V, Motievenonderzoek „in dienst van de consument De zomer 1961volgend jaar kan het alleen maar beter WEINIG RUIMTE VOOR SPECULATIE IN HET NIEUWE PARIJSE TONEELSEIZOEN Nieuwe Anouilh, Roussin, Achard, Aymé en Audiberti \*Qi n alle edities van Haarlemsche Courant 1du rant ,,Bij iedere verkoop van een of ander verleidélijk artikel moet u trachten de schuldgevoelens van de koper te sussen. U moet hem gewoonweg absolutie geven ERNEST DICHTER W. Langeveld Sjerpa-vakbond MANUSCRIPTEN VAN WACNER GEVRAAGD Miljonair geworden in de gevangenis Frank Onnen DE STRATEGIE DER BEGEERTE WIST U DAT EEN AUTO een sexueel symbool is? Dat er een relatie is tussen bontjassen en mannelijkheid? Dat vrouwen die met ansichten colporteren een onafhankelijk bestaan wensen? Dat veeartsen gefrustreerde dokters zijn? Als u het nog niet wist en misschien niet gelooft, dan moet u er het onlangs in Nederlandse vertaling verschenen boek van dr. Ernest Dichter „De strategie der begeerte" (Koninklijke Uitgeverij J. J. Tijl, Zwolle) maar eens op na lezen, want daarin wordt het ons allemaal haarfijn uit de doeken gedaan. Dr. Dichter is een pionier van het motievenonderzoek. U kent het wel, het is de studie van onze diepere drijfveren met de bedoeling om de daaruit opgedane kennis ter hand te stellen van reclame-experts en verkoopchefs, die er dan gebruik van kunnen maken om ons meer te verkopen, onze behoeften beter te bevredigen. Het is het type onderzoek dat door Vance Packard in zijn bekende boek „De verborgen verleiders", zo scherp, maar soms niet geheel gerechtvaardigd, ge- critiseerd wordt. Motievenonderzoek als middel tot prijs verhoging (cartoon van Starke uit „Punch, honderd ja ar humor", uitgave Servire, Den Haag). (Van onze weerkundige medewerker) KNAPTE DE ZOMER van 1960 na zondag 26 juni af, de zomer van 1961 heeft het precies een week langer weten vol te houden en legde na twee tropisch warme dagen (1 en 2 juli) het bijltje er bij neer. Het zomerse slot van eind augustus en begin september kon niet meer goed maken wat er door de vele depressies tussen begin juli en eind augustus (juist in de topperiode van de vakanties) met veel te koel en regenachtig weer was bedorven. Van de 100 dagen die de periode van 1 juni tot en met 8 september telt bleven er 70 kouder dan normaal en het meest frappante was wel dat gedurende de drie zomermaanden de wind nog geen 24 uur in de oosthoek heeft gezeten. Evenals verleden jaar maakte juni nog de beste beurt met de meeste zonne-uren. Ook was er verschil tussen het noorden van Nederland, waar veel meer regen is gevallen, en de zuidelijke provincies die belangrijk droger bleven dan ver leden jaar op enkele plaatselijke uitzonderingen na. Er kwam weinig onweer voor. In het hele land op totaal 39 dagen tegen normaal op 48 dagen hetgeen ook kan worden gezien als een tekort aan werkelijk zomerweer. DE WARMSTE DAGEN waren 1 en 2 juli en 30 augustus met in een groot deel van ons land maxima boven 30 C. waarvan Zuid-Limburg eind augustus en begin sep tember er nog een paar extra kreeg. Het aantal zomerse dagen (warmer dan 25 C.) kwam in De Bilt op 12 tegen normaal 23. Verleden jaar slechts negen dus ook hierin een kleine vooruitgang. Het verschil tus sen bijvoorbeeld Den Helder en Zuid-Lim burg was wel bijzonder groot want Den Helder kreeg deze zomer totaal 4 (normaal 4) zomerse dagen tegen Zuid-Limburg 14 (normaal 34). Op één punt zijn wij er vergeleken bij verleden jaar op achteruit gegaan, name lijk met het aantal uren zonneschijn. In De Bilt leverden juni, juli en augustus dit jaar 507 uren zon op (normaal 607 uren) welk cijfer verleden jaar 526 bedroeg. Juni was normaal maar juli en augustus zijn debet aan het tekort van 100 uren zon. In De Bilt scheen de zon op 7 (normaal 3 dagen) de hele dag niet. DE REGENVAL heeft nogal scherpe ver schillen opgeleverd en over het algemeen was Noord- en Oost-Nederland belangrijk natter dan West-, Midden- en Zuid-Neder land. Zeeland bleef met op de meeste plaatsen minder dan 200 mm regen (nor maal 190 mm) nog de droogste provincie, Groningen met op tal van plaatsen meer dan 300 mm de natste. In onze omgeving valt normaal in de drie zomermaanden 190 mm neerslag. Dit jaar luidden de neer- slagcijfers Haarlem 271, Vijfhuizen 173. IJmuiden 238, Heemskerk 209, Schiphol 216 en Zandvoort 231 mm. DE HEER DICHTER ziet het uiteraard anders dan Packard. Hij roept ons in zijn 303 pagina's omvattende werk iedere keer toe: Weest toch niet bang van onze stu dies en haar resultaten, want we willen u, de koper, de consument alleen maar ge lukkiger maken. Hij gaat zelfs zo ver te zeggen, dat het motievenonderzoek in on ze samenleving onmisbaar is en dat we er zelfs politieke problemen mee te lijf kunnen gaan. Uit het boek wordt ons veel duidelijk. In de eerste plaats aangaande de motieven van de heer Dichter die hem hebben geleid tot het schrijven van deze verdediging van een zeer omstreden on derwerp. In de tweede plaats over de per soon van de heer Dichter. Een tikkeltje zelfingenomen, zouden ,we willen zeggen. Zijn naam komt namelijk op niet minder dan 50 bladzijden voor. Misschien ook een stukje strategie? Maar verder worden we uit dit boek niet zoveel wijzer. Wel zijn er tal van smakelijke anecdotes voor de bittertafel, pikante bijzonderheden en een groot aantal slagen in de lucht zeker vanuit wetenschappelijk oogpunt maar over de merites van het motievenonder zoek komen we niet zo heel veel aan de weet. HET BOEK IS EEN STRIJDSCHRIFT, geen wetenschappelijk werk, het mist ob jectiviteit. Daarmee is een kans gemist, want na Packard is een boek nodig, dat de gehele kwestie op wetenschappelijk ver antwoorde wijze beziet en waarin gepoogd wordt op eerlijke manier vóór en tégen van het motievenonderzoek aan een studie te onderwerpen. Dichter gaat uit van een waarheid als een koe: Hij zegt dat het menselijk ge drag niet rationeel is, dat we ons zelf vaak in de weg staan bij de bevrediging van on ze wensen en begeerten. Dit nu acht hij in hoge mate betreurenswaardig en dat is begrijpelijk, daar Dichter zich op hedonis tisch standpunt stelt. Hij is echter meer hedonist dan de hedonisten, want bij hem wordt het genot als maatstaf voor het men selijk handelen gesteld. De mens moet zich tot de grenzen van zijn mogelijkheden ont plooien en zich psychologisch vervolma- kan. De begeerte is hiervoor, naar zijn me ning, een zeer bruikbaar middel, waaraan vele krachten ontspringen. De mens moet zijn innerlijke remmingen en schuldgevoe lens overwinnen en waarlijk vrij worden om te kopen en te bezitten wat hij in zijn diepste wezen wenst. Hij moet de moder ne welvaart zonder gêne aanvaarden en ervan profiteren. Het motievenonderzoek komt zo in dienst van de verbruiker, im mers zijn innerlijke drijfveren worden op gespoord en de weg wordt hem via de reclame en de verkooptechniek gewe zen om aan deze te beantwoorden. ALS MEN DICHTERS opvattingen wat materialistisch vindt, dan meent hij dit bezwaar niet al te ernstig te moeten ne men; immers hij zegt: waar ligt de schei dingslijn tussen materialistische en ethi sche waarden? We vinden de mens terug in de dingen waarmee hij zich omgeeft en waarin hij zijn persoonlijkheid uitdrukt. Wensen wij gedurig een bepaald merk, dan is dat tevens een uitdrukking van trouw aan onszelf. Anderzijds heeft de om geving invloed op ons. Het „karakter" van de dingen beïnvloedt ons. Daarvan geeft Dichter tal van voorbeelden die de lezer aan de hierboven gestelde vragen geïl lustreerd vindt. Op de critiek van Pac kard dat het motieven-onderzoek irratio nele aankopen zou stimuleren, antwoordt Dichter ook weer met de vervaging van een scheiding tussen begrippen, namelijk irrationeel en rationeel gedrag. Beide ge dragstypen zijn naar zijn mening niet los van elkaar te zien, maar wel meent Dich ter dat emoties in dienst van de rede ge steld kunnen worden. Een dergelijke ver menging van begrippen komt de helderheid van zijn betoog niet ten goede, ook al moet men toegeven dat er een kern van waarheid in zijn redenering zit. IS HET MOTIEVEN-ONDERZOEK nu een wassen neus? Is het een door psycho- logen-met-commerciële-feeling uitgevon den wetenschappelijk aandoende methode, die er bij de op omzetvergroting beluste in dustriëlen goed ingaat, maar die in feite weinig om het lijf heeft? Zoals Dichter de zaken voorstelt lijkt het er voor de criti- sche lezer wel op Als iemand bij voor beeld soep wil verkopen, moet men, vol gens Dichter, eerst het begrip „soep" pro beren te doorgronden. Het gaat om „het be trekkingssysteem", waarbinnen soep in on ze cultuur bestaat". Soep is dan meer dan een voedingsmiddel. „Het is een krachtig tovermiddel, dat niet alleen de honger van het lichaam stilt, maar ook iets te maken heeft met de verlangens van de ziel." „De mensen spreken over soep, als ware het een brouwsel van mysterieuze alchemisti sche oorsprong, een liefdessymbool, dat verborgen verlangens bevredigt." Als men het goed wil begrijpen, dan moet men sprookjes en legenden bestuderen. Men vindt dan heksenbrouwsels en liefdesdran ken en soep heeft dan een diepe orgas tische betekenis. Het eten van soep geeft ons een diepe bevrediging. Soep be schermt, geneest en geeft kracht, het geeft ons nieuwe moed, volgens Dichter. Wil je weten wat soep is dan moet je er „toegepaste culturele antropologie" bijha len en de oude benaderingswijzen over boord gooien. Zo heeft de heer Dichter de functie van vele artikelen onderzocht. Thee is bij voorbeeld een symbool van vrouwelijkheid maar ook van halfzacht heid; een sinaasappel is mysterieus en vriendelijk; wol is sterk mannelijk, zijde daarentegen associëren wij aan oosterse weelde; van aanstekers mag men het me chanisme niet verbergen; vitrage vormt een symbolische barrière tegen invloeden van buiten enzovoorts. Misschien is men het na dit alles met Louis Cheskin eens, die heeft gezegd: „Soms geloof ik, dat wij het te diep zoeken". TOCH KAN MEN OP GROND van een boek als dat van Dichter geen behoorlijk oordeel over motievenonderzoek vellen evenmin als dat van Packard daarvoor ge schikt is wél komt men tot de conclu sie dat het nog in de kinderschoenen staat en dat als het met de middelen werkt die het nu ten dienste staan, het een nog vrij ongevaarlijke methode van een diepere markt-analyse is. Onmiskenbaar bestaat echter het gevaar, dat, naarmate de psychologie zich verder ontwikkelt, het motievenonderzoek een bedreiging van on ze vrijheid wordt. Juist omdat het de re clameman middelen geeft om te appelleren aan drijfveren, die wij in onszelf nauwe lijks onderkennen, en die wij misschien, op de keper beschouwd, veel liever niet zou den hebben. Maar zover is het nog niet, ook al probeert Dichter ons te suggere ren dat hij al een heel eind op weg is. Maar daarvoor zal de heer Dichter wel heel goede redenen hebben. Ook De Sjerpa's, de berggidsen van de Himalaja, hebben zich thans georgani seerd in een vakbond: „Sjerpa-klimmers- vereniging". De leden hebben een lijst ge kregen met de rechten en plichten van een Sjerpagids. Voorzitter van de bond is Tensing Norkay. Op de lijst komt o.a. het volgende voor: Loon vön een ervaren gids op grote expeditie boven de sneeuwgrens bedraagt driehonderd roepijen per maand. Het ^proviand voor Sjerpa's moet jam, chocoladerepen, thee en Spaanse peper omvatten. De last van een drager mag normaal niet meer dan 27 kilo bedragen. Compensaties voor geheel of gedeelte lijk verlies van vinger of teen: dertig roepijen per verloren of beschadigd lid of deel van lid, behalve wijsvinger, duim of grote teen, waarvoor de genoemde be dragen zullen worden verdubbeld. DOOOOCOOOOOOOOOOOOCOOOOCXXX>C>TOCOCOOOCOOOOOOOCOOOOOOOOCOOOOOOOOOCOOCOCOOOCCOOOOOOOOO' Oa!xXOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOCOCOOOCXDOOCOOCOO<X)OOOCOCOOCOGOC)OOOOOOOOOCOOOCCOOOOOOCCOOOO PARIJS. Het blijft, ge weet 't, altijd een wisselvallig bedrijf te pogen een toekomstbeeld te ontwerpen van het komende seizoen te Parijs door nu al een stukje op te lichten van de gordijnen der Parijse theaters. Aan volklinkende namen ontbreekt het nu reeds niet meer en aan dito beloften evenmin. Doch de ervaringen in Parijs met de heren theaterdirecteuren en vooral de directrices, die tegenwoordig zelfs in de meerderheid zijn hebben ons toch wel sceptisch ten aanzien van al hun seizoenplannen gemaakt. Geen directeur of directrice kan zomin als enig diplomaat de toekomst met zijn of haar blik veel verder doorboren dan over een afstand van enkele weken, de tijd die nodig is om een eerste stuk in te studeren en op de planken te brengen. De gebeurtenissen die zich daarna in het huis eventueel nog zullen afspelen, vormen ook voor zo'n directie op voorhand immers een groot vraagteken. Slechts wanneer die eerste première op een misgreep zou berusten, bestaat de kans dat het program ma, verder zal worden afgewerkt. Een melkkoe wordt n'en déplaise alle beloften en programma's echter tot de laatste druppel uitgemolken. Deze grafiek met de dagelijkse maximum temperatuur van de afgelopen zomer te De Bilt laat zien welke perioden de warm ste en welke de koudste waren. De meeste dagen bleven onder de normaallijn. CARLTON SMITH, voorzitter van de Nationale Kunststichting van New York, heeft vandaag duizend dollar beloofd aan hem, die hem een origineel muziekschrift van Richard Wagner kan leveren. De „Na tional Arts Foundation" is bezig met het verzorgen van fotokopieën van origineel muziekschrift van de belangrijkste compo nisten uit heden en verleden. Op een persconferentie in München zei Smith dat hij de originele manuscripten zocht van „Rheingold", „Götterdamme- rung", „Der Fliegende Hollander" en „Rienzi". VOLGENS SMITH moeten de originele manuscripten in het bezit zijn geweest van de vroegere koning Lodewijk de Tweede van Beieren, „meer geïnteresseerd in kunst dan in staatszaken". In 1939 werden ze gekocht door de Kamer van Koophandel in München, om er Hitier op zijn verjaar dag plezier mee te doen. „Hitier wist niet eens dat hij het oorspronkelijk muziek schrift van Wagner in handen had", aldus Smith. „Ik weet dit van Winifred Wagner, de thans overleden vrouw van de zoon van de componist. Zij probeerde de manuscrip ten in 1942 terug te krijgen, maar Hitier beweerde dat ze veilig en wel opgeborgen waren". Volgens Smith bestaan de ma nuscripten nog steeds. SMITH DEELDE VERDER mee dat pre mier Kroesjtsjev hem drie keer had laten weten dat hij niet wist van het bestaan van originele manuscripten van Beethoven en Bach in de U.S.S.R. Het staatsarchief van het vroegere koninkrijk Pruisen had er verscheidene, maar zij werden tijdens de tweede wereldoorlog naar een klooster in Silezië overgebracht, aldus Smith. „Mis schien zal Kroesjtsjev zich te gelegener tijd herinneren de originelen in zijn bezit te hebben", vervolgde Smith. „Het is zo ook gegaan met andere kostbare kunst werken. Zij werden onlangs teruggegeven, hoewel de Russen aanvankelijk hadden be weerd er niets van af te weten". Tot nu toe heeft de National Arts Foundation 10.000 originele manuscripten op fotoko pieën overgenomen. Deze berusten thans in de archieven van de stichting. Wanneer de 51-jarige Britse misdadiger Peter Knebworth in januari 1962 ontslagen wordt uit de gevangenis van de stad Nottingham, waar hij een vonnis van tien jaar heeft uitgezeten, zal hij als een rijk man de cel verlaten. Twee jaar geleden stierf Knebworth's vader die een fortuin in de oliehandel verdiend had; hij liet zijn zoon 800.000 na. Onlangs is weer een van de naaste verwanten overleden, die Kneb worth's „spaarpotje" verrijkte met een erfenis van ruim een miljoen gulden. In de gevangenis heeft de rijke veroordeelde weinig profijt van zijn geld gehad; hij ge noot er geen andere privileges dan de ge wone langdurig-gestraften. Maar thans heeft hij alvast een Rolls Royce van ze ventig mille besteld, die voor de gevan genis gereed moet staan wanneer hij vrij komt en waarmee hij „de bloemetjes eens flink buiten gaat zetten". Hij heeft overi gens verklaard, voortaan het rechte pad te zullen bewandelen en een ordelievend burger te willen worden. DIE MELKKOEIEN worden tijdens de zomervakantie zelfs wel het liefst op stal gehouden, om in het nieuwe seizoen ter stond hun plichten weer te kunnen vervul len. Een hele kudde staat zo nu vanuit het vorige seizoen al weer aangetreden en ze luisteren naar namen als Tsjechov's „Meeuw", Roussin's „Glorieuses" dat al het derde jaar ingaat Sagan's „Zweeds Kasteel", Fords „Dommage qu'elle soit une P..." (in Visconti's super montering), Shaw's „Dear Liar", Camus' bewerking van het „Requiem voor een Non" en Achard's „Patate" dat al vijf jaren in de eerste rij meeloopt. OOK DE NOVITEITEN vallen te verde len over diezelfde categorieën van toneel bewerkingen van bestsellers, succesfilm of klassieke romans, vertalingen van bui tenlandse kasstukken en tenslotte, als min derheid, de Franse creaties. In die erste groep van bewerkingen staan nu definitief voor de affiches en speelplannen geno teerd: Daninos' persiflerend portret van de doorsnee-Fransman, „Un certain monsieur Blot", „Lawrence van Arabië" (naar Te rence Rattigan) waarbij Pierre Fresnay in de titelrol zijn rentree op de planken zal vieren, Brecht's toneelherschepping van Hasjek's fameuze „Soldaat Schwejk", en een adaptie (door de Italiaanse filmster Raf Vailone die ook de hoofdrol vertolkt) van Christiane Rochefort's bekende en bekroonde roman „Le Repos du Guer- rier" (de rust des krijgsmans). Met een steelse blik naar de kassa's der bioscoop paleizen, werden, als gezegd, dus ook nog al wat filmtriomfen pasklaar voor de plan ken gemaakt, zoals: „Ik en de Kolonel" (naar Franz Werfel), waarmee Danny Kay en Curd Jürgens honderdduizenden aan zich hebben verplicht. Of Achard's bewer king van het Monroe-succes „Some like it hot". Onder de titel „Miracle in Alabama" hoopt verder Hébertot met Gibson's to neelbiografie over Helen Keller Broadway naar de recettekroon te kunnen steken. En wanneer ik dan ook nog vertalingen of be werkingen van Dostojefski's „Schuld en Boete" (in de Comédie Frangaise), het „Chinese Paard" (uit het Italiaans), Brecht's „Wildernis der Steden" en We- dekind's „Lulu", heb genoemd, zijn tevens Marcel Achard de voornaamste titels van buitenlandse oorsprong de revue of het voetlicht wel gepasseerd. REST DUS HET HOOFDSTUK: Franse noviteiten. Uiteraard, mag men wel zeg gen, staat Anouilh de onvermoeibare, die ook dit jaar zijn naam gelijktijdig weer op verschillende affiches zal zien prijken, bovendien op de lijst: „Foire d'Empoigne" het stuk dat Nederland al kent, gaat nu eindelijk ook zijn Parijse vuurdoop bele ven, terwijl zijn „La Grotte" nog niet eer der werd opgevoerd. Armand Salacrou heeft „Boulevard Durand" als première in het vooruitzicht gesteld en André Rous sin voegde een nieuwe naam „La Coquine" aan zijn veeltallig oeuvre ter hogere glorie van de boulevard bij. Mar cel Aymé behandelde op zijn beurt in zijn nieuwe opus „Louisiane" het Amerikaan se negervraagstuk, en onder de wat min der wereldwijd bekende namen signaleren we dan nog Audiberti met „Equator", Jean Vauthier met „Le Rêveur", en Frangois Billetdoux met „Va done chez Torpe" en Robert Thomas' detective-story "Acht Vrouwen" (waarmee Nederland Parijs ook al voor is geweest). Allemaal stukken die de komende maanden dus eveneens ter kennismaking zullen worden voorgedragen. IN DE SECTOR van de musical, die zich ook in Parijs in een toenemende be langstelling verheugen mag, zijn de blik ken bij voorbaat al gericht op „Chatelet", waarvoor Marcel Achard alweer een libretto heeft ontworpen en, zo mogelijk met nóg meer intensiteit, óp het Théatre des Champs Elysées dat zich de rechten moet hebben verworven van de „opera" of operette waaraan chansonnier componist Gilbert Bécaud de laatste ja ren, naar men beweert, al zijn vrije uren heeft opgeofferd. Door nu nog meer namen en gebeurte- nissen-in-voorbereiding te noemen dreig ik mij wel wat al te ver in het kreupelbos der hypotheses te begeven, zodat we met deze vogels in de hand, de rest dus voor lopig maar liever vrij in de lucht laten vliegen om intussen af te wachten wat er komen gaat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 13