In het (luister van de oude mijn
/C
[Letters en cijfers voor
openbare opschriften
Garcia de Léon
HET NEUSIEDLER-MEER BEGINT
WEER GRILLEN TE KRIJGEN
PANDA EN DE MEESTER-O PHEFFER
i
Het óeheitm van de vuurtoren
VISSERS
Polle,
Pelli en
DOOR ELIZABETH MORTON
M Al ZE NA
DU RYE A
LEif bp bpripbpn fiib
2
19
Ons vervolgverhaal
VERTAALD UIT HET ENGELS
WONDERLIJK NA TUUR VERSCHIJNSEL
VRIJDAG 20 OKTOBER 1961
Keukenmode
200 jaar
geleden
1.
Jane Marriott staarde door de voor
ruit naar buiten, het duister in, en
trachtte iets van de omgeving te ont
waren, De regen, die over de moe
rasachtige vlakten van Cornwall, het
zuid-Engelse graafschap, joeg, ver
blindde haar echter. Wells, de chauf
feur van de wagen, die ze in Truro
met veel moeite had kunnen vinden,
had juist opgemerkt, dat ze vlak bij
de kruising waren, waar ze linksaf
moesten slaan voor Port Marriott, een
ingeslapen en vervallen dorpje aan
de kust. Het was ijzig koud in de wa
gen en al na middernacht. Jane voel
de zich bovendien vermoeid na de
lange reis van Southampton af.
Wells remde plotseling, opende het
portier en stapte uit. Een verrader
lijke windvlaag deed de regen naar
binnen slaan, zodat Jane doorweekt
werd. Ze huiverde. Het portier sloeg
weer dicht en de chauffeur werd op
geslokt door de duisternis. Enkele
ogenblikken later zag ze terzijde van
de auto vaagjes het schijnsel van
Well's zaklantaarn. De zwakke stra
lenbundel ging ergens boven haar
hoofd verloren in het niets Toen hij
terug kwam en weer achter het stuur
ging zitten, zei hij:
Ja, we zijn inderdaad bij de krui
sing. Ik had er al zo'n vermoeden
van. We slaan hier linksaf. U bent nu
gauw thuis.
De weg dook vrij steil naar bene
den. Het licht van de koplampen kon
nog maar nauwelijks het regengordijn
doorpriemen. Beneden aan de heuvel
maalden de wielen plotseling door wa
ter en even later sijpelde het al on
der het portier door naar binnen. Nog
enkele meters kwam de auto schok
kend vooruit, maar tenslotte bleef ze
pruttelend staan.
We zitten vast, zei Wells.
Jane kon het wel uitgillen van el
lende en ongeduld. De man stapte uit.
Het water kwam tot boven zijn knie-
en.
Ik zal u moeten dragen!, riep hij
haar toe. De rivier is door al die
regen overstroomd. Dat gebeurt wel
meer, maar zo erg als nu heb ik het
nog nooit meegemaakt.
Het meisje stapte uit en werd be
hendig door de chauffeur opgevangen.
Luid plassend strompelde hij in de
duisternis voort, totdat zij droge grond
bereikten. Hij zette haar voorzichtig
neer.
Ik zal uw koffertje nog even ha
len, maar de rest van de bagage moe
ten we achter laten. Het is nog vier
mijl naar Port Marriott.
Toen hij met het koffertje terug
kwam, begonnen ze aan de fikse wan
deling, de hoofden diep gebogen tegen
de neerzwiepende regen. Binnen enke
le ogenblikken was Jane's regenjas
volkomen doorweekt, terwijl haar
kletsnatte rok hinderlijk aan haar be
nen kleefde.
Mijn thuiskomst had wel wat op
gewekter mogen zijn, dacht ze som
ber, terwijl ze tegen de wind optorn
de.
Haar gedachten gingen terug naar
de opwindende gebeurtenissen van de
laatste weken: naar de brief, die Ti
mothy Corrion, de Londense notaris,
haar had geschreven en waarin hij
had medegedeeld, dat haar grootva
der, Isaac Marriott, overleden was en
dat zij de enige erfgename was van
zijn uitgestrekte bezittingen in Corn
wall; naar haar besluit om naar Enge
land te gaan, naar haar vaders ouder
lijk huis, om de taak op zich te ne
men, die op zijn schouders zou zijn
komen te rusten, zo hij niet gestor
ven was; naar de drukte van alle
voorbereidingen, het afscheid nemen
van alle vrienden en bekenden in Phi
ladelphia waar zij de laatste twee
jaar op de afdeling schoonheidsmid
delen van een groot warenhuis had
gewerkt en naar de voor haar opwin
dende en nieuwe ervaringen van een
boottocht over de Atlantische Oceaan.
Ze had in Amerika maar weinig te
regelen gehad. Haar vader was nog
geen jaar geleden gestorven en had na
genoeg niets nagelaten en haar moe
der was al voordien overleden, kort
na haar geboorte. Vader en doch
ter hadden al die jaren dan weer
een betrekkelijke onbezorgdheid ge
kend, dan weer armoede op een
pover huurkamertje. Zij hadden
zich echter steeds gelukkig gevoeld,
alhoewel Joseph Marriott's hartewens
nog eens terug te kunnen keren naar
Cornwall nooit in vervulling was kun
nen gaan.
Nu was ze bijna „thuis in een huis
dat ze nog nimmer had gezien. De
winterse slagregens bestormden haar
meedogenloos en ze voelde zich zo
door en door koud, dat al de angst
visioenen, die zij de laatste weken
had gehad, haar des te feller kwelden.
Wat zou zij aan het einde van deze
lange laan vinden? Hoe zou zij ontvan
gen worden in het grote huis op de
heuveltop?
Wells greep haar plotseling bij een
arm en trok haar weinig zachtzinnig
opzij. Toen ze verschrikt opkeek, zag
ze vlak voor zich de koplampen van
een vrachtwagen, die met grote snel
heid aan kwam denderen. Het had
maar een haartje gescheeld, of de
truck had haar geschept. Wells
schreeuwde iets, waarna de wagen
werd afgeremd. Even verderop bleef
ze staan. Toen hij op de vrachtwa
gen toeliep, schreeuwde iemand hem
wat toe. Wells stond al met één voet
op de treeplank, toen het raampje
van het portier werd opengedraaid en
een hand verscheen, die een soort
knuppel omklemde. Met kracht kwam
het stuk hout op z'n hoofd terecht.
Toen hij wankelend een stap achter
uit deed, sprong de vrachtwagen naar
voren en denderde verder de heuvel
af.
Het was allemaal zo vlug gebeurd,
dat Jane zich nauwelijks had kunnen
verroeren. Toen ze Wells zag vallen,
vloog ze echter op hem af en boog
zich over hem heen. Met haar hulp
krabbelde hij weer overeind.
Ik ben weer in orde, juffrouw. Ik
was alleen maar even versuft, 't Moet
je maar overkomen!
Wat is er eigenlijk gebeurd?
Waarom hebben ze u zo geslagen?
Ik heb er geen notie van: 't Zul
len wel dieven zijn. Of misschien
dachten ze, dat ik ze wilde overvallen.
Maar 't kunnen ook smokkelaars zijn.
Ja, 't moeten wel smokkelaats zijn!
In Truro heb ik wel eens gehoord, dat
er in de buurt van Port Marriott een
smokkelaarsbende aan 't werk is.
Op dat moment klonk de klap van
een botsing boven het lawaai van de
storm uit. Het kwam van ergens be
neden aan de heuvel.
Ze zijn tegen mijn wagen opge
reden!, schreeuwde de chauffeur.
We moeten kijken, wat er aan de hand
is.
Hij had zich inmiddels omgedraaid
en holde de heuvels af. Jane aarzelde
even, maar volgde hem toen, ondanks
de nog steeds neerkomende regen en
de huilende storm.
Enkele mannen die tot over hun
knieën in het water stonden, waren
beneden aan de heuvel druk in de
weer bij het armetierige schijnsel van
enkele zaklantaarns. Wells hield Jane
tegen. Ze keken van enige afstand
toe, hoe de mannen, die in de vracht
wagen hadden gezeten, druk in de
weer waren om kleine, zware kistjes
uit de truck te halen en deze ergens
achter een heg neer te leggen.
We kunnen ze beter met rust la
ten, juffrouw, fluisterde Wells Jane in
>t oor_ 't Zijn inderdaad smokke
laars en ik voel er niet voor om nog
een keer iets van hun medicijn te
moeten slikken. Mijn wagen is overi
gens behoorlijk toegetakeld.
Ze keerden zich om en liepen terug
naar de plaats, waar Jane's koffer
tje was blijven staan. Toen Wells zich
bukte om het op te pakken, zei Jane:
Kunt u er niet iets aan doen? Je
kunt ze toch niet zo maar hun gang
laten gaan!
Wat had u dan gedacht, dat ik
zou kunnen doen? Ik zal t ongeluk
wel bij de politie rapporteren, zodra
ik bij een telefoon kan komen, maar
ik voel er niets voor om m'n neus
in een smokkelzaak te steken. Dat
moeten de mensen van de douane
maar opknappen, 't Is hier in de om
geving niet gezond om je te be
moeien met zaken, die je niet aan-
gaan.
Jane voelde zich erg teneergesla-
gen.
Toen ze de top van de heuvel be
reikten, hield 't gelukkig op met re
genen en daar de storm de hemel
vrij snel schoonveegde, kwam zelfs
de maan te voorschijn, die de een
zame vlakten bezijden de weg sche
merachtig verlichtte. Even verderop
begon de weg weer te dalen. Aan
weerskanten stonden stokoude eiken
en olmen half over de weg gebogen,
zodat de takken elkaar hoog in de
lucht raakten, waardoor ze een soort
poort vormden.
(Wordt vervolgd)
Zo dient de huisvrouw anno 1961 er,
volgens het Duitse modehuis Uhli, uit te
zi enbij haar winterse keukenbezigheden.
En zeg nu niet direct: wat een onzin, want
bij nadere beschouwing blijkt het een
zeer praktisch werktenue te zijn: een vlot
truitje en een zwarte nauwsluitende wol-
len pantalon dienen om u te beschermen
tegen tocht en vocht, en het badstoffen
schortje vrijwaart u tegen spatten en vlek
ken bij het koken, bakken en wassen.
I Begin volgend jaar zal het Nederlands
Normalisatie-instituut een 66 bladzijden tel
lend boekwerk uitgeven, waarin „normen
voor letters en cijfers" zijn vastgelegd. In
1944 reeds heeft het toenmalig Centraal
Normalisatiebureau aan enkele grote be-
I drijven in Nederland de vraag gesteld of
het wellicht van belang zou zijn, de nor
malisatie van letter- en cijferschrift ter
hand te nemen.
Men beoogde daarbij het verkrijgen van
meer eenheid bij het maken van aandui
dingen voor opschriften, waarbij een goe
de leesbaarheid en goede esthetisch ver
antwoorde'vormen uitgangspunten zouden
zijn. Financiële factoren zijn er de oor
zaak van dat de werkcommissie, ingesteld
nadat het bedrijfsleven blijk had gegeven
van belangstelling, pas het volgende jaar
haar bevindingen zal kunnen publiceren.
De commissie, die geleid werd door ir.
H. G. J. Schelling, architect bij de Ne-
derlandsche Spoorwegen, overwoog bij
I haar onderzoek dat de doelmatigheid van
letter- en cijfertekens evenzeer berust op
hun schoonheid als op hun duidelijkheid.
Ook aan het culturele belang van de vast
te stellen norm werd ampele aandacht ge
schonken, juist omdat veruit de grootste
toepassing van de genormaliseerde letters
zal liggen op het terrein van de openbare
opschriften (geschilderd, gedrukt, in steen
gehakt, gesmeed of gegoten) aangebracht
in architectonisch verband, op richting
aanwijzers, naamborden en dergelijken.
Op .grond hiervan werd een tweetal let
tergroepen geconcipieerd, nl. één van het
klassieke Romeinse type, met verschil tus
sen dik en dun, en met schreven (letter -
voeten), en één van het schreefloze type en
van vrijwel gelijke dikte. Het instituut wil
volgend jaar een groot aantal brochures
naar diverse instellingen en grafische scho
len sturen cm de vastgestelde lettertypen
te propageren. Het opvolgen van de ad
viezen van het bureau blijft uiteraard een
vrijwillige zaak.
De man die alles kan
De mensen die er zich op beroemen excentriek te zijn, precies te doen en te
spreken, zoals zij zelf willen en dwars tegen al het gebruikelijke in deze maat
schappij in te gaan, worden in deze mechanische tijd hoe langer hoe zeldzamer.
Bijna niemand kan zich immers onttrekken aan de invloeden van zijn omgeving.
Het is daarom een verademing nog eens tegen zo'n figuur aan te lopen. Ik vond
zo'n uitzondering deze zomer in Milaan, niet bij toeval overigens, want ik had
ergens een artikeltje over hem gelezen en dat had mij nieuwsgierig gemaakt.
Signore Giacomo Tavola heeft mijn verwachtingen allerminst beschaamd. Deze
bijna tachtigjarige is in geen enkel opzicht conventioneel en zijn vertrouwen in
zichzelf en zijn gevarieerde capaciteiten heeft een lang leven van (onvermijdelijke)
teleurstellingen niet merkbaar kunnen schokken. Met ontwapenende openhartig
heid vertelt hij van zijn prestaties op talrijke, geheel uiteenlopende gebieden.
Ook zijn zeldzaamste eigenschap steekt hij niet onder stoelen of banken: hij is
altijd een onverwoestbare idealist geweest en dat zal hij blijven tot in de laatste
minuut van zijn bestaan.
Zijn uiterlijke verschijning is al vol
doende belangwekkend om er een para
graafje aan te besteden. Giacomo zit
nog zeer behoorlijk in zijn haar en
overal waar het groeien wil laat hij het
zijn gang gaan. Een ragfijne, goed
onderhouden witte baard hangt over
een in een soort bef eindigende buiten
model Schillerkraag. Het is uiterst
moeilijk waar te nemen waar zijn snor
eindigt en zijn hoofdhaar (bij de oren
dan) begint. Zijn hoge voorhoofd onder
een weelderig gewas geeft hem het
aanzien van een denker „dat ben ik
ook," zegt hij bescheiden. Een nogal
geprononceerde neus in Romeinse stijl
verleent kracht aan zijn gezicht een
merkwaardige tegenstelling tot zijn
zachte, vriendelijke ogen. Wanneer hij
oprijst uit zijn zetel, ontdek ik dat hij
nogal klein van stuk is.
Hij verklaart zich graag bereid mij
zijn theorieën over muziek, toneel,
beeldhouwkunst, poëzie, filosofie en po
litiek te ontvouwen. Om zijn levensver
haal aan te horen heb ik eerst vier
trappen moeten bestijgen in het hotel
letje waar hij een kamer met ateliertje
bewoont. De oude man is bepaald niet
kapot van mijn lichamelijke conditie,
maar hij laat mij welwillend uithijgen.
Dan, om zijn betoog te verduidelijken,
sleept hij allerlei rariteiten uit hoeken
en gaten van zijn verblijf bijeen: onder
zijn bed vandaan, uit een kast, van een
boekenplank.
Er is maar één onderwerp van ge
sprek: Giacomo Tavola. En om dit ge
sprek aangenaam te laten verlopen, is
mij van het begin af duidelijk dat er
slechts één basis bestaat waarop het
kan berusten: Giacomo Tavola en zijn
opvattingen van de onderscheidene za
ken en problemen, die de wereld ons
voorzet. Zonder dat hij dat nadrukke
lijk vraagt hij is geen vervelende
doordouwer ga ik hiermee accoord.
Uit de koffer onder zijn bed „dat
ding heeft heel wat van mijn zwerf
tochten meegemaakt" komen ette
lijke muziekmanuscripten en een luit
te voorschijn. „Het is precies eenzelfde
instrument als de oude Grieken al be
speelden," zei hij, terwijl hij zijn nog
krachtige vingers liefkozend over de
snaren laat glijden. „Misschien hebt u
er nog nooit een gehoord," laat hij bij
na beschuldigend op volgen. „Bent u
soms ook een liefhebber van alleen
maar moderne muziek?"
Ik haast me hem gerust te stellen,
hem zelfs te verzekeren dat hij me een
genoegen zal doen mij een proeve van
zijn kunnen te geven. Giacomo graaft
ijverig in zijn manuscripten en speelt
een van zijn eigen composities. „Kunt
u horen, dat ik de oorspronkelijke
Griekse toonladder van vijf trappen
heb gebruikt?"
De melodie klinkt inderdaad onge
woon, maar verder durf ik toch niet te
gaan.
In de politiek heeft hij het niet ver
gebracht, erkent hij. Zijn activiteiten
leidden ertoe, dat men hem een onder
geschikte positie op het Italiaanse con
sulaat in Innsbrück toevertrouwde
„tijdens de eerste wereldoorlog. Na het
beëindigen van de vijandelijkheden
bleef ik er een tijdje hangen en" hij
glimlacht teder „daar werd ik ver
liefd zoals ik nog nooit verliefd ben ge
weest. Een meisje als een Grieks beeld,
sen Franse gravin, die met haar ouders
een vakantiereis maakte. Ik heb haar
willen schaken, ja, zo romantisch was
ik in die tijd, maar dat ging niet door.
Nooit heb ik haar teruggezien
Hij schudt somber zijn hoofd, maar
dan verheldert zijn blik zich weer. „De
gedichten, die ik op haar en door haar
geïnspireerd heb geschreven, behoren
tot de schoonste van mijn hele produc
tie."
„Wat kunt u eigenlijk niet?" vraag ik
bewonderend. „U hebt, meen ik, ook
veel geschilderd?"
Hij wijst naar de wand, waaraan en
kele van zijn schilderijen en penteke
ningen hangen. „Zeker en met groot
succes. Laat ik bij het begin beginnen.
Zeventig jaar geleden ben ik van huis
weggelopen ik ben Siciliaan van ge
boorte omdat ik de kriebel in mijn
benen kreeg en wilde gaan zwerven.
Veel heb ik dus niet geleerd: tot tien
jaar was ik op school geweest. De rest
van mijn kennis heb ik opgedaan door
de mensen te bestuderen. Al gauw ben
ik gaan schilderen en op mijn vijftien
de iaar lukte het met in Padua op de
academie voor beeldende kunsten te
komen." Hij haalt zijn schouders op.
„In een jaar had ik het bekeken, veel
konden ze mij als natuurtalent niet bij
brengen. Toen heb ik geëxposeerd, met
een fantastisch resultaat, maar ik had,
eerlijk gezegd, de kooplust wel gestimu
leerd door bij een groot aantal doeken
een kaartje „Verkocht" te hangen. Die
heb ik later in het openbaar verbrand
ik mag toch met mijn eigen kunst
doen wat ik wil?"
Dat mag hij van mij. „En later hebt
u zich ook met toneel beziggehouden?"
„Natuurlijk, ik heb het Grieks Thea
ter gesticht. Jammer genoeg was de be
langstelling van het publiek niet groot
genoeg, men is nog niet rijp voor het
oud-Griekse drama."
De oude man babbelt genoeglijk
voort over zijn idealen en zijn ambities.
Ik kan hem niet tegenspreken wanneer
hij de persoonlijke vrijheid het hoogste
goed noemt. „Alle creativiteit is ervan
afhankelijk. In dictatoriale landen word
de scheppingsdrang van de kunstenaar
gesmoord of in een bepaalde rich
ting geleid, wat hetzelfde is."
Men had mij Giacomo beschreven als
een zonderling en nou ja, dat is hij ook
wel, in levenshouding zowel als in uiter
lijk. Maar ik ben ervan overtuigd, dat
hij nog nooit iemand kwaad heeft ge
daan en zijn ideeën zijn zo vreemd nog
niet. En hij is gelukkig in zijn waan
van genialiteit. Kan deze dichter-schil-
der-beeldhouwer-toneelschrijver-filo-
soof-politicusi in feite niet op een wel
besteed leven terugzien?
(Nadruk verboden)
Advertentie
maakt Uw groenten zo lekker.
Oprechte Donderdagse Haerlemse Courant
den 15 October 1761
BRUSSEL den 12 October. Gisteren pas
seerde eene Estafette door
deeze Stad, om aan Zyne
Koninglyke Hoogheyd, on-
zeii Gouverneur Generaal,
de aangenaame Tyding te
brengen dat d sterke Stad
Schweidnitz de.i 30 passato
door de Keyzerlyke- Ko
ninglyke Troupen stormenderhand ver
overd was. Hedenochtend is gemelde ex
presse alhier terug gekomen, waarop alle
de Klokken begonnen te luyden en het
Canon van de Wallen geloscht.
(Van onze correspondent)
WENEN Voor een aanzienlijk ge
deelte vormt het Neusiedler-meer de grens
tussen Oostenrijk en Hongarije. Vroeger
patrouilleerde er de douane in motorboten
om het smokkelen tegen te gaan, maar
tegenwoordig hebben de Hongaren hier
midden in het meer hun ijzeren gordijn
opgetrokken om de vlucht uit het commu
nistische paradijs onmogelijk te maken.
Aanbrengen van een prikkeldraadversper
ring was mogelijk, omdat het meer in nor
male tijden nergens dieper is dan ander
halve meter. Men staat hier namelijk voor
een van de interessantste natuurverschijn
selen in Europa: het grootste steppenmeer
van ons continent met een oppervlakte
van 160 vierkante kilometer. Een steppen
meer is niet diep en ofschoon men aan-
78. Nadat Joris Goedbloed hem een deur met het op
schrift „Verboden Toegang" had binnen geduwd, was
Panda plotseling alleen in een verlaten gang en
eerst wist hij niets beters te doen dan zijn vlucht maar
in galop voort te zetten. Hij had het goed getroffen
want nadat hij een paar hoeken had omgeslagen en zij
gangen voorbij was gehold, kwam hij aan een volgen
de deur, die tot zijn verrassing uitkwam op een rus
tige, donkere straat. Er zat nog steeds niemand ach
ter hem aan en er was geen bewaking geposteerd bij
deze onbelangrijke nood-uitgang, dus als Panda nu wil
de zou hij zó de straat op kunnen gaan en overal af
zijn. En toch aarzelde hij toen even, want hij dacht aan
Joris Goedbloed. Joris had zonder twijfel weer lelijke
streken uitgehaald en het was Joris' schuld dat Panda
zo in de moeilijkheden was geraakt maar aan de
andere kant had hij hem toch maar uit de boeven-wa
gen gered en het hem ook nu gemakkelijk gemaakt door
hem deze gang binnen te duwen. Zou het nu niet aar
dig zijn om terug te gaan en hem te zoeken en hem
van deze onbewaakte uitgang te vertellen? Voor Jo
ris zag het er intussen naar uit, dat hij wel een beetje
hulp zou kunnen gebruiken. Hij was op zijn vlucht in
de grote schouwburgzaal terecht gekomen en spoedde
zich nu door het gangpad met de dienders achter zich
aan. En het leek bovendien nog een wedloop met hin
dernissen te worden.
neemt dat het Neusiedler-meer onder
gronds door de rivieren de Leitha en de
Donau wordt gevoed, is deze verklaring
toch niet afdoende. Afgezien van de regen
moeten er nog andere ondergrondse bron
nen zijn, die voor de watertoevoer zorgen.
Hierin ligt ook de verklaring voor het
feit dat dit meer zich somtijds verplaatst
en zelfs geheel kan verdwijnen. In de eer
ste helft van de vorige eeuw liep de water
stand zo sterk terug, dat het meer ten
slotte geheel was verdwenen en er niets
anders overbleef dan een grote, vuile en
moerassige steppe. Doch na verloop van
tijd kwam het water weer uit de bodem
opzetten en na dertig jaar was het meer
weer even groot als vroeger. Het had zich
echter een heel eind verplaatst.
OP HET OGENBLIK schijnt er weer
een grote verandering oj5 til te zijn. De
waterstand normaal anderhalve meter
is teruggelopen tot een halve meter en
vooral de oevers aan de Oostenrijkse kant
worden steeds breder en drogen geheel
uit. Dit betekent een groot gevaar voor de
vissen en in het bijzonder voor de exoti
sche vogels, die in de rietgordel hun nes
ten hebben, doch niet zonder water kun
nen leven. Het zijn steppenvogels die veel
gelijken op Aziatische soorten en die elders
in Europa niet worden aangetroffen. Nu is
het mogelijk dat het dalen van de water
stand het gevolg is van de lange droogte
en dat de normale toestand zich weer her
stelt wanneer er voldoende regen zal zijn
gevallen. Het is echter niet uitgesloten dat
zich hier een radicale verandering mani
festeert. Niet alleen de ornithologen zijn
zeer bezorgd voor het uitsterven van de
vreemde vogelsoorten, maar ook de vis
sers en vooral ook de inwoners van Wenen
die aan dit meer gaarne ontspanning en
verpozing zoeken.
Advertentie
Speciaal in HERENHOEDEN
(Al meer dan 50 jaar
KRUISSTRAAT 2 - HAARLEM
U weet wel op de hoek bij de brug
52-53. Ben volgde de tocht van z'n vriend
met de kijker. Hij zag, dat Dolf onopge
merkt de schuur bereikte en gebukt bij de
houten wand zat, terwijl hij z'n oor er te
gen drukte om te luisteren.
Ben bibberde wel 'n beetje, omdat het
hem gevaarlijk leek wat Dolf deed, en om
de spanning van het avontuur.
Enkele minuten bleef Dolf daar zitten.
Toen stond hij op, liep voorovergebogen
van het gebouwtje weg en klom tegen het
duin op, waar Ben met ongeduld wachtte.
- Ik ben blij, dat je weer terug bent.' I 60 „Om zo te zien', zegt Polle, „is Robinson destijds haastig vertrokken! Zijn
zei Ben, met 'n zucht van opluchting. Heb spullen zijn niet afgewassen, Pelli!" Maar met zoiets weet de slokop wel raad,
je nog wat kunnen horen? jj{e f,eaint meteen aan de vaat! „Zie je dat?", zegt Polle, „eindelijk doet hij eens
- Ja', zei Dolf. Kom mee, dan zal ik nuttins 0ok!" En zo trekken de vriendjes vol pret in het mooie huis van
je vertellen, wat ze zeiden
Robinson. Als tenslotte ook Zeerob komt aanzetten met zijn trouwe schommel
stoel, voelen ze zich weer helemaal thuis. De kleintjes ook, want die zijn nog
steeds mèt hun kokosnoot aan het werk, en verheugen zich op ecu lekker hapje!