wreef of een cocarde van glinsterende
zwarte franje op het lange voorblad.
Ook is er ditmaal veel gewerkt met
perforaties, soms met een ondergrond van
ander kleurig leer, hetwelk een pikante
garnering oplevert.
„Old finish"
De nieuwe kleuren voor herfst en win
ter zijn, net als de herfst zelf: donker
bruin, rood-bruin, bordeaux en bronsgroen.
Ook de gevlamde tinten van licht naar
donker verlopend zijn nu a la mode!
99
SPAANSE archeologen zijn bezig aan
grootscheepse opgravingen in Noord-
oost-Spanje, die naar zij zeggen tot de
belangrijkste behoren, die ooit in Spanje
zijn verricht. Zij zijn doende een „ver
geten stad" bloot te leggen, die op zijn
minst 2500 jaar geleden moet hebben
bestaan en gebouwd werd voor de Ro
meinen tot het Iberisch schiereiland
doordrongen. De opgravingen worden
verricht op een afstand van ongeveer
45 kilometer van de stad Gerona, niet
qer dus van het befaarrtdg toeristenge
bied Costa Brava.
-- 5 -O 'IC
Het dichtsbijzijnde dorpje heet Ullatret.
De vergeten stad was gelegen in een heu
velachtige streek, de „Cerro de San Andres"
Men heeft al jarenlang geweten, dat er in
deze streek een oude nederzetting moet
zijn geweest, vanwege talrijke aardewerk-
vondsten. Maar kort na de tweede wereld
oorlog is men pas in ernst gaan graven.
Men vordert daar langzaam maar zeker
mee en thans staat er op die plek een
klein museum, waar bezoekers kunnen be
zichtigen wat men tot dusver heeft gevon
den. Het werd gebouwd door de gemeente
Gerona.
HET ARCHEOLOGISCHE team wordt
geleid door prof. Luis Pericot van de uni
versiteit van Barcelona en elk jaar wordt
er vier maanden gewerkt. De boeren in
de buurt hebben zo veel belangstelling
voor de opgravingen, dat velen hun vrije
avonduren gebruiken om te komen helpen.
De oude stad heeft een zeer hoge be
schavingspeil gekend, en haar cultuur
moet nauw verwant geweest zijn aan die
van Griekenland en Klein-Azië, indien men
althans mag afgaan op het aardewerk, dat
reeds uit zeer diepe lagen te voorschijn
is gekomen. Men heeft reeds een tempel
tje in hellenistische stijl blootgelegd. De
stad moet omringd zijn geweest door
wachi-torens en had goed ontworpen stra
ten en pleinen. Pakhuizen voor graan, of
althans de resten daarvan, zijn er ook ge
vonden. Zij waren.te identificeren doordat
men in de bodem grote hoeveelheden ver
koolde graankorrels vond. De stad heeft
tevens stromend water gekend: er waren
grote waterreservoirs en een ingewikkeld
buizenstelsel.
NAAR SCHATTING van de archeologen
heeft men nog slechts een twintigste deel
van de stad blootgelegd. Volgens Pericot
zal men voor het gehele werk nog onge
veer een eeuw nodig hebben. Men weet
overigens nog steeds niet hoe de stad ge
heten heeft, maar zij moet omstreeks 200
jaar voor Christus opgehouden hebben te
bestaan. In die periode hebben de Romein
se overheersers een opstand in dat gebied
neergeslagen. De opgravingen zuilen in
ieder geval worden voortgezet. Zowel de
Spaanse regering als de stad Gerona heb
ben er belangrijke fondsen voor beschik
baar gesteld.
Men noemt dit „old finish" afgewerkt.
Materialen: chevreaux en calf, aniline-ge-
verfd.
Bij de geklede modellen maakt zowel
zwart suède, als zwarte lak weer opgang,
vooral lak in combinatie met mat leder in
een andere tint.
Bij de avondschoentjes is veelvuldig ge
bruik gemaakt van goudleer, evenals van
platina een matgouden leermateriaal,
dat zeer soepel is en blijft.
Voor tieners
VOOR DE „TIENER" blijft de balleri
na evenals de flat nog steeds favoriet.
Smalle, ranke schoentjes in mat leder of
lak hebben eveneens een nieuwe vier
kante neus aangemeten.
En voor sportieve doeleinden is er het
klassieke flatje in sterk en waterdicht
juchtleder met een profiel-rubberzooi, de
aangewezen wandelschoen voor de winter.
De kleuren zijn sober, evenals de gar
neringen als een simpel bandje, een gesp
of een vetertje, die echter minimaal zijn
toegepast.
VERDER BLIJFT de „trotteur" het
gemakkelijk zittende, maar toch elegante
schoentje met een queeniehakje gehand
haafd. Meestal is dit hakje, evenals zijn
hogere soortgenoten overtrokken met
sterk zoolleer. De verstandige vrouw die
veel moet lopen of 's middags gaat win
kelen, zal haar trotteurs niet graag willen
missen.
Laars en „bootie"
WAT DE LAARZEN en halfhoge „boo
ties" betreft, is er voor de komende win
ter een enorme variatie! Grappige, hoge
laarsjes zijn uitgevoerd in warm, glanzend
veulen in de meest gewaagde kleuren die
men zich maar denken kan. Ze worden
aan de achterkant gesloten met een door
geregen vetertje.
Ook bij de lagere ..booties" ts veel j*e-
bruik gemaakt van bont Behalve veulen is
ook het onvolprezen zeehond aanwezig dat
werkelijk geen vocht of kou doorlaat. Bo
vendien hebben ze alle een brede, water
dichte modderrand langs de zool, van dik
ke crêpe.
Voor hem
DE HERENSCHOENEN zijn voor het
volgend seizoen nog mannelijker geworden.
Spitse neuzen zijn ook hier verdwenen.
Een simpel, maar goed gesneden lanjr
voorblad maakt de herenschoen slank, ter
wijl de neus toch rond of ovaal is afge
werkt.
Ook hier veel donkere en aardkleurige
tinten in mat leder de suède is zo goed
als passé terwijl de klassieke brogues
en de Engelse „country-shoe" deze winter
zullen domineren.
Gekleed schoentje in zwart suède
met opstaande garnering op de
wreef. Zandloperhak van 9 cm.
29. Toen Panda met het geld van de pandjesbaas op
de terugweg ging, werd hij door sombere gedachten
gekweld. Het was toch wel heel toevallig dat Joris
Goedbloed eerst kwitanties van de deurwaarder en
daarna diamanten ringen tevoorschijn haalde, terwijl
beide artikelen juist gestolen waren. Dat kon geen zui
vere koffie zijn! Maar dan was hij, Panda, alweer
medeplichtig, want hij had die ringen net afgeleverd
bij wat ongetwijfeld een heler was.En juist toen
hij bang begon te worden dat hij weer eens lelijk in
de moeilijkheden zat, liep hij tot zijn onbeschrijfelijke
schrik pardoes tegen de weldadige Mevrouw Knokke-
bies-van Tutteren aan, die juist uit een juweliersbedrijf
naar buiten kwam. Panda kon niet meer ontsnappen
of net doen alsof hij haar niet zag, en dus zei hij
verlegen: „Hoehoe is het met uw ringen, mevrouw?
Hebt u die .eh misschien teruggevonden?" „Rin
gen? O die ringen," zei de dame geringschattend.
„Daar maak ik me al niet meer druk over, hoor,
want mijn broer, Jonker Henri, heeft me een nieuw
stel cadeau gegeven. Het is toch zo'n schat, hè, die
Henri.Neen, dank je voor je belangstelling, vent,
maar ik heb nu weer belangrijke dingen aan mijn
hoofd! Mijn dames van mijn genootschap hebben nog
heel wat af te breien voordat alle onderontwikkelde
personen opgeheven zijn! Excuseer mij, ik ga organi
seren! We komen wel binnenkort weer bij jullie om
naar het mooie decor te kijken.Zo luchtig spre
kend verdween zij, Panda onzeker achterlatend.
Een schoen-tas-combinatie in gevlamd
bruin kalfsleder, „old finish" afge
werkt. De perforaties op schoen en
tas zijn op elkaar afgestemd. De schoen
heeft een 314 hakje en een doorlopende
klep op de wreef.
Professor J. B. Rhine, hoofd van de fa
culteit voor parapsychologie van de Duke
uMversft'ett' i'n -de Verenigde Staten heeft
dinsdag aan de „Times" in Kaapstad ge
schreden, dat hij bezig is met uit te zoe
ken of dieren zoiets kunnen hebben als een
zesde zintuig.
Rhine, een internationale autoriteit op
zijn terrein, kwam tot het schrijven van
zijn brief naar aanleiding van een ver
haal dat een collega die Zuid-Afrika had
bezocht, hem had verteld over een kat met
ogenschijnlijk buitenzintuigelijke waarne
ming.
De kat in kwestie was over een afstand
van 180 mijl gelopen van De Aar naar
Kimberley, twee steden in de provincie
Kaapstad. Het dier was uitgeput, maar
verder gezond.
Zulke feiten zijn niet nieuw. Maar deze
kat vond haar weg niet naar het oude
huis van haar baas, maar naar diens
nieuwe woning. Toch was de poes maar
twee keer in Kimberly geweest, toen zijn
eigenaar daar verwanten ging opzoeken.
Advertentie
Pallasstraat 17 - Haarlem - Tel. 62787
Oprechte Donderdagse Haerlemse Courant
den 20 Augusti 1761
VENETIEN den 5 Augusti, Ons Gouver
nement is tegenwoordig ge
occupeerd met het regu-
leeren der schikkingen tot
oprechting van een gene
raal Tucht- en Werk-Huys,
waarin men alle Bedelaars
en Ledigloopers zal bren
gen, en hen aldaar aan
verscheydene Handwerken en Manufac-
tuuren doen arbeyden; hierdoor zal deeze
Hoofd-Stad van den Last de geveynsde
Armoede en onnutte Luyaards, waardoor
dezelve tegenwoordig meer dan ooyt te
vooren overkropt is, eerlang ten eenenmale
ontheven zyn.
kCepyrlghf
r
11. „Zal ik je eens wat vertellen, PelliF', vraagt Folie, „we hebben schip
breuk geleden! Dat is de kwestie! Terwijl de vriendjes voortdobberen op
het nu kalm geworden water, komen er twee grote vissen tevoorschijn, die
maar wat verbaasd zijn! Heel behulpzaam brengen zij de verongelukte
schipper van de „Mary" aan land. „Dit is ook wel lekker varen, Pelli",
zegt Polle tevreden.
1