V 3 FILATELIE PLUIMSTAART VINDT EEN HOL ie Dammen ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1961 Erbij PAGINA VIER Mr. Ed. Spanjaard w iii nn WK' ww. B. Dukel Swinkeb Het paardje SURINAME. In de loop van de maand oktober zal een serie van vijf zegels met toeslag ten bate van het Surinaam se Rode Kruis in circulatie worden ge bracht, waarop inheemse bloemen zijn afgebeeld. Waarden: 8 4 cent, 10 5 cent, 15 6 cent, 20 10 cent en 25 12 cent. De zegels zijn ontworpen door G. L. Vasarhelye uit Londen en gedrukt in de kleuren rood, geel, blauw, bruin en violet bij Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem. OOSTENRIJK. Ter gelegenheid van de jaarvergadering van de Internatio nale Bank voor Herstel en Ontwikke ling (Wereldbank), het Internationale Monetaire Fonds, de Internationale Fi nanciële Corporatie en de Internationa le Ontwikkelings Associatie, gehouden in Wenen, is een postzegel van 3 s. (staalgrijs) uitgegeven. De zegel ver toont de figuur van Mercurius en een wereldbol. ARGENTINIë. De honderdvijftigste geboortedag van Domingo F. Sarmien- to, de „vader van het land" is herdacht door de uitgifte van een postzegel van 2 pesos (violet). Op de zegel ziet men zijn standbeeld, vervaardigd door Auguste Rodin, dat in het „Park van de derde februari" te Buenos Aires staat. WEST-DUITSLAND. Op 2 oktober a.s. zullen de jaarlijkse postzegels met toeslag ten bate van de Freie Wohl- fahrtspflege in omloop worden ge bracht. De zegels geven ditmaal scènes uit het sprookje „Hans en Grietje" van de gebroeders Grimm: 7 3 pf-, 10 5 pf., 20 10 pf. en 40 20 pf. Ze zijn ontworpen door Bert Jager uit Frei burg. De druk geschiedde in vier kleu ren bij de Bondsdrukkerij te Berlijn. CANADA. De Canadese posterijen geven op 12 oktober a.s. een postzegel van 5 d. (bruin en groen) uit, die gewijd is aan het hernieuwen van de natuur lijke rijkdommen van Canada. De zegel geeft een symbolische voorstelling: twee handen die een tandrad dragen, waarin voorstellingen die de landbouw, bos bouw, waterkracht, visserij en de wild stand uitbeelden. Hij is ontworpen door A. L. Pollock uit Toronto. POLEN. Ter ere van de tweede Rus sische ruimtevaarder Herman Titov zijn twee zegels uitgekomen. Het zijn een 40 groszy met het portret van Titov, de sovjet-ster en de wereldbol en een 60 groszy met een duif, de wereldbol en het opschrift „700.000 km in de kosmos". De ontwerpen zijn van S. Bemacinski. OOST-DUITSLAND. Een serie van vijf waarden is verschenen ter herden king van in de concentratiekampen Bu- chenwald, Ravensbrück en Sachsenhau- sen vermoorde anti-nationaal-socialis- ten. Afgebeeld zijn de portretten van Carlo Schönhaar (1924-1942) (5 5 pf.), Herbert Baum (1912-1942) (10 5 pf.), Liselotte Herrmann (1909-1938) (20 -f 10 pf.), Sophie en Hans Scholl (1921- 1943 en 1918-1943) (25 10 pf.) en Hilde en Hans Coppi (1909-1943 en 1916-1943) 40 20 pf.). De laatste zegel is een „sperwaarde". V.A.R. (EGYPTE). De dag van de ma rine is o.m. gevierd door de uitgifte van een postzegel van 10 mills (blauw), die twee handen, een stuurwiel vast houdend, een schip en de vlag van de Verenigde Arabische Rep. vertoont. V.A.R- (SYRIë). Een luchtpostzegel van 50 piasters is uitgegeven ter ere van de Arabische dichter Abou Tam- mam. De zegel, die het portret van de dichter laat zien, heeft een oplage van 100.000 exemplaren. Wij hebben dus kermis gemaakt met de Reti-manoeuvre en met de schakeringen, waarbij een overgebleven pion soms net wèl, dan weer net niet wint. Van geheel andere aard zijn de compli caties welke ontstaan, als een dame moet strijden tegen een door de koning onder steunde vrijpion op de 7de rij. De hoofd regel - aan iedere geschoolde speler be kend - is, dat de dame het wint tegen de b, d, e en g-pion. De dame drijft dan met enige schaaks de verdedigende koning eerst vóór de pion, waarna de aanvallende koning een stap naderbij komt. Dit pro cédé gaat echter niet op bij de a, c, f en h-pion wegens een patwending. Voer de randpion is zulks zonder meer duidelijk; voor de c- en f-pion luidt de pointe (Wit Db3, zwart Kbl, pion c2) dat zwart met 1) Kal! zijn pion kan offeren, omdat hij na 2) Dc2: pat staat. Zodoende krijgt wit geen tijd, zijn koning naderbij te halen. De uitzonderingen op voormelde hoofd regel vormen een boeiend terrein voor componisten. Twee voorbeelden. 30000000000CÖOOOOOCCOC -ooooorr- - ^-OOCÖOCOtCCCOC Toch is dit de verrassende sleutelzet. Dus: 1) Kc5 g5 2) b4 g4 3) Kd4! Kg5 (of 3).... g3 4) Ke3 en na zetomwisseling ontstaat de hoofdvariant3. 4) b5 g3. Na 4) Kf4 5) b6 g3 6) b7 g2 7) b8Df promo veert wit met schaak. 5) Ke3 Kg4 6) b6 Kh3 7) b7 g2 8) Kf2 Kh2 9) b8Df en wint. Onderzoeken wij tenslotte, of zwart na 1) Kc5 wellicht toch nog de witte pion kan tegenhouden. 1) Kg6 2) b4 Kf7 3) b5 Ke7 4) Kc6 Daarom moest de ko ning op de eerste zet juist naar c5. 4) Kd8 5) Kb7 g5 6) b6 g4 7) Ka8 g3 8) b7 g2 9) b8Df en wint In ons slotartikel komen de moeilijkste specimen van ons- onderzoek aan de beurt. In de eerste ronde speelde Dukel tegen de Zaanse student Eddie Holstvoogd on derstaande boeiende en levendige partij. B. Dukel wit, Eddie zwart. 1) 34-29 19-23. 2) 40-34 14-19. 3) 45-40 10-14. 4) 32-27. Deze opening is gelijk aan de partij De JongDukel K. v. N. 1961 welke partij wij in maart van dit jaar hebben behandeld. 4) 4-10. 5) 29-24 20x29. 6) 33x24 19x30. 7) 34x25 14-19. 8) 39-33 10-14. 9) 44-39 15-20. 10) 37-32 20-24. 11) 33-28 5-10. 12) 39-33 10-15. 13) 50-45 17-22. 14) 28x17 11x22. 15) 31-26 22x31. 16) 26x37 6-11. 17) 32-27 11-17. 18) 37-32 7-11. 19) 33-28 1-6. 20) 38-33 14-20. 21) 25x14 9x20. 22) 42-38 17-21. 23) 47-42 12-17. 24) 41-37 8-12. 25) 37-31 21-26. 26) 43-39 26x37. 27) 42x31 2-8. 28) 49-43 3-9. Stand na de 28ste zet: EDDIE HOLSTVOOGD OCODOOOOOOOOOOOOOOCOOCOOOOOOOOOOOOOOOOC^OOCOOOOOCOCOCCOC SLECHTS SUCCES TELT De bestudering van de spellen, die in april van dit jaar in Buenos Aires tijdens de wereldkampioenschappen werden ge- speeld. brengt aan 't licht dat de Italianen het niet al te moeilijk hebben gehad. Een uiterst leerzaam spel is het volgende- voor gekomen in de match ItaliëVerenigde Staten A 8 6 9HV75 <>8 7 A 8 5 2 H 9 5 4 3 C 10 4 2 ÓB952 •f» 9 W O VB OA6 A H V 10 6 V 6 4 3 Stelling 9. Wit wint. „Gewoon" gaat het niet. Zie 1) b4? h5 2) b5 h4 3) b6 h3 4) b7 h2 5) b8D Kg2 remise. Slechts dank zij een zeer bijzon dere pointe kan wit winnen. 1) Kf6 Kg2 1) h5 2) Kg5 Kg2 leidt tot de hoofd variant. 2) b4 h5 3) Kg5 Kg3! De enige verdediging. Na 4) Kh5: Kf4 is zwart in het promotievierkant. Weliswaar promo veert wit nu met schaak, maar voormelde „hoofdregel" schijnt zwart remise te ga randeren. 4) b5 h4 5) b6 h3 6) b7 h2 7) b8Df Kg2. Ondersteunde randpion op de 7de lijn en toch geen remise! 8) Db2f Kgl 9) Kg4! Wit laat verrassend toe, dat ook zwart een dame haalt. 9) hlD 10) Kg3! en tegen de dreiging 11) Df2 mat is geen kruid gewassen! Grigorgiew com poneerde dit wonder in 1933. Nog fraaier en nog veel moeilijker is zijn uit 1932 da terende uitwerking van hetzelfde thema in stelling 10. j000000(xax30000000000000c000000000<3000000000c Wit wint. We zien hier een bijzonder boeiend voorspel. Na 1) a4? kan zwart niet alleen met Ke4 enz. remise houden, maar ook met 1) c5 2) a5 c4 3) a6 c3 4) a7 c2 5) a8Df Ke2 en zwart gaat zijn, remise garanderende, c-pion op de 7de rij ondersteunen. Daarom moet wit eerst de positie van zijn koning verbete ren. 1) Kf5 Ke3 Niet 1)c5? 2) Ke5 met verovering van de zwarte pion. 2 Ke5 Zwart kan nu zijn horizontale wandeling niet meer voortzetten; zie 2) Kd3 3) Kd5 Kc3 4) Kc5 enz., of 3) c"6t 4) Kc5 enz Maar met de subtiele voortzetting 2) c6! houdt hij de strijd gaande. 3) a4 Kd3 4) a5 c5. Wederzijdse ren. 5) a6 c4 6) a7 c3 7) a8D c2. Thans heeft wit l'embarras du choix, maar er is slechts één verborgen winstvoortzetting, n.l. 8) Dd5f Ke2 Na 8)Ke3 wint wit fijntjes met 9) Dg2! clD? 10) Dg5f of 9) Kd3 10) Dg5! Kc3 11) Del en de zwarte koning is definitief van het promo- tieveld afgesneden. 9) Da2! Kdl 10) Kd4 cl D 11) Kd3! en 12) De2 mat is niet te pareren. Een nader onderzoek van de stel ling na 7) c2 leert, hoe gemakkelijk wit de winst kan verspelen. B.v. 8) Da3t? Kd2 9) Da2 Kc3! en wit komt niet meer verder, of 8) De4f Kd2 9) Dd4f Ke2 10) Dc3 Kdl 11) Dd3f Kcl 12) Kd4 Kb2 13) De2 Kal resp. 13) Dd2 Kbl met remise. Weer een heel ander karakter hebben de stellingen in welke wit slechts met uiterst scherpe manoeuvres de promotie van de vijandelijke pion kan beletten. Een prachtig voorbeeld daarvan is de uit 1905 stammende compositie van Duras. 10 7 2 OB983 <>4 3 H B 10 7 Noord gever, niemand kwetsbaar. Toen de Amerikanen SchenkenLeventritt de OW- kaarten hanteerden, was het eindcontract 2 schoppen en west maakte 8 slagen voor een score van 110. Aan tafel 2 ging het: noord 1 harten - oost doublet - zuid 2 harten - west 2 schop pen - noord pas - oost 3 ruiten - NZ pasten verder - west 3 schoppen - oost 4 schoppen. Noord speelde klaveren 2 voor, zuid won met de 10 en speelde harten na, oost nam met hartenaas. Troefvrouw werd in slag 3 van tafel (oost) nagespeeld, noord nam direct troefaas en probeerde toen klaveren aas te incasseren deze werd echter afge troefd, troefboer werd daarna gemaakt, met ruiten naar west terug, troef halen en vervolgens 10 slagen en dus 420 voor Italië noteren. Zij, die enthousiast zijn voor de Italiaan se biedsystemen, zouden in dit spel een hernieuwde triomf voor de Italiaanse bied- methodes kunnen zien. De westspeler, die zo dapper zijn slechte vijfkaart in schop pen herbood, was D'Alelio misschien wel de meest brutale bieder van het we reldkampioenschap. Oost, die natuurlijk daarna de 4e schoppen gaf, was de be dachtzame Eugenio Chiaradia, de Napoli- taanse leraar in geschiedenis en.bridge. Een nauwkeurige analyse van de ge beurtenissen leert anders de Italianen kregen het te hoge, en dus verkeerde, con tract cadeau door onjust tegenspel. Het was hoofdzakelijk de Noord-Amerikaan Hodge, die (als noord) ettelijke fouten maakte en feitelijk liet zien dat zijn plaats in dit wereldkampioenschap tegen déze Italianen boven zijn krachten reikte. In de eerste plaats is de uitkomst met klaveren 2 ronduit slecht. Het is de (ge vaarlijke) lust tot uitblinken, die Hodge hier parten speelde hij hoopte, dat oost (die doubleerde) met klaverenheer-boer op tafel zou komen, en dat west dan de ver keerde honneur (de boer) op tafel zou doen inleggen. In de tweede plaats was het slecht, dat noord aan slag zijnde met troefaas klaverenaas speelde; juist om dat zijn partner géén klaveren had nage speeld- had noord moeten bedenken dat die partner uitgerekend had, dat klaveren spelen geen zin meer kon hebben (zuid had 4 klaveren noords uitkomst met de 2 wees ook op een vierkaart). Had noord gewoon hartenheer gemaakt (die vrij was) en harten nagespeeld, dan had oost met een troefhonneur moeten in troeven en zuid had troef 10 nog gemaakt het contract was dan 1 down geweest. Ook was het goed geweest, als noord met hartenheer was uitgekomen en de tweede troeftrek eerst genomen had NZ hadden dan simpel 2 hartenslagen kunnen incas seren, eveneens voor 1 down. Nu ben ik teveel praktisch bridgespel er, om D'Alelio's bod geheel te veroordelen. Deze slimme Milanese uitgever wilde wel licht zijn tegenstanders eens op de proef stellen en wellicht heeft hij zich hierbij ook beroepen op het Engelse gezegde: „nothing succeeds but success" in vrij Nederlands vertaald: ,,'t Is alléén maar het succès dat meetelt!" <W. WW. iw! WW. WW. XttOOOOOOCOOCCCOOOOOOOOOOOOOCOOCOOOOOCXMOOOOOCOODOOOOOOO B. DUKEL Zwart: 6, 8, 9, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 23, 24. Wit: 27, 28, 31, 32, 33, 35, 36, 38, 39, 40, 43, 45, 46, 48. In het klassieke spel heeft de nationale jeugdkampioen beslist beter spel ver overd. Op 46-41 vervolgt zwart met 20-25. 29) 40-34 24-29. Het is een onderzoek waard of 20-25 moet. 30) 33x24 20x40. 31) 35x44 17-21. 32) 46-41 23-29? Is hier 12-17 sterker? 33) 41-37 29-34. 34) 39x30 19-23. 35) 28x19 13x35. 36) 27-22 18x27. 37) 31x22 21-26? Het wegruilen met 11-17 en 6x17 is voor zwart sterker. 38) 45-40 8-13. 39) 36-31 16-21. 40) 31-27 11-16. 41) 38-33 6-11. 42) 43-39 15-20. 43) 40-34 20-24. Stand na de 43ste zet van zwart: xooooooocoooooooooooooooooooooooooooooooooooc Stelling 11. Wit wint. In september en oktober spelen vijftien sterke dammers om het provinciaal kam pioenschap. Het toernooi, dat op week einden wordt gespeeld, wordt in het cen traal gelegen Uitgeest gehouden, van 16 september tot 28 oktober. De twee eerst- aankomende spelers hebben het recht in 1962 mee te dingen naar het kampioen schap van Nederland. Voor het district Kennemerland nemen deel de beide kampioenen Van Hal en La- ros, J. Bus, H. Belien en B. Dukel. Voor Am- Ogenschijnlijk is dit onmogelijk, want sterdam dingen mee J. H. Beeke, W. Beeke, zwart staat reeds klaar voor de opmars, J. H. Ansems, J. Verhey, M. R. C. Stahl- terwijl wit nog plaats moet maken voor "berg en A. den Doop. Voorts: de nationale zijn pion. Snelt wit met 1) Kc3 of Kc4 jeugdkampioen Eddie Holstvoogd, de naar het promotieveld gl, dan volgt een- Zaanse speler Martin Jonkhart, J. Zijp uit voudigl) Kg6 2) b4 Kf6 en de zwar- Noord-Scharwoude en A. Veenstra uit te koning is in het vierkant. Probeert ten- Breezand. slotte wit met 1) Kc5 de wandeling van Met geen mogelijkheid is te voorspellen zwart's majesteit naar b8 te bemoeilijken, welke twee spelers de bovenste plaatsen dant stelt hij zijn koning bloot aan een zullen veroveren daar een achttal spelers schaak, zodra zwart op gl promoveert, beslist gelijkwaardige kansen hebben. Zwart: 9, 11, 12, 13, 16, 21, 24, 26, 35. Wit: 22, 27, 32, 33, 34, 37, 39, 44, 48. Het is deze stelling welke grote belang stelling trok, met de vraag: is het spel voor wit gewonnen? In de partij maakte wit een blunder door 44) 33-28? te spelen, waarna met 24-30 34x25. 35-40 44x35. 11-17 22x11. 16x7 27x16. 7-11 16x18 en 13x44. remise gegeven. Na een langdurige analyse met H. Laros, T. Tielrooy en P. Roozen- burg toonde laatste grootmeester keurig de winst aan. Wit moet als 44ste zet 48-43 13-19? 45) 33-29 24x33. 46) 39x28. Leuk is dat het offer 19-23 28x19 12-17 faalt door 19-13 17x28. 13x4 11-17. 32x23 21x41. 34-30 35x24. 23-19 en 4x47 wint. 46) 9-14. 47) 43-39 14-20. 48) 34-29 19-24. 49) 39-33 24-30. 50) 28-23 en wit forceert een over macht eindspel, dat na lange strijd door zwart verloren gaat. Het is een boeiend fragment, waarin offers, combinaties en slagspel overheersen. Een zeer fraaie afwikkeling kregen wij van de Haarlemmer (deelnemer aan het provinciaal toernooi) J. Bus te Heemstede. De opstelling is als volgt: J. BUS te Heemstede :ö0300^>3^0^0000^ OOOO^OOOOO^^^OOOOO^^XOOOOO^^^IOOOOO^^MOOOOOOC Zwart, 10 stukken op: 4, 8, 9, 12, 14, 15, 20, 22, 25, 31. Wit, 10 stukken op: 26, 29, 33, 34, 37, 38, 39, 43, 47, 49. De zeer fraaie winst van dit prachtig fragment is: 1) 29-23 31x42. 2) 24-19 14x23. 3) 34-29 23x34. 4) 39x30 25x34. 5) 43-39 39x37. 6) 47x7 8-12. 7) 7x18 9-13. 8) 18x9 4x13. Eindspel. Wit, 26, 33, 39. Zwart i3, 15, 20. 9) 26-21 13-18. 10) 21-17 20-24. 11) 17-11 18-22. 12) 11-7 22-27. 13) 7-1 27-31. 14) 1-23. 15-20. 15) 23-41 31-36. 16) 41-32 20-25. 17) 49-44 25-30. 18) 44-40 36-41. Op 30-35 wint 32-49. 19) 32x46 30-35 en tot slot de geestige finesse met damoffer 46-19 moet 24x13. 40-34 wint. TOEN PLUIMSTAART HET HOL verliet begon de zon juist door de takken van de bomen heen te gluren. De dauw droppels lagen nog op de bloemblaadjes en grassprietjes en de laatste sliertjes van de dunne ochtendmist losten op in de doorbrekende zonnewarmte. Tevre den snoof Pluimstaart de ijle boslucht op, glimlachend keek hij naar de vo gels, die zojuist uit hun slaap wakker geworden, al druk tegen elkaar zaten te kwetteren. Ziezo, hij had zich van daag tenminste niet verslapen. Nu moe ten jullie niet denken, dat Pluimstaart zo'n langslaper was, maar het gebeur de weieens, dat de wekker vergat af te lopen. Vergeten, zul je zeggen, een wek ker wind je op en dan loopt hij toch vanzelf af. Mis, dat is bij een mensen wekker wel het geval, maar de familie Pluimstaart had een krekel in dienst, die bereid was tegen betaling van wat zachte groene blaadjes, op een vastge steld uur te gaan sjirpen. Maar nu kwam het weieens vooi", dat de krekel, die een echte pretmaker was, 's avonds erg laat thuis kwam en dan 's morgens pas begon te sjirpen als hij door de drukte in het konijnenhol wak ker was geworden. Nu had Pluimstaart hem echter laten beloven dat hij niet uit zou gaan, zodat hij in staat zou zijn, zijn werkzaamheden als wekker naar behoren te verrichten. Pluimstaart had namelijk een drukke dag voor de boeg. Hij zou vandaag op zoek gaan naar een eigen hol. Moeder Pluimstaart had de vorige dag tegen hem gezegd: „Lieve Pluimstaart, je wordt langzamerhand zo groot, dat je eens uit moet gaan zien naar een hol voor jezelf." Vader Pluimstaart, die een man was van wei nig woorden, had alleen instemmend geknikt. Zijn moeder had hem aange raden naar een oude kennis van haar te gaan, Stekel Egel, die in zaken was en vast wel iets zou weten. EN ZO GING HIJ dan op zoek. Over zijn schouder bungelde aan een stok een blauw-geruite doek, waarin wat lekkere wortels en slablaadjes zaten. Fluitend sloeg hij een klein bospaadje in. Hij liep nu door een gedeelte van het bos, dat hij helemaal niet kende. De bomen waren er veel hoger en het struikgewas was er veel dichter dan in zijn eigen vertrouwde bos. Hij vond het eigenlijk wel een beetje griezelig, zo alleen in die vreemde omgeving, maar komaan, was hij nu een groot konijn of piet? Hij begon een liedje te zingen, om niet te laten merken dat hij eigenlijk wat bang was. Langzamerhand werd de begroeiing wat minder dicht, hier en daar waren grote open plekken. Dit was dan de streek, waar volgens moeder Stekel Egel zou wonen. En ja kijk, daar hing aan een boom een bordje: „S. Egel (Heer), handelaar in alles." Tsjonge, wat zag dat er deftig uit; die Stekel Egel moest wel een gewichtig man zijn. Maar wat nu, hoe moest je Stekel Egel waarschuwen, dat je hem wilde spreken? Dat stond op dat bord je niet aangegeven. Goed, dan maar eens roepen, dat zou hij misschien wel horen. En uit alle macht riep Pluim staart: „Mijnheer Egel, bent U daar, ik wilde U even spreken?" Maar niemand antwoordde. Nog eens riep Pluimstaart zo hard hij kon. Opeens hoorde hij ach ter zich geritsel van bladeren. Hij keer de zich om, en ja hoor, daar zat op zijn gemak een grote egel op een boom stronk. Hij had een indrukwekkende bril op zijn neus, en zijn stekels glom men, alsof ze net nog gepoetst waren. „Zo, jongetje konijn, waarom sta jij hier zo hard te schreeuwen?" „Oh, me neer Ekels, Stegel, ik bedoel Egel, ik ben Pluimstaart en naar u toegestuurd door mijn moeder. Ik zoek een hol en zij dacht wel, dat u mij zou kunnen hel pen." „Zo, zo, je zoekt een hol en nu moet ik je daarbij helpen. Wel, ik zal eens kijken: „Stekeltje, geef mij het boek eens aan!" UIT HET STRUIKGEWAS kwam een klein egeltje aangekropen, dat op zijn rug een groot, zwaar boek torste. Het diertje bezweek bijna onder zijn last, en met een zucht van verlichting rolde hij zich op, toen zijn vader het boek van zijn rug had afgenomen. Zo, we zullen eens kijken, zei Stekel Egel en sloeg het grote boek open. De A van allerlei, de B van beuke- nootjes, de E van eikels, aha, hier is het, de H van holen. Groot hol te huur met opslagruimte voor wintervoorraad, liefst voor eekhoorn, huurprijs: 1 kilo eikels, 3 pond beukenootjes per jaar. „Neen, dat is niets voor jou," bromde Stekel Egel; „hier, dit misschien; com fortabel droog hol, in dè buurt van graanopslagplaats, voor 1 of twee veld muizen, in ruil voor wat knaagwerk aan boerenschuur." „Nee, dat is weer te klein. Ah. dit is wel wat: te huur aan geboden, ongebruikt mollenhol, te be vragen bij B. Mol." „Het lijkt me het beste, wanneer we daar even gaan kijken." Samen liepen ze een smal pad af en opeens zag Pluimstaart dwars over het pad een paar grote mollengangen liggen. Toen ze vlakbij waren, stampte Stekel Egel zo hard hij kon met zijn achterpoot op de grond. Hij moest dit een paar keer herhalen, voor opeens vlak voor hun voeten de grond openscheurde en een paar verwonderde mollenogen hen aan staarden. „Wat willen jullie," zei een donkere stem. „We komen voor je hol, Bernard Mol; dit konijn zoekt een hol voor zich alleen." „Ik zal het jullie la ten zien," zei Bernard; „loop maar met me mee." EN VOOR ZE NOG iets konden zeg gen, verdween hij weer onder de grond. Omdat de gang die Bernard groef voor de helft bovengronds liep konden ze dus gemakkelijk de richting bepalen, waar de mol liep. Zwijgend liepen ze naast het spoor voort, zich afvragend, hoe het mogelijk was, dat een dier het zijn hele leven in die donkere, sombere aarde uit hield. Na korte tijd kwamen ze bij een holle boom, aan de voet waarvan een gat in de grond zat. Daar verscheen weer het hoofd van Bernard boven de aarde. „Dit is het," zei hij, „volgen jul lie me maar." Pluimstaart en Stekel Egel kropen achter de pelsrug van de mol aan, de gang binnen. Aan het eind daarvan was een ruim hol, dat er echter niet erg schoon uitzag. In alle hoeken lagen schillen van beukenootjes, basten en kastanjes en wormstekige eikels. „Vroeger woonde hier een eek hoorn, die hier ook zijn wintervoorraad opsloeg," legde Bernard uit. „Maar die is onverwachts vertrokken, zonder de boel op te ruimen. Je moet het dus wel goed schoonmaken, maar dat is niet zo'n bezwaar. Wat mij betreft, mag je hier voor niets wonen, maar dan moet je wel zo nu en dan eens op mijn kinderen passen, als mijn vrouw en ik een dagje uit zijn." JE BEGRIJPT, dat vond Pluimstaart prachtig. Zo'n mooi ruim hol en hele maal voor niets. Natuurlijk wilde hij wel op de mollenkinderen passen als dat nodig was. „Goed, dan waarschuw ik je wel, als dat nodig is," zei Ber nard, knikte tegen Stekel Egel en ver dween weer onder de grond. „Geen veelprater", zei Stekel Egel, „maar een beste kerel." „Ik dacht wel, dat je hier zou slagen. Maar kom, ik stap weer eens op. Als je zin hebt, kom je maar eens een avondje langs. Dan kun je kennismaken met mijn vrouw." Pluimstaart bracht Stekel Egel nog een eindje weg, en toen ze afscheid na men, dankte hij hem nog eens hartelijk voor zijn hulp. Toen ging hij snel weer naar zijn huis terug. Hij veegde en boende tot 's avonds laat, maar toen kon je hem ook voor zijn hol zien zit ten, met een pijpje in zijn mond, ter wijl hij tevreden grote rookwolken uit blies. Er was eens een paardje, een paardje zonder staartje, een paard dat alle dagen vergat om voer te vragen, een paardje dat nooit dommelde, maar soms een beetje schommelde het hinnikte nooit van verdriet, op hol slaan deed het ook al niet, toch was 't niet saai of lui of dom, want als er 'n jongetje op hem klom dan schommelde 't met een vaartje... Dus...: 't was een hobbelpaardje! Cor Br

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 16