Ernst en luim tijdens Napoleon's bezoek
aan
Haarlem
m
Wekelijks toegevoegd aan alle edities van
ns Dagkdad/Oprechte Haarlemse he Courant
en IJmuider Courant
m<:
'Ip^ mJ* jll; v
■v V
VOOR EEN GOED ONTBIJT BETROKKEN DE INWONERS
VAN DE DIACONIEHUIZEN HUN JUICHPOSTEN
KEIZERIN MARIE-LOUISE KREEG TIEN DAGEN EEN
FRAAIE BLOEMENHULDE EN TENSLOTTE DE NOTA
Slob
j -
- v' -y v -
VANAF DE NEGENDE JULI van het jaar 1810, de dag waarop ons land bij
Frankrijk werd ingelijfd en daardoor deel ging uitmaken van het Franse
Keizerrijk en wij dus Fransen waren geworden, stond het vast, dat het
nieuwe staatshoofd ook de Nederlanden zou bezoeken. Napoleon wilde
zich pérsoonlijk van de situatie in zijn nieuwe departementen op de hoogte
stellen. Hij wilde ze met eigen ogen zien en maakte van die gelegenheid
tevens gebruik om op zijn nieuwe onderdanen de nodige indruk te maken.
Nu kon men dat gerust aan hem overlaten, want hij had gevoel voor deco
rum en was mensenkenner genoeg om te weten hoe men indruk op de
massa kon maken, maar ook hoe men
de individuele mens moest benade
ren. Tijdens zijn bezoek aan Neder
land heeft Napoleon daarvan ruim
schoots blijk gegeven. Hij wist onge
twijfeld velen minder vijandig te
stemmen, anderen in bewondering te
brengen voor zijn persoon, weer an
deren aan zich te verplichten door
het geven van royale geschenken in
geld" of goud, door verheffing in de
adelstand, of door het plaatsen in eer
volle functies. Er waren echter om
standigheden, waardoor het plan om
ons land te bezoeken pas in het na
jaar van 1811 doorgang kon vinden.
DE REIS KENMERKTE zich door
een grondige voorbereiding. Als mens
van de twintigste eeuw, vertrouwd met
groots opgezette gebeurtenissen, met
draaiboeken en tijdschema's, met spoor
boekjes en communicatiemiddelen,
welke die van 150 jaar geleden met veel
vouden van tijd verslaan, staat men nog
verbaasd over de organisatie van die-
dagen. Napoleons voortvarendheid -
ongetwijfeld een zijner militaire deug
den, waarmede hij op het slagveld zo
dikwijls voordeel heeft weten te behalen
kenmerkte ook zijn gehele ambtelijke
apparaat. Geen wonder want reien wa
ren uit zijn militaire school voortge
komen en men leefde in die tijd nog in
de periode van de „bewegingsoorlog",
waarbij het tempo dikwijls van doni-
slaande betekenis was. Napoleon zou
nooit met een laks werkend apparaa)
hebben kunnen werken. Geen wonder,
dat na de inlijving onze brave Neder
landse ambtenaren nog aan dat Franse
tempo moesten wennen. Er zijn heel
wat standjes uitgedeeld en heel wat
dreigementen geuit, alvorens de Neder
landse civiele en justitionele ambte
naren, maar ook de burgerlijke organisa
ties het tempo te pakken hadden.
OPVALLEND WAS hoe snel men in die
dagen met gebrekkige, althans vrij lang
zame verkeers- en verbindingsmiddelen
kon werken. Hoe spoedig nog boodschap
pen en rapporten werden overgebracht,
zodat men in menig opzicht sneller wist
te werken dan tegenwoordig.
Kenmerkte enerzijds de organisatie van
de reis van de keizer door Nederland
zich door nauwkeurigheid en doordacht
heid, anderzijds zorgde Napoleon zelf
voor de nodige verrassingen. Hij hield
zich namelijk alleen maar aan de sche
ma's, wanneer hem dat in zijn kraam te
pas kwam. Zo niet dan week hij plotseling
en geheel willekeurig er rustig van af en
de autoriteiten moesten maar zien hoe zij
de zaak tóch nog regelden.
Wat echter óók opviel: de enorme lange
werkdagen welke door de keizer gemaakt
werden en de zeer grote afstanden, welke
tussen de bezoeken door nog werden afge
legd. Honderden kilometers legde hij te
W. J. v. Brienen van de Groote Lindt,
maire van de stad Amsterdam, biedt de
keizer de sleutels van de stad aan op 9
oktober 1811. Vanuit Amsterdam bezocht
de keizer verschillende andere plaatsen,
waaronder Haarlem. Overal werden soort
gelijke tonelen opgevoerd.
Garde d'honneur van Haarlem. Het heeft
voor enkele o
paard af. Ook maakte hij wel van de koets
gebruik, maar meestal wanneer de keize
rin bij hem was. Zijn werkdag begon
's morgens dikwijls al om 5 uur. Ontelba
re audiënties verleende hij, regelde daar
bij zelf het tempo, was over 't algemeen
uitstekend op de hoogte van allerlei toe
standen.
Toch heeft hij ook velen teleurgesteld.
Het versieren van straten, het vlaggen,
het oprichten van erepoorten, het stichten
van ere-wachten enzovoorts was „dienst".
In tal van steden werden maandenlang
voorbereidingen voor de ontvangst van de
grote keizer getroffen. Een plotseling af
gelast bezoek of slechts een vluchtige
doorreis stelde de ijveraars diep teleur.
Er waren in die dagen vele personen van
hoog tot laag, die graag wilden kunnen
zeggen aan de keizer persoonlijk te zijn
voorgesteld en met hem enkele woorden
te hebben mogen wisselen.
IN ZEKERE ZIN was het bezoek aan
Haarlem ook zo'n teleurstelling. Reeds in
1810 was de mogelijkheid van een keizer
lijk bezoek onder ogen gezien en tot de te
nemen maatregelen was van hogerhand
„aanbevolen" het vormen van een ere
wacht, in de archieven beter bekend als
„Garde d'Honneur". Niet te verwarren
met de latere „Garde d'Honneur", welke
gevormd werd verplicht uit jonge
lieden der hoogste standen ten einde op
die wijze die standen min of meer te kun
nen beheersen. Het dienst nemen van
deze jongelui was dus eigenlijk niet an
ders dan een soort gijzeling. Maar de
Haarlem heel wat gekost en dat slechts
genblikken
Haarlemse „Garde d'Honneur" had zich
daarover nog geen zorgen te maken. Zij
was slechts bedoeld als erewacht, uitslui
tend voor het bezoek, dat de keizer moge
lijk aan Haarlem zou brengen.
In 1810 was er een erewacht gevormd
van twintig man, waaronder zes kader
leden. Misschien vindt ge dit maar een
kleine ere-wacht, maar vergeet dan niet,
dat er nog wel een en ander bij kwam
kijken. Niet alleen moest men de beschik
king hebben over een paard, maar zich
ook een dure uniform laten aanmeten.
Envermoedelijk was ook lang niet
iedereen bereid om zich ter beschikking
te stellen!
MAAR TOEN ER een jaar verstreken
was en opnieuw het bezoek van de keizer
ter sprake kwam, bleek, dat de oorspron
kelijke commandant (v.d. Capellen) er niet
meer was en dat zijn plaatsvervanger Van
Sty rum als kapitein naar Nantes was ver
trokken. Op die manier werd de luitenant
J. W. Druyvestein uit Overveen vanzelf
met het commando belast. Hem stonden
uit Haarlem als kaderleden nog ter be
schikking de wachtmeester J. C. Helmolt
en de brigadiers G. P. Teding van Berk
hout en P. H. Esser. Toen in september
de stand van zaken nóg eens werd opge
nomen bleek, dat er maar 12 man
in totaal waren overgebleven en de maire
van Haarlem vroeg zich angstig af of dat
nu wel voldoende was. De maire (Sterk)
had zich om een beslissing tot de sous
prefect gericht, maar van deze geen ant
woord gekregen hetgeen voor de Gardes
reden was om te proberen er helemaal
maar van af te komen, temeer omdat ze
„door hun crediteuren ten emstigsten om
betaling gemaand" werden „zoo zelfs dat
wij daarvan de grootsten onaangenaam
heden hebben te verwagten". De heren
zouden graag geld ontvangen van de Over
heid (voor hun dure uniformen) want ze
zouden het onaangenaam vinden als ze de
keizer zouden begeleiden en „dan met de
vingers zouden worden nagewezen en door
onze crediteuren te worden geschandali
seerd "Ik heb nergens kunnen vin
den, dat de Raad betaald heeft, wèl dat
de maire zich niet bevoegd achtte de he
ren te ontslaan van hun verplichtingen.
Op 2 oktober meldt Druyvestein, dat de
erewacht nu definitief bestaat uit de vol
gende gardes (behalve de reeds genoemde
kaderleden)" F. J. Jager uit Haarlem,
C. Gerlings idem, H. Luyck, gedetacheerd
bij de prefectuur v.d. Zuiderzee te Am
sterdam, M. A. Beels uit Haarlem. J. F.
de Bruin Prince idem, B. L. J. Harder,
W. J. Gunst, J. van Holst, J. W. Vos
junior.
HET ZAL ZONDER twijfel wel een heel
mooi gezicht zijn geweest wanneer de
Gardes in hun gala-uniformen uitrukten:
donkergroene rok met rode opslagen,
kraag, kleppen en panden, schouderbedek
kingen en nestels van zilver, huzarenvest
met zilveren lissen en knopen, groene
pantalon met zilveren galons op de naden
en elk bezet met vijf zilveren chevrons!
Een sjako op het hoofd en om de brede
borsten een rood marokijnlederen pa
troontas met zilveren adelaar hangend
aan een witte riem. Een ruitersabel, halve
laarzen met zilver gegarneerd, zilveren
stijgbeugels en dito sporen. Op het paard
een rode schabrak met een hemelsblauwe
en zilveren bies.
Reeds in augustus was van de zijde der
prefectuur begonnen om opnieuw de mai-
res der gemeenten voor te bereiden op
het keizerlijk bezoek. Het was nu vrijwel
zéker, dat het zou doorgaan- De burgemees
ter van Haarlem kreeg ook van tijd tot tijd
aanwijzigingen. Zo moest de Gewapende
BurgerMacht in orde zijn, want de Keizer
was vóór alles soldaat en zag alle kleine
tekortkomingen. Ook wordt door Abbema,
de sous-prefect, er aan herinnerd, dat „de
oude adel met alle derzelve distinctive te
kenen" afgeschaft is. „Dien ten gevolge,
Mijn Heer de Maire, zult Gij de eigenaars
van huizen, kastelen, rijtuigen enz., waar
op wapens zijn uitgebeeld of geschilderd,
moeten engageeren dezelve te doen ver
dwijnen. Het zouden den Keyzer wanneer
wij het geluk hadden hem alhier te zien,
niet dan onaangenaam zijn die oude tee
kenen nog te zien".
MEN HAD ZO'N BEETJE erop ge
rekend, de Keizer begin september te
moeten ontvangen, maar 5 september
krijgt de maire bericht, dat de komst uit
gesteld wordt tot het laatst van de maand.
Er is nu dus nog wat tijd over en daarvan
wil de prefectuur graag gebruik maken
om de zaak te, controleren, reden waarom
aan de burgemeester van Haarlem wordt
gevraagd zo spoedig mogelijk „een plan
der feesten" voor te leggen.
Verder worden er opnieuw aanwijzingen
gegeven over het geopend houden van de
tolhekken, en het voorkómen van opont
houd aan tol of veer. Op 26 september
vraagt een zekere Gorter uit Alkmaar of
de maire ook van plan is om de straten,
waar de keizer langs zal komen, met zand
te bestrooien, zoals dat in sommige steden
van Frankrijk de gewoonte is. Vermoede
lijk wilde de man voor zand zorgen. De
auditeur-onder-prefect heeft nog een
praatje met de maire op zijn bureau in
Amsterdam, waarbij uitvoerig van ge
dachten gewisseld wordt over wat er alzo
gedaan is en zal worden.
Het 2e regiment Chevaux-légers, meer be
kend als „De Rode Lanciers", bestond uit
Nederlanders, was indertijd door Koning
Lodewijk Napoleon opgericht, doch maakte
na de inlijving dus ook in 1811 deel
Het was inmiddels 24 september gewor
den en de keizer was zijn bezoek aange
vangen door bij Cadzand ons land binnen
te komen. Vandaar zou de reis gaan over
Walcheren, Zuid-Beveland, Zeeuws-Vlaan-
deren, Antwerpen, Willemstad en Helle-
voetsluis, Dordrecht, Gorinchem en Utrecht
en vanhier naar Amsterdam, alwaar de
keizer, de keizerin en de ganse hofhouding,
op 6 oktober dan ook aankwam.
TIJDENS 's KEIZERS verblijf in Utrecht
had de auditeur nog vlug even aan de mai
re verzocht om de opschriften te mogen
weten, welke op de erepoorten waren aan
gebracht en op zijn kosten soortgelijke
verzoeken te doen overbrengen aan de mai-
res van Bennebroek, Berkenrode (toen nog
een zelfstandige gemeente aan de Heren
weg) en Heemstede. De boodschappers
moesten op antwoord wachten. Nu was
men in Haarlem zo verstandig geweest om
de opschriften maar in het Latijn en met
de nodige afkortingen te schilderen. Het
volk begreep er dan tenminste niets van
en in zulk een vreemde taal geuite hulde
blijken klonken minder onderdanig en vell
end, dan wanneer het er in rondborstig
Nederlands op zou gestaan hebben. Op de
Grote Markt was een prachtige erepoort
opgericht.
DE RAAD VERGADERDE natuurlijk
ook nog over het keizerlijke bezoek, want
men viel toch liever niet op! Op 1 oktober
bespreekt de maire met de adjuncten
(wethouders) en de municipale raden het
ceremonieel dat in acht zal moeten worden
genomen. Hieruit blijkt, dat het volledi
ge stadsbestuur de keizer op 500 pas bui
ten de stadspoort zal moeten ontvangen.
Men besluit, dat men op de dag van aan
komst zal samenkomen op het stadhuis en
vandaar gezamenlijk naar die poort zal
gaan, waar de keizer verwacht wordt. Men
ziet, dat er eigenlijk nog niets zéker was.
De keizer zou waarschijnlijk wel uit de
richting van Amsterdam komen, maar
het kon even goed van een andere kant
zijn. En dan werd er 5600 franken uitge
trokken om triomfbogen en „cocagne-mas-
ten" te maken en levensmiddelen onder de
arme bevolking te verloten
van Teyler wel geweest mocht zijn, maar
Van Zeeburgh vertrouwde de zaak niet en
draaide er voortdurend om heen zonder ee
positief antwoord te geven
Tijdens de audiëntie werd de keizer een
rekwest aangeboden inhoudende de oorza
ken van het verval der industrie binnen de
stad.
Overigens was de audiëntie spoedig ten
einde, want de keizer deed alles snel en
haatte het verbeuzelen van tijd. Van Tey-
ler's Stichting ging het naar het Pavil
joen in den Hout, alwaar aan de officie
ren van het garnizoen audiëntie werd ver
leend en waar ook Druyvestein, de com
mandant van de Garde d'Honneur, zijn op
wachting mocht komen maken. En toen
het.10 uur was steeg de keizer alweer te
paard om weg te rijden richting Leiden
tot de grens van de gemeente begeleid
door de erewacht. Alles bij elkaar had
het lang verbeide en dure bezoek van de
keizer maar twee volle uren geduurd!
EINDELIJK 24 OKTOBER het was
op een donderdag vertrok Napoleon
reeds 's morgens om 7 uur naar Haarlem,
waar hij tegen 8 uur in de morgen aan
kwam. De keizerin zou later volgen. Die
was nboit zo vlug, want zij had bijzonder
veel tijd nodig voor haar toilet en hield
in geen enkel opzicht rekening met de
keizerlijke wensen dienaangaande.
Buiten de Spaarndammer Poort ik
neem tenminste aan dat het deze poort
was stond de adjunct-maire W. P.
Barnaart met de Raad en een detache
ment van de Nationale Garde te wach
ten en verwelkomde de keizer met de
volgende toespraak: „Sire, j'ai l'honneur
de déposer aux pieds de Votre Majesté
les clefs de la ville de Harlem. Inter-
prête des sentiments d'admiration, de
respect et de fidélité des habitants de
cette Commune pour le plus grand des
Monarques, j'offre a votre Majesté leürs
OOK DE KEIZERIN is diezelfde dag
in Haarlem geweest, doch niet anders dan
op snelle doortocht. Ze reed onmiddel
lijk de stad door, richting Hiliegom, waar
na ze zich,te Leiden bij haar gemaal zou
voegen. Voor Marie-Louise was Haarlem
overigens geen onbekende stad. Tijdens het
verblijf in Amsterdam maakte de keizer
de nodige uitstapjes onder meer naar Den
Helder en bij die gelegenheid keerde hij
via Alkmaar, Beverwijk en Haarlem naar
Amsterdam terug. De keizerin zou hem te
Haarlem opwachten en zo zag men dan op
donderdag 17 oktober de keizerin in Haar
lem aankomen en op soortgelijke wijze ont
vangen worden als een week later de kei
zer. Op de Grote Markt waren bij de grote
ere-boog vrouwen en mannen uit het Dia
coniehuis geplaatst. Ze kregen bij wijze
van uitzondering! een ontbijt van het
huis en moesten daarna naar de markt
om te juichen. Om de zaak nog wat luis
ter bij te zetten kregen allen een palm
tak in de hand gedrukt, want het stads
bestuur was niet zeker van voldoende
vreugdebetoon.
Jonge dames van aanzienlijke huize bo
den de Keizerin bloemen aan en Pauline
Hoeufft zei een prachtig Frans vers op.
waarvoor ze beloond werd met een gouden
horloge, omzet met briljanten en boven
dien nog een paarlen halssnoer.
uit van het Keizerlijke Franse leger. Napo
leon nam dit regiment bij zijn bezoek aan
ons land mee in zijn gevolg, hetgeen een
zeer goede indruk maakte, wat ook 's Kei
zers bedoeling was.
hommages les plus empressés. Ce mo
ment si désiré, de la presence de votre
Majesté sera pour nous un jour a jamais
mémorable et le plus beau de ma vie."
DE KEIZERIN gebruikte het noenmaal in
het Paviljoen en ging daarna een rijtoer
in de omgeving maken, waarna voor haai
het orgel in de Grote Kerk werd bespeeld.
Maar.de keizer kwam nog steeds niet en
Marie Louise keerde om een uur of 4 in
de namiddag weer naar Amsterdam terug
Tóch., verscheen Napoleon diezelfde dag
nog in Haarlem. Om half 8 in de avond
stond hij voor de Zijlpoort, waar hij de
sleutels van de stad kreeg aangeboden,
een goede repetitie voor het officiële be
zoek van een week later! In allerijl werd
of meer bekend om zijn bloemen en de
wezen, de oude mannen en vrouwen naar
buiten geroepen, de geestelijken voor de
deuren der kerken geplaatst en de vet
potjes in de erepoort op de Markt aange
stoken, maar veel vorstelijks had 's kei
zers doortocht door Haarlem niet. Het was
al donker en bovendien ijlde het rijtuig
door de straten achterna gerend door een
joelende menigte. De Garde d'Honneur gaf
nog geleide tot Halfweg.
EEN AARDIGE BIJZONDERHEID ver
Gijsberti Hodenpijls boek, waaraan we
deze toespraak ontlenen, tekent hierbij
aan: „Indien men in aanmerking neemt
dat tijdens de Franse overheersing te
Haarlem ongeveer 1/5 der woningen, om
dat men er de belasting en het onderhoud
niet van kon betalen, gesloopt is, dan zal
er op die door de maire vertolkte gevoe
lens nog al wat af te dingen zijn geweest."
VANDAAR VERTROK de stoet naar wat
wij tegenwoordig als „Teyler's Museum"
aan het Spaarne kennen. Hier verleende
Napoleon audiëntie aan de gemeenteraad,
aan leden van de rechterlijke macht en de
geestelijkheid en bezichtigde er de thans
ook nog aanwezige museumstukken. De
keizer werd daarbij rondgeleid door direc
teur Van Zeebergh, tot 1787 pensionaris der
stad.
De keizer trachtte van deze grijsaard te
weten te komen hoe groot de nalatenschap
meldt Hodenpijl over het bezoek van d
keizerin. Haarlem was ook toen reeds mi
of meer bekend om haar bloemen en c'
keizerin had haar verlangen naar enig
bloemen te kennen gegeven. Vol voortvc
rendheid werd besloten Hare Majesteit el
ke morgen, zolang zij te Amsterdam zo
verblijven, enige bloemen te zenden, a
was dat in die dagen in oktober niet z
eenvoudig. Maar ongelukkigerwijze had d
keizerin zich laten ontvallen, dat zij d
bloemen wel wilde betalen. Dat was nir
aan dovemansoren gezegd en daags vo
dat zij uit Amsterdam zou vertrekken we
haar prompt een rekening aangeboden v
372. Nogwel „wegens hulde van bloem
gedurende tien dagen aan de Doorluch,
ge Vorstin". Zegt het met bloemen!..