DE DODENLIJST VAN
ADRIAN MESSENGER
PRIEGELTJES GROTE REIS
PARIJS TOONT ZIJN HERFST- EN WINTERMODE
h
fV
IW
fM
Polle
DINSDAG 29 AUGUSTUS 1961
7
PHILIP MACDONALD
Oorspronkelijke titel:
The list of Adrian Messenger
|t% «D-
iH«
15. „Kijk jij eens goed uit naar Zeerob", zegt Pingo tegen Polle, „dan zal ik
een paar riemen voor het bootje maken". „Ik zal geen rust hebben", zegt
Polle, „voor ik de arme Zeerob voor ons zie staan. Mijn honger vergaat
helemaal bij de gedachte, dat hij weggespoeld zou zijn!" Maar Polle is
ongerust geweest voor niets! „Ik zie hem!", roept hij blij, „jongens! Zeerob
leeft nog; maar hoe kunnen we hem bereiken?"
21)
En toen zei ze: „Wat kan ik doen?
Ik weet niet of ik kan helpen, maar
ik wil het proberen. Ik zou het heel
prettig vinden."
„Dan ga ik u bombarderen met vra
gen."
Anthony haalde een stuk papier te
voorschijn, dat hij openvouwde en aan
haar gaf. „Dat is een kopie van de
lijst die Messenger aan George Firth
gaf. Kunt u zich herinneren ooit een
van deze namen van hem gehoord te
hebben?"
Jocelyn bestudeerde de lijst zorg
vuldig. „Nee," zei ze toen, „ik ben
zeker van niet."
„Kunt u me iemand anders noemen,
een goede vriend of zo, die ik dezelfde
vraag zou kunnen stellen?"
„Nee, dat geloof ik niet... Adrian
was in vele opzichten een merkwaar
dig mens. Hij was heel erg terugge
trokken. Het klinkt vreemd maar ik
geloof dat hij behalve mij en mis
schien generaal Firth geen vrienden
had. Honderden kennissen, maar geen
vrienden."
„Rekent u nu de familie mee? Ik
weet dat zijn vader dood is en zijn
moeder in Amerika, maar is er nie
mand anders?" „Ach, hoe dom van
me! Hij vereerde tantg Mildred en
oom Roderick trouwens ook."
„De Gleneyres?"
„Ja. In feite waren zij zijn oudtan
te en oudoom. Maar hij behandelde ze
meer als zijn ouders."
„En zou hij hun iets toevertrouwd
kunnen hebben? Iets dat hij u niet
vertelde?"
„Ik geloof het wel," zei ze. „Spe
ciaal aan tante Mildred."
„Dank u, dat zal ik onthouden." An
thony dacht een ogenblik na. „Nu
iets anders. Hebt u Messenger het
laatste halfjaar regelmatig gezien?"
„O ja, minstens twee of drie keer
per week."
„Hebt u iets ongewoons aan hem op
gemerkt? Was hij anders dan anders?
Gaf hij de indruk dat hij zich mis
schien ergens zorgen over maakte?"
„Ik weet het niet zeker. Dat klinkt
vreemd, maar u moet niet vergeten
dat hij een stemmingsmens was, zo
dat ik niet te veel op zijn ups en downs
letteZe zweeg, terwijl ze groef
in haar herinnering.
„Laat maar," zei Anthony. „Dit
gaat over.."
Ze keek op. „Nee... wacht eens even.
Ik wil u niet verkeerd inlichten en
ben dus voorzichtig. Maar de laatste
twee of drie keer dat hij hier was
heb ik vaag iets waargenomen."
„Wat dan?"
„Het leek op een van zijn neer
slachtige buien, maar het was anders.
Net alsof er iets was dat hem tegelij
kertijd opwond en bezorgd maakte...
Ik ben bang dat ik niet erg duidelijk
ben."
„Zeker wel." Anthony glimlachte
tegen haar. „Probeer echter eens of
u zich nog meer te binnen kunt bren
gen. Hebt u iets tegen hem gezegd?
Gevraagd wat er aan de hand was of
zo?"
„Misschien wel... Ja, ik geloof van
wel. Maar ik heb er niet veel aan
dacht aan besteed, ziet u. Dat is de
moeilijkheid... O, wacht eens! Ik her
inner me dat ik tegen hem gezegd
heb dat hij zo onrustig leek en dat
ik hoopte dat zijn reis naar Arnerika
hem goed zou doen. Zoiets..." „Ha,"
Anthony was gespannen. „En wat ant
woordde hij daarop?"
„Het spijt me, ik geloof niet dat-
Ja toch, ik herinner het me wel. Hij
zei: „Als dat niet helpt, helpt niets."
Ik geloof dat dat letterlijk zijn woor
den waren."
Terwijl ze op hem bleef letten stond
Jocelyn op en drukte op een bel bij de
schoorsteen. Toen ging ze weer zitten
en hij zei:
„Heeft hij iets gezegd over het doel
van zijn reis?"
Ze haalde haar schouders op. „Ik
geloof dat hij iets heeft gemompeld
over „zaken" en als ik dat woord
hoor, sluiten mijn oren zich automa
tisch."
„Zouden dat literaire zaken hebben
kunnen zijn?" Anthony hield vol.
„Iets dat met zijn werk te maken
had?"
Ze schudde haar hoofd. „Als Adrian
het woord „zaken" gebruikte sloeg
dat altijd op geldzaken en had het
niets te doen met zijn schrijverij-
Hij was altijd erg plechtig als het
over geld ging," zei ze. „Zoals de
meeste erg rijke mensen." „Ik weet
precies wat u bedoelt." Anthony gaf
haar een vlugge glimlach. „Maar la
ten we terugkeren tot dat bezoek aan
Amerika. Hij vertelde George Firth
dat hij over veertien dagen terug zou
zijn. Heeft hij dat ook tegen u ge
zegd?" „Ja, ongeveer. Ik geloof dat
hij zei dat hij twee of drie weken
weg zou blijven."
„Heeft hij gezegd naar welke plaats
in Amerika hij ging?"
„Ik weet het zeker..." Ze zuchtte en
keek Anthony aan met een veront
schuldigende glimlach. „Het moet erg
kinderachtig klinken, maar ik ben
bang dat ik altijd dingen vergeet die
me niet bijzonder interesseren..."
Ze zweeg, geschrokken van haar
eigen woorden en van wat ze zouden
kunnen betekenen. Een blos kroop van
haar hals naar haar slapen. Ze zei:
„Ik weet niet hoe het met echte poli
tiemensen is, mijnheer Gethryn, maar
ik hoop dat ik u als een biechtvader
kan behandelen. Over... over persoon
lijke dingen. Ik bedoel... Wat ik wilde
zeggen is dat ik niet zo in Adrian
Messenger geïnteresseerd was al hij
in mij..."
Ze zweeg weer en Anthony kwam
haar te hulp. „Vergeet het maar," zei
hij. „Ik wil alleen maar wat feiten.
Ik snak naar meer details. Wat dan
ook!" Hij keek naar haar met opge
trokken wenkbrauwen. „Vertel me nog
iets van zijn reis. Een plaatsnaam,
een vertrektijd van een vliegtuig, een
opmerking over het weer..."
Ze dacht na en werd verrast door
het opkomen van een nieuwe herinne
ring. „O ja, hij had het over Califor-
nië, hij zei dat hij twee stel kleding
mee moest nemen omdat het daar
warm was en in Canada koud..." Ze
stopte toen ze Anthony's uitdrukking
zag. „Wist u niet dat hij ook naar Ca
nada ging?" Ze was verrast.
„Tegen Firth heeft hij daar niets
over gezegd. Ga verder astublieft."
Anthony deed geen moeite zijn geest
drift te verbergen.
„Hij zou maar een dag of twee in
Amerika Californië denk ik blij
ven. Daarna zou hij doorreizen naar
Canada. Maar ik ben er zeker van dat
hij niet precies zei naar welke plaats."
Ze verviel in een nieuwe stilte met
samengetrokken wenkbrauwen. Intus
sen ging de deur open en de Schotse
huishoudster kwam binnen en vertrok
weer, met achterlating van twee gla
zen en een karaf sherry, die tot An
thony's aangename verrassing van
uitstekende kwaliteit bleek te zijn. Jo
celyn zei afwezig: „Die arme Adrian
zond ze me vorig jaar uit Portu
gal...," en toen plotseling: „Er schiet
me nog iets anders over Californië
te binnen. Hij noemde een naam." Ze
aarzelde. „Maar welke.."
„De naam van iemand die hij ging
opzoeken?"
„Ja... o, hemel, waarom heb ik toch
niet beter opgelet?... Het was in de
studio, de dag voor hij vertrok... Ik
was bezig met een paar schetsen van
Marcia, en Adrian liep rond... Hij zei
iets over vliegen en dat het zo verba
zingwekkend was dat het maar een
paar uur zou duren voor hij in Ame
rika was..." Ze bedekte haar ogen
met haar hand, zich concentrerend.
„En dan nog maar een paar uur naar
Canada nadat hij de... de... hoe-he-
ten-ze-nu... in Californië verlaten zou
hebben... Ik heb die naam bijna... o,
ik heb hem... Nee, nee, toch niet. O,
barst!" Ze ging rechtop zitten en
keek naar Anthony met een berouw
volle trek rond haar mond.
Het viel hem op hoe aantrekkelijk
ze er uitzag, ondanks haar afmetin
gen. Hij zei:
„Denk er niet meer aan, misschien
dat het dan terugkomt. Vertel me
eens iets anders." Hij pauzeerde, ter
wijl hij zorgvuldig de woorden koos
voor zijn belangrijkste vraag tot dus
verre: „Als u terugdenkt, bent u dan
zeker dat Messenger nooit iets gezegd
of geschreven heeft dat zou kunnen
betekenen dat hij het gevoel had in
gevaar te verkeren?"
„Natuurlijk!" Ze keek verontwaar
digd. „Als hij dat gedaan had, dacht
u dat ik er dan nu nog niets over
gezegd zou hebben?"
fWordf vervolgd)
71-72. De volgende morgen klopte pro
fessor Wiedemors op de deur van Prie-
geltje's huisje.
„Hé, luilak.kom eens voor de dag!"
zei hij. Even bleef het stil. Toen verscheen
het kleine kereltje, vrolijk lachend in de
opening.
„Goeiemorgen, Priegéltje'. lachte de pro
fessor. Weet je wel, dat je op 't ogenblik
het meest beroemde mannetje van het he
le land bent?
Nee, dat wist Priegelt je niet, en hij be
greep het ook niet. Maar de professor wist
het heel goed en hij was er erg tevreden
over. De geleerden, die hem eerst uitge
lachen hadden, moesten nu toch toegeven,
dat hij de waarheid gesproken had en een
grote ontdekking had gedaan.
En daar was zijn reis toch om begon
nen.
Vandaag hebben de Parijse modehuizen de
foto's van hun herfst- en wintercollecties
vrijgegeven. Deze pagina geeft een beeld
van de opvallendste creaties der belang
rijkste ontwerpers. Meer modellen zullen
wij in de komende dagen publiceren.
Een vroegherfstpakje van zwart-wit gestreepte
tweed met sjaal en mutsje van bont (links). Daar
naast een winterensemble (midden en rechts) van
roomkleurige ifol. Beide ontwerpen van
Jacques Esterel.
Boven: Balmains dag-ensemble
Stockholm". Materiaal beige
wol, soepel leer en zacht bont
Rechts: „Jungle" van Bohan
Dior: goudbeige wol met panter-
kraag. Hieronder: Rood-zwart
geblokte wollen tweed mantel
japon van Jacques Heim, geti
teld „Rue Bonaparte".
Groot avondtoilet (Maggy Rouff): beige satijnen mantel
over een kanten japon van dezelfde kleur met
verhoogde taille (boven).
33-63
33. Panda was nu dus tot portier bevorderd, en hij
stond keurig in de houding opgesteld bij de ingang van
het bankgebouw. Hij hoefde niet lang op werk te wach
ten, want al spoedig verscheen er een heer, die met
enigszins onzekere schreden de ingang naderde en die
hij dus een correct saluut bracht. „Dag meneer de por
tier," zei de heer met een hoge, klagende stem, „kunt
u mij misschien ook zeggen of ik. mijnheer de directeur
zou kunnen spreken?" „Maar natuurlijk, mijnheer. In
orde, mijnheer. Komt u maar mee, mijnheer," sprak
Panda flink, zoals alleen de goede vaklieden onder de
portiers zoiets weten te zeggen, en vervolgens leidde hij
de bezoeker naar het privé-kantoor. Een cliënt om u
te spreken, mijnheer de president!" kondigde hij aan,
terwijl hij de deur wijd opende. De president (die daar
tenslotte tóch maar wat op cliënten zat te wachten)
was een en al voorkomendheid maar het nu vol
gende onderhoud was nog slechts enkele minuten oud
toen zijn houding al begon te veranderen. De bezoeker
vroeg hem namelijk na enige tijd huilerig over zijn
persoonlijke moeilijkheden gesproken te hebben of
deze prima bank hem niet een paar duizendjes zou
kunnen lenen om hem in staat te stellen een handeltje
te beginnen. „Waarde heer," sprak de bankier ijzig,
„gij zijt het slachtoffer van een afschuwelijk misver
stand! Het opschrift boven onze poort heeft u totaal
verward. Het luidt weliswaar „Crediet Bank", maar
welke onbesuisde gedachtengang bracht u er toe te
denken, dat een Crediet Bank zich ten doel stelt om
crediet te GEVEN?"
Wollen ensemble met driekwart
mouw, loshangende cape en baret
van vossebont (Heim).