V
3
FILATELIE
PLUIMSTAART VINDT EEN HOL
ie
Dammen
ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1961 Erbij PAGINA VIER
Mr. Ed. Spanjaard
w iii nn
WK' ww.
B. Dukel
Swinkeb
Het paardje
SURINAME. In de loop van de maand
oktober zal een serie van vijf zegels
met toeslag ten bate van het Surinaam
se Rode Kruis in circulatie worden ge
bracht, waarop inheemse bloemen zijn
afgebeeld. Waarden: 8 4 cent, 10 5
cent, 15 6 cent, 20 10 cent en 25
12 cent. De zegels zijn ontworpen door
G. L. Vasarhelye uit Londen en gedrukt
in de kleuren rood, geel, blauw, bruin
en violet bij Joh. Enschedé en Zonen te
Haarlem.
OOSTENRIJK. Ter gelegenheid van
de jaarvergadering van de Internatio
nale Bank voor Herstel en Ontwikke
ling (Wereldbank), het Internationale
Monetaire Fonds, de Internationale Fi
nanciële Corporatie en de Internationa
le Ontwikkelings Associatie, gehouden
in Wenen, is een postzegel van 3 s.
(staalgrijs) uitgegeven. De zegel ver
toont de figuur van Mercurius en een
wereldbol.
ARGENTINIë. De honderdvijftigste
geboortedag van Domingo F. Sarmien-
to, de „vader van het land" is herdacht
door de uitgifte van een postzegel van
2 pesos (violet). Op de zegel ziet men
zijn standbeeld, vervaardigd door
Auguste Rodin, dat in het „Park van de
derde februari" te Buenos Aires staat.
WEST-DUITSLAND. Op 2 oktober
a.s. zullen de jaarlijkse postzegels met
toeslag ten bate van de Freie Wohl-
fahrtspflege in omloop worden ge
bracht. De zegels geven ditmaal scènes
uit het sprookje „Hans en Grietje" van
de gebroeders Grimm: 7 3 pf-, 10
5 pf., 20 10 pf. en 40 20 pf. Ze zijn
ontworpen door Bert Jager uit Frei
burg. De druk geschiedde in vier kleu
ren bij de Bondsdrukkerij te Berlijn.
CANADA. De Canadese posterijen
geven op 12 oktober a.s. een postzegel
van 5 d. (bruin en groen) uit, die gewijd
is aan het hernieuwen van de natuur
lijke rijkdommen van Canada. De zegel
geeft een symbolische voorstelling: twee
handen die een tandrad dragen, waarin
voorstellingen die de landbouw, bos
bouw, waterkracht, visserij en de wild
stand uitbeelden. Hij is ontworpen door
A. L. Pollock uit Toronto.
POLEN. Ter ere van de tweede Rus
sische ruimtevaarder Herman Titov zijn
twee zegels uitgekomen. Het zijn een 40
groszy met het portret van Titov, de
sovjet-ster en de wereldbol en een 60
groszy met een duif, de wereldbol en
het opschrift „700.000 km in de kosmos".
De ontwerpen zijn van S. Bemacinski.
OOST-DUITSLAND. Een serie van
vijf waarden is verschenen ter herden
king van in de concentratiekampen Bu-
chenwald, Ravensbrück en Sachsenhau-
sen vermoorde anti-nationaal-socialis-
ten. Afgebeeld zijn de portretten van
Carlo Schönhaar (1924-1942) (5 5 pf.),
Herbert Baum (1912-1942) (10 5 pf.),
Liselotte Herrmann (1909-1938) (20 -f
10 pf.), Sophie en Hans Scholl (1921-
1943 en 1918-1943) (25 10 pf.) en Hilde
en Hans Coppi (1909-1943 en 1916-1943)
40 20 pf.). De laatste zegel is een
„sperwaarde".
V.A.R. (EGYPTE). De dag van de ma
rine is o.m. gevierd door de uitgifte
van een postzegel van 10 mills (blauw),
die twee handen, een stuurwiel vast
houdend, een schip en de vlag van de
Verenigde Arabische Rep. vertoont.
V.A.R- (SYRIë). Een luchtpostzegel
van 50 piasters is uitgegeven ter ere
van de Arabische dichter Abou Tam-
mam. De zegel, die het portret van de
dichter laat zien, heeft een oplage van
100.000 exemplaren.
Wij hebben dus kermis gemaakt met de
Reti-manoeuvre en met de schakeringen,
waarbij een overgebleven pion soms net
wèl, dan weer net niet wint.
Van geheel andere aard zijn de compli
caties welke ontstaan, als een dame moet
strijden tegen een door de koning onder
steunde vrijpion op de 7de rij. De hoofd
regel - aan iedere geschoolde speler be
kend - is, dat de dame het wint tegen de
b, d, e en g-pion. De dame drijft dan met
enige schaaks de verdedigende koning
eerst vóór de pion, waarna de aanvallende
koning een stap naderbij komt. Dit pro
cédé gaat echter niet op bij de a, c, f en
h-pion wegens een patwending. Voer de
randpion is zulks zonder meer duidelijk;
voor de c- en f-pion luidt de pointe (Wit
Db3, zwart Kbl, pion c2) dat zwart met
1) Kal! zijn pion kan offeren, omdat
hij na 2) Dc2: pat staat. Zodoende krijgt
wit geen tijd, zijn koning naderbij te
halen.
De uitzonderingen op voormelde hoofd
regel vormen een boeiend terrein voor
componisten. Twee voorbeelden.
30000000000CÖOOOOOCCOC -ooooorr- - ^-OOCÖOCOtCCCOC
Toch is dit de verrassende sleutelzet.
Dus: 1) Kc5 g5 2) b4 g4 3) Kd4! Kg5 (of
3).... g3 4) Ke3 en na zetomwisseling
ontstaat de hoofdvariant3. 4) b5 g3. Na 4)
Kf4 5) b6 g3 6) b7 g2 7) b8Df promo
veert wit met schaak. 5) Ke3 Kg4 6) b6
Kh3 7) b7 g2 8) Kf2 Kh2 9) b8Df en
wint.
Onderzoeken wij tenslotte, of zwart na
1) Kc5 wellicht toch nog de witte pion
kan tegenhouden. 1) Kg6 2) b4 Kf7 3)
b5 Ke7 4) Kc6 Daarom moest de ko
ning op de eerste zet juist naar c5. 4)
Kd8 5) Kb7 g5 6) b6 g4 7) Ka8 g3 8) b7
g2 9) b8Df en wint
In ons slotartikel komen de moeilijkste
specimen van ons- onderzoek aan de beurt.
In de eerste ronde speelde Dukel tegen
de Zaanse student Eddie Holstvoogd on
derstaande boeiende en levendige partij.
B. Dukel wit, Eddie zwart.
1) 34-29 19-23. 2) 40-34 14-19. 3) 45-40
10-14. 4) 32-27. Deze opening is gelijk aan
de partij De JongDukel K. v. N. 1961
welke partij wij in maart van dit jaar
hebben behandeld. 4) 4-10. 5) 29-24
20x29. 6) 33x24 19x30. 7) 34x25 14-19. 8)
39-33 10-14. 9) 44-39 15-20. 10) 37-32 20-24.
11) 33-28 5-10. 12) 39-33 10-15. 13) 50-45
17-22. 14) 28x17 11x22. 15) 31-26 22x31. 16)
26x37 6-11. 17) 32-27 11-17. 18) 37-32 7-11.
19) 33-28 1-6. 20) 38-33 14-20. 21) 25x14
9x20. 22) 42-38 17-21. 23) 47-42 12-17. 24)
41-37 8-12. 25) 37-31 21-26. 26) 43-39 26x37.
27) 42x31 2-8. 28) 49-43 3-9. Stand na de
28ste zet:
EDDIE HOLSTVOOGD
OCODOOOOOOOOOOOOOOCOOCOOOOOOOOOOOOOOOOC^OOCOOOOOCOCOCCOC
SLECHTS SUCCES TELT
De bestudering van de spellen, die in
april van dit jaar in Buenos Aires tijdens
de wereldkampioenschappen werden ge-
speeld. brengt aan 't licht dat de Italianen
het niet al te moeilijk hebben gehad. Een
uiterst leerzaam spel is het volgende- voor
gekomen in de match ItaliëVerenigde
Staten
A 8 6
9HV75
<>8 7
A 8 5 2
H 9 5 4 3
C 10 4 2
ÓB952
•f» 9
W O
VB
OA6
A H V 10 6
V 6 4 3
Stelling 9. Wit wint.
„Gewoon" gaat het niet. Zie 1) b4? h5
2) b5 h4 3) b6 h3 4) b7 h2 5) b8D Kg2
remise. Slechts dank zij een zeer bijzon
dere pointe kan wit winnen. 1) Kf6 Kg2
1) h5 2) Kg5 Kg2 leidt tot de hoofd
variant. 2) b4 h5 3) Kg5 Kg3! De enige
verdediging. Na 4) Kh5: Kf4 is zwart in
het promotievierkant. Weliswaar promo
veert wit nu met schaak, maar voormelde
„hoofdregel" schijnt zwart remise te ga
randeren. 4) b5 h4 5) b6 h3 6) b7 h2 7)
b8Df Kg2. Ondersteunde randpion op de
7de lijn en toch geen remise! 8) Db2f Kgl
9) Kg4! Wit laat verrassend toe, dat
ook zwart een dame haalt. 9) hlD 10)
Kg3! en tegen de dreiging 11) Df2 mat
is geen kruid gewassen! Grigorgiew com
poneerde dit wonder in 1933. Nog fraaier
en nog veel moeilijker is zijn uit 1932 da
terende uitwerking van hetzelfde thema
in stelling 10.
j000000(xax30000000000000c000000000<3000000000c
Wit wint. We zien hier een bijzonder
boeiend voorspel. Na 1) a4? kan zwart
niet alleen met Ke4 enz. remise houden,
maar ook met 1) c5 2) a5 c4 3) a6
c3 4) a7 c2 5) a8Df Ke2 en zwart gaat
zijn, remise garanderende, c-pion op de
7de rij ondersteunen. Daarom moet wit
eerst de positie van zijn koning verbete
ren. 1) Kf5 Ke3 Niet 1)c5? 2) Ke5
met verovering van de zwarte pion. 2
Ke5 Zwart kan nu zijn horizontale
wandeling niet meer voortzetten; zie 2)
Kd3 3) Kd5 Kc3 4) Kc5 enz., of 3)
c"6t 4) Kc5 enz Maar met de subtiele
voortzetting 2) c6! houdt hij de strijd
gaande. 3) a4 Kd3 4) a5 c5. Wederzijdse
ren. 5) a6 c4 6) a7 c3 7) a8D c2. Thans
heeft wit l'embarras du choix, maar er is
slechts één verborgen winstvoortzetting,
n.l. 8) Dd5f Ke2 Na 8)Ke3 wint wit
fijntjes met 9) Dg2! clD? 10) Dg5f of 9)
Kd3 10) Dg5! Kc3 11) Del en de
zwarte koning is definitief van het promo-
tieveld afgesneden. 9) Da2! Kdl 10) Kd4
cl D 11) Kd3! en 12) De2 mat is niet te
pareren. Een nader onderzoek van de stel
ling na 7) c2 leert, hoe gemakkelijk
wit de winst kan verspelen. B.v. 8) Da3t?
Kd2 9) Da2 Kc3! en wit komt niet meer
verder, of 8) De4f Kd2 9) Dd4f Ke2 10)
Dc3 Kdl 11) Dd3f Kcl 12) Kd4 Kb2 13)
De2 Kal resp. 13) Dd2 Kbl met remise.
Weer een heel ander karakter hebben
de stellingen in welke wit slechts met
uiterst scherpe manoeuvres de promotie
van de vijandelijke pion kan beletten. Een
prachtig voorbeeld daarvan is de uit 1905
stammende compositie van Duras.
10 7 2
OB983
<>4 3
H B 10 7
Noord gever, niemand kwetsbaar. Toen de
Amerikanen SchenkenLeventritt de OW-
kaarten hanteerden, was het eindcontract
2 schoppen en west maakte 8 slagen voor
een score van 110.
Aan tafel 2 ging het: noord 1 harten -
oost doublet - zuid 2 harten - west 2 schop
pen - noord pas - oost 3 ruiten - NZ pasten
verder - west 3 schoppen - oost 4 schoppen.
Noord speelde klaveren 2 voor, zuid won
met de 10 en speelde harten na, oost nam
met hartenaas. Troefvrouw werd in slag 3
van tafel (oost) nagespeeld, noord nam
direct troefaas en probeerde toen klaveren
aas te incasseren deze werd echter afge
troefd, troefboer werd daarna gemaakt,
met ruiten naar west terug, troef halen en
vervolgens 10 slagen en dus 420 voor Italië
noteren.
Zij, die enthousiast zijn voor de Italiaan
se biedsystemen, zouden in dit spel een
hernieuwde triomf voor de Italiaanse bied-
methodes kunnen zien. De westspeler, die
zo dapper zijn slechte vijfkaart in schop
pen herbood, was D'Alelio misschien
wel de meest brutale bieder van het we
reldkampioenschap. Oost, die natuurlijk
daarna de 4e schoppen gaf, was de be
dachtzame Eugenio Chiaradia, de Napoli-
taanse leraar in geschiedenis en.bridge.
Een nauwkeurige analyse van de ge
beurtenissen leert anders de Italianen
kregen het te hoge, en dus verkeerde, con
tract cadeau door onjust tegenspel. Het
was hoofdzakelijk de Noord-Amerikaan
Hodge, die (als noord) ettelijke fouten
maakte en feitelijk liet zien dat zijn plaats
in dit wereldkampioenschap tegen déze
Italianen boven zijn krachten reikte.
In de eerste plaats is de uitkomst met
klaveren 2 ronduit slecht. Het is de (ge
vaarlijke) lust tot uitblinken, die Hodge
hier parten speelde hij hoopte, dat oost
(die doubleerde) met klaverenheer-boer op
tafel zou komen, en dat west dan de ver
keerde honneur (de boer) op tafel zou doen
inleggen. In de tweede plaats was het
slecht, dat noord aan slag zijnde met
troefaas klaverenaas speelde; juist om
dat zijn partner géén klaveren had nage
speeld- had noord moeten bedenken dat die
partner uitgerekend had, dat klaveren
spelen geen zin meer kon hebben (zuid had
4 klaveren noords uitkomst met de 2
wees ook op een vierkaart).
Had noord gewoon hartenheer gemaakt
(die vrij was) en harten nagespeeld, dan
had oost met een troefhonneur moeten in
troeven en zuid had troef 10 nog gemaakt
het contract was dan 1 down geweest.
Ook was het goed geweest, als noord met
hartenheer was uitgekomen en de tweede
troeftrek eerst genomen had NZ hadden
dan simpel 2 hartenslagen kunnen incas
seren, eveneens voor 1 down.
Nu ben ik teveel praktisch bridgespel er,
om D'Alelio's bod geheel te veroordelen.
Deze slimme Milanese uitgever wilde wel
licht zijn tegenstanders eens op de proef
stellen en wellicht heeft hij zich hierbij
ook beroepen op het Engelse gezegde:
„nothing succeeds but success" in vrij
Nederlands vertaald: ,,'t Is alléén maar het
succès dat meetelt!"
<W. WW. iw! WW. WW.
XttOOOOOOCOOCCCOOOOOOOOOOOOOCOOCOOOOOCXMOOOOOCOODOOOOOOO
B. DUKEL
Zwart: 6, 8, 9, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19,
20, 23, 24.
Wit: 27, 28, 31, 32, 33, 35, 36, 38, 39, 40,
43, 45, 46, 48.
In het klassieke spel heeft de nationale
jeugdkampioen beslist beter spel ver
overd. Op 46-41 vervolgt zwart met 20-25.
29) 40-34 24-29. Het is een onderzoek
waard of 20-25 moet. 30) 33x24 20x40. 31)
35x44 17-21. 32) 46-41 23-29? Is hier 12-17
sterker? 33) 41-37 29-34. 34) 39x30 19-23.
35) 28x19 13x35. 36) 27-22 18x27. 37) 31x22
21-26? Het wegruilen met 11-17 en 6x17
is voor zwart sterker. 38) 45-40 8-13. 39)
36-31 16-21. 40) 31-27 11-16. 41) 38-33 6-11.
42) 43-39 15-20. 43) 40-34 20-24. Stand na
de 43ste zet van zwart:
xooooooocoooooooooooooooooooooooooooooooooooc
Stelling 11. Wit wint.
In september en oktober spelen vijftien
sterke dammers om het provinciaal kam
pioenschap. Het toernooi, dat op week
einden wordt gespeeld, wordt in het cen
traal gelegen Uitgeest gehouden, van
16 september tot 28 oktober. De twee eerst-
aankomende spelers hebben het recht in
1962 mee te dingen naar het kampioen
schap van Nederland.
Voor het district Kennemerland nemen
deel de beide kampioenen Van Hal en La-
ros, J. Bus, H. Belien en B. Dukel. Voor Am-
Ogenschijnlijk is dit onmogelijk, want sterdam dingen mee J. H. Beeke, W. Beeke,
zwart staat reeds klaar voor de opmars, J. H. Ansems, J. Verhey, M. R. C. Stahl-
terwijl wit nog plaats moet maken voor "berg en A. den Doop. Voorts: de nationale
zijn pion. Snelt wit met 1) Kc3 of Kc4 jeugdkampioen Eddie Holstvoogd, de
naar het promotieveld gl, dan volgt een- Zaanse speler Martin Jonkhart, J. Zijp uit
voudigl) Kg6 2) b4 Kf6 en de zwar- Noord-Scharwoude en A. Veenstra uit
te koning is in het vierkant. Probeert ten- Breezand.
slotte wit met 1) Kc5 de wandeling van Met geen mogelijkheid is te voorspellen
zwart's majesteit naar b8 te bemoeilijken, welke twee spelers de bovenste plaatsen
dant stelt hij zijn koning bloot aan een zullen veroveren daar een achttal spelers
schaak, zodra zwart op gl promoveert, beslist gelijkwaardige kansen hebben.
Zwart: 9, 11, 12, 13, 16, 21, 24, 26, 35.
Wit: 22, 27, 32, 33, 34, 37, 39, 44, 48.
Het is deze stelling welke grote belang
stelling trok, met de vraag: is het spel
voor wit gewonnen? In de partij maakte
wit een blunder door 44) 33-28? te spelen,
waarna met 24-30 34x25. 35-40 44x35. 11-17
22x11. 16x7 27x16. 7-11 16x18 en 13x44.
remise gegeven. Na een langdurige analyse
met H. Laros, T. Tielrooy en P. Roozen-
burg toonde laatste grootmeester keurig de
winst aan. Wit moet als 44ste zet 48-43
13-19? 45) 33-29 24x33. 46) 39x28. Leuk is
dat het offer 19-23 28x19 12-17 faalt door
19-13 17x28. 13x4 11-17. 32x23 21x41. 34-30
35x24. 23-19 en 4x47 wint. 46) 9-14.
47) 43-39 14-20. 48) 34-29 19-24. 49) 39-33
24-30. 50) 28-23 en wit forceert een over
macht eindspel, dat na lange strijd door
zwart verloren gaat. Het is een boeiend
fragment, waarin offers, combinaties en
slagspel overheersen.
Een zeer fraaie afwikkeling kregen wij
van de Haarlemmer (deelnemer aan het
provinciaal toernooi) J. Bus te Heemstede.
De opstelling is als volgt:
J. BUS te Heemstede
:ö0300^>3^0^0000^
OOOO^OOOOO^^^OOOOO^^XOOOOO^^^IOOOOO^^MOOOOOOC
Zwart, 10 stukken op: 4, 8, 9, 12, 14, 15,
20, 22, 25, 31.
Wit, 10 stukken op: 26, 29, 33, 34, 37, 38,
39, 43, 47, 49.
De zeer fraaie winst van dit prachtig
fragment is: 1) 29-23 31x42. 2) 24-19 14x23.
3) 34-29 23x34. 4) 39x30 25x34. 5) 43-39
39x37. 6) 47x7 8-12. 7) 7x18 9-13. 8) 18x9
4x13. Eindspel. Wit, 26, 33, 39. Zwart i3,
15, 20. 9) 26-21 13-18. 10) 21-17 20-24. 11)
17-11 18-22. 12) 11-7 22-27. 13) 7-1 27-31.
14) 1-23. 15-20. 15) 23-41 31-36. 16) 41-32
20-25. 17) 49-44 25-30. 18) 44-40 36-41. Op
30-35 wint 32-49. 19) 32x46 30-35 en tot
slot de geestige finesse met damoffer 46-19
moet 24x13. 40-34 wint.
TOEN PLUIMSTAART HET HOL
verliet begon de zon juist door de takken
van de bomen heen te gluren. De dauw
droppels lagen nog op de bloemblaadjes
en grassprietjes en de laatste sliertjes
van de dunne ochtendmist losten op in
de doorbrekende zonnewarmte. Tevre
den snoof Pluimstaart de ijle boslucht
op, glimlachend keek hij naar de vo
gels, die zojuist uit hun slaap wakker
geworden, al druk tegen elkaar zaten
te kwetteren. Ziezo, hij had zich van
daag tenminste niet verslapen. Nu moe
ten jullie niet denken, dat Pluimstaart
zo'n langslaper was, maar het gebeur
de weieens, dat de wekker vergat af te
lopen. Vergeten, zul je zeggen, een wek
ker wind je op en dan loopt hij toch
vanzelf af. Mis, dat is bij een mensen
wekker wel het geval, maar de familie
Pluimstaart had een krekel in dienst,
die bereid was tegen betaling van wat
zachte groene blaadjes, op een vastge
steld uur te gaan sjirpen.
Maar nu kwam het weieens vooi", dat
de krekel, die een echte pretmaker was,
's avonds erg laat thuis kwam en dan
's morgens pas begon te sjirpen als hij
door de drukte in het konijnenhol wak
ker was geworden. Nu had Pluimstaart
hem echter laten beloven dat hij niet
uit zou gaan, zodat hij in staat zou zijn,
zijn werkzaamheden als wekker naar
behoren te verrichten. Pluimstaart had
namelijk een drukke dag voor de boeg.
Hij zou vandaag op zoek gaan naar een
eigen hol. Moeder Pluimstaart had de
vorige dag tegen hem gezegd: „Lieve
Pluimstaart, je wordt langzamerhand
zo groot, dat je eens uit moet gaan
zien naar een hol voor jezelf." Vader
Pluimstaart, die een man was van wei
nig woorden, had alleen instemmend
geknikt. Zijn moeder had hem aange
raden naar een oude kennis van haar
te gaan, Stekel Egel, die in zaken was
en vast wel iets zou weten.
EN ZO GING HIJ dan op zoek. Over
zijn schouder bungelde aan een stok een
blauw-geruite doek, waarin wat lekkere
wortels en slablaadjes zaten. Fluitend
sloeg hij een klein bospaadje in. Hij
liep nu door een gedeelte van het bos,
dat hij helemaal niet kende. De bomen
waren er veel hoger en het struikgewas
was er veel dichter dan in zijn eigen
vertrouwde bos. Hij vond het eigenlijk
wel een beetje griezelig, zo alleen in
die vreemde omgeving, maar komaan,
was hij nu een groot konijn of piet?
Hij begon een liedje te zingen, om niet
te laten merken dat hij eigenlijk wat
bang was.
Langzamerhand werd de begroeiing
wat minder dicht, hier en daar waren
grote open plekken. Dit was dan de
streek, waar volgens moeder Stekel
Egel zou wonen. En ja kijk, daar hing
aan een boom een bordje: „S. Egel
(Heer), handelaar in alles."
Tsjonge, wat zag dat er deftig uit; die
Stekel Egel moest wel een gewichtig
man zijn. Maar wat nu, hoe moest je
Stekel Egel waarschuwen, dat je hem
wilde spreken? Dat stond op dat bord
je niet aangegeven. Goed, dan maar
eens roepen, dat zou hij misschien wel
horen. En uit alle macht riep Pluim
staart: „Mijnheer Egel, bent U daar, ik
wilde U even spreken?" Maar niemand
antwoordde. Nog eens riep Pluimstaart
zo hard hij kon. Opeens hoorde hij ach
ter zich geritsel van bladeren. Hij keer
de zich om, en ja hoor, daar zat op
zijn gemak een grote egel op een boom
stronk. Hij had een indrukwekkende
bril op zijn neus, en zijn stekels glom
men, alsof ze net nog gepoetst waren.
„Zo, jongetje konijn, waarom sta jij
hier zo hard te schreeuwen?" „Oh, me
neer Ekels, Stegel, ik bedoel Egel, ik
ben Pluimstaart en naar u toegestuurd
door mijn moeder. Ik zoek een hol en zij
dacht wel, dat u mij zou kunnen hel
pen."
„Zo, zo, je zoekt een hol en nu moet
ik je daarbij helpen. Wel, ik zal eens
kijken: „Stekeltje, geef mij het boek
eens aan!"
UIT HET STRUIKGEWAS kwam een
klein egeltje aangekropen, dat op zijn
rug een groot, zwaar boek torste. Het
diertje bezweek bijna onder zijn last, en
met een zucht van verlichting rolde hij
zich op, toen zijn vader het boek van
zijn rug had afgenomen. Zo, we zullen
eens kijken, zei Stekel Egel en sloeg
het grote boek open.
De A van allerlei, de B van beuke-
nootjes, de E van eikels, aha, hier is
het, de H van holen. Groot hol te huur
met opslagruimte voor wintervoorraad,
liefst voor eekhoorn, huurprijs: 1 kilo
eikels, 3 pond beukenootjes per jaar.
„Neen, dat is niets voor jou," bromde
Stekel Egel; „hier, dit misschien; com
fortabel droog hol, in dè buurt van
graanopslagplaats, voor 1 of twee veld
muizen, in ruil voor wat knaagwerk aan
boerenschuur." „Nee, dat is weer te
klein. Ah. dit is wel wat: te huur aan
geboden, ongebruikt mollenhol, te be
vragen bij B. Mol."
„Het lijkt me het beste, wanneer we
daar even gaan kijken." Samen liepen
ze een smal pad af en opeens zag
Pluimstaart dwars over het pad een
paar grote mollengangen liggen. Toen
ze vlakbij waren, stampte Stekel Egel
zo hard hij kon met zijn achterpoot op
de grond. Hij moest dit een paar keer
herhalen, voor opeens vlak voor hun
voeten de grond openscheurde en een
paar verwonderde mollenogen hen aan
staarden. „Wat willen jullie," zei een
donkere stem. „We komen voor je hol,
Bernard Mol; dit konijn zoekt een hol
voor zich alleen." „Ik zal het jullie la
ten zien," zei Bernard; „loop maar met
me mee."
EN VOOR ZE NOG iets konden zeg
gen, verdween hij weer onder de grond.
Omdat de gang die Bernard groef voor
de helft bovengronds liep konden ze dus
gemakkelijk de richting bepalen, waar
de mol liep. Zwijgend liepen ze naast
het spoor voort, zich afvragend, hoe het
mogelijk was, dat een dier het zijn hele
leven in die donkere, sombere aarde uit
hield. Na korte tijd kwamen ze bij een
holle boom, aan de voet waarvan een
gat in de grond zat. Daar verscheen
weer het hoofd van Bernard boven de
aarde. „Dit is het," zei hij, „volgen jul
lie me maar." Pluimstaart en Stekel
Egel kropen achter de pelsrug van de
mol aan, de gang binnen. Aan het
eind daarvan was een ruim hol, dat er
echter niet erg schoon uitzag. In alle
hoeken lagen schillen van beukenootjes,
basten en kastanjes en wormstekige
eikels. „Vroeger woonde hier een eek
hoorn, die hier ook zijn wintervoorraad
opsloeg," legde Bernard uit. „Maar die
is onverwachts vertrokken, zonder de
boel op te ruimen. Je moet het dus wel
goed schoonmaken, maar dat is niet zo'n
bezwaar. Wat mij betreft, mag je hier
voor niets wonen, maar dan moet je wel
zo nu en dan eens op mijn kinderen
passen, als mijn vrouw en ik een dagje
uit zijn."
JE BEGRIJPT, dat vond Pluimstaart
prachtig. Zo'n mooi ruim hol en hele
maal voor niets. Natuurlijk wilde hij
wel op de mollenkinderen passen als
dat nodig was. „Goed, dan waarschuw
ik je wel, als dat nodig is," zei Ber
nard, knikte tegen Stekel Egel en ver
dween weer onder de grond. „Geen
veelprater", zei Stekel Egel, „maar
een beste kerel." „Ik dacht wel, dat je
hier zou slagen. Maar kom, ik stap weer
eens op. Als je zin hebt, kom je maar
eens een avondje langs. Dan kun je
kennismaken met mijn vrouw."
Pluimstaart bracht Stekel Egel nog
een eindje weg, en toen ze afscheid na
men, dankte hij hem nog eens hartelijk
voor zijn hulp. Toen ging hij snel weer
naar zijn huis terug. Hij veegde en
boende tot 's avonds laat, maar toen
kon je hem ook voor zijn hol zien zit
ten, met een pijpje in zijn mond, ter
wijl hij tevreden grote rookwolken uit
blies.
Er was eens een paardje,
een paardje zonder staartje,
een paard dat alle dagen
vergat om voer te vragen,
een paardje dat nooit dommelde,
maar soms een beetje schommelde
het hinnikte nooit van verdriet,
op hol slaan deed het ook al niet,
toch was 't niet saai of lui of dom,
want als er 'n jongetje op hem klom
dan schommelde 't met een vaartje...
Dus...: 't was een hobbelpaardje!
Cor Br