In het duister van de oude mijn Montpellier, „klein Parijs van het Zuiden" Voor de „Dieren-Toto" van Rio is zelfs de voetbalpool geen partij PANDA EN DE M EESTER4)P H E F E E R Poïle DOOR ELIZABETH MORTON Geniale stunt van dierentuin- directeur uit vorige eeuw nog altijd het populairste gokje ^Hoe is het ontstaan?^ v« 11 Ons vervolgverhaal VERTAALD UIT HET ENGELS I 111 Dit woord KAPELAAN WOENSDAG 1 NOVEMBER 1961 ze. Montpellier, de oude Franse universi teitsstad waar Prinses Margriet thans in cognito verblijft om er colleges in de Franse letterkunde te volgen, is een plaats met een roemrucht verleden, zo wel op het gebied van godsdienst en cultuur als op het terrein van de godsdienstoorlogen. Maar ook in onze tijd is het nog altijd een levendige, drukke en opgewekte stad met aan de ene kant een „klein-Parijse" allure en ter andere zijde de charme van de Médi- terrannée de Middellandse Zee, wel ker nabijheid men er letterlijk ruiken kan en waarvan ook de talloze mossel en oesterstalletjes in en voor de levens middelenwinkels getuigen. Bob Tadema Sporry «J 10. „Je bent een genie Folie", zegt Fingo, „het ziet er al bijna uit ah een schip! Nou, het doet goed, een beste vriend te hebben, die bovendien nog zo flink is". „Zeg eens even, Slokop, ons mooie schip mag je echt niet opeten! Beheers je honger, mannetje!" „We misgunnen onze vrienden nooit eten, maar nu moeten we het jammer genoeg toch doen. Schaam je Slokop!!" W Corrion fronste de wenkbrauwen. Hmm. Sir William is een heel ander type. Peter lijkt meer op zijn moeder. Sir William is ongetwijfeld wel een redelijk en fatsoenlijk mens, maar erg hard, zoals zo veel zaken- mensen kunnen zijn. Ik denk, dat je tegenwoordig als financier hard móét zijn. 5 Hij schijnt mijn terreinen bijzon- der graag te willen hebben. Weet u E soms waarom? Corrion haalde de schouders op. Ik heb er geen notie van. Het 5 zou natuurlijk verband kunnen hou- den met het feit, dat Morrlioe Court zo'n heel ander buiten is dan Mar- E riott. Morrlioe is een prachtig buiten voor iemand, die er veel aan kan be- H steden. Sir William heeft de laatste jaren nogal wat succes gehad. Ik ver- E moed zo, dat hij nu ambities heeft om de zaken nog wat grootser aan 1 te pakken. Misschien wil hij Marriott nog E steeds kopen. Ik vraag me af, of hij dat eigen- E lijk wel kan. E Hij begon te glimlachen. 5 Het is natuurlijk best mogelijk, dat hij bij jullie in wil trekken H Voordat Jane kon antwoordden, E kwam Peter terug. E Ze meende, dat hij er nogal ernstig 5 uitzag, maar hij forceerde een glim- lach toen hij haar aankeek. E Dat was m'n vader, zei hij nogal E overbodig. Hij wilde weten hoe het er mee stond. Ik geloof dat hij nogal verbaasd was, toen ik hem vertelde E wat er gebeurd was. E Wat zei hij precies? vroeg Jane zenuwachtig. Hij feliciteerde ons en vroeg of ik E direkt met jou bij hem wilde komen. E Ja, maar met al die sneeuw. Hoe E komen wij daar ooit door? Het is niet zo ver. We kunnen trouwens een heel stuk E afsnijden als we door het bos gaan. Ik schat 't op een half uur. Je hebt H toch wel laarzen? 5 Hij zweeg even en liet er toen nog E snel op volgen: Ik kan je natuurlijk wel dragen, als 't al te bar wordt. Jane hakte de knoop meteen door. Ik zal wat geschikters aantrekken. E Over een kwartier kunnen we dan op- li stappen, 't Lijkt me inderdaad 't E beste, Peter, om je vader zo gauw H mogelijk te leren kennen. Misschien E val ik wel hélemaal "niet in kïjn E smaak. Je kunt tenslotte nooit weten. Hij greep haar hand. Viste je soms naar een compli- mentje? Nu daar tuimel ik niet in, E zei hij glimlachend, maar Jane be- 5 greep dat hij innerlijk niet zo rustig was als hij wel wilde doen voorko- E men. E Ze voelde haar nervositeit groeien, 5 toen ze de kamer uitging en naar bo- S ven liep. Haar handen beefden, toen E ze haar jurk uittrok en een dik man- telpak opzocht. Ze was echter weer 5 veel kalmer, toen ze naar beneden ging. Het deed er eigenlijk niet zo veel toe, of ze nu bij Sir William in E de smaak zou vallen of niet, meende Peter hielp haar met haar jas. H Corrion bleef op Marriott, toen zij E samen het park inliepen. De sneeuw lag er nog hoog en nu en dan strui- keiden ze. Geen van beiden zei iets. Nu en dan keek Peter even naar E Jane. Haar gezicht bleef vrij strak staan en ze staarde recht voor zich uit. Dat bood hem een ongezochte ge- i legenheid om haar eens goed op te E nemen. Ze was nogal bleek en haar krullen waren verward door de wind. Om haar mond lag een zorgelijke trek. Ze zou er nog liever hebben uit- gezien als ze niet zo somber keek, E dacht hij. E Juist op dat moment draaide ze E haar hoofd zo plotseling in zijn rich- ill ting dat hij geen tijd meer had om zijn ogen neer te slaan. Ze bleef E staan en legde haar hand op zijn E arm. E Peter, zei ze aarzelend en met bevende stem, Ik geloof dat ik er 5 verkeerd aan heb gedaan om „ja" te E zeggen. Het is nog niet te laat E kunnen we het niet allebei vergeten? We kunnen toch wel vrienden blijven? Hij voelde zijn hart bonzen. E Er is geen weg terug, Jane, zei hij. Hij had zijn stem nors willen doen klinken, maar ze klonk angstig. Maar Peter, ik ben voor jou toch helemaal geen partij! Ik heb je toch gezegd, dat ik helemaal niet van je hou! En als dat nu eens niet zou ver anderen. Ik neem dat risico graag, Jane, zei hij hees. Maar begrijp je mij dan niet? Ik ben hopeloos op je ver liefd en daarom grijp ik iedere kans aan die me geboden wordt om met jou te trouwen. Ik ben er zeker van, dat je mij tenslotte nog niet zo'n kwade kerel zult vinden. Heus! Maar dat zou geen liefde zijn, Peter. Jane verzonk in gedachten. Ik kan de gedachte maar niet loslaten, Peter, dat ik mezelf ver laag door met jou te trouwen, gezien de omstandigheden tenminste, zei ze tenslotte. Toch geloof ik niet dat ik, nee, val me alsjeblieft niet in de rede. Kijk Peter, ik vind je aardiger dan de mannen, die ik vroeger heb ontmoet. Maar zou dat liefde zijn? Ik weet 't echt niet! Ik zou zo denken dat als ik werkelijk op jou verliefd was, ik jou niet liever zou zien gaan dan komen. Ik zou altijd aan je den ken als je niet bij me was, en ik zou naar je verlangen. Ik zou er naar hunkeren, dat je me kuste en in je armen sloot. Zou dat niet liefde zijn, Peter? Ik zie je echter graag en vaak vraag ik me af, als je eens een dag of zo niet langs bent gewees, wanneer ik je weer zal zien. Dat zou 't begin kunnen zijn, Jane, antwoordde hij. Als jij nu niet van gedachten veranderd bent, wil ik 't wel pro beren, Peter, zei ze glimlachend. Hij greep haar bij de schouders en gaf haar geen gelegenheid zich los te rukken. Toen kuste hij haar op haar mond, stevig en lang. Ze deed wel even haar best om zich te bevrijden uit z'n greep, maar toen lag ze plot seling in zijn armen, al beantwoordde ze zijn kus dan ook niet. Ze werd overvallen door een gevoel van veilig heid en geborgenheid zoals ze nog nooit gekend had. Er ging iets gerust stellends van deze jonge man met zijn gebruinde gezicht uit. Van deze lange man met zijn sterke kin, door dringende ogen en licht gebogen ha viksneus. Je kon op hem vertrouwen en hij was loyaal. Dat was misschien een goed ver vangingsmiddel voor liefde, dacht ze. Hij liet haar even plotseling los als hii haar vastgegrepen had. Enkele ogenblikken later liepen ze rustig ver der. Toen ze in het bos liepen, keek hij naar boven, naar de forse, oude bo men. Er staat hier prachtig hout, Jane, 't Zou zonde zijn om het nu te laten kappen. We zullen er iets op moeten verzinnen, zodat je het bos kunt hou den. Hij kende de weg door het bos ken nelijk even goed als de jachtroute over haar bezittingen, want plotseling stonden ze weer in het vrije veld en vlak voor hen verrees Morriloe Court. Ze zag het buiten van Sir William Willans voor het eerst, maar ze werd er niet door geïmponeerd. Het was opgetrokken in de Georgian-stijl, maar de verhoudingen waren ver keerd. De overdekte ingang met haar dunne pilaren was te massief voor de twee vleugels, die zich er terzijde van uitstrekten. Ze kreeg de indruk dat die vleugels eigenlijk een verdieping hoger hadden moeten zijn en nog iets langer. Dan waren de verhoudingen beter geweest. Peter bleef naast haar staan, toen zij het uitzicht op haar in liet wer ken. Afschuwelijk, vind je ook niet? Mijn vader heeft er dan ook een he kel aan. Hij heeft zichzelf wel opge werkt, maar weet toch heel goed het verschil tussen mooi en lelijk. Daar om heeft hij ook zo'n belangstelling voor Marriott. Toen je grootvader leefde, kwam hij vaak op bezoek om van de schoonheid van Marriott te genieten. Het moet heerlijk zijn om op zo'n buiten te wonen, Jane. Zelfs als je geen geld hebt om het te onderhouden. Langzaam liepen ze een glooiende helling af. Steeds langzamer. Onbe wust trachtte ze het moment, waarop ze Peter's vader zou ontmoeten, te verschuiven. Tenslotte stonden ze echter toch onder de zware luifel bij de voordeur. Peter trok aan de bel. Het was geen huiselijk geluid, zoals op Marriott. (Wordt vervolgd) TTlllllllllllllll!!lllllllllinillllinillllllll!lllllllllll!llll!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII!llllllll!lllllllllllllllllllllllllllllllll!lllll!llllllllll||||||||iÏÏ 72-73. De man stond daar nog steeds voor de deur van de schuur op wacht. Hij had een sigaret opgestoken en het zag er naar uit, dat de jongens niet ongemerkt langs hem heen zouden komen. Door het stoffige glas van het raam kon den ze hem zien. Het begon buiten steeds donkerder te worden. We zitten hier lelijk in de val.' zei Ben terneergeslagen. Waar moet dat alle maal op uit lopen? Ik weet het niet, zei Dolf. Ze zul len ons misschien wel geen kwaad doen, denk ik. Zie je, ik geloof dat ze ons al leen maar hier vast zullen houden totdat ze met hun plannen klaar zijn! Maar wat voor plannen? zei Ben. Wat zouden ze willen met meneer Blok? Wisten we dat maar.' zuchtte Dolf. Het strandplaatsje Palavas is maar een stijf kwartiertje ver, per auto of motor treintje, eerst door de moderne flatwijken, dan tussen de wijngaarden door, waar de wijndruif aan opgebonden ranken ge kweekt wordt, dwergstruiken van slechts een paar turven hoog. Montpellier, provinciale hoofdstad van het Departement Herault en centrum van de wijncultuur van Languedoc, verloochent zijn reputatie als Lichtstad(je) van het zui den niet. Het gebruikelijke winkel- en wandelcircuit is altijd vol flaneurs en goedgeklede vrouwen (de meisjes van Montpellier zijn om hun schoonheid be faamd tot ver buiten Frankrijk). Op de Place de la Comédie, het trefpunt van het „uitgaande leven" zijn de gezellige terras jes ook in deze vergevorderde herfsttijd nog druk bevolkt. De jeugd pleegt op de Esplanade te fla neren, die herinnert aan het Lange Voor hout van Den Haag, doch alleen wat rui mer en minder statig is, met zijn vier rijen wit-gevlekte platanen, en op de zondagen evenveel geparkeerde auto's als door de week op de Haagse pantoffelparade. Aan de ene zijde van de Esplanade ligt de oude citadel. Het fraaie lyceumgebouw, dat daar nu boven de grijze vestingmuren uitreikt is als een symbool van de over winning der rede op het domme geweld. Aan de andere zijde wordt de Esplanade geflankeerd door de cultuur, belichaamd in het Fabre-museum. Een gedenksteen in de gevel vermeldt, dat op die plaats het gebouw heeft gestaan waar Molière in de winter van 1654'55 optrad. En dan het fraaie promenade-plantsoen op het hoge plateau tussen de triomfboog en het tem pelachtige waterreservoir, dat door een stenen aquaduct van vijf kilometer lang van uit de bergen wordt gevoed. Het ruiter-standbeeld van de zonne koning, Lodewijk XIV, prijkt daar tussen in.,: De Parijzenaar moet hier onmiddellijk aan zijn tuilerieën denken. Zelfs de speel goedbootjes, op de vijver voor het 'water paleis, ontbreken er niet. De stoere kathedraal van Saint-Pierre en het voornaamste universiteitscomplex daaromheen vormen de kern van de oude stad. De kathedraal staat enigszins in de diepte. Uit historisch oogpunt het belangrijkste is echter het aan de flank van de kathe draal vastgebouwde complex, waarin na de Franse revolutie de medische faculteit werd ondergebracht. Deze faculteit werd als grondslag van de geleidelijk uitge groeide universiteit op het einde der der tiende eeuw door Paus Nicolaas IV ge sticht. In de examenzaal hangt in een glazen vitrine de rode leraarsmantel, die Rabelais bij zijn vertrek uit Montpellier achterliet. De straten hogerop zijn nauw, met hoge, verweerde muren. Terzijde, in de schaduw van de kathedraal, staat het gebouw van de faculteit der letteren, die de Prinses zal gaan bezoeken. RIO's „JARDIM Zoológico" bezit een buitengewoon at tractieve ingang. Daar staat namelijk naast het gewone hek ook een apart hek voor de kinderen. Wie hier zonder bukken onderdoor kan mag helemaal voor niets naar binnen. En omdat de portier een bijzonder aardige portief is neemt hij het met dat buk ken niet al te nauw. Met een beetje kromme knieën komt men een heel eind, zodat zelfs erg kleine senhora's er vaak doorglippen. Is men eenmaal binnen dan vormt de omvang van deze dierentuin een kleine open baring. Uren kan men er wandelen en steeds iets nieuws ontdekken en telkens komt men bij onbekende hokken en tuinen. Natuurlijk is de Braziliaanse fauna in de meerderheid; vogels en apen zijn er de grootste attracties, maar ook de jaguars in hun sware traliehokken mogen zich in de algemene belang- itelling verheugen. Die onca's DE WERELDBEROEMDE dierentuin van Rio de Janeiro is een zeer beminde instelling. Iedere Carioca, dat wil zeg gen iedere Rionees, brengt er geregeld een dagje zoek en het medeleven in en de belangstelling voor de dieren die er huizen is diep en echt gemeend. Vooral de kinderen gaan er dolgraag heen, want niet alleen zijn er de dieren, maar ze kunnen er ook al die instellingen vinden, die het kinder hart verrukken: een pracht van een speeltuin vol fantasti sche toestellen, ontelbare ijs-, limonade- en warme worstjes mannen, en beminnelijke ponypaardjes waarop zelfs de meest vreesachtige kleuter zich volkomen veilig voelt. Apen inheemse en ero tische zijn er in overvloed in Rio's „Jardim Zoológico". De meeste soorten zijn ware grappenmakers, maar dit zijdeaapje kijkt zo treurig uit zijn ogen dat iedereen medelijden met hem heeft, hetgeen hem een rijke dage lijkse oogst aan vruchten en andere lekkernijen oplevert. zijn er in iedere soort, van de kleine bergjaguars tot de reusachtige monsters uit het Amazonegebied. Er zijn git zwarte jaguars en bleekblon de, met veel en met weinig „rozetten". Maar één ding hebben ze allen gemeen: de manier waarop ze likkebaar dend naar dikke kleine jongetjes kijken, die in hun mooiste witte pakjes langs worden gevoerd, de bange handjes wat klam in de hagelwitte handschoentjes. Buiten de hokken loopt ook een dozijntje jaguars rond, maar die zijn van brons. In het oerwoud, dat op de heuvels rond de dierentuin groeit, liepen vroeger Afri kaanse olifanten rond toen hun reusachtige park nog niet gereed was. Het was een vreemd gezicht om die grote, steengrauwe kolossen rustig te zien grazen in de ruige wildernis. Helaas maakte dat stel het niet lang. Het Brazi liaanse gras scheen niet ge wassen te zijn voor Afri kaanse magen. Het grootste wonder zijn ;chter de vogels, de ontelbare vogels die Zuid Amerika rijk is. Vlammende arara's en goudglanzende kolibri's, par kieten in alle nuances blauw en groen, paarlgrijze duifjes, gouden kanaries, dat alles fladdert en tjuukt en kwin keleert en snort daar rond, soms vrij, soms in enorme volières of in onafzienülfFe rijen kooien onder de bloese- mende bomen en temidden van perken vol zwaar-geu- rende tropische bloemen. ER IS EEN TIJD geweest dat het de dierentuin niet zo wel verging als tegenwoor dig, nu het er op iedere zon dag en op ieder van de circa honderd jaarlijkse feestdagen even druk of drukker is dan in Artis op Hemelvaartsdag. Dat was in de tachtiger jaren van de vorige eeuw toen de roemruchte baron Drum mond directeur was. In die tijd kon men schieten door de laantjes en ieder van de ongeveer vijfentwintig die ren, die de trotse Jardim Zoologico rijk was, geeuwde dieren kreeg vier nummers tussen één en honderd. Spoedig waren die nummers zo inhaerent aan het bijbe horend dier, dat iedereen wist dat je de kalkoen be doelde als je zevenenzeventig zei. TOT OP DE DAG van van daag is het jogo de bicho een solide, zij het verboden in stelling. Regeringen gooien nu eenmaal te allen tijde roet in het eten bij leuke dingen en zo werd ook het jogo de bicho in de ban ge daan ten gunste van de na tionale loterij. Maar iedereen speelt het en iedereen spen deert dagelijks wel een klein bedragje aan zijn b i c h e i- r o, de man die in vaste wij ken het jogo de bicho in han den houdt. Die bicheiro komt overal, bij de kapper, waar onvermijdelijk eens per week iedere heer zijn haar laat bij werken, zijn nagels maniku- van verveling. Maar deze baron Drummond kende zijn pappenheimers en hij peins de er heel lang over hoe hij het publiek naar zijn geliefde tuin moest krijgen. EN HIJ VOND een middel! Omdat hij zelf'een Braziliaan was, kende de goede baron de zwakheid van zijn volk: de loterij. En toen kwam hij op het volgende lumineuze idee. Hij liet de pers ontbieden (persconferenties zijn heus geen moderne uitvinding!) en vertelde, dat hij voortaan iedere zondag een dier zou zetten in een heel grote kooi, die met een enorme zwarte doek zou worden overdekt, zodat niemand erin zou kun nen loeren. Er kwam van zelfsprekend ook een waker bij. Dit hok zou bij de hoofd ingang staan. Kocht men nu een kaartje dan mocht men meteen raden welk dier er in de kooi zat. Aan het einde van de middag zou het dier worden onthuld en iedereen die goed geraden had kreeg twintig maal de entree prijs terug! Dit bleek een geniale vondst te zijn. Het liep met een storm! En iedere zondag weer verdween een dier on der de zwarte lap en het pu bliek mocht raden. Het jogo de bicho, het „dierenspel" was geboren en het greep om zich heen als een oliebrand. In Rio verrezen de bookma kers als paddestoelen uit de mozaïektrottoirs. Men hoefde niet eens meer naar de die rentuin om zijn wedden schappen te plaatsen. Er kwamen nu ook spelregels en ieder van de vijfentwintig Deze grote miereneter met zijn flitsendsnelle roltong is een der grootste attracties voor de jonge „Carioca's". ren en zijn wangen zalven en E poederen; bij de schoenpoet- sers, in de fabrieken, op de kades, in dè kantoren. Hij is E een zeer discreet man, die fluisterend zijn wedden- schapjes plaatst. HET WONDERLIJKE is, 1 dat dit geheel op goed ver- trouwen gaat - en dat in een E land waar men zich op fi- E nancieel terrein geen énkele beperking oplegt. Maar de bicheiro is even solide als E een (goede) bankier. Is de avond eenmaal gevallen dan ziet men overal op onopval- E lende plekjes kleine papier- tjes geplakt met de winnen- de nummertjes. En de geluk- kige winnaar kan er abso- E luut zeker van zijn dat de bicheiro 's avonds met zijn winst voor hem klaar zit. s Want als het eenmaal zou E voorkomen dat een bicheiro niet zou betalen, dan zou- den de Carioca's denken dat s de hemel naar beneden was gevallen. Dan zou men geen jogo de bicho meer kunnen E spelen omdat er geen ver- E trouwen en dus geen krediet s meer was. Dan zou er opnieuw een baron Drummond moeten opstaan om een nieuw, op- windend (en liefst verboden!) loterijspel te verzinnen! E ^lliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijii^ii^iipiiiiiiiiiniiiiiiiinininiiiinninnnniininiiiiiiniiiiiiinnimiiiiiiiiiF 66-6 6 88. De liefdadigheidsvoorstelling van het Genootschap tot Opheffing van Onderontwikkelde Personen was in een ruig feestavondje ontaard, nu alle toeschouwers zich op het toneel verdrongen om een deel van het losge barsten geld te bemachtigen. Slechts één was er, die hier geen deel aan nam, en dat was Jonker Henri. Nie mand sloeg acht op hem, en niemand scheen te besef fen, dat al dat geld oorspronkelijk van hem was ge weest hij-zelf ook niet. Hij zag het tafereel afkeu rend aan en begreep niet, hoe iedereen zich zo druk kon maken om een beetje geld. Dat kwam waarschijn lijk omdat hij genoeg over had, en in dat geval hoe ven we ook geen medelijden met hem te hebben. Jo ris Goedbloed was er erger aan toe; die had maar een zielig beetje van de oorspronkelijke voorraad weten op te grabbelen, en het was dan ook met grote tegenzin dat hij zich tenslotte door Panda liet meetronen. „Pecunia iacta est.begon hij, maar Panda gunde hem geen tijd hier bij te zeggen, dat dit een beroem de uitspraak uit de klassieke oudheid was. „We moe ten opschieten!" riep hij. „Die agenten komen direct achter ons aan!" Dat was niet helemaal waar. De wak kere dienders wilden wel, maar mevrouw Knokkebies- Van Tutteren liet hun geen kans. Zodra ze de opening van het souffleurshokje bereikt had, stond ze er op om als eerste de achtervolging te hervatten. „Dat enge persoon is in mijn plaats opgetreden!" riep ze uit. „Hij heeft mijn deklamatie-avond gestolen! Ik zal hem!" En daar ging ze dan. Het Latijnse woord c a p p a be tekent mantel-met-kap. Het verklein woord luidt capella wat dus eigenlijk manteltje betekent. Het woord werd echter ook gebruikt voor het heiligdom .vaarin de Frankische koningen de man tel van St. Maarten als een reliek be waarden. Sinds de 7de eeuw is het woord, waaraan natuurlijk het Neder landse kapel beantwoordt, in gebruik voor elk bedehuis van kleine afmetin gen. De bewaarders der capella droegen de naam capellanus en deze titel ging over op de geestelijken verbonden aan een kapel en in bredere zin op de hulp priesters ener parochie. Het woord kapel werd ook ge bezigd voor de aan de kapel van een vorst verbonden kerkzangers. Zo gaat kapel ook betekenen: hoforkest, mu- dekkorps. De leider daarvan noemt men evenwel niet kapelaan, maar kapel meester. Copyright P I B Boa 6 Copenhoge

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 11