DE DODENLIJST VAN ADRIAN MESSENGER PRIEGELTJES GROTE REI! PANDA EN DE MEESTER-OPHEFFER Polle, Pelli en PinMo iOSRAM ÏEit &f tjFrlrbrn tijii NIEUW HAARMODECENTRUM LANCEERT EEN „ECHT-NEDERLANDSE" COIFFURE Ons vervolgverhaal BRUILOFT IN BERLIJN DONDERDAG 1 SEPTEMBER 1961 15 - PHILIP MACDONALD Oorspronkelijke titel: The list of Adrian Messenger lampen 200 jaar geleden 23. In ieder geval is Zeerob eindelijk wakker geworden van zijn tuimeling. „Waar zijn we eigenlijk?", zegt hij verbaasd. „Op een eiland", zegt Polle, „we hebben namelijk ondertussen schipbreuk geleden!" „Kom maar mee", roept Pelli, „want schipbreuk of niet, gegeten moet er worden, en daar heb ik voor gezorgd!" Vol bewondering staan ze allemaal om de mooie soep ketel, die Pelli heeft gevuld met lekkers! Een lustig vuurtje brandt er onder, en Pelli kijkt zo trots als wat! Oude gietvormen in Israel gevonden Examen onder hypnose Wet tegen transistor radio's gevraagd .LOS VAN DE FRANSE if 29) Die bezoeker was Flood, die er in stilte dankbaar voor was dat iets er toe geleid had waarschijnlijk een gevoelsassociatie met Duinkerken de kleine man zijn telefoonnummer te geven. „Ik heb gisteren de hele dag gepro beerd u te pakken te krijgen", zei Slattery. „En gisteravond ook. Ik zou u wel op kantoor opgebeld hebben, maar ik kon me de naam van de fir ma niet herinneren.." „O, dat geeft niet", zei Flood, die dat ook niet meer wist. „Wat zijn de moeilijkheden?" Hij had zorgvuldig zijn ogen verwijderd gehouden van het stapeltje bankbiljetten van vijf pond op het tafeltje naast de rolstoel. Nu pakte Slattery ze echter op. „Het gaat over dit geld", zei hij. „Ik heb er nog eens over nagedacht en het met mijn vrouw overlegd, en we vin den dat we het niet mogen houden". De kleine heldere ogen, ernstig in het magere gegroefde gezicht, waren op die van Flood gericht. „Hier is het dus terug". Hij gaf hem de bankbil jetten. Flood pakte ze niet aan. „Maar waarom?" vroeg hij. „Omdat ik er geen recht op heb, daarom!" Slattery bloosde, een man die boos was op zichzelf en daarom op de hele wereld. „Als u het dan met alle geweld wilt weten: ik geloof dat dit geld bestemd is voor mijn neef Joe .Toe was vroeger de eigenaar van deze winkel. Toen een paar jaar ge leden zijn vrouw stierf, wilde hij de zaak verkopen en mijn vrouw en ik hebben de zaak toen eens besproken en botje bij botje gelegd om de win kel over te nemen, begrijpt u? En ik heb die Arnold Black nooit gekend. Dat heb ik gezegd. Maar ik heb u niet verteld dat er een andere J. Slattery was. Maar dat doe ik nu! Dat geld moet voor Joe bedoeld zijn. Neemt u het dus alstublieft weer mee". Hij leunde verder naar voren in de rol stoel, met het ged naar Fllood zwaai- end. Deze negeerde hem nog steeds. Hij zei: „U zegt dat het geld waarschijn lijk voor uw neef bedoeld is geweest? Maar hebt u hem gevraagd of hij Harold Black gekend heeft?" Nee!" zei Slattery met toenemen de kracht. „Nee, dat heb ik niet! Ik heb geen bovenmenselijke vermogens. Ik heb geen spiritistische verbindin gen met mensen aan de andere zij de!" „Maak je niet druk", zei Flood zachtjes, zijn opwinding prachtig ver borgen houdend. „Vertel me liever eens: Wanneer is je neef Joe gestor- ven?" „Iets meer dan een jaar geleden", zei Slattery en bespaarde daarmee Flood een berg moeilijkheden. „Maar dat was wel pech hebben! Aan drie fronten gediend hebben en dan om komen bij een ongeluk met een mo torfiets!. Om half acht zaten Flood en An thony aan de gezellige kleine bar in het huis aan Stukeley Gardens, waar in Lucia Gethryn een provisiekast had ondergebracht. „En dientengevolge", zei Flood die bijna klaar was met zijn eerste glas en een beknopt verslag, „ben je je vijfentwintig pond nog steeds kwijt. Ik heb hem overreed ze te houden. Hij is nu eenmaal het naaste familie lid van neef Joe". Hij dronk zijn glas leeg. „Eerlijke vent. Had het gevoel dat hij het geld onder valse voorwend sels had aangenomen. Ik zou hem heb ben willen vertellen dat het daaron der gegeven was". Anthony had echter geen belang stelling voor het geld. „Wat een geluk dat je hem je telefoonnummer gege ven hebt!" zei hij, en toen: „Je bent toch niet toevallig te weten gekomen aan welk front Joe Slattery gediend heeft? Als hij althans in dienst ge weest is?" „Toch wel. Als Jonathan eenmaal op zijn praatstoel zit, krijg je hem er niet zo vlug meer af".^ Flood was nieuwsgierig. „Waarom?" „Eerst het antwoord" Anthony was gespannen. „Vragen later" Flood haalde zijn schouders op. „Neef Joe was met het achtste in Li- bye", zei hij, „tanks. Later werd hij overgeplaatst naar Birma en India Hij pakte zijn lege glas op en keek er veelbetekenend naar. Anthony gaf er een glas voor in de plaats dat twee keer zo groot was en vulde het. „De Beker van Gent!" Hij presenteerde het zwierig. „Voor bren gers van goed nieuws!" Hij kwam ach ter de bar vandaan. „Neem het met je mee", zei hij en deed de deur open om voor te gaan naar zijn werkkamer waar hij het licht aandeed en Flood wenkte naar het bureau en het bureau en het aanplakbord te komen. „Kijk hier eens naar!" Hij wees op het velletje waaraan hij met Seymour bezig was geweest. Hij pakte een pot lood. „En hiernaar!" Bij de naam Slattery, J. haalde hij een dikke streep door het woord Frankrijk en schreef Libye-India-Birma er voor in de plaats. Hij stapte achteruit en lette op hoe Flood de lijst nauwkeurig bekeek. Hij zei: „Om rechercheur Seymour te ci teren: „Het valt wel op, niet?" Vriend, ik ben bereid vijftig tegen één te wed den dat achter de namen van degenen van wie de gegevens nog niet hebben ook India-Birma komt te staan". (An thony zou zijn weddenschap gewonnen hebben. Toen hij de bewuste gegevens kreeg, had hij ze niet meer nodig, maar uit de personalia van Ormiston en Paxton bleek inderdaad dat ze tij dens de oorlog in India en Birma ge diend hadden.) Flood zei: „Mij niet gezien", en liet zijn vinger langs de kolom onderdeel en rang lopen. „Ik geloof dat Joe Slat tery sergeant was", zei hij. „Ik weet niet bij welk regiment hij in India ge diend heeft. „Dat doet er niet toe", zei Anthony. „Er is op deze hele lijst niet een man die in hetzelfde onderdeel heeft ge diend". Flood staarde nog steeds naar het bord. „Je bedoelt dat de schakel zuiver geografisch is?" Hij scheen te twijfelen. „In zekere zin wel natuurlijk Hele maal zuiver lijkt het me niet. Wat wil je eigenlijk? Mijn seniele enthousias me ondermijnen?" Flood lachte. „Ik bedacht alleen maar dat India-Birma wel een erg groot gebied is om naar een schakel te zoeken". „Geef me tijd, geef me tijd! Als ik maar lang genoeg zoek, vind ik mis schien nog wel dat ze alle tien met Messenger een speciale opdracht uit gevoerd hebben". Flood gromde alleen maar. Zijn oog was op het volgende papiertje op het bord gevallen. Een kleiner velletje met onder elkaar getypte woorden, behalve helemaal onderaan waar een aantal regels over de hele breedte van het papier liep. De woorden stonden in groepen, met een extra' ruimte om de ene groep van de andere te schei den. Hij liet zijn oog er langs lopen: „Messenger.Jocelyn-moet-vertellen - Jocelyn.foto.George-Manus-Manus boek-George.(bezems- schoonmaak- alles moet schoon-maar er is maar een bezem)". Flood tikte er met zijn wijsvinger op. „Daar valt ook nog steeds niet veel van te maken!" Anthony haalde zijn schouders op. „Nee, Jocelyn weet van niets, dat staat voor mij vast. Zij kan dus niets hebben moeten vertellen, zoals een van onze lezingen was". Hij ging in een stoel zitten. „Als ik er maar vaak genoeg naar kijk, dan ontdek ik misschien nog wel iets". Flood nam een slok en keek naar de andere papiertjes op het bord Er waren papiertjes bij, waarop alleen maar stond: „Ongelukken", en „Sara (Pomfret) Koeroedzjian", en „Dal ton???". Bijna liet hij zijn glas vallen. „Wie is die Dalton?" vroeg hij. Anthony keek hem scherp aan. „De naam van iemand die Messenger in Californië zou gaan opzoeken. Waarom?" „Zegt het je niets? Zelfs niet in ver band hiermee?" Flood wees op de ko lom onder het hoofd „tijdens de oorlog In" „Niets. Trouwens aan niemand die het gezien heeft. Zelfs niet aan Geor ge Firth. Ik heb hem opgebeld om het hem te vragen. Waar wil je naar toe?" „Dat je missing link gevonden is". (Wordt vervolgd) Oprechte Donderdagse Haerlemse Courant den 3 September 1761 HAMBURG den 28 Augusti, Met eenen gisteren uyt Cuxhaven aan- gekomenen Expresse heeft men vernomen, dat de Doorluchtige Groot Brita- nische Bruyd den 25 deezer 's avonds ten 11 Uuren, in het Koninglyke jacht de Charlotta voor Brunsbuttel ten Anker gekomen, s ochtends den 26 wederom onder Zeyl gegaan en ten 8 Uuren het gansche Escader, onder het los sen van 't Canon van het Slot Ritzbuttel voorby de haven gepasseerd, en door voor- uytzeyling van onzen Loots-Inspector Marquard ten half negen in Zee geloopen was dat echter hetzelve vermits de Wind westelyk liep, by de Klaare Balie om streeks de Rosback, had moeten weder omkeren om dien gantschen dag te Kogel en Groote-Baak te blyven leggen. Zodra het Anker van het Jacht geworpen was begaf de Prins van Mekelenburg-Stelitz, de Broeder van de Koninglyke Bruyd, zich benevens zes Heeren by de haven aan land. Zy stapten zonder vertoeven in de aldaar gereedstaande Koetsen om na Stade te keeren. Hedenochtend was de wind Oostelyk. Tegen de middag Noorde- lyk 's namiddags Zuydelyk doch tegen den avond wederom Noord-Oostelyk en by ge volge gunstig ter bevordering der Reys geworden. 87-88. Professor Wiedemors hield woord. Samen met zijn assistent Kanebit. maakte hij toebereidselen voor de terugreis. Kof fers werden gepakt en alles in gereedheid gebracht. Ziezo, vriend Priegeltje, nu gaan we de terugreis beginnen! zei de professor. En je zult ogen opzetten.want deze keer gaan we door de lucht! Hij had plaatsen besteld voor een vlieg tuig. en op de vastgestelde dag gingen ze met z'n drieën het vliegveld op; Priegeltje veilig geborgen in z'n huisje, dat in een doos gepakt was en door dokter Kane bit werd gedragen. Een half uurtje later gingen de motoren draaien en het vliegtuig steeg op. Stenen met inscripties die ongeveer 1.800 jaar geleden werden gebruikt als gietvormen voor loden gewichten, zijn on langs in Jaffa gevonden. Zij hebben aan duidingen opgeleverd voor de samenstel ling van de bevolking van de stad in die tijd. De in deze stenen gegoten gewichten werden officieel door de kooplieden ge bruikt bij het afwegen van hun waren. Op elke steen was in het Grieks gegra veerd: „Onder de regering van Nerva Trajanus Agoranomos Yehuda". Agorano- mos was de titel van de waagmeester op de markt van Jaffa. Deskundigen maken uit deze inscriptie op dat een Jood (Yehu da) door de Romeinse heerser op deze belangrijke post van waagmeester was benoemd en dat de Joden dus reeds 26 jaar na de verwoesting van de tweede tempel en de verbanning der Joden in Jaf fa teruggekeerd waren. Jaffa was, enige maanden eerder dan de tempel, in het jaar 70 door Vespasia- nus verwoest. Marcus Cocceius Nerva was keizer yan september 96 tot januari 98. De laatste drie maanden voor zijn dood regeerde hij samen met Trajanus, zijn gekozen opvolger en aangenomen zoon. Steeds meer jongeren in Johannesburg roepen de hulp in van hypnotiseurs bij hun studie en examens. Vooral één Johan- nesburgse „zielkundige" en hypnotiseur, die geheel „tweetalig" is, geniet, bij het naderen van de examentijd een grote po pulariteit bij Engelssprekenden die zwak in hun Afrikaans zijn. Door middel van lichte hypnose zou hij reeds tal van En gelssprekende studenten door hun examen geholpen hebben. Hiervoor waren dan vier behandelingen nodig, a raison van 20 per consult. De Engelse „Anti-lawaaibond" heeft draagbare transistorradios aan de kaak ge steld als „een bedreiging van de vrede overal in de wereld." De bond wil een wettelijk verbod van deze apparaten voor zover die op een af stand van een meter óf meer hoorbaar zijn. „Op die manier kan iemand die niet wenst te luisteren zichzelf tenminste in veiligheid brengen", stelt de bond. Het bruidspaar van de dag: zo zou men, met bittere ironie, dit jonge paartje kunnen noemen welks huwelijk deze week in West- Berlijn voltrokken is in afwezig heid van de ouders van de bruid, die in de oostsector wonen en geen toestemming gekregen hadden de plechtigheid bij te wonen. Om hen althans iets van de vreugdevolle gebeurtenis te laten zien, waren de jonggehuwden Gerard Grotzke en zijn Gisela na hun echtverbintenis naar de sectorengrens in de Frie- drichstrasse getrokken, waar de vader en moeder van de bruid hen vanachter de grensmuur op hon derden meters afstand mochten toewuiven. Nadat het bruidje door een kijker de ongelukkige ge zichten van haar ouders gezien had, barstte zij aan de borst van haar man in tranen uit. Pas na lange tijd had zij zichzelf weer voldoende in bedwang om haar ouders met het bruidsboeket een afscheidsgroet toe te wuiven 41. Het heeft mij, als Directeur ener Krediet Bank voor de Opheffing van Onderontwikkelde Personen, diep getroffen" zo ging Graaf Bueno de Rothfeller voort dat gij en uw dames zo buitengewoon veel goed werk voor de onderontwikkelden doet, waarde mevrouw tje. En heb ik het juist wanneer ik aanneem, dat fraaie brei-produkten een grote rol spelen in uw weldadigheid?" Nu, dat was zo, en op bevel van mevrouw Knokkebies van Tutteren lieten de dames eens zien, wat zij zo al voor het goede doel vervaardigden. „Ei, ei," sprak de ban kier verrast. „Degelijk, warm handwerk, naar ik zie! En wat een aardige steek! Eén recht, één averecht, als ik het wel heb? Mijn complimenten dames! Zelfs on derontwikkelden zullen door het werk uwer handen een leven lang warm kunnen blijven! Zonder twijfel hebt gij u doen leiden door het beroemde woord der Klas sieken: Si vis cultura, para pantalonem. Vergun mij ech ter, als deskundige op het gebied der onderontwikkel den, een enkel woord van voorlichting. Mijn langjarige en veelomvattende ervaring met de minder ontwikkelden heeft mij er namelijk toe geleid in te zien, dat de moderne onderontwikkelde zich nauwelijks meer door warmzittend ondergoed op laat heffen. Wat op de he dendaagse onderontwikkelde een verbazingwekkend op heffende invloed heeft, zijn niet pantalons, maar pegu- lanten, niet borstrokken maar bankbiljetten, niet cami- sools maar contanten. Een teken des tijds, mevrouwtje!" Twee kappersmodellen, een blondine en een brunette, tonen hier de nieuwe coiffure van het al even nieuwe „Ne derlandse Haarmodecentrum". De gelijkenis met het Volendamse kapje of „huiletje" met zijn zijwaarts uit staande punten is in het kapsel duide lijk te onderkennen. Advertentie EEN NIEUW NATIONAAL „haarmodecentrum", de „Creation de la coif fure néerlandaise" heeft in de Scheveningse Kurzaal een „echt-Nederlands' herfst- en winterkapsel gelanceerd, dat „Holland '61" gedoopt werd, en geïnspi reerd is op het Volendamse kapje. Het nieuwe centrum wenst blijkbaar niet langer naar de pijpen te dansen van de Franse haarmode-ontwerpers, verenigd in het „Syndicat de la Haute Coiffure" (waarbij ook diverse Nederlandse kappers zijn aangesloten), dat pas volgende maand zijn „herfst- en winterlijn" aan de openbaarheid zal prijsgeven. Als dit streven succes heeft, wil de „C.C.N." ieder halfjaar een eigen, onafhankelijke haarmode lanceren, en dat niet alleen voor de Nederlandse vrouw, maar ook voor de heer-der-schepping. Maar enig gepluk- haar met de kappers van het „Syndicat" is voordien nog wel te verwachten en er zijn zelfs ingewijden, die een formeel dameskappersoorlogje zien aan komen. WAT NU de haarlijn Holland '61 betreft, dat de variaties op dit kapsel vrijwel on beperkt zijn, toonden in het Kurhaus een aantal leden van de C.C.N. Zij lieten hun collega's zien dat de haarlengte dit seizoen iets langer zal zijn; van ongeveer 8 tot 10 centimer op de kruin, aflopend tot circa 3 centimeter in de hals. De tinten poesta- bruin, sahara-blond en saffraan-blond ga ven de kapsels een levendige kleur. De C.C.N. werd opgericht in samenwer king met de onafhankelijke bond van kap pers en schoonheidsspecialisten „Figaro" en de Christelijke kapperspatroonsbond, terwijl men voorts bezig is contacten te leggen met de R.K. Kappersbond St. Fran- siscus van Assisi en de Nederlandse kap persbond. „Wij moeten ons als Nederland se kappers verenigen om te laten zien dat ook wij iets betekenen", aldus de secre taris, de heer H. Vannisselroy. In een rondschrijven aan de collega's wordt het doel nog duidelijker omschre ven. „Kernpunt van de C.C.N. is," aldus dit schrijven, „door economisch verant woorde creaties te scheppen en hiervoor publiciteit te voeren, teneinde een dam op te werpen tegen het steeds meer toene mende streven van de zijde van het pu bliek tot het zelf coifferen. Tevens wil men trachten de fouten te herstellen die in het verleden door buitenlandse créateurs zijn gemaakt door te korte haren te propage ren, waardoor de neiging tot zelf doen nog in de hand wordt gewerkt en waardoor tevens permanent op de achtergrond dreigt te .eraken. Want de C.C.N. acht een permanent on ontbeerlijk voor het Nederlandse kapsel en in hoeverre daarvoor alleen laten wij bui ten beschouwing. I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 15