Fascinerend met denkbare gevaren van maatschappelijke aard" ïn het verleden veel plannen maar nog meer commissies voor kanaal Jan Doa was in 1628 de eerste die „Breesaap" wilde doorgraven IJMUIDER VISSERSHAVEN IS THANS DE EERSTE VAN NEDERLAND Voor Pampus- Volksbêe verhoord V ooruitstrevend Velsens burgemeester over ontwikkeling kanaalgebied Naamgeving' VRIJDAG 27 OKTOBER 1961 ken, zo oordeelden de Engelse aannemers Voorts beoogden zij een maatschappij tol aanleg en exploitatie van het Noordzeeka naal. Het ontwerp werd aan de regering gezonden. En het was de vooruitstrevende minister Thorbecke, die begreep dat met een der gelijk plan om een kanaal te graven een landsbelang was gemoeid. Hij verklaarde zich derhalve direct bereid medewerking te verlenen. Maar met de uitvoering moest gewacht worden. Steeds weer werden com missies gevormd om detail-problemen te bestuderen. Het gevolg van deze vertra ging was, dat enkele van de financiers zich uit de onderneming terugtrokken. Toen eindelijk de concessie werd ver leend, bleek de heer Jager het niet meer aan te durven, alleen op voorwaarde dat de staat der Nederlanden zou deelnemen in het benodigde kapitaal. Het was inmid dels 1859. Het plan bleef een plan, bestemd voor de ijskast scheen het. Doch Amsterdam bleef zich beijveren voor een kanaal. In hetzelfde jaar werd een regeringscommissie ingesteld, gepre sideerd door een kundig man, te weten de waterbouwkundige W. F. Conrad. De inge stelde commissie, die onder de naam de raad van de waterstaat geschiedenis heeft gemaakt, bracht een uitvoerig rapport uit. Belangrijk was dat geadviseerd werd een kanaal aan te leggen door Rijkswaterstaat. Interessant is het voorts te weten dat ook in dit rapport melding werd gemaakt van de geraamde kosten, zijnde een bedrag van achttien en een half miljoen gulden. De uitmonding van het Noordzee kanaal bij IJmuiden onmiddellijk na de voltooiing in 1876, in vogelvlucht. Het schip op de voorgrond is de „Rembrandt"het eerste schip dat de sluizen van IJmuiden is gepasseerd, en daarna zee koos. De vissersvloot vaart uit: Foto ge nomen aan het eind van de vorige eeuw. Het plan om een kanaal tussen Amster dam en de Noordzee te graven is ouder dan velen misschien menen. Reeds ruim drie eeuwen geleden was er een vooruit ziende vaderlander zekere Jan Dou die voorstelde zo'n kanaal te graven. In het jaar 1628 vestigde hij de aandacht op zich door een „concept om Suyt en Noort- holland door een kanaal aan de Breesaap water te doen lozen". Bijna anderhalve eeuw later kwam Chr. Bunings met een plan voor de dag om het IJ ten oosten van Amsterdam af te sluiten en de duinenreeks bij Velsen (van IJmui den was toen nog lang geen sprake!) door te 'graven. Doch Bunings had geen kans met zijn plan, dat indien het zou worden volg van het spel tussen wind en water zou hem tenslotte tot voorzitter van een com missie, die het inpolderen van een deel van de polder ten westen van Amsterdam zou bestuderen. In de loop der daaropvolgende jaren werd de mogelijkheid onderzocht. Daarbij kwam vast te staan, dat de duinenrij bij Velsen over een breedte van acht kilome ter moest worden weggegraven. Het droog leggen van het IJ zou bovendien het voor deel opleveren, dat nog meer land als ge- uitgevoerd de reders en kooplieden in Am sterdam ten goede zou komen. Maar juist deze lieden waren het die kortzichtig waren. Zij hielden het in die da gen op de Zuiderzee de eerste en oud ste verbinding van Amsterdam met de we reldzeeën. De heren achtten dit een uit stekende toegang tot de Amsterdamse ha vens. Zij hielden echter geen rekening met de gedachte dat de scheepvaart wel eens ongekende eisen zou kunnen gaan stellen. Die scheepvaart zou inderdaad zijn eisen gaan stellen. De schepen werden groter en de moeilijkheden begonnen zich toen op te hopen. Een flink schip moest door het Texelsche gat varen, wat niet zonder ge vaar was. En eenmaal bij Amsterdam aangekomen, kwamen zij voor Pampus te liggen. Hier was het door de geringe diep te niet mogelijk tot in de havens te varen, zodat de goederen moesten worden over geladen op lichters en zogenaamde scheeps kamelen. Het werd velen toen allengs duidelijk, dat er iets diende te gebeuren. De sche pen namen in omvang toe en dat was on vermijdelijk. Er werden inderdaad in de hoofdstad van ons land hoofden bij elkaar gestoken, en niet alleen in Amsterdam, maar velen daarbuiten zochten ook naar een oplossing om de stad te „redden". De toestand werd onhoudbaar genoemd. Het was Koning Willem I die op de bres stond voor een ingrijpende verbetering. Er moet eens een bespreking aan de gang zijn geweest, die maar niet vlotten wilde. Toen beval de Koning een kaart van de provin cie te brengen. Deze voor zich hebbend, nam de vorst een lineaal en tekende een rechte lijn tussen Amsterdam en de Noord zee, dwars door Holland-op-zijn-smalst, het gebied in Velsen en Beverwijk dat een be trekkelijk smalle scheiding vormde tussen het IJ-water en de zee. Helaas slaagden de raadslieden van de vorst erin hem van zijn voornemen af te brengen, wegens de hoge kosten die het werk met zich zou meebrengen.Het gevolg was dat men het Noord-Hollands kanaal ging graven. Voor die tijd vormde dit kanaal inderdaad een goede oplossing. Doch spoedig verstomden de juichtonen. De stoommachine deed zijn intrede in de scheepvaart! verloren gaan. Kompleet met het maken van havenhoofden en «luizen bij IJmuiden en ten oosten van Amsterdam (de Oranje sluizen), zou het werk achttien miljoen gulden kosten.Een bedrag waarom wij nu lachen. Er werd een prijsvraag uitgeschreven door het Koninklijk Instituut van Inge nieurs, waarbij de opgave was een recht streekse vaarweg van Amsterdam naar de Noordzee te ontwerpen. Er kwamen hier op tien antwoorden binnen, maar de uit geloofde prijs van 2000,- werd niet toege kend, omdat het Instituut geen der ont werpen praktisch aanvaardbaar achtte. Daarna vroegen enkele buitenlandse aan nemers de aandacht voor zich op. Het wa ren de heren B. W. Croker en C. Burn uit Engeland, die tamelijk ondernemend wa ren en de aanvraag van een concessie op het oog hadden. De Engelsen wisten enke le vooraanstaande en kapitaalkrachtige Nederlanders voor hun plan te interesse ren. Onder die laatsten bevonden zich de heren J. G. Jager, jhr. C. Hartsen en mr. Jacob van Lennep. Het Amsterdamse han delsleven verkeerde juist in die dagen in zak en as. Op 20 oktober 1859 werd een wetsont werp ingediend. Doch dit met veel zorg opgestelde ontwerp oogstte zeer veel cri- tiek: de kosten werden te hoog geacht. In april van het volgende jaar werd hetzelfde ontwerp daarom door de minister inge trokken. Doch in Amsterdam gingen steeds meer personen zich met de zaak van le vensbelang voor Amsterdam bemoeien. Het heeft nog enkele jaren geduurd voor er echter ferme stappen in de goede rich ting werden gedaan. Maar in 1863 was er feest in Amsterdam „De volksbêe werd verhoord, de zeevaart moge leven". Zo zag het Noordzeekanaal er bij IJmuiden uit, aan het eind van de negentiende eeuw. Geen hoogovens nog „De IJmuidense vissershaven komt in ons land op de eerste plaats. De enige haven waar meer schepen komen is Rot terdam, in welke haven verleden jaar 22000 schepen werden „verwerkt". In IJmuiden kwamen in 1960 18000 schepen, met een gezamenlijke inhoud van 4,7 mil joen bruto registerton." Dit zegt met eni ge trots mr. J. R. van Eerde, directeur van het IJmuidense Staatsvissershaven- bedrijf, in een overzicht van de ontwik keling van het IJmuidense visserijwezen in de afgelopen tien jaar. De vissersvloot is in die tijd met 5000 schepen toegeno men en in totaal brachten in 1960 16.800 schepen hun vangst naar de afslag. IJmuiden is door deze groei tot het be langrijkste van de Nederlandse verse vis handel geworden. In de laatste anderhalf jaar werd het zelfs een vaste gewoonte om vis uit an dere aanvoerplaatsen per auto naar de IJmuidense afslag te brengen. De zeevis groothandel die de groeiende omzetten aan vis op een goede wijze heeft opge vangen en het Staatsvissershavenbedrijf zijn met deze ontwikkeling meegegroeid. In 1952 werden de twee sleephellingen in gebruik genoemen en twee jaar later was de bouw van een eigen waterleiding voltooid. De uitbreiding van de Haringha ven is ter hand genomen en het wegén- net op het 120 hectare grote terrein van liét Staatsvissershavenbedrijf is in de af gelopen tien jaar eveneens verbeterd. In 1956 werd een tweede toegangsweg tot het havengebied aangelegd. Het elektriciteitsbedrijf van het haven bedrijf leverde in 1951 zes miljoen kilo watt uur af. In 1960 was dit gestegen tot 12,7 miljoen kilowatt uur. Mr. J. R. van Eerden Een enkele blik op deze gegevens leert, dat er over de gehele linie een vooruit gang valt te bespeuren. „Maar het zou goed zijn," zegt de heer Van Eerde, „om ook eens het licht der publiciteit ffi laten schijnen op de mensen die deze vooruit gang mogelijk maken, onder wie de ha venarbeiders die zich hebben aangepast aan de steeds grotere aanvoer van de in deze tien jaar regelmatig groeiende vis- sérsvloot." Wij schrijven 1853. De Engelsen zouden de meren tussen Amsterdam en Velsen droogmaken, waardoor vruchtbare cultuur gronden zouden worden gewonnen. De ver koop hiervan zou de kosten kunnen dek- 30ooocooooooooocooooooooo:>woooooooooóoooooöooooooooooooooocoooogc Het kanaal, de havens en schepen vormen immer dankbare objecten voor fotografen. Dit is sedert de ingebruik neming van het Noordzeekanaal het geval. In het verleden, hebben zeer-vele inwoners foto's gemaakt en die be waard. Vaak is er een zeer grote ver zameling tot stand gekomen van zowel boeiende als zeldzame foto's. Zeilende schepen die zich ter hoogte van de papierfabriek door een .nauw kanaal tje naar de kleine sluis wurmden, of- de uitvarende vissersschepen met volle zeilen, het zijn maar een paar beelden uit stoffige archieven van inwoners. XXXXDOOOOOOOOa OoOOCJOOOOOOGDJ. A XïOOOOOf :)UDOüOCXXXX)OOOOOOOODOCOOOCX^ÓOCOOCX>>DCOCXXXX)COOOOOOOOCOOOCxX)OOOOC)OOCOCODOOOC)00000' Nog voor de eerste helft van de negen tiende eeuw achter de rug was, werd er opnieuw gesproken over de noodzaak radi caal in te grijpen. Wederom werd voorge steld de duinenrij bij Velsen door te gra ven. Ook werd erover geschreven door de heren P. Faddegon en J. Kloppenburg, in 1848. Dit schrijven was weer aanleiding voor prof. dr. S. Vissering (in IJmuiden is een straat naar hem genoemd) een op stel te maken. Hierin heeft de geleerde gepleit voor een kanaalverbinding tussen Amsterdam en de Noordzee. „Een uitstapje naar IJ-muiden", (monding van het IJ) zo luidde de titel van het opstel. Voor het eerst werd de naam IJ-muiden genoemd. Deze plaats heeft dan ook aan de heer Vissering zijn naam te danken. Het was in die tijd dat de heer Willem Anthony Froger het eerste werkelijke ont werp van een kanaal tussen Amsterdam en Holland-op-zijn-smalst maakte. Frogers activiteiten trokken de aandacht: hij werd allerminst als een fantast beschouwd en dat was al heel wat. Men benoemde Reeds kort na de aanvaarding van het ambt van burgemeester dezer gemeente werd ik geconfronteerd met een aantal problemen, die, wat hun omvang en draagwijdte betreft, in het algemeen in middelgrote gemeenten niet dikwijls voorkomen. Deze problemen zijn alle direct of indirect het gevolg van de tot standkoming van het Noordzeekanaal. Ik heb mij toen gerealiseerd dat met de ingebruikneming van het Noordzee kanaal in 1876 een ontwikkeling in deze streek is begonnen, die niet is te stuiten en tot in een verre toekomst kan voort duren. Een ontwikkeling ook, die zich in een steeds sneller tempo zal voltrek ken en zich over een steeds groter ge bied zal uitstrekken. Kennisneming van de historie van Velsen heeft mij geleerd, welke onge dachte gevolgen dit kanaal, gegraven ter wille van de handhaving van Amsterdam als eerste koopmansstad, voor onze ge meente heeft gehad. Daar zijn allereerst de opkomst van de zeevisserij en de groei van IJmuiden tot een belangrijk centrum voor de vishandel; vervolgens de vesti ging van grootindustrieën, die het aan zien van deze streek radicaal hebben ge wijzigd en thans nog een ontstuimige expansie vertonen. Fascinerend is het beeld, dat het Noord zeekanaal in deze gemeente vertoont. Het kanaal met zijn haven- en sluiswerken, ge zien tegen de achtergrond van machtige industriecomplexen, biedt een steeds weer boeiend en imponerend schouwspel. Ver rassend is de aanblik van een door het polderland glijdend zeekasteel, dat zich een weg schijnt te zoeken naar de hoofd stad des lands. Boeiend als die beelden is ook de pro blematiek rond het Noordzeekanaal. Met de kracht van de op onze kust beukende Westerstorm komen de problemen op ons af. Het gaat daarbij niet om Amsterdam en Velsen alleen, maar ook om de belan gen van andere gemeenten en van ons ge west, ja zelfs van die van ons land. Wil Nederland aan zijn sterk groeiende bevolking een redelijk levenspeil kunnen waarborgen, dan zal het, arm als het is aan grondstoffen, zijn gunstige geografi sche positie tot het uiterste moeten be nutten. Doordat ons land gelegen is aan een der belangrijkste handelszeeën en aan de monding van grote Europese rivieren, kan Nederland worden beschouwd als een voorportaal van West-Europa. Daardoor heeft ons land de mogelijkheden om ook in het kader van de economische eenwor ding van Europa op het terrein van het goederen- en handelsverkeer een rol van betekenis te vervullen. Behalve de Nieuwe Waterweg is het Noordzeekanaal vooralsnog het enige ge bied, waar de grote zeeschepen toegang hebben. Zij kunnen doorstomen tot Am sterdam, vanwaar hun lading met binnen schepen via het Amsterdam-Rijnkanaal en de Rijn tot in het hart van West-Europa wordt gebracht, langs welke weg ook de goederenstroom in omgekeerde richting alle delen van de wereld kan bereiken. Nu de Nieuwe Waterweg voorlopig de meest gunstige mogelijkheden voor zijn ontwikkeling als zeehavengebied heeft be nut, valt het accent in sterkere mate op de ontwikkeling van het Noordzeekanaal. De vernieuwing van de havenmond van IJmuiden, een waterstaatkundig werk van de eerste orde, is-in volle gang. Over eni ge jaren zullen het nieuwe Zuider-en het Noorderhavenhoofd de zeeschepen op een afstand van respectievelijk 2800 en 2200 meter van de kust in zee tegemoet komen om hen een veilige en gemakkelijke bin nenkomst te verschaffen. Daardoor zal het mogelijk zijn dat geladen schepen van 75000 ton Amsterdam zonder moeite kun nen bereiken. De gevolgen van de verdere ontwikke ling van het Noordzeekanaal tot zeeha vengebied zijn nog niet te overzien, om dat tal van onzekere factoren, zoals de technische vooruitgang, het economisch samenspel in Europa en het conjunctuur beeld, daarop van invloed kunnen zijn. Binnenskamers heerst een geweldige be drijvigheid. Veel zal ook afhangen van de mensen met visie en ondernemingszin, want aan prognoses op langere termijn, hoe goed ook wetenschappelijk gefundeerd moet in deze tijd een relatieve waarde worden toegekend. Tegenover de onmiskenbaar grote vóor- delen van deze ontwikkeling staan onge twijfeld tal van denkbare gevaren van maatschappelijke aard. Het Gemeentebestuur en de Gemeente raad hebben daarvoor een open oog en la ten niet na er zo nodig op te wijzen, dat het economisch noodzakelijk geachte niet mag gaan ten koste van de levensvoor waarden van de bewoners van deze streek. Want-en dit kan niet genoeg worden herhaald het wonen en leven in dit ge bied mag nimmer aan economische be langen ondergeschikt worden gemaakt: Met dit al ziet het er voorlopig niet naar uit, dat voor onze 85-jarige een tijdperk van rust zal aanbreken. De Burgemeester van Velsen, Mr. J. C. Bührmann. Tien jaar geleden is IJmuiden wel een week lang het middelpunt van feestelijk heden geweest. Er was alle aanleiding toe: op 1 november 1951 was het precies driekwart eeuw geleden, dat Koning Wil lem III officieel het Noordzeekanaal open de. En daarmee was IJmuiden feitelijk in geschreven in de „burgerlijke stand" van plaatsen in Nederland. Waarom we nu,- vijftien jaar vóór het eeuwfeest, reeds opnieuw bijzondere aan dacht besteden aan de belangrijke water weg tussen Amsterdam en IJmuiden? Omdat inmiddels een ontwikkeling gaan de is welke waarschijnlijk maar weinigen hebben voorzien toen tien jaar geleden in de ene na de andere feestrede grootse ver wachtingen werden uitgesproken over de toekomst. Maar over de noodzakelijkheid om de toegang tót het Noordzeekanaal te verbe teren anders dan door (steeds kostbaarder wordend) baggeren en (misschien) het op ruimen van enkele wrakken, werd daar bij niet gesproken. Zeker niet over de mo gelijkheid om voor 1965 IJmuiden en het kanaal geschikt te maken voor geladen schepen van rond -75.000 ton (thans 30.000 ton) waarvoor het nodig zou zijn het Zui- derhoofd uit te bouwen tot 3500 meter in zee of 1400 meter verder dan de bestaan de hoofden en het Noorderhoofd van 1400 meter tot 2200 meter. Wel, aan dit enorme werk is men in de loop van dit jaar reeds begonnen. Indien alles volgens plan verloopt, dan zal over vier jaar bovendien de breedte van de in gang van 260 meter op 400 meter zijn ge bracht. Over de industrie aan de IJmond was men tien jaar geleden zeer tevreden en over de te verwachten ontwikkeling hoop vol. Met „de industrie" werd dan bedoeld: de Hoogovens, de papierfabriek..: „Moge lijk zou in de komende jaren hier een stad verrijzen van 175.000 inwoners," zo schreef de IJmuider Courant. Tot dusver is deze gedachte niet verwe zenlijkt. Wel heeft het college van burge meester en wethouders van Velsen in de vorige samenstelling (met een stem te gen) zich uitgesproken voor een samen voeging van Velsen, Beverwijk en Heems kerk; de gemeenteraad van Velsen heeft het echter niet rnet zich mee kunnen krij- gen. Aan de opmars van de industrie uit een gans andere richting heeft het feestvieren de IJmuiden tien jaar geleden bepaald niet gedacht. Nog minder aan de eventuele con sequenties hiervan, die in de IJmondge- meenten ongunstig voor de zo noodzakelij ke recreatiemogelijkheid in dit westelijk deel van. het land worden geacht. We doe len hier op de zogenaamde „Amsterdam se havenplannen", waarvan de publikatie enkele jaren geleden als een donderslag bij heldere hemel kwam. De ongerustheid hierover is nog niet weg genomen. Velsen nam het initiatief tot een adres aan Hare Majesteit de Koningin, waarin om de instelling van een „Noord zeekanaalorgaan" werd verzocht en alle betrokken gemeenten, Amsterdam en Zaandam uitgezonderd, betuigden hun ad hesie. Men was ongerust: volgens de blauwdrukken van „de Amsterdamse plan nen" zullen er industrieën komen tot aan de oostelijke grens van Velsen en, zo vraagt men zich af, „waar moeten nu al de werkers in die industrieën gaan wo nen?" Van een „Noordzeekanaalorgaan" zou zijn te verwachten, dat bij de ontwik keling van de industrie aan beide oevers van het Noordzeekanaal een jüiste afwe ging van landsbelangen en' gemeentelijke belangen plaats heeft. Enkele weken geleden kwam het afwij zend antwoord van de minister van Bin nenlandse Zaken, aan wie Hare Majesteit de behandeling van het ver?pek in handen had gelegd: Zijne Excellentie ziet geen aanleiding tot de oprichting van een „Noordzeekanaalorgaan". De ongerustheid over wat Amsterdam „in store" zou hebben is niet weggeno men. In de officiële stukken met betrekking tot de nieuwe bestuurlijke indeling in het I.Tmondgebied, de door de minister van Binnenlandse Zaken gedachte samenvoe ging van de gemeenten Beverwijk en Heemskerk en de grenswijzigingen tussen Velsen en Beverwijk, wordt niet gerept over het Noordzeekanaal als eventuele grens tussen gemeenten, maar de gedach te die sommige vooraanstaanden in Be verwijk hierover hebben is bekend: het zou-, volgens dezen-, alleen maar logisch zijn, dat de grens tussen zijn gemeente 'en 'Velsen' door bét' Nóordzeekanaal wordt gevormd. Velsens burgemeester heeft hier op prompt geantwoord, dat hiervan nooit sprake zal kunnen zijn, omdat de logica zich hiertegen verzet. De totstandkoming van het Noordzeekanaal is een lijdensgeschiedenis geweest. Kortzichtigheid enerzijds, doorzettingsver mogen anderzijds, kenmerkten een lange reeks van jaren die voorafgingen aan de belangrijke dag waarop de eerste spade de grond inging. Toen eenmaal het kanaal feestelijk in gebruik werd genomen op 1 november 1876 was iedereen blij. Het betekende het einde van veel moeilijkheden, besprekingen in tientallen commissies, beraadslagingen in cle kamers der Staten Generaal en het begin van nieuwe bloei van Amsterdam het oude handelscentrum, waarvan velen in de negen tiende eeuw de toekomst lieel somber inzagen indien er geen Noordzeekanaal zou worden gegraven. Ir

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 7