1 ■■Él -C Attracties van Jaffa en Haifa 11 INDRUKKEN VAN EEN REIS DOOR ISRAEL III 1 ff VRIJDAG 25 AUGUSTUS 1961 Als de profeet Jona heden ten dage in Jafo zou komen, zou hij er waarschijn lijk geen schip „gaande naar Tarsis" vinden, om daarmee weg te vluchten van het aangezicht des Heren. Want de kleine haven van Jafo (vroeger ook Joppe en Joppa geheten, daarna Jaffa en de laatste tijd weer Yafo), die kleine haven is zo zeer aan het verouderen dat hij van jaar tot jaar aan betekenis voor het overzeese vervoer verliest. Om een zeewaardig schip te vinden dat hem naar Spanje kon brengen het bijbelse Tarsis moet in de omgeving van Cadiz hebben gelegen zou Jona tegenwoor dig beter terecht kunnen in Haifa; dat is Israeh enige werkelijk moderne zee haven aan de Middellandse Zee.al thans tot 1965, wanneer de nieuwe grote zeehaven bij Ashdod, 30 kilometer zuidelijker, klaar moet zijn. Op Onafhankelijkheidsdag ver dringen zich elk jaar vele duizenden op de brede boulevards van Tel Aviv om de parade van het Israe- lische leger te zien. Simon Koster Het vierduizend jaar oude Jaffa bezit een schilderachtige middeleeuwse Hokketoren, een atttractie voor fotograferende toeristen. Maar lsraels trots is de „toren van Haifa", de gloednieuwe graansilo „Dagon", die het hoogste gebouw van het land is. w' -> 1 m, -i£?* Jaffa, zoals hel buiten Israel nog steeds wordt genoemd, dankt volgens de legende zjjn naam aan Noachs zoon Japhet, die de eerste bewoner zou zjjn geweest In elk geval moet Jaffa al meer dan vierduizend jaar oud zjjn. Tot betrekkelijk kort ge leden was het een flinke Arabische pro vinciestad die als haven voor Jeruzalem dienst deed. Er woonden ook Joden en een groepje van hen begon in de zomer van 1909 met de bouw van een kleine buitenwijk van vijftig bungalows, die de naam „Tel Aviv" kreeg naar de plaats in het verhaal van Ezechiël, waar de „weggevoerden" woonden. Die kleine bui tenwijk is in 52 jaar gegroeid tot een levendige, Europees aandoende stad met ongeveer vierhonderdduizend inwoners en Jaffa is nueen buitenwijk van Tel Aviv, een wijk van oude en schilderachtige maar bijna onbewoonbare huizen waaruit de bewoners danook geleidelijk weg trekken. HET CONTRAST tussen dat vervallen Jaffa met die nauwe, kronkelige straat jes waarin Arabische winkeltjes hun koop waar tot ver over het trottoir uitstallen en het moderne Tel Aviv, met zijn brede rechte boulevards (waarvan sommige bij na een Parijse sfeer hebben), aantrekke lijke winkelgalerijen en ruime parken, dat contrast is eenvoudig verbluffend. Ook Je ruzalem heeft moderne wijken maar in de Heilige Stad kan men zich toch moeilijk geheel losmaken van de traditie, de vele tradities, waarmee vrijwel alle aspecten van het leven in Jeruzalem verweven zijn. In Tel Aviv heeft niemand daar last van, want er IS in die stad geen traditie. Waar nu de breedste en drukste winkel straat van Tel Aviv, de Allenby-straat, is een straat waarin het gemotoriseerde verkeer ondanks tal van regelende ver keersagenten en verkeerslichten af en toe nóg in de knoop raakt daar was nog in 1920 een smal zandpad, waarover en kele zwaar-beladen kamelen zich traag voortbewogen. En op de plaats waar zich nu één van Tel Aviv's „oudste" woonwij ken bevindt, daar was in 1921 nog een ten tenkamp voor de talrijke immigranten die het land binnenstroomden, nadat Enge land het Volkenbondsmandaat over Pales tina had gekregen. Geen wonder dus, dat elk gevoel voor traditie in deze jonge, brui sende stad ontbreekt. In Tel Aviv alleen woont ongeveer een vijfde van de bevolking van Israel. Dat vijfde part bestaat voor een groot deel uit mensen die, voordat zij naar Israel kwa men, altijd in grote steden hadden ge woond en het stadsleven niet meer konden missen. De regering van Israel blijft er weliswaar naar streven, dat zoveel moge lijk immigranten zich op het platteland vestigen om daar aan landbouw, bodem ontginning, irrigatie, kleine industrie of winning van mineralen mee te werken, maar natuurlijk zijn niet allen daar ge schikt voor. Vooral onder de immigranten van middelbare leeftijd, die uit het zaken leven of de vrije beroepen komen, vindt men er begrijpelijkerwijs vele die niet meer bij machte zijn, zich op een heel andere soort van arbeid in te stellen. Het is trouwens verwonderlijk genoeg dat nog zo'n groot percentage van hen wél in staat is geweest, het beroep van advocaat voor dat van landbouwer, of het beroep van ze nuwarts voor dat van hoenderfokker te verwisselen; want voorbeelden daarvan komrt men op het Israëlische platteland toch telkens weer tegen. IN TEL AVIV ziet men dus, meer dan op enige andere plaats in Israel, de zaken lieden, de industriëlen, de kunstenaars, de artsen, de journalisten, enzovoort, die voor hun immigratie hetzelfde beroep elders hadden uitgeoefend. Dat „elders" was dan in de meeste gevallen Europa, en daar door heeft Tel Aviv danook een meer Eu ropees karakter gekregen dan de andere Israëlische steden. Op en langs de trot toirs van de brede hoofdstraten vindt men anders dan in het „strenge" Jeruzalem - tal van café-terrassen; de gezichten van hen die daar in de koelte van de avond zitten uit te blazen na de verzengende hitte die er in Tel Aviv overdag heerst als er geen zeewind is die gezichten verschillen niet veel van die welke men op de terrasjes van de Parijse Grands Boulevards, de Brusselse Place de Brou- ckère of de Haarlemse Grote Markt ziet. De bouwtrant van de stad is ook geheel Westers; in de bioscopen worden Ameri kaanse en Europese films vertoond, en de dameskleding in de etalages van de mode huizen komt vaak van dezelfde firma's die ook winkels in Nederlandse steden bevoor raden. Er is dus veel wat het straatbeeld in Tel Aviv een tamelijk Westers karakter geeft, althans in vergelijking met de klei nere Israëlische steden. Maar de talrijke lichtreclames in, Hebreeuwse letters, de vele meisjes in militair uniform, de don kere huidskleur die de Afrikaanse of Azia tische afkomst van een groot deel der be volking óók van Tel Aviv verraadt, en tenslotte de vele bedelaars (een schand vlek op de Israëlische samenleving), dat alles zorgt wel voor het on-Europese te genwicht. Wie dus mocht menen dat Tel Aviv voornamelijk een stad van voorma lig Duitse intellectuelen is, die wordt op een korte wandeling door het centrum wel uit de droom geholpen; al is het percen tage intellectuelen uit Midden-Europa er waarschijnlijk wèl groter dan elders in Israel. DE FRASE dat „Jeruzalem studeert, Haifa werkt en Tel Aviv danst" doet Tel Aviv beslist onrecht. Het moge waar zijn, dat er in Tel Aviv meer aan ontspanning wordt gedaan dan in de andere steden (het is nu eenmaal het culturele en amuse- ments-centrum van het land), niettemin is Tel Aviv in de eerste plaats handels- en industriestad. Wat het aantal bankierskan toren betreft komt de binnenstad van Tel Aviv, zo te zien, onmiddellijk na de Wall Street-wijk van New York en de City van Londen. Men struikelt er, figuurlijk ge sproken, over de bankinstellingen, zoals in Jeruzalem over de kerkelijke gebouwen. De handel van Israel is wel voornamelijk in Tel Aviv geconcentreerd. Maar ook de jonge, en snel groeiende, industrie van het land is goed vertegenwoordigd. Een aan zienlijk aantal van de 180.000 Israëlische industrie-arbeiders (twaalf jaar geleden waren het er nog maar 73.000) wonen en werken in Tel Aviv. Er is een M.T.S. met meer dan 1500 leerlingen (die er, al be staat er in Israel nog geen televisie, toch al vast het repareren van t.v.-toestellen kunnen leren!). En ook is er wat heel belangrijk is een enorm gebouw waarin de centrale kantoren van de Histadroeth zijn gevestigd. De Histadroeth is het na- tionale verbond van vakverenigingen, maar tegelijk is het veel méér dan dat. Met zijn ongeveer 700.000 leden is het een zeer machtig lichaam, dat niet alleen veel politieke invloed heeft en belangrijk so ciaal werk doet maar ook actief en finan cieel deel neemt aan het economische le ven, bijvoorbeeld door kapitaals verstrek king aan semi-overheidsbedrijven en door het organiseren en beheren van coöpera ties op landbouwgebied; bovendien bezit de Histadroeth eigen fabrieken, een eigen aannemersfirma, een woningbouw-onder- neming, een uitgeverij, twee dagbladon dernemingen, bankbedrijven, een sportor ganisatie met 25.000 leden en noem-maar- op-wat. Het resultaat is, dat 27 percent van alle Israëlische werknemers recht streeks of indirect in dienst zijn bij de Histadroeth. Geen wonder dat een taxi chauffeur bij het passeren van het kolos sale Histadroeth-gebouw enigszins sma lend tegen 'mij zei: „Dat is ons Kremlin!" (Overigens zijn minder dan drie percent van de leden der Histadroeth communis ten.) ONGEVEER HONIsERD KILOMETER ten noorden van Tel Aviv ligt Haifa, Israel's grootste haven en op een na grootste stad (nog niet lang geleden heeft het Israelisch-Jeruzalem van de tweede plaats verdrongen). De weg erheen loopt voor een groot deel langs een duinland schap dat soms sterk aan onze Noordzee kust doet denken. Maar helaas worden veel van die duinen systematisch afge graven om de zandverstuivingen tegen te gaan en omdat men in het kleine Israel elk stukje grond, vooral in de smalle noordelijke strook (waar de staat hier en daar minder dan twintig kilometer breed is), nu eenmaal produktief moet maken. Langs die duinenrij loopt ook de 450 k.m. lange olie-pijplijn die uit Eilat, aan de Rode Zee, jaarlijks twee miljoen ton olie naar Haifa brengt, vanwaar een half mil joen ton per tanker wordt uitgevoerd. vracht die deze haven jaarlijks kan ver werken betekent niet zo héél veel in ver gelijking met de capaciteit van onze grote Noordzeehavens. Maar voor Israel (dat door de Arabische blokkade in 't geheel geen achterland heeft) is die capaciteit bepaald niet gering en vijf-zesde van Israel's maritieme buitenlandse handel loopt dan ook over Haifa. Ook voor immi granten- en andere passagiersschepen is het de toegangspoort tot Israel. De inwo ners wijzen met gerechtvaardigd enthou siasme op de enorme nieuwe graansilo van 59 meter hoogte (het hoogste gebouw in het hele land) die een loscapaciteit van 200 ton per uur heeft. En een Nederlandse bezoeker kan dan met enige trots repli ceren dat het drijvende dok van 10.000 ton, dat een voorname plaats onder Hai fa's haven-installaties inneemt, toch maar in z ij n vaderland is gebouwd. DE KUSTSTEDEN: TEL AVIV EN HAIFA Haifa eens de woonplaats van de profeet Elia, de Thisbiet is een bij zonder mooie stad die, op de oudere wij ken rondom de baai na, tegen de hellin gen van het noordelijke Carmel-gebergte is gebouwd- Uit welke richting men het ook nadert, altijd biedt Haifa door die unieke ligging, door het vele groen tussen de huizen en door de omlijsting van zee en bergen, een fascinerende aanblik. Er zijn weinig havensteden ter wereld die woonwijken hebben met een zo idyllische sfeer als Haifa die heeft. Bovendien en ook dat komt bij havensteden niet al te vaak voor is het een zindelijke, keurig onderhouden stad, die in niets meer her innert aan het smerige Oosterse haven plaatsje dat Haifa in. het begin van deze eeuw onder de Turkse heerschappij moet zijn geweest. De buitenlandse bezoeker krijgt er te horen dat hij 's ochtends om vijf uur in de nauwe kronkelige straatjes van de oude buurten de populaire burge meester Abba Koesji kan tegenkomen, die dan aan 't controleren is of de straatve gers hun werk wel goed hebben gedaan. Daar cje meeste toeristen op dat vroege uur nog niet door de stad dwalen is het moeilijk, dit verhaal door ooggetuigen be vestigd te krijgen, maar in elk geval tekent het de trots van de bevolking op haar zindelijke stad - en op haar burge meester. Voor Rotterdammers en Amsterdam mers zijn de afmetingen en de tonnage- cijfers van de haven van Haifa natuurlijk niet zo heel imposant: de 2Vt miljoen ton NIET ALLEEN als havenstad maar ook als industriestad is Haifa van bijzondere betekenis voor Israel. Er zijn een petro- leumraffinaderij en een ijzerindustrie, ce ment-, glas-, textiel-, zeep- en meelfabrie ken en nog allerlei andere industriële ondernemingen. Bovendien is hier van oudsher het nationale Technologische In stituut gevestigd, dat kort geleden naar fraaie nieuwe gebouwen op een terrein van 120 hectare op de berghellingen is overgebracht en dat thans ongeveer 2400 studenten telt; het architectonische mid delpunt ervan wordt gevormd door een enorme en hypermoderne gehoorzaal, het „Churchill Auditorium". Haifa is dus wel in alle opzichten een hedendaagse stad, en een zeer bedrijvige. Het Heilige Land lijkt er wel heel ver weg te zijn, ook al brengt men er vreem delingen graag naar de „grot van Elia" en naar de plek waar de ontmoeting tus sen Elia en de profeten van Baal zich moet hebben afgespeeld, en al kunt u er wandelen langs de oever van de beek Kison, langs diezelfde oever waar deze valse profeten gedood werden. Maar als u het een inwoner van Haifa op de man af vraagt, zal waarschijnlijk blijken dat hij die bijbelse plaatsen in en om zijn stad heel wat minder interessant vindt dan Haifa's nieuwste aanwinst: de merkwaardige ondergrondse kabelbaan, wellicht de enige „metro" ter wereld die zich meer in verticale dan in horizontale richting voortbeweegt!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 11