In het duister van de oude mijn
Het óeheim van de vuurtoren
Polle,
Pelli en
PinMo
bakermat van Amerika's
geestelijke leiderschap
PANDA EN DE MEESTER-OPHEFFER
ïïtil1 hr bfririlHi tijh
JAGO shawls
Ons vervolgverhaal
I DOOR ELIZABETH MORTON
Oudste universiteit
der nieuwe wereld
bestaat 325 jaar
19
Mlf&onrfrfe
VERTAALD UIT HET ENGELS
aanvancskapitaal
te
VRIJDAG 27 OKTOBER 1961
WWÏÏM%. k 4 14
iMPl
mmmm
HOOFDSTUK m
dorp.
200 jaar
geleden
400 POND STERLING!
BETALING IN NATURA...
SCHOOL VOOR PRESIDENTEN
6. Houd je bedaard, beste, je ziet toch, dat Pingo juist de waaier van de
'palm afzaagt?!" „Ziezo!", praat Polle weer, „nou niet alles tegelijk klaar
willen hebben". „Natuurlijk is het heel erg zwaar Pelli, maar alleen het
idee al dat dit een kiel voor ons nieuwe schip wordt, maakt dat ik het een
pretje vind om alles aan te slepen!"
6.500.000 BOEKEN
»r»i
inilllIHHIIIIHIHIDIIIIIIIlL
u -
Jane keek naar de vrachtwagen. Ze
was leeg en het was mogelijk, dat ze
wel eens gebruikt was om stukken
steen te vervoeren, maar daar de wa
gen een linnen kap had, vond ze het
nogal onwaarschijnlijk.
Gaat u mee terug, dominee? zei
ze en glimlachte naar de man bij de
vrachtwagen. - Vergeet u niet het
gereedschap mee te nemen als u weg
gaat?
Ze wees naar het gereedschap, dat
naast de andere mannen lag.
Het viertal keek hen zwijgend na.
Eigenaardige kerels waren dat,
juffrouw Marriott, zei Marquand, toen
ze buiten gehoorsaf stand waren. Ze
zijn niet van hier uit de buurt. Ge
looft u hun verhaaltje over die ste
nen?
Nee, niet erg, antwoordde Jane
enigszins verstrooid. Haar gedachten
waren elders. Heeft u er enig idee
van waarvoor ze hier dan wèl kunnen
zijn
Ik heb mij er suf over gepie
kerd, maar ik heb er geen notie van,
gaf de dominee toe.
Jane hoorde echter nauwelijks wat
hij zei, want ze dacht aan de nacht,
dat ze in Port-Marriott was aangeko
men en aan de vrachtwagen die toen
tegen haar taxi was aangereden. Ze
kon er een eed op doen, dat de
vrachtwagen, die ze zo juist gezien
had, dezelfde wagen was. De radia-
teur en de spatborden waren bescha
digd en ze was er zeker van, dat
die vier kerels bezig waren geweest
de schade te herstellen. Ze waren ken
nelijk met hun werk opgehouden, toen
zii Marquand en haar hadden horen
naderen.
De mijn en de smokkelaars van
Port Marriott moesten op een of ande
re manier met elkaar in verband
Gp een ochtend, drie weken na haar
komst in Port Marriott, stond Jane
bij een van de ramen van de eetka
mer en keek naar buiten, waar zich
een eindeloze sneeuwvlakte uitspreid
de. 's Nachts had er een felle sneeuw
storm gewoed en een ware orkaan
had van zee uit het land geteisterd.
Het sneeuwde nog steeds flink, ter
wijl de straffe wind de ruiten van het
huis zo hard beukte, dat Jane dacht
dat ze ieder moment konden breken.
Het was een akelig, somber gezicht,
zoals alleen de eenzame streken van
Cornwall er akelig en somber kunnen
uitzien bij een regen- of sneeuwstorm.
Jane voelde zich terneergeslagen. Ze
verwachtte Timothy Corrion, maar ze
vermoedde dat hij er wel niet door
zou kunnen komen. Volgens John Pier
ce lag op enkele plaatsen de sneeuw
al anderhalve meter hoog.
Sedert haar komst in Port Marriott
had zij zich bijzonder eenzaam ge
voeld, al werd ze dan ook uitstekend
verzorgd door de Pierces. Gelukkig
was Peter Willans bijna iedere dag
komen aanlopen en die bezoeken was
zij steeds meer op prijs gaan stel
len. Ze was groter genegenheid voor
hem gaan gevoelen, dan zij voor mo
gelijk had gehouden gezien de vreem
de omstandigheden, waaronder zij
hem had leren kennen. Hij gedroeg
zich bijzonder sympathiek en hij wil
de haar kennelijk helpen. Had hij er
echter niet steeds zo sterk op aange
drongen om haar bezittingen te verko
pen, dan zou hij ook haar vertrou
wen hebben gewonnen. Bij Jane bleef
dan ook de argwaan, dat zijn harte
lijkheid en vriendschap slechts een
dekmantel vormden om voor zijn va
der haar bezittingen in de wacht te
kunnen slepen:
De oude butler kwam met het ont
bijt de kamer binnen.
Een afschuwelijke storm, juf
frouw Jane. Mijnheer Corrion komt er
nooit door.
Jane draaide zich om en liep naar
de open haard.
Ach, 't is eigenlijk niet meer zo
belangrijk, John. Ik heb juist vanmor
gen besloten om een deel van het hout
te verkopen. Nee, het zal er heus van
moeten komen, John. Ik heb gepro
beerd om iemand te vinden, die de
mijn weer in exploitatie zou willen ne
men, maar niemand voelt er iets voor.
En wat is er verder nog behalve de
boerderijen en het hout? Op de boerde
rijen wordt hard gewerkt en het land
wordt zo goed mogelijk onderhouden.
Het hout blijft dus over. Voor de eiken
kunnen we misschien een paar duizend
pond krijgen en met dat geld kunnen
we de huisjes in het dorp wat opknap-
pen.
U maakt zich te veel zorgen om
de mensen daar, zei Pierce, enigs- |j
zins knorrig.
Hij knikte nogal geheimzinnig, alsof
hij aan een soort samenzwering wil- |j
de meedoen.
Er zit in het dorp meer geld dan s
u bezit, juffrouw Jane.
Hoe bedoel je dat, John?
Er wonen daar een paar mensen,
die geld hebben, juffrouw. Ik kan niet
zeggen, hoe zij het hebben gekregen,
maar ik kan er wel naar raden. Het j|
staat echter als een paal boven wa-
ter, dat er geld in het dorp zit.
Smokkelen, John?
De oude man keek angstig op.
Dat heb ik niet gezegd, juffrouw
Jane.
Maar dat heb je toch wel be-
doeld? Waarom kruipt iedereen hier
in z'n schulp, als er over smok- j|
kelen wordt gesproken?
Het is nooit gezond, om je met
zo iets bezig te houden, juffrouw. Ook
niet hier in de buurt. Eeuwenlang zit-
ten hier al smokkelaars. Voorzover
ik weet, kunnen ze er nog zijn. Maar j|
met zekerheid kan ik 't niet zeggen
Nu, wie zijn dan de mensen rg
met geld, John?
De dominee bijvoorbeeld, juf-
frouw Jane.
Maar dat is nonsens, John! Die
cude Marquand is even arm als de
muizen in zijn kerk.
Ja, dat denkt u nu wel en zo
doen ook een heleboel andere men-
sen, maar ik verzeker u, dat de domi-
nee heel wat geld heeft!
Jane ging er maar niet verder op
in.
En wie nog meer?
Tom Barlow is óók iemand met
geld. Hij mag dan wel altijd rondba-
zuinen, dat hij van een pensioentje
moet leven, maar Tom bleek altijd
geld te hebben als hij het ergens voor 1
nodig had.
Jane begreep, dat dit gesprek haar
niets wijzer zou maken. Wat de oude
butler haar vertelde, was kennelijk
gebaseerd op kletspraatjes uit het e
Ze ging zitten en sloeg het kapje van
het ei af, toen er een doffe klap
weerklonk.
Wat was dat, John?, vroeg ze.
De oude man stond al voor het raam g
er. keek naar buiten in de richting van
de zee.
Een klein scheepje dreigt op de
rotspn te lopen, 'juffrouw Ja'ne. Diq
knal- kwam van het kanon, dat uw p
grootvader op de heuvel heeft laten
plaatsen om de schepen te waarschu-
wen.
Jane liet haar ontbijt staan en hol- j|
de naar het raam. De sneeuw viel
niet meer zo dicht, zodat ze nog juist
het donkere silhouet van een scheep- |j
je kon zien, dat angstig dicht bij de
rotsen door de golven heen en weer
werd gesmeten.
Wordt er iets gedaan. John?,
vroeg ze ontzet.
Als het schip op de rotsen loopt,
juffrouw Jane, laten ze een reddings-
stoel neer van de top van de rots.
Slaat het schip echter weer los, dan e
gaan ze er met een bootje op af. Er is s
hier wel geen echte reddingsboot, maar
de mannen uit het dorp kunnen bij
iedere zee nog met een roeiboot over- E
weg.
Ik ga naar het dorp, riep Jane,
en holde de kamer uit: e
U komt er met dit weer nooit e
doorheen, riep John haar nog na, E
maar het meisje stond al in de hal en g
trok haar zware oliejas aan.
Ik ga door 't park, dat is de e
kortste weg, riep ze, terwijl ze een E
wollen sjaal om haar hals knoopte en
een baret greep, die op de tafel in de
hal lag. E
Maar uw ontbijt, juffrouw! U E
heeft sinds gisteravond nog niets gege-
ten," riep de oude butler haar ach-
terna.
Ik eet wel als ik terug ben,
schreeuwde Jane.
Ze moest haar hoofd diep tegen de
storm in vooroverbuigen, maar tot
haar opluchting lag de sneeuw in het e
park nauwelijks twintig centimeter e
hoog. Ze was dankbaar, dat ze 's och-
tends rubberlaarzen had aangedaan, e
Het was aanvankelijk immers haar e
plan geweest om een korte wandeling e
te maken over de met sneeuw bedek- E
te velden.
(Wordt vervolgd)
ïïiliiiiiiiiiniiiiiniiiüiniiiiiiiniiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiniiiiniiiiiniiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiiHiiiiiiiiniiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii
Oprechte Saturdagse Haerlemse Courant
den 30 October 1761
ITALIEN Napels, den 6 October. De Koning
heeft eene Gondel naar
het Model van de Vene-
tiaanse, doen bouwen om
zig op Zee daarmede te
diverteeren Don Lilio Ca-
raffe, Capiteyn-Generaal en
Raad der Regeering, be
vind zig bij continuatie
zeer zwak en zelfs in Doodsgevaar.
64-65. Maar de jongens hadden buiten
de mannen gerekend, die zich in de dui
nen verscholen hadden. Het waren er meer
dan de drie, die ze hadden gezien.Eén
van de mannen sprong overeind, toen de
jongens langs zijn schuilplaats renden en
pakte ze stevig vast.
Ho eens even.waar gaat dat naar
toe? zei hij.
Laat me los! riep Dolf. We mogen
toch zeker wel hier lopen? De duinen zijn
vrij!
Maar de man hield hen stevig vast.
Rustig maar eens even! snauwde hij.
Ik wil weten waar je heen wilt!
Terwijl ze daar vastgehouden werden na
derde nog één van de vreemde mannen.
Opeens wist Dolf zich los te rukken.Hij
rende weg en riep luidkeels in de richting
van de toren.
Harvard University
84. De deklamatie, waar nog extra luister aan was bij
gezet door het bijzonder treffende, door de heer Archi
bald Brauswasser verhuurde decor, ging op zangerige
wijze voort: „Hoe ruischt de koelte in 't eicken hout, en
versch gesproten lof! Hoe straelt de boterbloem als
gout! Wat heeft de wiltzangh stof.Het was zo stil
in de zaal, dat men een speld kon horen vallen; iets
anders ook wel, trouwens, maar er viel niets, en daar
door was het enige hinderlijke geluid dat men hoorde
een sissend fluisteren uit het souffleurshokje: „Kom nou
gauw mee! Ik heb een veilige uitgang ontdekt!" „Sssst!"
siste Joris terug. „Je breekt mijn concentratie!" En
met grote tegenwoordigheid van geest hervatte hij het
gedicht. Hij zou misschien anders gehandeld hebben
als hij geweten had, wat zich intussen afspeelde in de
kleedkamer van mevrouw Knokkebies-Van Tutteren.
Doordat haar kneveling nogal overhaast tot stand was
gebracht, waren de banden niet bijzonder stevig, en
de getroffen dame was dan ook na verwoed worstelen
in staat geweest ze te slaken. Ze sprong nu overeind,
met op haar gelaat een uitdrukking die voor Joris
Goedbloed niet veel goeds voorspelde.
DRIE EN EEN KWART EEUW geleden nam een klein groepje kolonisten aan de
Amerikaanse Oostkust een belangrijk besluit. Zij stichtten in het dorpje Cam
bridge, een „College" bestemd om „de jeugdige Engelsen en Indianen op te voe
den in kennis en godvruchtigheid". In de afgelopen drie eeuwen groeide deze
klein school uit tot een van de belangrijkste centra van het Amerikaanse cultu
rele leven. Onder de naam van Harvard Universiteit werd deze instelling de baker
mat van een indrukwekkend-lange reeks geleerde, staatslieden en kunstenaars.
Zelden heeft een investering van slechts vierhonderd Britse ponden het bedrag
dat de stichters voor het college op zij legden meer vruchten afgeworpen voor
het welzijn van het Amerikaanse volk.
HET WAS EEN moedig besluit dat op
28 oktober 1636 in het raadsgebouw te
Boston werd genomen. Nog maar zestien
jaar tevoren waren de eerste Engelse ko
lonisten met de Mayflower in Amerika
aan land gekomen. Het bestaan van de
kolonie was hard geweest: strenge win
ters, slechte oogsten, weinig hulp uit het
moederland en vele sterfgevallen. Maar
deze eerste Britse landverhuizers waren
geen roekeloze avonturiers of desperado's.
Het waren mannen bezield met vaste
idealen: een vrij leven in een vrij land
met vrije uitoefening van hun godsdienst.
Het moederland had hun die vrijheid niet
gegeven, maar in de Hollandse steden
Amsterdam en Leiden hadden zij gods
dienstvrijheid leren kennen.
En hier in de Nieuwe Wereld wilden zij
dit ideaal tot werkelijkheid maken. De
jonge kolonie Massachusetts zou niet al
leen alle ingezetenen een veilig bestaan
moeten geven ook de wetenschap en de
godsdienst zouden er moeten gedijen. Er
moesten scholen en kerken komen, leraren
en predikanten, en dus een opleidingsinsti
tuut. Niemand hoefde de kolonisten te ver
tellen hoe noodzakelijk dat was. Want
meer dan honderd immigranten hadden in
het moederland hun opleiding aan de uni
versiteiten van Oxford en Cambridge ge
volgd.
HET OPLEIDINGSINSTITUUT had
in het begin met moeilijkheden te
kampen. De kleine kolonie kende nau
welijks een geldhuishouding en dus
moesten de studenten de eerste jaren
hun collegegeld met landbouwproduk-
ten betalen. De docenten kregen het
recht, om hun koeien op de weiden
van het College te laten grazen. Zelfs
nu nog hebben de hoogleraren van de
oudste leerstoel dit privilege een
dierbare herinnering aan de kleuter
jaren van Harvard.
Aan de financiële moeilijkheden van de
ihsfellinjrkw'am overigens snél een einde. In
1638 stierf in het naburige dorpje Charles-
town de 31-jarige predikant John Harvard.
Zijn testament bevatte de bepaling dat
zijn vermogen, ruim zevenhonderd pond,
aan het College zou worden geschonken.
Ook zijn vierhonderd boeken schonk hij
aan de instelling. Daarmee was de basis
gelegd voor een bibliotheek die zou uit
groeien tot de grootste universitaire boe
kerij ter wereld. Het is te begrijpen dat
de regenten het college naar de gulle ge
ver besloten te noemen.
NA DE EERSTE MOEIZAME jaren was
er voor Harvard een gelukkige toekomst
weggelegd. In de stijlvolle gebouwen
langs de oevers van de Charles River
werd tot ieders tevredenheid de intellec
tuele voorhoede van het jonge Amerika
gevormd. Duizenden maakten kennis met
de schatkamer der wetenschap en met de
idealen van Harvard die onder het motto
„waarheid" werden (en worden) samen-
Ve'el studenten van Harvard zijn ge
huisvest in historische gebouwen op
het terrein van de universiteit. Dit is
een der studententehuizen daterend
uit de vorige eeuw. Buiten de „cam
pus" zijn na de oorlog grote complexen
moderne studentenflats gebouwd, o.a.
door de Duitse architect
Walter Gropius.
VERRASSEND VOOR EUROPESE BE
GRIPPEN IS de financiële status van dit
wetenschappelijk centrum. De vierhon
derd pond die het bestuur van de kolonie
in 1636 voor de stichting voteerde, zijn
vrijwel de enige bijdrage van overheids
wege gebleven. Harvard is een groots
monument van onbaatzuchtigheid en loya
liteit van vrienden en afgestudeerden,
want de universiteit bestond en bestaat
dank zij schenkingen. Nu nog trekt de
universiteit inkomsten uit schenkingen uit
de zeventiende eeuw.
Tot voor kort behoorde tot deze inkom
sten de pacht van een boerderij in Enge
land. Harvard bezit voorts dankzij gulle
gevers onder andere een warenhuis in
Boston, een bioscoop in Pittsburgh, win
kelbedrijven in de hele Verenigde Staten
en aandelen in allerlei ondernemingen.
Het totale bezit van de Universiteit be
loopt ongeveer tweehonderd miljoen dol
lar en daardoor is Harvard behalve de
oudste ook de rijkste universiteit van de
Verenigde Staten.
De grootste is zij echter niet: haar
twaalfduizend studenten vormen slechts
een vferde deel van het studentental van
de universiteit van Californië in Los An
geles!
Harvard heeft meer dan eens van zich
doen spreken door kernachtige uitspraken,
bijvoorbeeld in 1848, toen de slavernij in
het Zuiden van de V.S. nog bestond. In
dat jaar zou de eerste neger tpt de uni
versiteit worden toegelaten. De oppositie
was zeer groot en vele studenten verklaar
den de universiteit te verlaten indien de
neger zou worden toegelaten. De president
van de universiteit verklaarde „Als deze
jongen de examens met goed gevolg af
legt zal hij worden toegelaten; als alle
blanke studenten zich zullen terugtrekken
zal het gehele inkomen van de universi
teit besteed worden aan zijn opleiding".
Advertentie
Zo zag Harvard eruit in de eerste helft
van de achttiende eeuw. Links het
collegegebouw uit 1675. De beide
andere gebouwen dateren respectieve
lijk uit 1699 en 1720.
dat Harvard heeft voortgebracht is in
drukwekkend: Emerson. Thoreau, Long
fellow, Frost, T. S. Elliot, John Dos Pas
sos, Eugene O'Neill en Thomas Wolfe, om
er slechts een paar te noemen.
De juridische faculteit van Harvard is
wereldbefaamd. Tien rechters van het
Hooggerechtshof van de V.S. werden in
Harvard opgeleid en van elke vier Ameri
kaanse hoogleraren in de rechten heeft er
een aan de Harvard Universiteit gestu
deerd.
DE SFEER VAN HARVARD draagt de
kenmerken van een lang en groots ver
leden. In het stadje Cambridge vindt men
dezelfde intieme hoekjes als in Leiden,
Straatsburg of welke oude Europese uni
versiteitsstad ook. De bibliotheek met zijn
zesenhalf miljoen boeken telt talloze Middel
eeuwse handschriften. Goethe verrijkte de
boekenrij met zijn complete werken die
hij met een opdracht aan de reeds in zijn
tijd befaamde universiteit toezond.
HET IS GEEN wonder dat deze univer
siteit grote invloed heeft gehad op de vor
ming van het geestelijke en wetenschap
pelijk klimaat van Amerika. Die invloed
laat zich alleen al afmeten aan het aantal
presidenten die hun studiejaren in Har
vard hebben doorgebracht: John Adams
(de tweede president van de V.S., 1797-
1801), John Quincy Adams (1825-1829),
Rutherford B. Hayes (1877-1881), Theodore
Roosevelt (1901-1909), Franklin D. Roose
velt (1933-1945) en de huidige president
John F. Kennedy. President Kennedy stu
deerde in 1940 in Harvard af en ontving
er in 1956 het eredoctoraat in de rechts
wetenschap. Niet minder dan vier van
zijn tien ministers hebben hun weten
schappelijke opleiding ook in Harvard ont
vangen en een groot aantal adviseurs van
hun Witte Huis stamt eveneens uit Har
vard. Ook het aantal litteraire grootheden
gevat. Harvard groeide met de koloniën
langs Amerika's oostkust. In 1780 werd
het College een universiteit. Vier jaar te
voren had Harvard zijn eerste eredocto
raat in de rechten uitgereikt aan George
Washington die korte tijd later de eerste
Amerikaanse president zou worden. Tn
1782 kreeg de universiteit een medische
faculteit. Andere faculteiten volgden korte
tijd later. Tegenwoordig telt Harvard niet
minder dan tien faculteiten, elk met een
reeks wetenschappelijke instituten.