In het duister van de oude mijn De stervende tuin 1 M m 1 s Duitsers ontdekken een nieuw „gezelschapsspel" PANDA EN DE MEESTER-OPHEFFER (4 CETAFLE Het óeheim van de vuurtoren Polie - hs- DOOR ELIZABETH MORTON i STR OPEN PER A UTO Ons vervolgverhaal VERTAALD UIT HET ENGELS Dorp te koop DINSDAG 24 OKTOBER 1961 :%yfê Lijm boud alle hout met van Ceta-Bever „Leugendetectors" kunnen óók liegen i 4) -Hoe is 't mogelijk! De Ameri kaanse erfgename!, riep hij uit. Zijn toon was echter beledigend. Jane bloosde en beet op haar on derlip. En u komt hier niet meer terug, zei ze. U schijnt niet te weten, dat we al langer dan een eeuw het recht heb ben om hier op Marriott te jagen, antwoordde hij. Dat recht is dan van dit moment af ingetrokken, zei Jane vastberaden. Hij wilde kennelijk nog wat zeggen, maar de woorden bestierven hem op de lippen. In plaats daarvan boog hij even, tikte met de« zweep aan z'n zwarte pet en gaf het paard de spo ren. De jagers dreven de honden bij elkaar, waarna ze in galop vertrok ken. Ze verdwenen tussen de bomen, in dezelfde richting vanwaar ze geko men waren. Jane keek hen na. Haar woede zak te langzamerhand. Ik heb een slechte start gemaakt, mompelde ze. Ze draaide zich om en liep lang zaam terug naar huis. Toen overviel haar plotseling een gedachte. Een lange man, met een mager, krachtig getekend gezicht en een arendsneus, dacht ze. Ik vraag me af, of HOOFDSTUK II Jane inspecteerde die dag het huis grondig. Het was nog schaarser ge meubileerd dan ze al vermoedde, maar het had toch een grote schoon heid. Ze kon zich levendig voorstel len, dat het eens een van de mooiste buitenhuizen van Engeland moest zijn geweest. Een bijzonder groot huis met meer dan veertig kamers en ein deloos lijkende gangen, die vaak ge heel onverwacht een scherpe hoek maakten daar in de loop der jaren het huis enkele keren was uitgebreid. Haar voetstappen klonken hol in de lage vertrekken. Vroeger waren hier wel twintig bedienden, juffrouw Jane, zei Emily. John was toen butler en ik huis houdster. Mijnheer heeft hen echter in de loop der jaren allemaal moeten ont slaan en tenslotte bleven wij alleen nog maar over. Ik probeer het huis nu zo'n beetje op orde te houden, ter wijl John voor de tuin zorgt. Jane nam na het eten de huishoud- kasboeken mee en bestudeerde ze voor het houtvuur in de woonkamer. Lange rijen cijfers, de oudste van tien jaar terug, vertelde haar een droevige ge schiedenis. Ze begreep echter al gauw, dat het weinig zin had om precies na te gaan hoe de laatste jaren gewor steld was om de eindjes aan elkaar te knopen, maar ze kreeg er in ieder geval wel een idee van hoe moeilijk het was geweest. Het afgelopen jaar had Emily bijvoorbeeld niet meer dan twee pond per week ontvangen voor de huishoudelijke uitgaven. John Pier ce kwam de kamer binnen. Mijnheer Peter Willans laat vra gen of u hem wilt ontvangen, juf frouw Jane, zei hij. Natuurlijk, John, maar wie is mijnheer Willans en wat wil hij? Hij is onze buurman, juffrouw, antwoordde de oude butler. Toen Jane begon te glimlachen, liet hij er nog op volgen: Ik bedoel, dat hij op het buiten goed hier naast woont. Hij heeft niet gezegd, waar hij voor komt. Laat hem maar binnen, John. Ze bloosde, toen ze zag wie de be zoeker was. Achter John kwam name lijk de jager binnen, die ze die ochtend in het park onder zulke vreemde om standigheden had ontmoet. Juffrouw Marriott, ik ben Peter Willans. Ik wilde u graag mijn ver ontschuldigingen aanbieden voor mijn onbeleefde optreden van vanmorgen. Ik realiseerde mij niet gauw genoeg dat u de nieuwe eigenaresse bent. Het was bijzonder onverantwoordelijk van ons, om u zo plotseling met de hon den te overvallen. U hoeft u daar geen verwijten meer over te maken, mijnheer Wil lans, zei Jane. Ik ben vanmorgen ook nogal onbeleefd geweest. Dat kwam geloof ik, omdat ik bang was voor die honden. In Philadelphia, waar ik gewoond heb, zijn niet veel jacht partijen. U komt dus uit Philadelphia? Bent u werkelijk een Amerikaanse? Mijn vader heeft zich nooit la ten naturaliseren, maar ik bezit de Amerikaanse nationaliteit omdat ik in Amerika ben geboren. Mijn vader, Sir William Willans, de financier, heeft uw vader nog goed gekend, zei Peter Willans. Ik be heer Morriloe Court voor hem. 't Is geen erg moeilijk werk, maar ik ver dien er toch aardig aan. Jane keek de jonge man scherp en met onderzoekende blik aan. Dat ma gere gezicht en die arendsneus hoe zou hij er uitzien bij het schijnsel van een zaklantaarn, 's nachts en in stromende regen? Hij Zou het wel eens geweest kunnen zijn! Beide mannen waren even groot. Peter Willans moest Jane's vreem de blik wel opmerken. Ja? zei hij. Wilt u wat vra gen? Zij bloosde. O, 't spijt me, mijnheer Willans. Ik vroeg me juist af, of ik u niet al eens ontmoet heb ik bedoel vóór vanmorgen in het park. Nee, niet voorzover ik weet ten minste. U bent vannacht, kort na twaalf uur, niet op het kruispunt geweest? Hij begon te lachen. Hemelse goedheid, nee! De re gen kwam toen met bakken uit de lucht, is 't niet? Ja, 't regende pijpestelen, zei Jane. En ik wandelde van dat kruispunt naar hier. Hij ging er niet verder op in. Denkt u hier lang te blijven, juf frouw Marriott? Ik hoop voor altijd, antwoordde Jane. Dit is mijn tehuis! Ja, natuurlijkmaar je vangt wel eens iets op en ik dacht zoOf ik wel in staat zou zijn de bezittingen te onderhou den, is 't niet? Ik heb er geen be zwaar tegen om u te vertellen iedereen schijnt het trouwens al te weten dat het er inderdaad slecht voorstaat. Ik heb bovendien geen geld van mijzelf, maar ik zal mijn uiterste best doen om Marriott voor verkoop te behoeden. Indien u tot verkoop overgaat, wilt u mijn vader misschien wel een optie geven, zei hij. Niet de gehele bezitting natuurlijk, maar alle delen, die u voor verkoop uitkiest. Het is niet mijn bedoeling om ook maar iets van mijn bezittingen te verkopen. Het is juist mijn plan om het gehele bezit weer tot haar oude glorie te brengen. Hij glimlachte op een vriendelijke manier, waardoor de scherpe lijnen, die zijn uiterlijk enigszins streng maakten, verdwenen. Prachtig. Dat is een goed plan! Ik hoop, dat u zult slagen. Maar als u onverhoopt tóch tot verkoop zou overgaan, wilt u mij dan waarschu wen, zodat mijn vader een bod kan doen? Ik zal er in dat geval graag aan denken. Hij bleef even aarzelen, alsof hij niet goed wist hoe hij afscheid zou nemen. Toen stak hij' zijn hand uit. Nu ik zal maar eens opstappen. Nog wel bedankt, dat u mij hebt wil len ontvangen, zodat ik mijn excuses heb kunnen aanbieden. Ik hoop van harte, dat we vrienden zullen worden. Jane drukte zijn hand. Dat hoop ik ook, mijnheer Wil lans. We zijn nu eenmaal buren. Ik vermoed zo, dat ik binnenkort een be roep zal moeten doen op al de vrien den, die ik hier zal maken. Ze liep met hem naar de voordeur en keek hem na, toen hij de oprij laan, die in het maanlicht baadde, afliep. Hij loopt precies zoals die man van vannacht, dacht ze, terwijl ze terugging naar de woonkamer. Wat zijn die Willans voor soort mensen, John?, vroeg ze toen de but ler even later binnenkwam. Ze komen uit Londen, juffrouw Jane, maar ze bezitten Moerriloe Court meer dan dertig jaar. Sir Wil liam is bijzonder rijk en geeft gedu rende het seizoen heel wat feesten. Om de veertien dagen organiseert hij verder gedurende de wintermaanden een jachtpartij. Hij heeft het recht om in het gebied van Port Marriott te jagen. De jonge mijnheer Peter leidt de jacht altijd. En lady Willans? Die is ongeveer tien jaar geleden overleden. Wat denk je eigenlijk van de jon ge mijnheer Willans? (Wordt vervolgd) 58-59. Na het eten begaven de jongens zich weer op weg naar de vuurtoren. De zon was al ondergegaan. Kijk, meneer Blok is er.het licht in de toren brandt! wees Ben. De stralenbundel van de hoge vuurtoren ging regelmatig rond, zoals elke avond. Kom dan maar gauw mee, dan kun nen we meneer Blok misschien nog op tijd vertellen, wat we gehoord hebben! Door het mulle zand van het duinpad haastten ze zich naar de toren. Het was moeilijk lopen, maar ze wisten, dat de vuurtorenwachter beslist op de hoogte ge bracht moest worden. Als er vannacht iets zou gaan gebeuren, moest hij het tijdig weten. Ze waren bijna bij de vuurtoren, toen Dolf opeens z'n vriendje een harde por tegen de arm gaf. ACHTER DE GROTE MISSIEPOST van Gwekkee in wat eens Frans Guinee was, strekte zich een stervende tuin uit, die niets te maken scheen te hebben met de drukke beweging van polikliniek, scholen en talloze bijgebouwen. Want in deze tuin stierven de dromen van een man die gemeend had, hier een bloeiende onderneming te kunnen aanleggen. Zelf lag hij sinds lang op het kleine kerkhof dat stil en weemoedig en oneindig schoon binnen zijn haag omsloten lag. Hoeveel dromen waren er meebegraven met hen, die hier rusten ER STONDEN een paar kruisen, maar de meeste graven waren niet veel meer dan vage vierkanten in het welige groen. De wind suizelde er door het hoge gras en deed de kleurige, handgrote bladeren van schilderspalet" beven in de wind. Er wa ren wat vogels en veel kleine diertjes, die heimelijk leefden in dat kleine, groene we reldje, waar mensen sliepen na een leven van vaak onmenselijke zelfopoffering en ontelbaar vele goede daden, die reeds lang vergeten waren. Maar het was een kerkhofje zoals er niet veel mensen een beschoren zal zijn. Stil en zonnig, met heel fijne bosgeuren en zonder ook maar een zweem van het banaal vertoon van meer beschaafde" begraafplaatsen. DE TOVERTUIN, die bezig was lang zaam te sterven, begon met een lange, lange laan van tuja's, die hier in de tro pen hoog en ijl worden. Hufi kale takken met grillige toefen groen strengelden zich boven het met gras overwoekerde pad in elkaar en de zon viel er gemakkelijk doorheen. De ruwe, grauwe stammen en takken waren omhangen met een vreemd weefsel van woekerplanten, orchideeën en epifyten. De orchideeën bloeiden. Hun lan ge, gebogen twijgen, waar dikke donker groene bladeren in rij en gelid langs mar cheerden, waren aan de onderzijde bezet met dikke dotten witte bloemen, waaruit een zware, zoete geur stroomde. De bloei ende takken zwaaiden in de bergwind. Aan weerskanten van de tuja's strekte zich een steeds toenemende wildernis uit, waaruit wanhopige vruchtbomen probeer den zich te bevrijden. Maar onweerstaan baar klommen de ranken omhoog en vloch ten boom na boom aan elkander vast. Het harde gras verstikte de stammen en rees omhoog met lans na lans van scherp en snijdend groen. Jonge wilde bomen, die De driehonderd inwoners van 't dorpje Monteleone Rocca Doria op het Ita liaanse eiland Sardinië hebben besloten hun dorp tel quel, zoals het er staat, te verkopen. Dat unieke aanbod betreft het gehele dorp inclusief de kerk, de eenvoudige maar nette woningen, het kleine stad huis, de bronnen, de geplaveide straten. Het besluit om het dorp te verkopen werd unaniem door de 70 gezinnen ge nomen, omdat zij de ongelijke strijd met de moeilijke levensomstandigheden niet meer baas menen te kunnen. Het op Sardinië verschijnende blad „La Nuova Sardegna" verscheen met de volgende advertentie: „De inwoners van het historische centrum van Monteleone Rocca Doria hebben besloten, naar elders te verhui zen-,-waarbij zjj: het gehele dorp, dat op 45 km van de stad Sassari en op 35 km van Alghero is gelegen, tegen een rede lijke prijs ten verkoop aanbieden. Het dorp heeft een zeer oude kerk, een stadhuis, een nieuwe lagere school, een fantastisch uitzicht en een uitstekend klimaat. Voor nadere inlichtingen ge lieve men zich tot de inwoners te wenden." Monteleone Rocca Doria is een der behoeftigste gemeenschappen op Sar dinië, dat ook als geheel een arm ge- gebied is. Het heeft geen elektriciteit, geen gas en geen moderne verbinding met de rest van de wereld. Er is geen apotheek, laat staan een hospitaal. Geen bus of trein passeert er binnen een straal van enkele kilometers. De grond is er arm en de dorpelingen moeten hun werk zoeken in de andere ge meenten. zich aan de greep der woekerplanten ont worsteld hadden, schoten omhoog in een felle levensdrang, die geen gecultiveerde boom ook maar één kans liet, en hun grote bladeren vingen de zon. Maar er was toch een methode in de chaos van die wildernis, want dwarspa- den, vaak nauwelijks zichtbaar in al dat wilde groeisel, kwamen loodrecht op de tujalaan uit en sneden het terrein in vier kanten, omzoomd met wilde ananas. Er waren ook greppels vol waterplanten. Er was een bos van teakbomen, zware wit tige stammen met een kroon van reusach tige, bleekgroene bladeren. Niemand keek om naar dat kostbare hout. Niemand hakte het onkruid weg rond de waarde volle stammep. Er stonden ook guava-bo- men met bloemen als grote, witte poeder donzen en geurige vruchten. Wie oogstte die vruchten? Misschien de alwetende kleine jongetjes uit het dorp Gwekkee?... BIJ DE STERVENDE tuin hoorde ook een stil moeras. Daar groeiden hoge bo men met dik bemoste stammen. Die stam men spiegelden in het gladde water; hun zwarte, glimmende wortels kronkelden er doorheen. Een krans van groen sloot het zwarte water in. Het licht zeefde er groen en goud omlaag, maar bereikte nooit het water, dat stil en duister bleef, de we reld van miljoenen kleine schepseltjes: kokerjuffers, muggenlarven, wormen en visbroed. Achter dit moeras hield de tuin op. Daar rees een metershoge muur van gras op, snijdend scherpe, dicht opeenge- plante halmen met harig blad, ondoor dringbaar en vijandig. Van de groene schemer van de tuin trad men daar in een witblinkende wereld van licht en hitte. EéN ENKELE MENS had de stervende tuin tot zijn eigen verblijf gemaakt. Een stervende mens Hij was melaats, zijn goed en vriendelijk gezicht met de gesloten, blinde ogen, had reeds het zo beruchte leeuwenmasker. Maar in zijn vaag glimlachende mond stonden de tan den nog sterk en wit en zijn gehoor Was scherp als van een dier. Hij was gekleed in een loshangend, katoenen kleed, zijn verminkte voeten waren bloot. En altijd voerde hij een kleine gitaar met zich mee, zoals de jongemannen er een meedragen wanneer ze op vrijersvoeten gaan. Een gi taar met een kalebas als klankbord, een deksel van een boterblik vol rammelende ringetjes langs de rand, en zeven snaren, die hij betokkelde met zijn verminkte vin gers. Waar hij vandaan kwam wist niemand, want hij kon niet spreken. Wie hij was ook niet. Op een goede dag, lang gele den, was hij in de polikliniek versche nen. een beklagenswaardig menselijk wrak, ziek en geteisterd door helse pij nen. Moderne medicamenten hadden zijn kwaal tot stilstand gebracht, maar niet genezen. Maar zijn afzichtelijke wonden hadden zich afgesloten en hij leed geen pijn meer. -m Waarom hij dag in dag uit door de stervende tuin zwierf, wist niemand. Men liet hem begaan. Was het de geur van de orchideeën en meer onzichtbare bloemen? Was het het gekoer van de kleine parelgrijze duiven of het rare ge fluit van de neushoornvogels, die met zware vleugelslagen hun donkerblauwe li chamen door de lucht stuwden? Was het de doodse stilte die hier heerste als de zon op het hoogst stond? Wie zal zeg gen wat de melaatse naar de stervende tuin dreef? Maar hij was er één mee, een donkere schim in een wit kleed; de dunne muziek van zijn gitaar tinkelde tussen de tuja's, zijn voeten schuifelden voorzichtig door het gras. Een mens die geen nut meer had in een tuin, die uit een droom geboren werd Bob Tadema Sporry m (BONN) HET TWIJFELACHTIGE beroep van stropers en smokkelaars is van oudsher omgeven door een waas van ro mantiek. Vooral de stroper stelt men zich nog vaak voor als een ietwat a-sociaal na tuurmens, die bij nacht en ontij sluipend door verlaten velden en bossen zijn wrede bezigheden beoefent. In West-Duisland ontstond echter kort na de oorlog een wilde, onromantische strooprage uit gebrek aan vlees. Duizen den trokken erop uit om strikken te zet ten of rnet thuis in elkaar geknutselde schiettuigen het wild te verschalken. Maar ook thans nog, nu gebrek aan vlees nauwe lijks meer een motief kan zijn, wordt er op grote schaal gestroopt in West-Duitsland. Vele Duitsers en vaak juist de goed- gesitueerden trekken 's nachts bossen en velden in om met primitieve geweren diieren af te maken. „Bij dit afschuwelijke bedrijf is van ro- rrfantiëk geen sprake meer. Het is meer een pervers „gezelschapsspel", dat niet al leen door op sensatie beluste mannen, maar zelfs door talloze vrouwen wordt be dreven. De botste vorm van dit vermaak is wel het stropen per auto. Men rijdt dan per auto de bossen in en verblindt met de kop lampen het wild, dat in zijn roerloze hou ding als schietschijf kan dienen. Meestal nemen deze autostropers de neergeknalde buit niet eens mee; het gaat hun dus blijkbaar voornamelijk om het moorden en niet om materieel gewin. ALLEEN IN de deelstaat Noordrijnland Westfalen schat men het aantal wilddie ven op 3.000. In deze deelstaat werden in de afgelopen vier jaren 1568 hazen en an der klein wild, 1519 wilde eenden, ganzen, fazanten etc. en 565 reeën door onbevoeg den geschoten en dat betreft dan alleen 81. Na enige aarzeling besloot Panda dat trapje maar op te gaan, waar hij op zijn zwerftocht door de verla ten dienstgangen van de schouwburg bij was terecht gekomen. Hij wilde Joris Goedbloed waarschuwen en het was net zo goed mogelijk dat Joris daar boven zat als ergens anders. Maar waar Joris dan ook was niet in het rare kleine hokje waar Panda in terecht kwam. Hij begreep er niets van waar hij was en hij vroeg zich af wat hij nu het beste kon doen tóch maar terug gaan, of door dat vreemde gat kruipen. Zoals we weten waren er meer die Joris zochten, zij het dan met minder vriendelijke bedoelingen. De beide agenten die door het gebouw achter hem aan zaten wa ren er zeker van dat zij hem in de kleedkamer van de Eerste Actrice hadden zien verdwijnen en daar be gonnen ze dan ook doortastend op de deur te timmeren. Ze zouden hem zich deze keer niet laten ontgaan! Wie schetst echter hun verbazing, toen als in antwoord op hun kloppen de deur geopend werd en de Eerste Ac trice zelf stralend voor hen stond, kennelijk gereed voor haar grote optreden maar toch beminnelijk en gedul dig. „Hoe allervriendelijkst, heren," zei ze met kirren de stem, „dat u mij eventjes succes komt wensen. Ja, ja ik moet nu op het toneel verschijnen; veel tijd voor een knus gesprekje hebben we helaas niet maar had u soms mijn handtekening willen hebben voor uw verzameling?" nog maar de buit van de betrapte en be keurde stropers. De politie in Noordrijnland-Westfalen heeft nu specialisten opgeleid voor de jacht op deze ergerlijke wilddieven. Reeds 22 politiemannen hebben een speciale jacht opleiding gekregen om de stropers op het spoor te komen. Deze mannen zijn nu langs de Rijn en de Roer en in de Eifel ingezet, om hun opsporingswerk te ver richten. Advertentie WASHINGTON Nu en dan leest men, dat lagere rechtbanken in Amerika een „leugen detector" gebruiken om na te gaan of een verdachte wel de waarheid spreekt. Vrijwel steeds worden in hoger beroep de resultaten van die proeven on geldig verklaard als bewijsmateriaal. Al te vast kan men dus blijkbaar niet ver trouwen op zulke apparaten. Maar diverse Amerikaanse maatschap pijen hechten wel degelijke waarde aan de leugenontdekkers. Wie naar een betrek king bij die maatschappijen solliciteert, moet zich aan een machinale leugen- proef onderwerpen en soms worden die proeven op gezette tijden bij het reeds in dienst zijnde personeel herhaald. De vakbonden zijn doorgaans fel tegen dit systeem gekant maar wanneer de maatschappijen bereid zijn, ook de direc teuren aan een dergelijk verhoor te on derwerpen, acht men de leugen-proeven minder vernederend. De ene machine is gecompliceerder dan de andere, maar het systeem komt hierop neer, dat men pols slag en ademhaling meet van de onder vraagde. De meeste mensen schijnen wanneer zij liegen in een zekere span ning te raken en die spanning openbaart zich naar men beweert in markantste veranderingen van hartritme en adem haling Soms schaffen maatschappijen zelf an ti-leugenmachines aan, maar vaak ook besteden zij het onderzoek uit bij instel lingen, die zich hierin specialiseren en die een bepaald bedrag per ondervraag de in rekening brengen. Het ligt voor de hand, dat bij dit soort proeven sommige goeden met de kwaden moeten lijden. Vraagt men een sollicitant of hij in een vorige baan weieens gesto len heeft, dan zal hij in de meeste geval len naar waarheid met „neen" antwoor den. Geeft de machine aan, dat de kandi daat op dat ogenblik een snellere pois^'ag krijft of gejaagder ademt, dan zal de fir ma niet geneigd zijn deze sollicitant in dienst te nemen. Het lijkt echter ook heel goed mogelijk dat iemand, die nooit ge stolen heeft door een dergelijke vraag dermate verontwaardigd wordt, dat zijn hartslag en zijn ademhaling van hun nor male tempo geen afwijken, met het ge volg, dat de machine ten onrechte een ongunstige indruk van hem krijgt. 9.» 3. „Bolle, iemand wil je spreken, een kranige vent zo te zien! Hij is timmer man zegt hij, moet je beslist mee praten". „Goemorgen! Bolle, hier heb je een boomstam, kun je een schip van bouwen. Nou, is dat even wat?" „En of!, zo'n pracht stam kan ik best gebruikenmag ik je daarvoor een portie erwtensoep aanbieden?" L

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 7