In het (luister van de oude mijn
Polle»
Pelli en
Pinfio
HET LUIE KABOUTERTJE
GRIEKENLAND HERONTDEKT
VAN NIEL
PANDA EN DE DIENOMAAT
DOOR ELIZABETH MORTON
door jong Amsterdams fotograaf
15
Ons vervolgverhaal
VERTAALD UIT HET ENGELS
VRIJDAG 17 NOVEMBER 1961
ENGELSE
TAFELKLQKKEN
Bij de foto's
Internationale salon van
uitvinders in Brussel
23. „Kom er uit, Slokop!, hij heeft hopelijk toch niets bezeerd?" „Welnee, Petje, wacht even..ik moet je wat zeggenIk heb toch zo'n barre
zo te zien niet, hij heeft bepaald alleen maar liggen slapen". „Hoor eens, honger!"
.Copyright P. I.
Terwijl ze zich uitkleedde, werd ze
bestormd door tegenstrijdige gedach
ten. De komende dagen moest ze
't belangrijke besluit nemen of ze een
deel van Marriott zou verkopen, of
dat ze naar Peter zou terugkeren, zo
dat ze samen voor het behoud van
Marriott zouden kunnen vechten. Nee,
het zou geen gemakkelijke beslissing
voor haar worden.
De volgende morgen een zater
dag belde Geoffrey Marquand op
nog voordat ze naar haar werk was
gegaan.
M'n excuus, dat ik je op dit uur
opbel, Jane, zei hij, maar ik wil
de je even zeggen, dat ik morgen
ochtend vroeg naar Port Marriott rij
om mijn vader op te zoeken. Mis
schien voel je er wat voor om mee
te gaan. Dinsdagavond ben ik weer
terug in Londen.
Jane dacht er niet lang over na.
Graag, dat zou gezellig zijn,
Geoffrey. Ik rij dolgraag mee!
Pas daarna besefte ze dat ze nog
helemaal niet wist of ze wel enkele
snipperdagen kon krijgen! Geoffrey
bracht haar gedachten onder woor
den:
Ja zult 't met de mensen van
Glenn toch wel kunnen regelen?
O, ik ben er zeker van, dat Alan
me wel een paar dagen vrij zal wil
len geven.
Ja, dat geloof ik ook wel. De
oude Glenn zou waarschijnlijk lasti
ger zijn geweest.
Ja, 't zal wel lukken hoor!
Dat is dan afgesproken. Ik kom
je om zeven uur halen. Onderweg
lunchen we dan wel ergens. We ko
men dan niet al te laat in Port Mar
riott.
Alan Swan maakte geen moeilijk
heden en gaf haar meteen twee da
gen vrij.
Lang voordat Geoffrey haar de vol
gende dag om precies zeven uur
kwam halen, stond ze al klaar. Zijn
kleine, rode sportwagen stond even
verderop geparkeerd. Hij droeg haar
koffertje naar beneden en nam met
een luid „goede morgen!" afscheid
van Mary Abbott. Zij liep Jane ech
ter achterna met de bontjas, die Sir
William enkele dagen eerder gere
tourneerd had, maar die ze nog niet
gedragen had.
Je zult die jas nodig hebben, Ja
ne, zei ze. Doe nu niet gek en zeg
niet, dat je 'm niet wilt dragen.
Tenslotte trok Jane de jas toch
maar aan. Toen Geoffrey de wagen
startte, was ze blij, dat ze zich had
laten overreden. Hoewel de zon
scheen, was het toch nog vrij koud,
terwijl de wind bovendien vrij spel
had in de open auto.
Na korte tijd lagen de nog stille
Londense straten achter hen en snel
den ze over de Great West Road naar
het westen. Geoffrey Marquand bleek
een geroutineerd automobilist te zijn
en Jane zag op de snelheidsmeter,
dat ze ver over de honderd kilome
ter reden.
Ik zou graag vóór de lunch in
Salisbury willen zijn, schreeuwde hij
boven het lawaai van de motor en de
suizende wind uit. Jane, die genoot
van deze onderbreking van het dage
lijkse routinewerk, knikte glim
lachend.
Door Slough, Maidenhead en Rea
ding reden ze westwaarts en vervol
gens door de laagvlakte naar Salisbu
ry. Daar parkeerde Geoffrey de wa-t
gen bij een hotel.
Als je er wat voor voelt, gaan
we hier lunchen. Het eten is hier pri
ma. Of heb je soms wat anders op
het oog?
Ik laat de keus helemaal aan
jou over, zei ze. Ik kom hier trou
wens voor 't eerst van m'n leven.
Ja, dat is waar ook. Je kent
Engeland natuurlijk helemaal nog
met. Als je 't goed vindt, zullen we
eens een keer wat gaan rondrijden,
zodat je 't land een beetje beter
leert kennen. Je moet in ieder geval
het Merendistrict zien!
Daar er plotseling een sombere
i trek op haar gezicht verscheen, vroeg
hij:
Heb ik soms wat verkeerds ge-
zegd? Nee, maar we zouden daar
met onze huwelijksreis heen zijn ge-
gaan.
j O, 't spijt me. Ik schijn altijd
verkeerde dingen te moeten zeggen,
j Maar om nu in de winter naar het
j Merendistrict te gaan! Wie heeft dat
j bedacht?
Ik ben bang, dat ik 't ben ge
weest. Hij begon te lachen.
Weer de verkeerde kaart getrok
ken! Maar heus, Jane, je zou het er
waarschijnlijk verschrikkelijk hebben
gevonden. In de lente en zomer is
het er heerlijk en zelfs nog in de
herst, maar 's winters, nee, koud,
mistig en verlaten.
Ze lunchten op hun gemak en toen
ze tenslotte aan de koffie toe waren,
boog hij zich vertrouwelijk naar haar
over.
Jane, ik moet je iets zeggen. Je
weet, dat ik van je hou. Dat weet
je toch wel, hè? Wil je met me trou
wen?
Dat zou nogal moeilijk gaan. Je
schijnt vergeten te zijn, dat ik al ge
trouwd ben.
Ach, dat huwelijk is een vergis
sing geweest, zei hij verachtelijk.
Je kunt gemakkelijk van hem af ko
men, vooral daar je hem direkt na
de huwelijksvoltrekking hebt verla
ten.
Dat zou nogal kwalijk zijn,
Geoffrey.
Onzin!, zei hij kortaf. Je weet
dat 't de waarheid is en ik ben er
zeker van, dat je jezelf voor de gek
houdt door te denken, dat dat huwe
lijk met Peter Willans nog ooit iets
zal worden, 't Is een kerel zonder rug-
gegraat, Jane. Hij heeft altijd op de
zak van z'n vader geleefd en kon
nooit „nee" tegen de oude man zeg
gen, wat 't dan ook mocht zijn.
Omdat ze begreep, dat er misschien
wel enige waarheid kon schuilen in
wat hij had gezegd, begon ze zich
erg op te winden. Ze stond op en
liep in de riohting van de deur, zo
dat hij haar hollend achterna moest
komen nadat hij nog eerst enkele
bankbiljetten op 't tafeltje had ge
gooid.
Nu moet je niet zo nukkig doen,
Jane, zei hij. Ik heb 't alleen maar
gezegd omdat ik het ellendig vind als
je er zo ongelukkig uitziet. Waarom
kun je Peter niet vergeten en wil je
je niet laten scheiden, zodat wij kun
nen trouwen?
Als je door blijft gaan met het
debiteren van die onzin, ga ik niet
verder met je mee. zei ze resoluut.
Begrijp je dan niet, Geoffrey, dat
ik van Peter houd en dat ik er geen
moment aan denk om mij van hem
te laten scheiden of hem dat te laten
doen, wat er dan ook tussen ons ge
komen mag zijn? Praat er dus nu lie
ver niet meer over.
Ook al goed, nu je de zaken zó
wilt bekijken, zei hij nogal teleurge
steld.
Ik kan nog wel wachten, hoor!
Ze ging zonder nog een woord te
zeggen in de auto zitten, die hij op
nogal bruuske wijze startte. De kop
peling liet hij met zo'n ruk opkomen,
dat ze met kracht tegen de rugleu
ning van de bank werd geworpen. Hij
reed bepaald roekeloos en de naald
van de snelheidsmeter bleef tussen de
120 en 140 kilometer schommelen. Ja
ne dook zo diep mogelijk in haar jas
weg en trachtte zich enigszins te be
schermen tegen de om de wagen
heenloeiende wind.
Lange tijd zei Geoffrey niets. De
wagen snelde door Yeovil en langs
Exeter verder in westelijke richting.
Het begon al donker te worden en het
speet haar dat ze geen gelegenheid
had om het mooie stadje aan de
oevers van de Exe te bewonderen.
Gezien Geoffrey's stemming, durfde
ze hem dit echter niet voor te stellen.
Tenslotte kwamen ze bij Dartmoor.
Hij draaide zich voor het eerst na
enkele uren van ingespannen rijden
naar haar om en zei: 't Is hier
's avonds in de omgeving van Dart
moor nogal somber. Ik zou op 't
ogenblik niet graag ergens in de moe
rassen ronddwalen.
Ze meende, dat hij haar zijn uitval
van 's middags wilde doen vergeten,
zodat ze alle rancune opzij schoof.
Ik moet 't hier toch nog eens een
keer goed verkennen.
Ik zal je graag tot gids dienen.
De moerassen bij Port Marriott ken
ik echter natuurlijk veel beter.
Ja, dat geloof ik ook wel.
Waarom zeg je dat?
Er lag iets scherps in z'n stem.
Ach, omdat ze me dat verteld
hebben. Er steeftt niets bijzonders
achter. Je vader of iemand anders, ik
weet heus niet meer wie 't is geweest,
heeft me verteld, dat jij de moeras
sen even goed als de zak vang je
broek kent.
(Wordt vervolgd)
PAUL PET was tot voor kort nog een
volstrekt onbekend amateurfotograaf,
zoals er ongetelde duizenden in ons land
en daarbuiten zijn. Hij is dat eigenlijk
ook nu nog, maar als de voortekenen
niet heel sterk bedriegen, dan is deze
dertigjarige Amsterdammer hard op
weg, een der belangrijkste fotografische
ontdekkingen van de laatste jaren te
worden. Enkele van die voortekenen
drukken wij hierbij af: vijf van de ruim
duizend foto's en dia's die Pet op een
recente reis door Griekenland gemaakt
heeft. Een zwerftocht van zes maanden,
waarvoor hij zelfs zijn betrekking (hij
was typograaf bij een uitgeverij)
heeft opgegeven. En zonder aarzelen, zo
overtuigd was hij ervan, dat hij ook als
beroepsfotograaf slagen zou.
ZES MAANDEN trok hij te voet
onder de brandende zomerzon over de
dorre hoogvlakten van het Griekse land,
slapend in een sheltertentje en levend van
een paar spaarcenten, een enorme rug
zak en twee camera's meetorsend.
Transpirerend en fotograferend trok hij
naar de Peloponnesos, naar Kreta, naar
Korfoe. Vorig najaar keerde hij naar
Holland terug, doodmoe en broodmager
om in zijn geïmproviseerde doka op zol
der de rijke oogst te ontwikkelen. Een
serie van vier platen ging naar de
Bondssalon van de AAFV en verwierf
daar de hoogste bekroning: de zilveren
AAFV-bokaal. Via dit succes kwam hij
in contact met een uitgever, die zijn
fotografische Odyssee kocht en er een
prachtig album van maakte: „Ontdek
Griekenland" Pet leverde voor dat plaat-
werk 126 foto's en Henrik Scholte
schreef er een fijne, voor klassici en
leken gelijkelijk genietbare tekst bij.
Maar de hoofdzaak zijn toch Pets platen:
een doorsnede van het klassieke Hellas
en van het moderne Griekenland. Toe
gegeven: een bijzonder fotogeniek land,
met zijn schaterende zonlicht, zijn rijke
cultuurerfgoed en zijn schilderachtige
armoede. Maar om uit deze chaotische
baaierd van schoonheid met zijn vele
wonderlijke contrasten in „slechts"
126 foto's een harmonisch beeldverhaal
op te bouwen dat zich even gemakkelijk
laat „lezen" als een goed-geconstrueerde
roman, dat is voor een pasbeginnend
fotograaf als Pet een bijzondere pres
tatie. Sterker nog: zijn beste foto s
indringende platen van leven en werken
der Griekse bevolking, van herders,
priesters en straatslijpers herinneren
in hun zeer persoonlijke visie en in de
sterke sociale bewogenheid die deze
visie belichaamt het werk van een groot
meester als Henri Cartier Bresson.
DIT ALLES betekent natuurlijk niet,
dat Paul Pet nu ook meteen arrivé is.
Hij zal nog moeten bewijzen dat hij het
peil van zijn album „Ontdek Grieken-
tand" (deze week verschenen bij Van
Holkema en Warendorf te Amsterdam)
kan handhaven. Maar zijn werk houdt
stellig een belofte in. Wie er nader ken
nis mee wil maken gaarne aanbevolen!
kan tot en met zaterdag 25 novem
ber terecht in de bovenzaal van de
Hoofdstad-boekhandel in de Amster
damse Kalverstraat, waar een fraaie ex
positie van Pets foto's, in prachtige ver
grotingen, is ingericht. Ge zult er
Griekenland „herontdekken"!
Herman Croesen
Advertentie
GROTE HOUTSTR. 86 - HAARLEM
Speciaalzaak sinds 1883
10. Door het uitblijven van zijn bediende was Profes
sor Kalker gedwongen, zich middels zijn sleutel toegang
tot zijn woning te verschaffen. „Het is hoogst merk
waardig, Parker," sprak hij intussen tot Panda. Klaar
blijkelijk heeft jouw bediende teveel van wat mijn be
diende te weinig heeft. Misschien vullen onze ontwerpen
elkaar wel aan. Het zou interessant zijn om tot een sa
menwerking aan dit project te komen!" Nog steeds be
greep Panda niet, waar de goede geleerde over sprak
maar er ging hem een licht op toen zij nu het laborato
rium betraden! Daar zat de bediende namelijk, en de
bediende was een robot„Wat knap van u, Profes
sor!" zei Panda bewonderend. „Knap? Hm. Ja, inder
daad. Hoogst knap," prevelde Kalker. „Maar als be
diende krijg ik er niet de bediening van waar ik op ge
hoopt had.Hier werd de uitvinder echter in de rede
gevallen door de krassende stem van de bedien-automaat
die hem onhebbelijk toesnauwde. „Je ziet er smerig uit,
Kalker! Knopen er af, scheur in je jas. Koop een nieuw
pak. Ga je wassen. Neem een schone zakdoek."
Boven (van links naar rechts) twee
staaltjes van Paul Pet's „kopwerk":
Een Macedonische boer en een Kreten
zer visser. Daarnaast een studie in wit:
primitief woonhuis in het stadje Syph-
nos (Cycladen). Midden: Dorsen op de
Peloponnesos en (rechts) detail van een
oude windmolen op het eiland Kos.
Links onder: een vleugje van het an
tieke Hellas in moderne presentatie:
vanuit „kikvorsperspectief" en met
een zwaar oranjefilter opgenomen,
waardoor de machtige zuilen nog mo-
numentaler en indrukwekkender lijken
dan zfj in werkelijkheid reeds zijn.
Voor de achtste maal sedert haar op
richting, zal Nederland door een speciale
afdeling vertegenwoordigd zijn op de elfde
Internationale Salon voor Uitvinders te
Brussel van 9 tot 18 maart 1962 in het In
ternationale Centrum Rogier. De Belgi
sche Syndicale Kamer voor de Bescher
ming der Uitvinders, een onderafdeling
van de Kamer voor Koophandel te Brus
sel, welke deze manifestatie op touw zet,
rekent er op dat ongeveer een veertigtal
uitvindingen tentoongesteld zullen worden
in deze Nederlandse afdeling. De duizend
uitvingen uit negentien landen welke te
Brussel te zien zullen zijn, zijn afkomstig
zowel van zelfstandige uitvinders, als van
handelsondernemingen welke in het bezit
zijn van een uitvindingsbrévet.
Sedert de oprichting van het Uitvinders
salon werden er tweehonderd vindingen
van Nederlanders tentoongesteld, van wie
een groot aantal onderscheiden werd met
gouden, vergulde, zilveren en bronzen me
dailles.
Een zeer gedetailleerde documentatie
aangaande het Salon voor Uitvinders zal
toegezonden worden aan alle octrooibezit-
ters die hiervoor een aanvraag doen toe
komen aan: Livornostraat, 70, Brussel 5
(België).
Advertentie
Kaarslicht maakt uw tafel
tot feestdis!
GOUDA KAARSEN
\£3aZO
2—3. Kabouters wonen overal in het bos.
Je zult ze niet gauw te zien krijgen, want
ze laten zich niet graag door mensen zien.
Maar ze zijn er!
De kabouters, waar dit verhaal over
gaat, leefden in het bos van Dalenberg;
een groot, mooi bos. Daar woonden ze in
leuke paddestoelhuisjes.
Kijk de zon was juist opgegaan.
Vrolijk klom die de lucht in en verdreef
het donker van de nacht.
En de kabouters ontwaakten. Ze stapten
uit bed en openden de luiken.