GEEN RUIMTEVAARDER BLIJFT ONOPGEMERKT GELUKWENS AAN C. J. KELK, DE VEELZIJDIGE Reusachtig „radio-oog" gaat heelal bespieden Onderzoek naar het gehoor der middelbare schooljeugd Een deel van de antenne in aanbouw. Rechts, als een vliegje in een lampekap, een der monteurs in actie. Hij wojdt via een kabel aan een enorme hijskraan van segment tot segment getransporteerd. De Australische radiotelescoop zal zich voornamelijk wijden aan de studie van het „zuidelijk halfrond" van het wereldruim, de Engelse zal zich toeleggen op het „noor delijk halfrond" van het heelal. Getweeën ontsluiten zij een nieuw tijdperk van we tenschappelijke onderzoekingen naar de bouw en de samenstelling van het heelal. Welke resultaten zij zullen boeken is nog in nevelen gehuld, maar wel kan men zeg gen dat sommige van die resultaten van zeer grote betekenis zullen blijken te zijn, en zulks theoretisch-wetenschappelijk zo wel als voor praktische toepassingen. Voor het wetenschappelijk onderzoek van ops zonnestelsel kan het grote Austra lische instrument zich verdienstelijk ma ken door de radiomeldingen op te vangen van raketten en mensen, die door de Rus- BIJ EEN ALGEMEEN onderzoek naar de ontwik keling van de teen-agers, in dit geval beperkt tot de jeugd van 12 tot 17 jaar, werd ook een uitvoerig onderzoek ingesteld naar de gehoorscherpte bij 1712 jonge mensen in deze leef tijd. Het onderzoek werd verricht door artsen, ver bonden aan de afdeling Gezondheidszorg van het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde te Leiden, in samenwerking met de kliniek voor keel-, neus- en oorheelkunde van het academische ziekenhuis te Leiden. Ook de gezond heidsorganisatie voor Toe gepast Natuurwetenschap pelijk Onderzoek, T.N.O., was ingeschakeld. Leerlin gen van vier scholen in het westen van ons land waren bij het onderzoek betrok ken, een ambachts-, huis houd- en industrieschool en een combinatie van h.b.s: en lyceum. Alle leerlingen in de leeftijd van 12 tot 17 jaar die deze scholen be zochten werden op hun ge hoorscherpte onderzocht. Bleek enige stoornis op dit gebied aanwezig te zijn, dan werden de leerlingen nog eens afzonderlijk uitvoerig nagekeken. HET PERCENTAGE leer lingen met vermindering van gehoorscherpte aan één of beide oren bedraagt op de onderzochte huishoud school, de h.b.s. en het lyceum ongeveer 8 percent. Op de ambachtsschool is dit percentage bijna dubbel zo hoog, namelijk 16 per cent. Gerekend naar het beroep dat door de vader werd uitgeoefend, lag het welstandsniveau in de ge zinnen van de leerlingen van h.b.s. en lyceum duide lijk hoger dan in de gezin nen van leerlingen van de ambachtsschool. De leer lingen van de particuliere huishoudschool die bij het onderzoek betrokken waren kwamen uit gezinnen die eenzelfde welvaartspeil be zaten als de gezinnen waar uit de leerlingen van h.b.s. en lyceum afkomstig waren. In het algemeen is dit zeker niet het geval, maar hier was een particuliere huishoudschool bij het on derzoek ingeschakeld. EEN DUIDELIJK VER SCHIL was er dus tussen het aantal gehoorstoornis- sen bij de leerlingen van de ambachtsschool en bij de leerlingen van andere scholen. De onderzoekers spreken als hun mening uit, dat meer infecties van keel, neus en oor en minder ge legenheid tot goede verzor ging van deze aandoenin gen in de gezinnen van minder welgestelde ouders het gevaar vergroten voor blijvende gehoorschade. KINDEREN DIE NOCH een ambachtsschool, noch een andere school bezoeken na hun leerplichtige leef tijd, zullen meestal afkom stig zijn uit gezinnen, waar het welstandspeil eerder lager dan hoger zal zijn dan dat van de leerlingen op de ambachtsschool. Gezien de overeenkomst die men bij dit onderzoek gevonden heeft tussen welvaartspeil van het gezin en het vóór komen van gehoorafwijkin- gen bij kinderen, mag men aannemen dat het gemid deld percentage - gehoors- af wij kingen bij kinderen tussen 12 en 17 jaar onge veer 1013 percent zal be dragen, zeker een te hoog percentage. Wel mag verwacht wor den, dat het aantal ge- hoorsafwijkingen in de toe komst iets lager zal zijn. Zuigelingen en kleuters met oor- en keelafwijkingen worden nu in alle milieus beter behandeld dan voor heen, blijvende gehoorsbe- schadigingen zullen dus minder voorkomen. Daar komt nog bij dat een deel van de thans onderzochte kinderen in de oorlog is opgegroeid, toen de behan delingsmogelijkheden in elk opzicht reeds minder waren. VAN DE 1 MILJOEN personen tussen 12 en 17 jaar in ons land zullen 100.000 een gehoorverlies hebben, indien men de ge vonden cijfers bij de 1712 onderzochte leerlingen over het totaal aantal jeugdigen betrekt. Bij 80.000 van hen ligt het gehoorverlies in het spraakgebied. Zeker 30.000 jeugdige personen ondervinden hinder en handicap van dit gehoor verlies. De moraal is, dat goede behandeling van keel-, neus- en oorafwij kingen bij zuigeling en kleuter beschadiging van het gehoor op latere leeftijd kan voorkómen. De erva ring leert, dat reeds op de lagere school kirrderen met slecht gehoor snel achter komen bij kinderen die beter horen. MET CHASALLE (van Wessem dus) schreef hij in stimulerend-jeugdige over moed dan die toneelstukken, een vijftal geloof ik, dat door Kelk gekruid werd met „de dolste dingen, scènes met lange ru zies tussen lakeien en ministers", waar voor hij, voegt Van Wessem eraan toe, „het gehele woorden-arsenaal van de volksman plunderde". Zo was dat toen: van Kelk kwam de onhollandse blijmoedig heid, de oud-hollandse zwier, het burles ke en boertige, het clowneske en aroma tische. Hij was het dan ook die in zijn ro man „Jan Steen" de roemers nog kon doen schuimen en in zijn bewerking van Nico- laas Heinsius Jr. zowaar een onvervalste „vermakelijke avonturier" door deze önschelmse wereld kon doen gaan de laatste? MAAR DIEZELFDE KERK schreef in een helder-transparant proza een verruk kelijke novelle als „Variatie op het the ma vrouw" een fijnzinnige liefdes droom, in de sfeer van Van Schendel. Dat was in 1935, de uiterste tijd waarin zoiets ragfijns nog op papier kon komen. Een jaar voordien had hij in zijn roman „Bac carat" nog met guitige speelsheid de sot- terij een kans gegeven: temidden van vorstelijke diplomaten uit de zestiger ja ren van de vorige eeuw kon hij in en om Parijs de intriges met alle odeuren van het amoureuze doen samenstromen tot een ware idylle, de priëlentuin van de Zonne koning waardig. C. J. Kelk de „trage jaren", ver boven de „littera tuur" uit. Wat ik van zijn werk noemde is maar een deel. Maar ik noem hèm geheel, als ik één strofe uit zijn gedicht „September" cit.eer: „September, laatste lach op aard, dit is mijn liefste uur, het blozend ooft, de bloemengaard, het ongebluste vuur". BIJ DAT VUUR: proficiat, vriend Kelk, uit naam van velen. Houd het brandende, dat vuur! Voor jou, voor ons. En dank, veel dank voor zoveel onvermoeid werken, voor zoveel voortreffelijk werk. C. J. E. Ditiaux BINNENKORT wordt in Australië, midden in Nieuw-Zuid-Wales, een radio telescoop in gebruik genomen, die van bijzonder grote betekenis zal zijn zowel voor de (practische) ruimtevaart als voor de kennis van de kosmos. Er zijn deskundigen die van oordeel zijn, dat met dat instrument een nieuw hoofdstuk begint in de geschiedenis van de ontdekking van het heelal. Het nieuwe instrument eigenlijk een complex van vernuftige vindingen is bestemd om „radiogolven" afkomstig uit het heelal op te vangen en te registreren. Anders gezegd: het zal een blik kunnen werpen op delen van de ruimte, die ettelijke miljarden kilometers van de aarde verwijderd zijn. Wij zullen zo enigszins een indruk kunnen krijgen van „heelal-gebieden' die geen ruimtevaarder ooit zal kunnen bereiken. Bovendien zal deze radio telescoop ons verslag kunnen uitbrengen omtrent de lotgevallen van ruim teschepen en raketten, die van de aarde naar de maan en de planeten van ons zonnestelsel worden gezonden. Hieruit volgt, dat zowel kosmologen als kosmonauten zeer veel belangstelling hebben voor het Australische „radio-oog", waarmee de eerste proeven al genomen zijn. NAAR DE OMVANG van zijn werk gerekend zou C. J. Kelk negentig, naa zijn vitaliteit geschat zou hij dertig jaar moeten zijn, - gemiddeld dus zestig. Dat klopt: maandag a.s. wordt hij zestig, als wat grijzende dertiger en altijd nog joyeuze negentiger. Werk: wat er in veertig levensjaren uit zijn pen kwam is met geen pen te beschrijven. Kelk schreef romans en novellen, dichtbundels en toneelstukken, een tweedelige geschiedenis van de Nederlandse poëzie (die hij met een gracieus gebaar om een keur van welgekozen verzen rankteen een uit trouwe vriendschap opgewelde biografie van Jan Jakob Slauerhoff. Hij stelde bloemlezingen (ettelijke) samen, met Anton van Duinkerken en Emmy van Lokhorst, Halbo Kool en Bert Voeten. Hij leidde in en luidde uit, bezong de wijn en vermaakte zich met de poppenkast (letterlijk en figuurlijk), besprak in levendig geschreven kronieken enkele duizenden boeken en zag er tussen alle levens- en werkbedrijven door kans toe om een duizeligwekkende reeks werken uit de wereldlitteratuur bij de Nederlandse letteren in te lijven: hij vertaalde - en dat is maar een wilde greep Linnankoski en Mallarme, Robertson en Remarque, Maugham en Dumas, Reuter en Fielding, Flaubert en Green, Brontë Charlotteen Dickens, Krieger en Renault. Een plankvol Kelk dus. En alsof dat niet genoeg was maakte hij volijverig deel uit van litteraire jury s en comités, redacties en commissies, vrolijke gezelschappen en intieme vriendenkringen. ZIJN LOOPBAAN begon hij als negen- En nadien nadien was het voor het tienjarige met een „zonde". Kelk heette losbarsten van de oorlogscatastrofe nog toen Beker, Thomas Beker, en zijn zonde juist mogelijk om een verademende „Reis was die van Pierrot, een zonde van dol- door de wolken" te doen Kelk heeft veel zinnige luchtigheid en kluchtigheid, zoals verademends geschreven. Toen viel de er nog vele uit deze hoorn des overvloeds, poort dicht: de faun-Kelk moest zich in uit deze kelk vol mousserende „spiritua- zijn egelstelling terugtrekken, om in 1945 liën" zouden vloeien. Samen met Chasal- op te duiken met zijn „Judaspenningen le (Constant van Wessem) en Vergé (Gree- en pauweveren", dat twee jaar later werd ve) vertaalde hij Jarry's „Ubu-Roi", gevolgd door de dichtbundel „Egel en hij, Kelk, met de koddigste invallen, plus Faun „- ik lach en lééf en loof den Ubu qu, Ubu, die, geloof ik, niet door de dag". Deze éne regel is de essentie van vertaalbeugel konden. Dat was in de tijd zijn persoon en zijn werk: hoe dan ook dat het nog mogelijk scheen om de Ne- te léven, volbloedig, blijmoedig, open; als derlandse litteratuur ponden lichter, slan- ihet maar even kan te „spelen en m dat ker, sierlijker, charmanter, levenslustiger 'spel het leven lief te hebben, ver boven te maken door met alle ernst de on-ernst te betrachten, de tijd van „Het Getij" en de eerste jaren van „De Vrije Bladen", toen Kelk (zoals zijn broeder-in-Apollo Van Wessem wist te vertellen) „een rond gang langs de café-tafeitjes van het nach telijk Amsterdam maakte" en zijn aan deel opstreek en bijdroeg tot een aantal schone dichtsels, dat in coöperatie aan de limmerick-roes ontsproot en helaas in Kelks „koffer der gedichten" aan het oog der wereld werd onttrokken. Waar bleef, vriend Cees, die koffer? Sesam open U! Er is reeds een tienjarenplan opgesteld voor de heelal-v erkenning en van de Australische reuze-telescoop die men hier ziet afgebeeld. Op de voorgrond de leider van het program, de radiofysicus J. Bol ton. Hij was de eerste mens die „radio- sterren" geïdentificeerd heeft. krachten vooral op kernonderzoek, op de bouw van geleide projectielen en op de constructie van ruimtevaartuigen. Pas be trekkelijk laat gingen zij meer aandacht schenken aan de radio-astronomie en aan de vervaardiging van de voor die weten schap onmisbare hulpmiddelen. U weet, dat de Russen en de Amerikanen projec tielen naar en in de richting van de maan hebben geschoten. Maar was het u bekend, dat zij minder goede instrumenten hebben dan anderen om de door die projectielen uitgezonden signalen op te vangen?" „En nu een heel ander punt, dr. Bowen. Het is voor ons erg moeilijk te begrijpen met welke afstanden en tijdsduren u werkt als u, Laat ons zeggen, studie maakt van het heelal met de nieuwe radiotelescoop. Kunt u. dit een beetje duidelijk maken?" „Men zou het ongeveer als volgt kunnen uitdrukken. Een radiogolf gaat in één se conde zvenmaal rond de aarde. Hij zoy acht minuten nodig hebben om de afstand van de aarde tot de zon te doorlopen; 100.000 jaar om de „Melkweg" af te leggen; meer dan 1.000.000 jaar om een andere „Melkweg", sterrennevel die het dichtst bij de onze ligt, te bereiken; en 5.000.000.000 jaren om enige zeer ver afgelegen radio sterren te bereiken!" „EN ZIJN ER nu algemene dingen betreffende het heelal, die de weten schap. graag zou vaststellen?" Dr. Bowen wachtte even. Toen zei hij: „Wij weten niet of het heelal grenzen heeft of dat het zich in alle richtingen oneindig ver uitstrekt. We weten niet of het een begin had en eens zal op houden te bestaan, dan wel of het altijd was en altijd zal zijn. We weten niet of er op andere hemellichamen intelligente wezens leven.Zo zijn er legio dingen die wij niet weten. Aan theorieën en hypothesen is geen gebrek, aan in de feiten gefundeerd bewijsmateriaal wel. Toch streven wij naar een oplossing van die'vraagstukken en een antwoord op die vragen. En wij hopen, dat we dank zij de reusachtige radiotelescopen de onze en die van anderen in staat zul len zijn om iets nader tot zulke oplos singen te komen. N.V.O. DE RADIOTELESCOOP is ge bouwd op een stille vlakte op ruim 300 km ten westen van Sydney. Hij is zo hoog als een gebouw van achttien verdiepingen. De dirigeerbare schotel- vormige antenne het eigenlijke „oog" dus heeft een doorsnede van 64 meter. De CSIRO (Australian Commonwealth Scientific and Industrial Research Orga nisation) ontwierp de radiotelescoop en liet hem bouwen. De kosten bedroegen circa 6.500.000. Er is ter wereld slechts één instrument, dat enigszins vergelijk baar is met het Australische „radio-oog" Dat is de befaamde radiotelescoop van Jodrell Bank in Engeland. Deze is iets groter van afmetingen dan de Austra lische, maar zijn precisie is minder hoog en hij kan heel wat minder ver in het heelal schouwen. sen en de Amerikanen de ruimte zijn in gestuurd of op de maan zijn neergedaald. Wij hoorden zelfs de mening verkondigen, dat in bepaalde situaties de Australiërs de enigen zouden zijn, die dergelijke seinen zouden kunnen opvangen. Het voornaamste motief tot de bouw van de radiotelescoop was echter de wens om verder en beter te kunnen „zien" in de eindelijke verten en peilloze diepten van de kosmos. Alle (betrekkelijk) kleine nevenresultaten zal men uiteraard gaarne op de koop toenemen. Men noemt het nieuwe apparaat wel de „Parkes radiotelescoop", naar het dichtbij gelegen stadje Parkes. Van enige afstand gezien wekt het instrument de indruk van een reusachtig in de lucht opgehangen spinneweb van zilverdraad. Schapen gra zen tot aan de voet van het instrument. Veel toeristen komen er een kijkje nemen om hun nieuwsgierigheid te bevredigen. Maar er zijn ook „kijkers", die langer blijven. Dat zijn de mannen der weten schap. Men verwacht hen in de komende tijden uit alle delen der wereld. Er is reeds een „veeljarenplan" van werkzaamheden en nasporingen opgesteld. Weldra zullen tal van wetenschappelijke installaties naast de radiotelescoop verrijzen. Zij zullen alle dienen voor „research" van het „zuidelijk halfrond" van het heelal. ruime sop koos, had een Schotse schaap herder, gesteld dat hij van de tocht had gehoord, waarschijnlijk gezegd: „Wat be tekent het voor mij? Krijg ik er één schaap meer door?" En toen Columbus Amerika had bereikt, raakte die herder er niet van ondersteboven. Maar voor zijn nazaten was Columbus' ontdekking heel belangrijk. Zij was het begin van de ontsluiting van het westelijk halfrond met alle gevolgen van dien. Wat wij thans doen, zal in de toe komst voor veel mensen van groot prak tisch belang zijn, vooral voor hen die ruimtereizen maken in ons zonnestelsel. Kunt u ons zeggen wat u meent of hoopt te ontdekken, als de radiotelescoop een maal goed en wel aan de slag is? Neen..Natuurlijk niet. Als we dat wisten, zouden 'we niet gaan zoeken. Onze richt lijn is: Wie onbekende delen van het neel- al onderzoekt, vindt figuurlijk gezegd op de een of andere manier of plaats goud. Met ons nieuwe instrument denken wij twee soorten goud te kunnen vinden. En wel, omdat we nu méér kunnen gaan zien in delen van het heelal, waaromtrent reeds iets bekend is, èn bovendien, omdat we in staat zijn, tienmaal zo ver in het heelal te schouwen als welke andere bestaande radiotelescoop ook. Maar wat we zullen ontdekken, dat weten we natuurlijk niet tevoren. AAN DR. BOWEN, een leidende figuur in de CSIRO en een radio-astronoom van wereldnaam, vroegen wij, of dit „heelal- onderzoek" werkelijk waarde heeft en zo ja, welke waarde. Hij antwoordde: Onmid dellijke waarde, neen. Het is zuiver-weten- schappelijk speurwerkMaar op de lange duur zal het wel van waarde blijken te zijn.Wij maken met ons instrument ontdekkingsreizen. U kunt ons vergelijken met Columbus tijdens zijn tocht over de Atlantische Oceaan. Toen Columbus het „De Britten en de Australiërs hebben toch de leiding op dit terrein van weten schappelijk onderzoek. Waarom liggen Rusland en de Verenigde Staten in dit op zicht achter, dr. Bowen?" „De radio-astronomie is in menig opzicht een kind van de radar. De Britten en de mannen, die thans als radio-astronomen in Australië werken, hebben in de laatste oorlog veel radarervaringen opgedaan. De Russen en Amerikanen concentreerden hun V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 11