In het duister van de oude mijn
Montpellier, „klein
Parijs van het
Zuiden"
Voor de „Dieren-Toto" van Rio is
zelfs de voetbalpool geen partij
PANDA EN DE M EESTER4)P H E F E E R
Poïle
DOOR ELIZABETH MORTON
Geniale stunt van dierentuin-
directeur uit vorige eeuw nog
altijd het populairste gokje
^Hoe is het ontstaan?^
v«
11
Ons vervolgverhaal
VERTAALD UIT HET ENGELS
I 111
Dit woord
KAPELAAN
WOENSDAG 1 NOVEMBER 1961
ze.
Montpellier, de oude Franse universi
teitsstad waar Prinses Margriet thans in
cognito verblijft om er colleges in de
Franse letterkunde te volgen, is een
plaats met een roemrucht verleden, zo
wel op het gebied van godsdienst en
cultuur als op het terrein van de
godsdienstoorlogen. Maar ook in onze
tijd is het nog altijd een levendige,
drukke en opgewekte stad met aan de
ene kant een „klein-Parijse" allure en
ter andere zijde de charme van de Médi-
terrannée de Middellandse Zee, wel
ker nabijheid men er letterlijk ruiken
kan en waarvan ook de talloze mossel
en oesterstalletjes in en voor de levens
middelenwinkels getuigen.
Bob Tadema Sporry
«J
10. „Je bent een genie Folie", zegt Fingo, „het ziet er al bijna uit ah een
schip! Nou, het doet goed, een beste vriend te hebben, die bovendien nog
zo flink is". „Zeg eens even, Slokop, ons mooie schip mag je echt niet
opeten! Beheers je honger, mannetje!" „We misgunnen onze vrienden
nooit eten, maar nu moeten we het jammer genoeg toch doen. Schaam je
Slokop!!"
W
Corrion fronste de wenkbrauwen.
Hmm. Sir William is een heel
ander type. Peter lijkt meer op zijn
moeder. Sir William is ongetwijfeld
wel een redelijk en fatsoenlijk mens,
maar erg hard, zoals zo veel zaken-
mensen kunnen zijn. Ik denk, dat je
tegenwoordig als financier hard móét
zijn.
5 Hij schijnt mijn terreinen bijzon-
der graag te willen hebben. Weet u
E soms waarom?
Corrion haalde de schouders op.
Ik heb er geen notie van. Het
5 zou natuurlijk verband kunnen hou-
den met het feit, dat Morrlioe Court
zo'n heel ander buiten is dan Mar-
E riott. Morrlioe is een prachtig buiten
voor iemand, die er veel aan kan be-
H steden. Sir William heeft de laatste
jaren nogal wat succes gehad. Ik ver-
E moed zo, dat hij nu ambities heeft
om de zaken nog wat grootser aan
1 te pakken.
Misschien wil hij Marriott nog
E steeds kopen.
Ik vraag me af, of hij dat eigen-
E lijk wel kan.
E Hij begon te glimlachen.
5 Het is natuurlijk best mogelijk,
dat hij bij jullie in wil trekken
H Voordat Jane kon antwoordden,
E kwam Peter terug.
E Ze meende, dat hij er nogal ernstig
5 uitzag, maar hij forceerde een glim-
lach toen hij haar aankeek.
E Dat was m'n vader, zei hij nogal
E overbodig. Hij wilde weten hoe het
er mee stond. Ik geloof dat hij nogal
verbaasd was, toen ik hem vertelde
E wat er gebeurd was.
E Wat zei hij precies? vroeg Jane
zenuwachtig.
Hij feliciteerde ons en vroeg of ik
E direkt met jou bij hem wilde komen.
E Ja, maar met al die sneeuw. Hoe
E komen wij daar ooit door?
Het is niet zo ver.
We kunnen trouwens een heel stuk
E afsnijden als we door het bos gaan.
Ik schat 't op een half uur. Je hebt
H toch wel laarzen?
5 Hij zweeg even en liet er toen nog
E snel op volgen:
Ik kan je natuurlijk wel dragen,
als 't al te bar wordt.
Jane hakte de knoop meteen door.
Ik zal wat geschikters aantrekken.
E Over een kwartier kunnen we dan op-
li stappen, 't Lijkt me inderdaad 't
E beste, Peter, om je vader zo gauw
H mogelijk te leren kennen. Misschien
E val ik wel hélemaal "niet in kïjn
E smaak. Je kunt tenslotte nooit weten.
Hij greep haar hand.
Viste je soms naar een compli-
mentje? Nu daar tuimel ik niet in,
E zei hij glimlachend, maar Jane be-
5 greep dat hij innerlijk niet zo rustig
was als hij wel wilde doen voorko-
E men.
E Ze voelde haar nervositeit groeien,
5 toen ze de kamer uitging en naar bo-
S ven liep. Haar handen beefden, toen
E ze haar jurk uittrok en een dik man-
telpak opzocht. Ze was echter weer
5 veel kalmer, toen ze naar beneden
ging. Het deed er eigenlijk niet zo
veel toe, of ze nu bij Sir William in
E de smaak zou vallen of niet, meende
Peter hielp haar met haar jas.
H Corrion bleef op Marriott, toen zij
E samen het park inliepen. De sneeuw
lag er nog hoog en nu en dan strui-
keiden ze. Geen van beiden zei iets.
Nu en dan keek Peter even naar
E Jane. Haar gezicht bleef vrij strak
staan en ze staarde recht voor zich
uit. Dat bood hem een ongezochte ge-
i legenheid om haar eens goed op te
E nemen. Ze was nogal bleek en haar
krullen waren verward door de wind.
Om haar mond lag een zorgelijke
trek.
Ze zou er nog liever hebben uit-
gezien als ze niet zo somber keek,
E dacht hij.
E Juist op dat moment draaide ze
E haar hoofd zo plotseling in zijn rich-
ill ting dat hij geen tijd meer had om
zijn ogen neer te slaan. Ze bleef
E staan en legde haar hand op zijn
E arm.
E Peter, zei ze aarzelend en met
bevende stem, Ik geloof dat ik er
5 verkeerd aan heb gedaan om „ja" te
E zeggen. Het is nog niet te laat
E kunnen we het niet allebei vergeten?
We kunnen toch wel vrienden blijven?
Hij voelde zijn hart bonzen.
E Er is geen weg terug, Jane, zei
hij.
Hij had zijn stem nors willen doen
klinken, maar ze klonk angstig.
Maar Peter, ik ben voor jou toch
helemaal geen partij! Ik heb je toch
gezegd, dat ik helemaal niet van je
hou! En als dat nu eens niet zou ver
anderen.
Ik neem dat risico graag, Jane,
zei hij hees. Maar begrijp je mij
dan niet? Ik ben hopeloos op je ver
liefd en daarom grijp ik iedere kans
aan die me geboden wordt om met
jou te trouwen. Ik ben er zeker van,
dat je mij tenslotte nog niet zo'n
kwade kerel zult vinden. Heus!
Maar dat zou geen liefde zijn,
Peter.
Jane verzonk in gedachten.
Ik kan de gedachte maar niet
loslaten, Peter, dat ik mezelf ver
laag door met jou te trouwen, gezien
de omstandigheden tenminste, zei ze
tenslotte. Toch geloof ik niet dat
ik, nee, val me alsjeblieft niet in de
rede. Kijk Peter, ik vind je aardiger
dan de mannen, die ik vroeger heb
ontmoet. Maar zou dat liefde zijn?
Ik weet 't echt niet! Ik zou zo denken
dat als ik werkelijk op jou verliefd
was, ik jou niet liever zou zien gaan
dan komen. Ik zou altijd aan je den
ken als je niet bij me was, en ik zou
naar je verlangen. Ik zou er naar
hunkeren, dat je me kuste en in je
armen sloot. Zou dat niet liefde zijn,
Peter? Ik zie je echter graag en
vaak vraag ik me af, als je eens een
dag of zo niet langs bent gewees,
wanneer ik je weer zal zien.
Dat zou 't begin kunnen zijn,
Jane, antwoordde hij.
Als jij nu niet van gedachten
veranderd bent, wil ik 't wel pro
beren, Peter, zei ze glimlachend.
Hij greep haar bij de schouders en
gaf haar geen gelegenheid zich los te
rukken. Toen kuste hij haar op haar
mond, stevig en lang. Ze deed wel
even haar best om zich te bevrijden
uit z'n greep, maar toen lag ze plot
seling in zijn armen, al beantwoordde
ze zijn kus dan ook niet. Ze werd
overvallen door een gevoel van veilig
heid en geborgenheid zoals ze nog
nooit gekend had. Er ging iets gerust
stellends van deze jonge man met
zijn gebruinde gezicht uit. Van deze
lange man met zijn sterke kin, door
dringende ogen en licht gebogen ha
viksneus. Je kon op hem vertrouwen
en hij was loyaal.
Dat was misschien een goed ver
vangingsmiddel voor liefde, dacht ze.
Hij liet haar even plotseling los als
hii haar vastgegrepen had. Enkele
ogenblikken later liepen ze rustig ver
der.
Toen ze in het bos liepen, keek hij
naar boven, naar de forse, oude bo
men.
Er staat hier prachtig hout, Jane,
't Zou zonde zijn om het nu te laten
kappen. We zullen er iets op moeten
verzinnen, zodat je het bos kunt hou
den.
Hij kende de weg door het bos ken
nelijk even goed als de jachtroute
over haar bezittingen, want plotseling
stonden ze weer in het vrije veld en
vlak voor hen verrees Morriloe Court.
Ze zag het buiten van Sir William
Willans voor het eerst, maar ze werd
er niet door geïmponeerd. Het was
opgetrokken in de Georgian-stijl,
maar de verhoudingen waren ver
keerd. De overdekte ingang met haar
dunne pilaren was te massief voor de
twee vleugels, die zich er terzijde van
uitstrekten. Ze kreeg de indruk dat
die vleugels eigenlijk een verdieping
hoger hadden moeten zijn en nog iets
langer. Dan waren de verhoudingen
beter geweest.
Peter bleef naast haar staan, toen
zij het uitzicht op haar in liet wer
ken.
Afschuwelijk, vind je ook niet?
Mijn vader heeft er dan ook een he
kel aan. Hij heeft zichzelf wel opge
werkt, maar weet toch heel goed het
verschil tussen mooi en lelijk. Daar
om heeft hij ook zo'n belangstelling
voor Marriott. Toen je grootvader
leefde, kwam hij vaak op bezoek om
van de schoonheid van Marriott te
genieten. Het moet heerlijk zijn om
op zo'n buiten te wonen, Jane.
Zelfs als je geen geld hebt om
het te onderhouden.
Langzaam liepen ze een glooiende
helling af. Steeds langzamer. Onbe
wust trachtte ze het moment, waarop
ze Peter's vader zou ontmoeten, te
verschuiven. Tenslotte stonden ze
echter toch onder de zware luifel bij
de voordeur. Peter trok aan de bel.
Het was geen huiselijk geluid, zoals
op Marriott. (Wordt vervolgd)
TTlllllllllllllll!!lllllllllinillllinillllllll!lllllllllll!llll!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII!llllllll!lllllllllllllllllllllllllllllllll!lllll!llllllllll||||||||iÏÏ
72-73. De man stond daar nog steeds
voor de deur van de schuur op wacht. Hij
had een sigaret opgestoken en het zag er
naar uit, dat de jongens niet ongemerkt
langs hem heen zouden komen.
Door het stoffige glas van het raam kon
den ze hem zien. Het begon buiten steeds
donkerder te worden.
We zitten hier lelijk in de val.' zei
Ben terneergeslagen. Waar moet dat alle
maal op uit lopen?
Ik weet het niet, zei Dolf. Ze zul
len ons misschien wel geen kwaad doen,
denk ik. Zie je, ik geloof dat ze ons al
leen maar hier vast zullen houden totdat
ze met hun plannen klaar zijn!
Maar wat voor plannen? zei Ben. Wat
zouden ze willen met meneer Blok?
Wisten we dat maar.' zuchtte Dolf.
Het strandplaatsje Palavas is maar een
stijf kwartiertje ver, per auto of motor
treintje, eerst door de moderne flatwijken,
dan tussen de wijngaarden door, waar de
wijndruif aan opgebonden ranken ge
kweekt wordt, dwergstruiken van slechts
een paar turven hoog.
Montpellier, provinciale hoofdstad van
het Departement Herault en centrum van
de wijncultuur van Languedoc, verloochent
zijn reputatie als Lichtstad(je) van het zui
den niet. Het gebruikelijke winkel- en
wandelcircuit is altijd vol flaneurs en
goedgeklede vrouwen (de meisjes van
Montpellier zijn om hun schoonheid be
faamd tot ver buiten Frankrijk). Op de
Place de la Comédie, het trefpunt van het
„uitgaande leven" zijn de gezellige terras
jes ook in deze vergevorderde herfsttijd
nog druk bevolkt.
De jeugd pleegt op de Esplanade te fla
neren, die herinnert aan het Lange Voor
hout van Den Haag, doch alleen wat rui
mer en minder statig is, met zijn vier rijen
wit-gevlekte platanen, en op de zondagen
evenveel geparkeerde auto's als door de
week op de Haagse pantoffelparade.
Aan de ene zijde van de Esplanade ligt
de oude citadel. Het fraaie lyceumgebouw,
dat daar nu boven de grijze vestingmuren
uitreikt is als een symbool van de over
winning der rede op het domme geweld.
Aan de andere zijde wordt de Esplanade
geflankeerd door de cultuur, belichaamd
in het Fabre-museum. Een gedenksteen
in de gevel vermeldt, dat op die plaats het
gebouw heeft gestaan waar Molière in de
winter van 1654'55 optrad. En dan het
fraaie promenade-plantsoen op het hoge
plateau tussen de triomfboog en het tem
pelachtige waterreservoir, dat door een
stenen aquaduct van vijf kilometer lang
van uit de bergen wordt gevoed.
Het ruiter-standbeeld van de zonne
koning, Lodewijk XIV, prijkt daar tussen
in.,: De Parijzenaar moet hier onmiddellijk
aan zijn tuilerieën denken. Zelfs de speel
goedbootjes, op de vijver voor het 'water
paleis, ontbreken er niet.
De stoere kathedraal van Saint-Pierre
en het voornaamste universiteitscomplex
daaromheen vormen de kern van de oude
stad. De kathedraal staat enigszins in de
diepte.
Uit historisch oogpunt het belangrijkste
is echter het aan de flank van de kathe
draal vastgebouwde complex, waarin na
de Franse revolutie de medische faculteit
werd ondergebracht. Deze faculteit werd
als grondslag van de geleidelijk uitge
groeide universiteit op het einde der der
tiende eeuw door Paus Nicolaas IV ge
sticht.
In de examenzaal hangt in een glazen
vitrine de rode leraarsmantel, die Rabelais
bij zijn vertrek uit Montpellier achterliet.
De straten hogerop zijn nauw, met hoge,
verweerde muren. Terzijde, in de schaduw
van de kathedraal, staat het gebouw van
de faculteit der letteren, die de Prinses
zal gaan bezoeken.
RIO's „JARDIM Zoológico"
bezit een buitengewoon at
tractieve ingang. Daar staat
namelijk naast het gewone
hek ook een apart hek voor
de kinderen. Wie hier zonder
bukken onderdoor kan mag
helemaal voor niets naar
binnen. En omdat de portier
een bijzonder aardige portief
is neemt hij het met dat buk
ken niet al te nauw. Met een
beetje kromme knieën komt
men een heel eind, zodat
zelfs erg kleine senhora's er
vaak doorglippen.
Is men eenmaal binnen dan
vormt de omvang van deze
dierentuin een kleine open
baring. Uren kan men er
wandelen en steeds iets
nieuws ontdekken en telkens
komt men bij onbekende
hokken en tuinen. Natuurlijk
is de Braziliaanse fauna in de
meerderheid; vogels en apen
zijn er de grootste attracties,
maar ook de jaguars in hun
sware traliehokken mogen
zich in de algemene belang-
itelling verheugen. Die onca's
DE WERELDBEROEMDE dierentuin van Rio de Janeiro
is een zeer beminde instelling. Iedere Carioca, dat wil zeg
gen iedere Rionees, brengt er geregeld een dagje zoek en
het medeleven in en de belangstelling voor de dieren die er
huizen is diep en echt gemeend. Vooral de kinderen gaan
er dolgraag heen, want niet alleen zijn er de dieren, maar
ze kunnen er ook al die instellingen vinden, die het kinder
hart verrukken: een pracht van een speeltuin vol fantasti
sche toestellen, ontelbare ijs-, limonade- en warme worstjes
mannen, en beminnelijke ponypaardjes waarop zelfs de meest
vreesachtige kleuter zich volkomen veilig voelt.
Apen inheemse en ero
tische zijn er in overvloed
in Rio's „Jardim Zoológico".
De meeste soorten zijn ware
grappenmakers, maar dit
zijdeaapje kijkt zo treurig
uit zijn ogen dat iedereen
medelijden met hem heeft,
hetgeen hem een rijke dage
lijkse oogst aan vruchten en
andere lekkernijen oplevert.
zijn er in iedere soort, van de
kleine bergjaguars tot de
reusachtige monsters uit het
Amazonegebied. Er zijn git
zwarte jaguars en bleekblon
de, met veel en met weinig
„rozetten". Maar één ding
hebben ze allen gemeen: de
manier waarop ze likkebaar
dend naar dikke kleine
jongetjes kijken, die in hun
mooiste witte pakjes langs
worden gevoerd, de bange
handjes wat klam in de
hagelwitte handschoentjes.
Buiten de hokken loopt ook
een dozijntje jaguars rond,
maar die zijn van brons.
In het oerwoud, dat op de
heuvels rond de dierentuin
groeit, liepen vroeger Afri
kaanse olifanten rond toen
hun reusachtige park nog
niet gereed was. Het was een
vreemd gezicht om die grote,
steengrauwe kolossen rustig
te zien grazen in de ruige
wildernis. Helaas maakte dat
stel het niet lang. Het Brazi
liaanse gras scheen niet ge
wassen te zijn voor Afri
kaanse magen.
Het grootste wonder zijn
;chter de vogels, de ontelbare
vogels die Zuid Amerika rijk
is. Vlammende arara's en
goudglanzende kolibri's, par
kieten in alle nuances blauw
en groen, paarlgrijze duifjes,
gouden kanaries, dat alles
fladdert en tjuukt en kwin
keleert en snort daar rond,
soms vrij, soms in enorme
volières of in onafzienülfFe
rijen kooien onder de bloese-
mende bomen en temidden
van perken vol zwaar-geu-
rende tropische bloemen.
ER IS EEN TIJD geweest
dat het de dierentuin niet zo
wel verging als tegenwoor
dig, nu het er op iedere zon
dag en op ieder van de circa
honderd jaarlijkse feestdagen
even druk of drukker is dan
in Artis op Hemelvaartsdag.
Dat was in de tachtiger jaren
van de vorige eeuw toen de
roemruchte baron Drum
mond directeur was. In die
tijd kon men schieten door
de laantjes en ieder van de
ongeveer vijfentwintig die
ren, die de trotse Jardim
Zoologico rijk was, geeuwde
dieren kreeg vier nummers
tussen één en honderd.
Spoedig waren die nummers
zo inhaerent aan het bijbe
horend dier, dat iedereen
wist dat je de kalkoen be
doelde als je zevenenzeventig
zei.
TOT OP DE DAG van van
daag is het jogo de bicho een
solide, zij het verboden in
stelling. Regeringen gooien
nu eenmaal te allen tijde
roet in het eten bij leuke
dingen en zo werd ook het
jogo de bicho in de ban ge
daan ten gunste van de na
tionale loterij. Maar iedereen
speelt het en iedereen spen
deert dagelijks wel een klein
bedragje aan zijn b i c h e i-
r o, de man die in vaste wij
ken het jogo de bicho in han
den houdt. Die bicheiro komt
overal, bij de kapper, waar
onvermijdelijk eens per week
iedere heer zijn haar laat bij
werken, zijn nagels maniku-
van verveling. Maar deze
baron Drummond kende zijn
pappenheimers en hij peins
de er heel lang over hoe hij
het publiek naar zijn geliefde
tuin moest krijgen.
EN HIJ VOND een middel!
Omdat hij zelf'een Braziliaan
was, kende de goede baron de
zwakheid van zijn volk: de
loterij. En toen kwam hij op
het volgende lumineuze idee.
Hij liet de pers ontbieden
(persconferenties zijn heus
geen moderne uitvinding!) en
vertelde, dat hij voortaan
iedere zondag een dier zou
zetten in een heel grote kooi,
die met een enorme zwarte
doek zou worden overdekt,
zodat niemand erin zou kun
nen loeren. Er kwam van
zelfsprekend ook een waker
bij. Dit hok zou bij de hoofd
ingang staan. Kocht men nu
een kaartje dan mocht men
meteen raden welk dier er in
de kooi zat. Aan het einde
van de middag zou het dier
worden onthuld en iedereen
die goed geraden had kreeg
twintig maal de entree
prijs terug!
Dit bleek een geniale
vondst te zijn. Het liep met
een storm! En iedere zondag
weer verdween een dier on
der de zwarte lap en het pu
bliek mocht raden. Het jogo
de bicho, het „dierenspel"
was geboren en het greep om
zich heen als een oliebrand.
In Rio verrezen de bookma
kers als paddestoelen uit de
mozaïektrottoirs. Men hoefde
niet eens meer naar de die
rentuin om zijn wedden
schappen te plaatsen. Er
kwamen nu ook spelregels
en ieder van de vijfentwintig
Deze grote miereneter met
zijn flitsendsnelle roltong is
een der grootste attracties
voor de jonge „Carioca's".
ren en zijn wangen zalven en E
poederen; bij de schoenpoet-
sers, in de fabrieken, op de
kades, in dè kantoren. Hij is E
een zeer discreet man, die
fluisterend zijn wedden-
schapjes plaatst.
HET WONDERLIJKE is, 1
dat dit geheel op goed ver-
trouwen gaat - en dat in een E
land waar men zich op fi- E
nancieel terrein geen énkele
beperking oplegt. Maar de
bicheiro is even solide als E
een (goede) bankier. Is de
avond eenmaal gevallen dan
ziet men overal op onopval- E
lende plekjes kleine papier-
tjes geplakt met de winnen-
de nummertjes. En de geluk-
kige winnaar kan er abso- E
luut zeker van zijn dat de
bicheiro 's avonds met zijn
winst voor hem klaar zit. s
Want als het eenmaal zou E
voorkomen dat een bicheiro
niet zou betalen, dan zou-
den de Carioca's denken dat s
de hemel naar beneden was
gevallen. Dan zou men geen
jogo de bicho meer kunnen E
spelen omdat er geen ver- E
trouwen en dus geen krediet s
meer was.
Dan zou er opnieuw een
baron Drummond moeten
opstaan om een nieuw, op-
windend (en liefst verboden!)
loterijspel te verzinnen! E
^lliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijii^ii^iipiiiiiiiiiniiiiiiiinininiiiinninnnniininiiiiiiniiiiiiinnimiiiiiiiiiF
66-6 6
88. De liefdadigheidsvoorstelling van het Genootschap
tot Opheffing van Onderontwikkelde Personen was in
een ruig feestavondje ontaard, nu alle toeschouwers zich
op het toneel verdrongen om een deel van het losge
barsten geld te bemachtigen. Slechts één was er, die
hier geen deel aan nam, en dat was Jonker Henri. Nie
mand sloeg acht op hem, en niemand scheen te besef
fen, dat al dat geld oorspronkelijk van hem was ge
weest hij-zelf ook niet. Hij zag het tafereel afkeu
rend aan en begreep niet, hoe iedereen zich zo druk
kon maken om een beetje geld. Dat kwam waarschijn
lijk omdat hij genoeg over had, en in dat geval hoe
ven we ook geen medelijden met hem te hebben. Jo
ris Goedbloed was er erger aan toe; die had maar een
zielig beetje van de oorspronkelijke voorraad weten op
te grabbelen, en het was dan ook met grote tegenzin
dat hij zich tenslotte door Panda liet meetronen.
„Pecunia iacta est.begon hij, maar Panda gunde
hem geen tijd hier bij te zeggen, dat dit een beroem
de uitspraak uit de klassieke oudheid was. „We moe
ten opschieten!" riep hij. „Die agenten komen direct
achter ons aan!" Dat was niet helemaal waar. De wak
kere dienders wilden wel, maar mevrouw Knokkebies-
Van Tutteren liet hun geen kans. Zodra ze de opening
van het souffleurshokje bereikt had, stond ze er op
om als eerste de achtervolging te hervatten. „Dat enge
persoon is in mijn plaats opgetreden!" riep ze uit.
„Hij heeft mijn deklamatie-avond gestolen! Ik zal
hem!" En daar ging ze dan.
Het Latijnse woord c a p p a be
tekent mantel-met-kap. Het verklein
woord luidt capella wat dus eigenlijk
manteltje betekent. Het woord werd
echter ook gebruikt voor het heiligdom
.vaarin de Frankische koningen de man
tel van St. Maarten als een reliek be
waarden. Sinds de 7de eeuw is het
woord, waaraan natuurlijk het Neder
landse kapel beantwoordt, in gebruik
voor elk bedehuis van kleine afmetin
gen. De bewaarders der capella droegen
de naam capellanus en deze titel ging
over op de geestelijken verbonden aan
een kapel en in bredere zin op de hulp
priesters ener parochie.
Het woord kapel werd ook ge
bezigd voor de aan de kapel van een
vorst verbonden kerkzangers. Zo gaat
kapel ook betekenen: hoforkest, mu-
dekkorps. De leider daarvan noemt men
evenwel niet kapelaan, maar kapel
meester.
Copyright P I B Boa 6 Copenhoge