In het (luister van de oude mijn /C [Letters en cijfers voor openbare opschriften Garcia de Léon HET NEUSIEDLER-MEER BEGINT WEER GRILLEN TE KRIJGEN PANDA EN DE MEESTER-O PHEFFER i Het óeheitm van de vuurtoren VISSERS Polle, Pelli en DOOR ELIZABETH MORTON M Al ZE NA DU RYE A LEif bp bpripbpn fiib 2 19 Ons vervolgverhaal VERTAALD UIT HET ENGELS WONDERLIJK NA TUUR VERSCHIJNSEL VRIJDAG 20 OKTOBER 1961 Keukenmode 200 jaar geleden 1. Jane Marriott staarde door de voor ruit naar buiten, het duister in, en trachtte iets van de omgeving te ont waren, De regen, die over de moe rasachtige vlakten van Cornwall, het zuid-Engelse graafschap, joeg, ver blindde haar echter. Wells, de chauf feur van de wagen, die ze in Truro met veel moeite had kunnen vinden, had juist opgemerkt, dat ze vlak bij de kruising waren, waar ze linksaf moesten slaan voor Port Marriott, een ingeslapen en vervallen dorpje aan de kust. Het was ijzig koud in de wa gen en al na middernacht. Jane voel de zich bovendien vermoeid na de lange reis van Southampton af. Wells remde plotseling, opende het portier en stapte uit. Een verrader lijke windvlaag deed de regen naar binnen slaan, zodat Jane doorweekt werd. Ze huiverde. Het portier sloeg weer dicht en de chauffeur werd op geslokt door de duisternis. Enkele ogenblikken later zag ze terzijde van de auto vaagjes het schijnsel van Well's zaklantaarn. De zwakke stra lenbundel ging ergens boven haar hoofd verloren in het niets Toen hij terug kwam en weer achter het stuur ging zitten, zei hij: Ja, we zijn inderdaad bij de krui sing. Ik had er al zo'n vermoeden van. We slaan hier linksaf. U bent nu gauw thuis. De weg dook vrij steil naar bene den. Het licht van de koplampen kon nog maar nauwelijks het regengordijn doorpriemen. Beneden aan de heuvel maalden de wielen plotseling door wa ter en even later sijpelde het al on der het portier door naar binnen. Nog enkele meters kwam de auto schok kend vooruit, maar tenslotte bleef ze pruttelend staan. We zitten vast, zei Wells. Jane kon het wel uitgillen van el lende en ongeduld. De man stapte uit. Het water kwam tot boven zijn knie- en. Ik zal u moeten dragen!, riep hij haar toe. De rivier is door al die regen overstroomd. Dat gebeurt wel meer, maar zo erg als nu heb ik het nog nooit meegemaakt. Het meisje stapte uit en werd be hendig door de chauffeur opgevangen. Luid plassend strompelde hij in de duisternis voort, totdat zij droge grond bereikten. Hij zette haar voorzichtig neer. Ik zal uw koffertje nog even ha len, maar de rest van de bagage moe ten we achter laten. Het is nog vier mijl naar Port Marriott. Toen hij met het koffertje terug kwam, begonnen ze aan de fikse wan deling, de hoofden diep gebogen tegen de neerzwiepende regen. Binnen enke le ogenblikken was Jane's regenjas volkomen doorweekt, terwijl haar kletsnatte rok hinderlijk aan haar be nen kleefde. Mijn thuiskomst had wel wat op gewekter mogen zijn, dacht ze som ber, terwijl ze tegen de wind optorn de. Haar gedachten gingen terug naar de opwindende gebeurtenissen van de laatste weken: naar de brief, die Ti mothy Corrion, de Londense notaris, haar had geschreven en waarin hij had medegedeeld, dat haar grootva der, Isaac Marriott, overleden was en dat zij de enige erfgename was van zijn uitgestrekte bezittingen in Corn wall; naar haar besluit om naar Enge land te gaan, naar haar vaders ouder lijk huis, om de taak op zich te ne men, die op zijn schouders zou zijn komen te rusten, zo hij niet gestor ven was; naar de drukte van alle voorbereidingen, het afscheid nemen van alle vrienden en bekenden in Phi ladelphia waar zij de laatste twee jaar op de afdeling schoonheidsmid delen van een groot warenhuis had gewerkt en naar de voor haar opwin dende en nieuwe ervaringen van een boottocht over de Atlantische Oceaan. Ze had in Amerika maar weinig te regelen gehad. Haar vader was nog geen jaar geleden gestorven en had na genoeg niets nagelaten en haar moe der was al voordien overleden, kort na haar geboorte. Vader en doch ter hadden al die jaren dan weer een betrekkelijke onbezorgdheid ge kend, dan weer armoede op een pover huurkamertje. Zij hadden zich echter steeds gelukkig gevoeld, alhoewel Joseph Marriott's hartewens nog eens terug te kunnen keren naar Cornwall nooit in vervulling was kun nen gaan. Nu was ze bijna „thuis in een huis dat ze nog nimmer had gezien. De winterse slagregens bestormden haar meedogenloos en ze voelde zich zo door en door koud, dat al de angst visioenen, die zij de laatste weken had gehad, haar des te feller kwelden. Wat zou zij aan het einde van deze lange laan vinden? Hoe zou zij ontvan gen worden in het grote huis op de heuveltop? Wells greep haar plotseling bij een arm en trok haar weinig zachtzinnig opzij. Toen ze verschrikt opkeek, zag ze vlak voor zich de koplampen van een vrachtwagen, die met grote snel heid aan kwam denderen. Het had maar een haartje gescheeld, of de truck had haar geschept. Wells schreeuwde iets, waarna de wagen werd afgeremd. Even verderop bleef ze staan. Toen hij op de vrachtwa gen toeliep, schreeuwde iemand hem wat toe. Wells stond al met één voet op de treeplank, toen het raampje van het portier werd opengedraaid en een hand verscheen, die een soort knuppel omklemde. Met kracht kwam het stuk hout op z'n hoofd terecht. Toen hij wankelend een stap achter uit deed, sprong de vrachtwagen naar voren en denderde verder de heuvel af. Het was allemaal zo vlug gebeurd, dat Jane zich nauwelijks had kunnen verroeren. Toen ze Wells zag vallen, vloog ze echter op hem af en boog zich over hem heen. Met haar hulp krabbelde hij weer overeind. Ik ben weer in orde, juffrouw. Ik was alleen maar even versuft, 't Moet je maar overkomen! Wat is er eigenlijk gebeurd? Waarom hebben ze u zo geslagen? Ik heb er geen notie van: 't Zul len wel dieven zijn. Of misschien dachten ze, dat ik ze wilde overvallen. Maar 't kunnen ook smokkelaars zijn. Ja, 't moeten wel smokkelaats zijn! In Truro heb ik wel eens gehoord, dat er in de buurt van Port Marriott een smokkelaarsbende aan 't werk is. Op dat moment klonk de klap van een botsing boven het lawaai van de storm uit. Het kwam van ergens be neden aan de heuvel. Ze zijn tegen mijn wagen opge reden!, schreeuwde de chauffeur. We moeten kijken, wat er aan de hand is. Hij had zich inmiddels omgedraaid en holde de heuvels af. Jane aarzelde even, maar volgde hem toen, ondanks de nog steeds neerkomende regen en de huilende storm. Enkele mannen die tot over hun knieën in het water stonden, waren beneden aan de heuvel druk in de weer bij het armetierige schijnsel van enkele zaklantaarns. Wells hield Jane tegen. Ze keken van enige afstand toe, hoe de mannen, die in de vracht wagen hadden gezeten, druk in de weer waren om kleine, zware kistjes uit de truck te halen en deze ergens achter een heg neer te leggen. We kunnen ze beter met rust la ten, juffrouw, fluisterde Wells Jane in >t oor_ 't Zijn inderdaad smokke laars en ik voel er niet voor om nog een keer iets van hun medicijn te moeten slikken. Mijn wagen is overi gens behoorlijk toegetakeld. Ze keerden zich om en liepen terug naar de plaats, waar Jane's koffer tje was blijven staan. Toen Wells zich bukte om het op te pakken, zei Jane: Kunt u er niet iets aan doen? Je kunt ze toch niet zo maar hun gang laten gaan! Wat had u dan gedacht, dat ik zou kunnen doen? Ik zal t ongeluk wel bij de politie rapporteren, zodra ik bij een telefoon kan komen, maar ik voel er niets voor om m'n neus in een smokkelzaak te steken. Dat moeten de mensen van de douane maar opknappen, 't Is hier in de om geving niet gezond om je te be moeien met zaken, die je niet aan- gaan. Jane voelde zich erg teneergesla- gen. Toen ze de top van de heuvel be reikten, hield 't gelukkig op met re genen en daar de storm de hemel vrij snel schoonveegde, kwam zelfs de maan te voorschijn, die de een zame vlakten bezijden de weg sche merachtig verlichtte. Even verderop begon de weg weer te dalen. Aan weerskanten stonden stokoude eiken en olmen half over de weg gebogen, zodat de takken elkaar hoog in de lucht raakten, waardoor ze een soort poort vormden. (Wordt vervolgd) Zo dient de huisvrouw anno 1961 er, volgens het Duitse modehuis Uhli, uit te zi enbij haar winterse keukenbezigheden. En zeg nu niet direct: wat een onzin, want bij nadere beschouwing blijkt het een zeer praktisch werktenue te zijn: een vlot truitje en een zwarte nauwsluitende wol- len pantalon dienen om u te beschermen tegen tocht en vocht, en het badstoffen schortje vrijwaart u tegen spatten en vlek ken bij het koken, bakken en wassen. I Begin volgend jaar zal het Nederlands Normalisatie-instituut een 66 bladzijden tel lend boekwerk uitgeven, waarin „normen voor letters en cijfers" zijn vastgelegd. In 1944 reeds heeft het toenmalig Centraal Normalisatiebureau aan enkele grote be- I drijven in Nederland de vraag gesteld of het wellicht van belang zou zijn, de nor malisatie van letter- en cijferschrift ter hand te nemen. Men beoogde daarbij het verkrijgen van meer eenheid bij het maken van aandui dingen voor opschriften, waarbij een goe de leesbaarheid en goede esthetisch ver antwoorde'vormen uitgangspunten zouden zijn. Financiële factoren zijn er de oor zaak van dat de werkcommissie, ingesteld nadat het bedrijfsleven blijk had gegeven van belangstelling, pas het volgende jaar haar bevindingen zal kunnen publiceren. De commissie, die geleid werd door ir. H. G. J. Schelling, architect bij de Ne- derlandsche Spoorwegen, overwoog bij I haar onderzoek dat de doelmatigheid van letter- en cijfertekens evenzeer berust op hun schoonheid als op hun duidelijkheid. Ook aan het culturele belang van de vast te stellen norm werd ampele aandacht ge schonken, juist omdat veruit de grootste toepassing van de genormaliseerde letters zal liggen op het terrein van de openbare opschriften (geschilderd, gedrukt, in steen gehakt, gesmeed of gegoten) aangebracht in architectonisch verband, op richting aanwijzers, naamborden en dergelijken. Op .grond hiervan werd een tweetal let tergroepen geconcipieerd, nl. één van het klassieke Romeinse type, met verschil tus sen dik en dun, en met schreven (letter - voeten), en één van het schreefloze type en van vrijwel gelijke dikte. Het instituut wil volgend jaar een groot aantal brochures naar diverse instellingen en grafische scho len sturen cm de vastgestelde lettertypen te propageren. Het opvolgen van de ad viezen van het bureau blijft uiteraard een vrijwillige zaak. De man die alles kan De mensen die er zich op beroemen excentriek te zijn, precies te doen en te spreken, zoals zij zelf willen en dwars tegen al het gebruikelijke in deze maat schappij in te gaan, worden in deze mechanische tijd hoe langer hoe zeldzamer. Bijna niemand kan zich immers onttrekken aan de invloeden van zijn omgeving. Het is daarom een verademing nog eens tegen zo'n figuur aan te lopen. Ik vond zo'n uitzondering deze zomer in Milaan, niet bij toeval overigens, want ik had ergens een artikeltje over hem gelezen en dat had mij nieuwsgierig gemaakt. Signore Giacomo Tavola heeft mijn verwachtingen allerminst beschaamd. Deze bijna tachtigjarige is in geen enkel opzicht conventioneel en zijn vertrouwen in zichzelf en zijn gevarieerde capaciteiten heeft een lang leven van (onvermijdelijke) teleurstellingen niet merkbaar kunnen schokken. Met ontwapenende openhartig heid vertelt hij van zijn prestaties op talrijke, geheel uiteenlopende gebieden. Ook zijn zeldzaamste eigenschap steekt hij niet onder stoelen of banken: hij is altijd een onverwoestbare idealist geweest en dat zal hij blijven tot in de laatste minuut van zijn bestaan. Zijn uiterlijke verschijning is al vol doende belangwekkend om er een para graafje aan te besteden. Giacomo zit nog zeer behoorlijk in zijn haar en overal waar het groeien wil laat hij het zijn gang gaan. Een ragfijne, goed onderhouden witte baard hangt over een in een soort bef eindigende buiten model Schillerkraag. Het is uiterst moeilijk waar te nemen waar zijn snor eindigt en zijn hoofdhaar (bij de oren dan) begint. Zijn hoge voorhoofd onder een weelderig gewas geeft hem het aanzien van een denker „dat ben ik ook," zegt hij bescheiden. Een nogal geprononceerde neus in Romeinse stijl verleent kracht aan zijn gezicht een merkwaardige tegenstelling tot zijn zachte, vriendelijke ogen. Wanneer hij oprijst uit zijn zetel, ontdek ik dat hij nogal klein van stuk is. Hij verklaart zich graag bereid mij zijn theorieën over muziek, toneel, beeldhouwkunst, poëzie, filosofie en po litiek te ontvouwen. Om zijn levensver haal aan te horen heb ik eerst vier trappen moeten bestijgen in het hotel letje waar hij een kamer met ateliertje bewoont. De oude man is bepaald niet kapot van mijn lichamelijke conditie, maar hij laat mij welwillend uithijgen. Dan, om zijn betoog te verduidelijken, sleept hij allerlei rariteiten uit hoeken en gaten van zijn verblijf bijeen: onder zijn bed vandaan, uit een kast, van een boekenplank. Er is maar één onderwerp van ge sprek: Giacomo Tavola. En om dit ge sprek aangenaam te laten verlopen, is mij van het begin af duidelijk dat er slechts één basis bestaat waarop het kan berusten: Giacomo Tavola en zijn opvattingen van de onderscheidene za ken en problemen, die de wereld ons voorzet. Zonder dat hij dat nadrukke lijk vraagt hij is geen vervelende doordouwer ga ik hiermee accoord. Uit de koffer onder zijn bed „dat ding heeft heel wat van mijn zwerf tochten meegemaakt" komen ette lijke muziekmanuscripten en een luit te voorschijn. „Het is precies eenzelfde instrument als de oude Grieken al be speelden," zei hij, terwijl hij zijn nog krachtige vingers liefkozend over de snaren laat glijden. „Misschien hebt u er nog nooit een gehoord," laat hij bij na beschuldigend op volgen. „Bent u soms ook een liefhebber van alleen maar moderne muziek?" Ik haast me hem gerust te stellen, hem zelfs te verzekeren dat hij me een genoegen zal doen mij een proeve van zijn kunnen te geven. Giacomo graaft ijverig in zijn manuscripten en speelt een van zijn eigen composities. „Kunt u horen, dat ik de oorspronkelijke Griekse toonladder van vijf trappen heb gebruikt?" De melodie klinkt inderdaad onge woon, maar verder durf ik toch niet te gaan. In de politiek heeft hij het niet ver gebracht, erkent hij. Zijn activiteiten leidden ertoe, dat men hem een onder geschikte positie op het Italiaanse con sulaat in Innsbrück toevertrouwde „tijdens de eerste wereldoorlog. Na het beëindigen van de vijandelijkheden bleef ik er een tijdje hangen en" hij glimlacht teder „daar werd ik ver liefd zoals ik nog nooit verliefd ben ge weest. Een meisje als een Grieks beeld, sen Franse gravin, die met haar ouders een vakantiereis maakte. Ik heb haar willen schaken, ja, zo romantisch was ik in die tijd, maar dat ging niet door. Nooit heb ik haar teruggezien Hij schudt somber zijn hoofd, maar dan verheldert zijn blik zich weer. „De gedichten, die ik op haar en door haar geïnspireerd heb geschreven, behoren tot de schoonste van mijn hele produc tie." „Wat kunt u eigenlijk niet?" vraag ik bewonderend. „U hebt, meen ik, ook veel geschilderd?" Hij wijst naar de wand, waaraan en kele van zijn schilderijen en penteke ningen hangen. „Zeker en met groot succes. Laat ik bij het begin beginnen. Zeventig jaar geleden ben ik van huis weggelopen ik ben Siciliaan van ge boorte omdat ik de kriebel in mijn benen kreeg en wilde gaan zwerven. Veel heb ik dus niet geleerd: tot tien jaar was ik op school geweest. De rest van mijn kennis heb ik opgedaan door de mensen te bestuderen. Al gauw ben ik gaan schilderen en op mijn vijftien de iaar lukte het met in Padua op de academie voor beeldende kunsten te komen." Hij haalt zijn schouders op. „In een jaar had ik het bekeken, veel konden ze mij als natuurtalent niet bij brengen. Toen heb ik geëxposeerd, met een fantastisch resultaat, maar ik had, eerlijk gezegd, de kooplust wel gestimu leerd door bij een groot aantal doeken een kaartje „Verkocht" te hangen. Die heb ik later in het openbaar verbrand ik mag toch met mijn eigen kunst doen wat ik wil?" Dat mag hij van mij. „En later hebt u zich ook met toneel beziggehouden?" „Natuurlijk, ik heb het Grieks Thea ter gesticht. Jammer genoeg was de be langstelling van het publiek niet groot genoeg, men is nog niet rijp voor het oud-Griekse drama." De oude man babbelt genoeglijk voort over zijn idealen en zijn ambities. Ik kan hem niet tegenspreken wanneer hij de persoonlijke vrijheid het hoogste goed noemt. „Alle creativiteit is ervan afhankelijk. In dictatoriale landen word de scheppingsdrang van de kunstenaar gesmoord of in een bepaalde rich ting geleid, wat hetzelfde is." Men had mij Giacomo beschreven als een zonderling en nou ja, dat is hij ook wel, in levenshouding zowel als in uiter lijk. Maar ik ben ervan overtuigd, dat hij nog nooit iemand kwaad heeft ge daan en zijn ideeën zijn zo vreemd nog niet. En hij is gelukkig in zijn waan van genialiteit. Kan deze dichter-schil- der-beeldhouwer-toneelschrijver-filo- soof-politicusi in feite niet op een wel besteed leven terugzien? (Nadruk verboden) Advertentie maakt Uw groenten zo lekker. Oprechte Donderdagse Haerlemse Courant den 15 October 1761 BRUSSEL den 12 October. Gisteren pas seerde eene Estafette door deeze Stad, om aan Zyne Koninglyke Hoogheyd, on- zeii Gouverneur Generaal, de aangenaame Tyding te brengen dat d sterke Stad Schweidnitz de.i 30 passato door de Keyzerlyke- Ko ninglyke Troupen stormenderhand ver overd was. Hedenochtend is gemelde ex presse alhier terug gekomen, waarop alle de Klokken begonnen te luyden en het Canon van de Wallen geloscht. (Van onze correspondent) WENEN Voor een aanzienlijk ge deelte vormt het Neusiedler-meer de grens tussen Oostenrijk en Hongarije. Vroeger patrouilleerde er de douane in motorboten om het smokkelen tegen te gaan, maar tegenwoordig hebben de Hongaren hier midden in het meer hun ijzeren gordijn opgetrokken om de vlucht uit het commu nistische paradijs onmogelijk te maken. Aanbrengen van een prikkeldraadversper ring was mogelijk, omdat het meer in nor male tijden nergens dieper is dan ander halve meter. Men staat hier namelijk voor een van de interessantste natuurverschijn selen in Europa: het grootste steppenmeer van ons continent met een oppervlakte van 160 vierkante kilometer. Een steppen meer is niet diep en ofschoon men aan- 78. Nadat Joris Goedbloed hem een deur met het op schrift „Verboden Toegang" had binnen geduwd, was Panda plotseling alleen in een verlaten gang en eerst wist hij niets beters te doen dan zijn vlucht maar in galop voort te zetten. Hij had het goed getroffen want nadat hij een paar hoeken had omgeslagen en zij gangen voorbij was gehold, kwam hij aan een volgen de deur, die tot zijn verrassing uitkwam op een rus tige, donkere straat. Er zat nog steeds niemand ach ter hem aan en er was geen bewaking geposteerd bij deze onbelangrijke nood-uitgang, dus als Panda nu wil de zou hij zó de straat op kunnen gaan en overal af zijn. En toch aarzelde hij toen even, want hij dacht aan Joris Goedbloed. Joris had zonder twijfel weer lelijke streken uitgehaald en het was Joris' schuld dat Panda zo in de moeilijkheden was geraakt maar aan de andere kant had hij hem toch maar uit de boeven-wa gen gered en het hem ook nu gemakkelijk gemaakt door hem deze gang binnen te duwen. Zou het nu niet aar dig zijn om terug te gaan en hem te zoeken en hem van deze onbewaakte uitgang te vertellen? Voor Jo ris zag het er intussen naar uit, dat hij wel een beetje hulp zou kunnen gebruiken. Hij was op zijn vlucht in de grote schouwburgzaal terecht gekomen en spoedde zich nu door het gangpad met de dienders achter zich aan. En het leek bovendien nog een wedloop met hin dernissen te worden. neemt dat het Neusiedler-meer onder gronds door de rivieren de Leitha en de Donau wordt gevoed, is deze verklaring toch niet afdoende. Afgezien van de regen moeten er nog andere ondergrondse bron nen zijn, die voor de watertoevoer zorgen. Hierin ligt ook de verklaring voor het feit dat dit meer zich somtijds verplaatst en zelfs geheel kan verdwijnen. In de eer ste helft van de vorige eeuw liep de water stand zo sterk terug, dat het meer ten slotte geheel was verdwenen en er niets anders overbleef dan een grote, vuile en moerassige steppe. Doch na verloop van tijd kwam het water weer uit de bodem opzetten en na dertig jaar was het meer weer even groot als vroeger. Het had zich echter een heel eind verplaatst. OP HET OGENBLIK schijnt er weer een grote verandering oj5 til te zijn. De waterstand normaal anderhalve meter is teruggelopen tot een halve meter en vooral de oevers aan de Oostenrijkse kant worden steeds breder en drogen geheel uit. Dit betekent een groot gevaar voor de vissen en in het bijzonder voor de exoti sche vogels, die in de rietgordel hun nes ten hebben, doch niet zonder water kun nen leven. Het zijn steppenvogels die veel gelijken op Aziatische soorten en die elders in Europa niet worden aangetroffen. Nu is het mogelijk dat het dalen van de water stand het gevolg is van de lange droogte en dat de normale toestand zich weer her stelt wanneer er voldoende regen zal zijn gevallen. Het is echter niet uitgesloten dat zich hier een radicale verandering mani festeert. Niet alleen de ornithologen zijn zeer bezorgd voor het uitsterven van de vreemde vogelsoorten, maar ook de vis sers en vooral ook de inwoners van Wenen die aan dit meer gaarne ontspanning en verpozing zoeken. Advertentie Speciaal in HERENHOEDEN (Al meer dan 50 jaar KRUISSTRAAT 2 - HAARLEM U weet wel op de hoek bij de brug 52-53. Ben volgde de tocht van z'n vriend met de kijker. Hij zag, dat Dolf onopge merkt de schuur bereikte en gebukt bij de houten wand zat, terwijl hij z'n oor er te gen drukte om te luisteren. Ben bibberde wel 'n beetje, omdat het hem gevaarlijk leek wat Dolf deed, en om de spanning van het avontuur. Enkele minuten bleef Dolf daar zitten. Toen stond hij op, liep voorovergebogen van het gebouwtje weg en klom tegen het duin op, waar Ben met ongeduld wachtte. - Ik ben blij, dat je weer terug bent.' I 60 „Om zo te zien', zegt Polle, „is Robinson destijds haastig vertrokken! Zijn zei Ben, met 'n zucht van opluchting. Heb spullen zijn niet afgewassen, Pelli!" Maar met zoiets weet de slokop wel raad, je nog wat kunnen horen? jj{e f,eaint meteen aan de vaat! „Zie je dat?", zegt Polle, „eindelijk doet hij eens - Ja', zei Dolf. Kom mee, dan zal ik nuttins 0ok!" En zo trekken de vriendjes vol pret in het mooie huis van je vertellen, wat ze zeiden Robinson. Als tenslotte ook Zeerob komt aanzetten met zijn trouwe schommel stoel, voelen ze zich weer helemaal thuis. De kleintjes ook, want die zijn nog steeds mèt hun kokosnoot aan het werk, en verheugen zich op ecu lekker hapje!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 19