In het (luister van de oude mijn HET LUIE KABOUTERTJE Piccasso ontdekte een goudsmid Garcia de Léon Vlieg naar de maan en leer de aarde kennen... PANDA EN DE DIENOMAAT sr Polle BETERE FOTO DOOR ELIZABETH MORTON J Nell Herbert V 4 MAANDAG 20 NOVEMBER 1961 7 V v V v VERTAALD UIT HET ENGELS Gordel voor uitstapjes in de ruimte Potlood heeft nog lang niet afgedaan minimin mumimmimmmimi 5 dec. is reeds in zicht. A' S HET EEN MOET ZUN *18*38 'llllllllllllllllllllllllllllllll! Ons vervolgverhaal t>*'- N>, 26) Uitstekend, mevrouw, maar ik 5 geloof toch, dat u er beter aan zoudt doen om maar niet de mijn in te gaan, zei de oude man terwijl hij op- S stond. S John Pierce verliet de kamer, S waarna Jane naar het venster liep. De mijngebouwen op de top van de 2 heuvel staken zwart af tegen de avondlucht. Plotseling zag ze er even een lichtje flikkeren, alsof iemand een lamp had aangestoken. Ogenblik- li kelijk daarop verdween het lichtpunt- je weer. Ja, ze kon er een eed op S doen, dat ze er licht had gezien! HOOFDSTUK IX S Tijdens het ontbijt voelde John Pierce zich kennelijk niet erg op zijn gemak en tenslotte kon hij het niet S langer verzwijgen. Wat die tocht van vanmorgen be- treft, mevrouw. U ziet er nu zeker 3 wel vanaf hè? 5 O nee, John, Ik heb me vqprge- 1 nomen te gaan en hoe meer mensen H mij daarvan willen afhouden, hoe 2 koppiger ik word. Ik ben er helemaal niet zeker van, of de lift wel werkt. Er loopt 3 we! een ladder in de schacht, maar 5 het zou voor u te gevaarlijk zijn om daarlangs af te dalen. Hij is minstens vierhonderd voet lang. 3 Jane voelde zich angstig te moede 3 worden bij de gedachte, dat ze in het donker naar het binnenste van de klif 2 moest afdalen, maar ze zette die sombere ideeën direkt weer van zich 3 af. 2 Nu, dat risico moet ik dan maar 2 lopen. Misschien krijg je de lift wel E op gang. 2 Ik moet dan iemand uit het dorp 2 meenemen, om de lift te bedienen. 2 Tom Barlow, die voelt er misschien wel wat voor. Hij heeft vroeger wel eens in de mijn gewerkt. 5 Ik ben er zeker van, dat Tom 2 dat wel voor me wil doen. 5 O, hij zal wel geen bezwaar heb- ben. Waarom zou hij daar bezwaar 2 tegen kunnen maken? Ach, die mensen uit het dorp 5 zijn er nu eenmaal niet erg op ge- 2 brand om de mijn in te gaan. 2 We stappen direkt na 't ontbijt op, John. 3 Ze trok haar oudste kleren aan, een 2 paar dikke kousen en stevige wandel- 2 schoenen. Tenslotte schoot ze een re- Ij genjas aan en deed een oud, nauw- 2 sluitend mutsje op. John Pierce had 2 een overall over z'n kleren aange- trokken en nam twee zaklantaarns mee. Ik heb ook een riem voor u mee- 2 gebracht, mevrouw. U zult uw beide 2 handen nodig hebben en u kunt 't niet zonder lamp stellen. Toen ze bij Tom Barlow kwamen, 2 zat hij nog aan 't ontbijt. Hij luister- de zwijgend naar Jane en nam een 5 fikse slok van zijn thee voordat hij EE antwoordde. EE Waarom wilt u eigenlijk de mijn ingaan, mevrouw? 2 Ach, ik wilde eens zien hoe een 2 mijn er nu eigenlijk uitziet. Nieuws- 2 gierigheid, dat is alles. Er zijn enke- le mensen, Tom, die de mijn van me 3 willen kopen en nu zou ik er graag 2 eerst eens 'n kijkje willen nemen, 2 voordat ik een besluit neem. Hij haalde z'n schouders op. U zult daar niets zien, wat u zou 5 kunnen doen besluiten de mijn toch 2 maar te houden, zei hij. Gewoon 2 stenen wanden, waar 't water langs 2 loopt en modderpoelen, waar u tot 2 uw knieën in wegzakt. De mijn is vol- kernen vervallen. Jane was echter koppig. 2 Toch zou ik de mijn graag willen 2 zien. Zoudt u de lift voor ons willen bedienen, als die tenminste nog werkt 2 De motor is nog wel in orde, gaf 2 hij toe, maar of ze wil starten, is een andere kwestie. Ik heb er geen olie voor. 't Is zo'n diesel-ding. Maar 2 we kunnen natuurlijk altijd nog de 2 ladder nemen. Het is een fikse af- daling en je moet geen hoogtevrees E hebben. 2 We kunnen 't altijd proberen. 2 Hi.i schudde het hoofd, maar begon 2 toen plotseling te lachen. Nu, ik moet zeggen, dat u moe- 2 dig bent. Ik ga wel mee, maar laat 2 u mij nog even eten. Gaat u intussen toch zitten. 1 Jane liep naar het raam om over 2 het haventje uit te kijken-. Van waar 2 zij stond, had zij een uitstekend uit- 2 zicht op het wrak van het schip, dat nog steeds op de rotsen vast zat. En- j kele mannen waren op het dek aan het werk, en alhoewel de wind verre j van krachtig was, sloegen de golven j toch keer op keer over de voorsteven. I Ik zie, dat ze 't schip nog steeds j niet vlot hebben gekregen, mijnheer j Barlow, zei ze. I Ze zullen 't schip nu niet meer i vlot kunnen krijgen, mevrouw. Nog één goede storm, en het breekt in j stukken. j Ik heb gehoord, dat u de la- ding voor Sir William gelost hebt. Z'n gezicht verduisterde. Wie heeft u dat nu weer ver- teld? Er lopen hier in de buurt te veel bemoeials rond. Waarom houden j de mensen zich niet met hun eigen i zaken bezig? O, 't spijt me, mijnheer Barlow. Ik dacht dat 't algemeen bekend j was. Maar 't is toch niet zo erg? j 't Is wel erg. als ze er over i kletsen, zoals ze in Port Marriott i doen. Ik heb een nieuwe radio ge- i kocht. Dat zullen ze u wel verteld j hebben hè? Ik laat elektrisch licht i aanleggen en het dak repareren. Ieder- een wil nu weten, waar ik 't geld vandaan haal. Als u dat ook wilt weten, wil ik 't wel zeggen. Ik heb 't verdiend! Jane begon te blozen. Heus, 't spijt me, mijnheer Bar- Icw. Het was helemaal m'n bedoeling niet om m'n neus in uw zaken te steken. Zullen we dan maar gaan?, zei hij het gesprek afbrekend. Ik moet alleen m'n oliejas nog even aandoen. Ze liepen naar de kade en beklom men vandaar de heuvel. Halverwege draaide Jane zich om en keek naar beneden. Pas toen kreeg ze er een goede indruk van, hoe beschadigd net schip wel was. Het scheen haar nau welijks de moeite waard, dat er nog gerepareerd werd. De dekken waren volkomen vernield en de brug was een puinhoop. De schoorsteen hing zwaar naar opzij over. Toen ze zich weer omdraaide om verder te klimmen, zag ze dat Bar low en Pierce eveneens waren blij ven staan en naar haar keken. Op het gezicht van de visser lag een trek van achterdocht en argwaan, dat van de oude John Pierce drukte ongerustheid uit. De machinerie van de lift was nogal roestig en toen Barlow de Dieselmotor wilde startten, gaf ze geen teken van leven. Barlow klopte brandstoftank: 't gaf een hol geluid, terwijl de maatstok, die hij er uit trok, kurkdroog bleek te zijn. Hij keek uiterst tevreden, toen hij Jane de stok liet zien. Ik dacht al dat de tank leeg zou zijn. Het heeft ook geen zin die gevuld te houden, als je de motor toch niet meer gebruikt. Dan zullen we de ladder maar afklimmen. Hij begon te grinneken. Wat mij betreft, is 't best. Komt u maar eens kijken- Hij ging haar voor naar de schacht. Jane staarde in een donker gat naar beneden De eerste meters van de ladder kon ze nog wel zien, maar verder was alles in een inktzwarte duisternis verscholen. John Pierce scheen behulpzaam met z'n lamp naar beneden, maar veel verder dan een meter of twintig drong het licht toch niet door. De ladder was een dun stalen geval, dat aan de rots wand verankerd was. De rails van de lift liep er vlak langs. Jane voelde zich, toen ze dit ge zien had. niet meer zo zelfverzekerd. De ladder zag er niet al te veilig uit en de steunen schenen in de loop der jaren nogal verroest te zijn. Uit de schacht steeg bovendien pen muffe lucht op. Ik ik zal 't proberen, zei ze tenslotte nogal aarzelend. Het kostte haar echter wel enige moeite haar stem zo normaal moge lijk te laten klinken. Uitstekend, zei Barlow. Er lag een zekere bewondering in z'n blik, maar hij scheen het toch bepaald niet prettig te vinden, dat ze wilde doorzetten. Ik zal wel het eerste gaan. Hij verdween over de rand van de schacht en begon naar beneden te klimmen. John Pierce ondersteunde Jane, totdat ze stevig op de ladder stond (Wordt vervolgd) 2 BUFFALO, (NEW YORK) (UPI) Een Amerikaanse maatschappij, Bell Aerosy- stems, heeft een gordel vervaardigd die een ruimtevaarder minder hulpeloos zal ma ken in een toestand van gewichtloosheid. Met deze gordel om, zou de austronaut zijn vehikel zelfs in de ruimte kunnen verlaten om inspecties of reparaties te verrichten. Dezelfde maatschappij heeft ook al een raketgordel gemaakt waarmee de mens „sprongen" kan maken over een afstand van 200 meter. Onlangs is die gordel bij legeroefeningen gedemonstreerd voor pre sident Kennedy. Doel van het apparaat is de bewegelijkheid van de infanterist te vergroten. De ruimtegordel heeft een aan tal metalen buizen, waarin zich gas onder hoge druk bevindt. De ruimtevaarder kan zich in alle richtingen bewegen, eenvoudig door op knoppen te drukken. Het vrij komende gas zorgt dan voor de voortbe weging. Met de gordel zijn al 81 proeven genomen tijdens de toestand van gewicht loosheid in een vliegtuig van het type C-131. Advertentie Ondanks de zware concurrentie van de balpuntpen blijft het potlood zijn positie handhaven. De mening die men hier en daar wel eens hoort, dat het potlood „er uit ligt" is dan ook zeer ongegrond. Alleen in Engeland werden bij voorbeeld vorig jaar nog 240 miljoen potloden en kleurpot loden verkocht: dat is 20 miljoen meer dan in 1959! Wie koopt de Engelse potloden? Vooral de scholieren, omdat leraren en onderwij zers sterk tegen het gebruik van ballpoints gekant zijn, daar zij de duidelijkheid van het handschrift ongunstig beïnvloeden. En aangezien de kinderen tegenwoordig lan ger naar school gaan dan vroeger, zijn er bij het onderwijs meer potloden nodig Ongeveer de helft van de geproduceerde potloden wördt overigens geëxporteerd voor een groot deel naar landen van het Gemenebest. (Consu). —6—7. Maar één kabouter ontbrak nog.. Dat was Swoppie. Die Swoppie, nou, dat was me 'n vreemd ventjeDie was altijd véél liever lui dan moe, hoor! Het zonnetje stond al een heel eind bo ven de bomen van het bos en keek door het raam naar binnen. En wat zag het daar? Swoppie, die nog rustig op één oor lag! Maar nu werd hij wakker door al dat licht. Hij keek op en trok een lang gzicht. Want nu moest hij uit z'n warme bed. net als de andere kabouters. Lange Veerstraat 11-13 - Haarlem Telefoon 11178 Reproducties naar oude foto's EEN TIJDJE GELEDEN heb ik mogen vertellen, dat een achterkleinzoon van Victor Hugo zijn grote voorvader niet beschaamt. Hij heeft zijn leven wel niet aan de literatuur gewijd, maar is op zijn terrein bijna uniek: hij is een van de weinige wijnbouwers, die met zijn Lunet Muscatel een volkomen natuurlijk pro- dukt presenteert. Al staat dit nobele beroep ver van het métier van de oude Victor, deze Jean Hugo maakt in ieder geval van zijn vak een verfijnde kunst. In de omgeving van Aix-en-Provence woont nog een achterkleinzoon van de romancier, die zich op een bepaald gebied onderscheidt: Frangois de goud- en zilversmid. Hij is in zijn werk teruggekeerd naar de techniek van Benvenuto Cellini en diens tijdgenoten. Deze methode maakt zijn smeedwerk tot wonder schone kunstvoorwerpen vind ik, maar vindt ook (en dat zegt u misschien wat meer) een van zijn naaste buren, Pablo Picasso. Deze „tachtigjarige jonge schil der", zoals hij voor enige weken bij het bereiken van het kroonjaar werd genoemd, is buitengewoon enthousiast over de smeedkunst van Frangois en heeft hem al heel wat opdrachten bezorgd. FRANQOIS heeft met zijn familielid wijnbouwer gemeen, dat hij deze tijd verafschuwt. Hij is een groot bewon deraar van het oude handwerk, al zou hij er, zakelijk gesproken, misschien be ter aan hebben gedaan zich neer te leg gen bij wat de vooruitgang heet. Maar hij is even koppig als groot, deze smid uit de Provence. Koppig is eigenlijk het juiste woord niet: voor hem geldt de techniek van het oude handwerk als een principe. Veertig jaar heeft hij daardoor in het verborgene geleefd, pas sinds kort is hij door Picasso op de plaats gekomen waar hij behoort. Thans in zijn vierenzestigste jaar, plukt hij de vruchten van zijn onverzettelijkheid. Hij rekt zijn forse gestalte uit, laat de spieren van zijn borst en schouders zwellen en zegt laatdunkend: „Tegen woordig gaat het erom zoveel mogelijk produkten in een zo kort mogelijke tijd klaar te krijgen. Aan die massafabrica- ge heb ik nooit willen meedoen, die leidt tot afschuwelijke produkten. Ze zeggen dat de mensen geen handwerk meer kunnen betalen. Een fraai excuus voor hun gebrek aan vakbekwaamheid." HET IS NU AL weer een paar jaar geleden, dat Picasso met een probleem bij hem kwam. Hij had half Europa af gezocht om iemand te vinden, die van zijn ceramiek metalen gietstukken kon maken. Het was hem niet gelukt. Min of meer toevallig kwam hij bij Fran gois Hugo terecht en deze nam het vraagstuk ernstig in studie. „We hebben er heel wat over afge praat," zegt hij glimlachend, ,want je hoeft bij Picasso niet met iets aan te komen, dat er wel mee doorkan. Hij is bereid flink te betalen voor eerste klas werk. Nou, ik mag wel zeggen dat hij i tevreden is." Frangois begint een ingewikkelde verhandeling over de diverse technie ken, die goudsmeden door de eeuwen heen hebben toegepast. Ik snap er drie kwart niet van, maar hij weet mij zijn uiteindelijke keuze, de zogenaamde re- poussé-methode, toch wel zo duidelijk uit te leggen dat er enig licht begint te schemeren. „Hier heb ik een goed voorbeeld," en hij toont mij een in reliëf versierde zil veren schaal. „Met potlood heb ik eerst de tekening van Picasso op het metaal aangebracht. Daarna heb ik de plaat verhit, op een houtskoolvuur, zo hoort 't. Kijk, en toen verhuisde het gloeien de metaal naar wat wij de doodskop noemen." Ik zie een gietijzeren vat, gevuld met een mengsel van hars, talk, gips en pek. Dat mengsel vormt een laag, waarop de hete zilverplaat stevig kan liggen, maar aan de andere kant is de sub stantie ook weer zacht genoeg om mee te geven onder de tikken van zijn ha mertjes. Hij begint aan de verkeerde kant te werken en slaat, onnoemelijk veel deukjes makend („een schaal met een middellijn van veertig, vijfenveer tig centimeter vergt zo'n achtentwintig duizend hamerslagen," verklaart Fran gois) en natuurlijk nauwgezet de lijnen van het patroon volgend. Diep onder de indruk van dit geha- mer-en-gros wil ik weten hoeveel tijd hem zo'n object kost. „Ruw berekend tweehonderd uur. Goed, er gaat wat tijd en dus ook wat geld in zitten, maar daarvoor lever ik dan ook een stuk, dat uit de Renaissan ce afkomstig kon zijn. Afgezien dan van de tekening," voegt hij er snel aan toe. WE ZIJN ER nu nog lang niet. Afge zien ervan, dat dit moeizame karwei elke twee uur onderbroken moet wor den om het metaal opnieuw te verhit ten, moet ook nog de voorkant op de zelfde manier bewerkt worden. De bult jes worden holletjes, de schaal nadert zijn voltooiing. Het polijsten, vanzelf sprekend met de hand, is het laatste proces. „Zeker vermoeiend?" „Ach ja, langdurig en vermoeiend. Dat is ook een van de redenen waarom de tegenwoordige smeden er niet meer aan willen. Zelfs mijn eigen zoon niet." Er kruipt een bittere trek om zijn mond als hij mij vertelt hoe zijn zeven- entwintigjarige zoon George er na een leerlingenschap van een paar maanden de brui aan gaf. Is Frangois Hugo de laatste edelme taalsmid, die hardnekkig vasthoudt aan de techniek van Benvenuto Cellini en diens tijdgenoten? Ik kan het niet be zien, maar het heeft er alle schijn van, anders had Picasso's zoeken in Frank rijk, Italië en andere landen wel eerder succes gehad. Te vrezen is, dat deze techniek met hem zal uitsterven, nu zijn enige zoon hem heeft teleurgesteld. HIJ IS overigens nog lang niet aan het einde van zijn werkzaamheden. Op het voorbeeld van Picasso hebben an dere kunstenaars hem eveneens op drachten gegeven. Max Ernst klopte bij hem aan met maskers in was, Fran gois vervaardigde naar deze modellen gouden kunstvoorwerpen. Naar tekenin gen van Lurgat maakte hij exquise ju welen en talrijke anderen leverde hij prachtig siersmeedwerk. Voor Picasso heeft hij inmiddels al diens ceramiek schalen omgetoverd in zilver. Laat ik u er meteen bij vertellen, dat ze niet te koop zijn, ze blijven in het privé bezit van de schilder en zijn zelfs nog nooit tentoongesteld. Ik kijk in het atelier in de smidse als u dat liever hebt rond en bewon der ook de praktische inrichting van de ze voormalige schaapskooi. Liever dan al die hamertjes te tellen vraag ik Hu- go naar het aantal. „Rond achthonderd," vertrouwt hij me toe, „en van de eerste tot de laatste eigen fabrikaat. (Nadruk verboden) Ook in Kopenhagen is 's morgens om een uur of negen nergens meer een gaatje te vinden waar men zijn auto parkeren kan. Een Deense automobilist vond voor dit probleem de hierbij afgebeelde oplossing. Hij parkeert zijn wagen, die een scooter meetrekt, 's morgens aan de buitenkant van de stad en vervolgt dan zijn weg naar het centrum op het scootertje. EEN GROEP GELEERDEN van „Caltech" (California Institute of Tech nology) in Pasadena heeft het antwoord gevonden op de vraag: „waarom zou men naar de maan reizenP" Zij menen dat een verkenning van de maan de mens veel zal kunnen leren omtrent de aarde. Prof, dr. Harrison Brown, hoogleraar in de geochemie. en dr. Bruce Murray, het hoofd van de „maanstudiegroep" van dit instituut zijn van mening, dat de we tenschap nu op een punt is gekomen, dat „aardse bestudering van aardse pro blemen" weinig nieuws meer kan opleve ren. „Een diepgaande studie van de maan kan ons veel leren over de oudste geschie denis van de aarde" aldus prof. Brown. De studiegroep, die extra regeringssteun heeft gekregen toen president Kennedy zijn goedkeuring gaf aan de versnelling van het „bemande maanvaarf'-project, meent dat de maan niet alleen belangrijk is als springplank naar het heelal, maar 12. „Hoogst merkwaardig allemaal," sprak de terneer geslagen geleerde. „En wat zei jij ook alweer, Plampa! Ik herinner me.nee, stil, ik weet het nog uitstekend, mijn geheugen laat me nooit in de steek.zei jij niet dat jij nét zo'n bediende hebt?" „Nee, juist niet," sprak Panda haastig. „De mijne is heel anders.„Dom, ze ker!" riep de robot, met de stem van Tante Charlotte. „Dom en gemeen!" ,',Nee, nee," protesteerde Panda, „helemaal niet dom en ook niet gemeen, en ook wel hui selijk en zelfbewust en al die dingen, maar de mijne is écht; ik bedoel de mijne is een levende, en die is veel te netjes en die zanikt altijd over de goede manie ren en de keurigheid. „Maar dat is nu precies wat ik graag zou willen!" riep Kalker. „Weet je wat als jij daar niet van houdt, laten we dan onze bedienden te gen elkaar ruilen!" Het leek een aardig idee, maar Pan da en de Dienomaat riepen als uit één mond: „Dat nooit!", want ze hadden al op het eerste gezicht een hekel aan elkaar gekregen. evenzeer als bron van gegevens over de „missende schakels" uit de vroegste ge schiedenis van de aarde. EEN BELANGRIJK feit is daarbij, dat de maan in de loop der tijden vrijwel niet veranderd is door de invloed van lucht of water of tectonische verschijnselen, zo als de aarde. Het is nochtans mogelijk, dat er ijs is op de maan, verborgen in de diepe maandalen en grotten, waar nooit zonlicht doordringt. De temperatuur van het maanoppervlak varieert van 250 graden fahrenheit in de zon tot min. 240 graden fahrenheit in de schaduw. Dit verschil wordt veroorzaakt door de af wezigheid van een dampkring rond de maan. Maanijs? De maanstudiegroep meent nu, dat ijs op de maan gevormd kan zijn doordat de elementen van water in chemische ver bindingen met andere elementen op de maan gekomen zijn en zich later tot wa ter verbonden hebben. Water zou ook op de maan gebracht kunnen zijn door me teorieten. Om achter déze en andere maanmyste- ries te komen, worden reeds geruime tijd studies gemaakt van bepaalde kleur veranderingen op de maan, met behulp van de enorme spiegeltelescoop van Mount Wilson. De vraag is echter primair: ont staan er werkelijk kleurverschillen of lijkt het maar zo door reflecties. DE MAAN bestaat uit twee soorten landschappen, de kratergebieden en de vlakten of „zeeën" De kratergebieden, zo wordt aangenomen, zijn in een tijdsbestek van miljarden jaren ontstaan door in slaande meteorieten. Men wil echter de mogelijkheid van maanvulkanen niet he lemaal uitschakelen, de vlakten of „zeeën" zijn misschien een miljard jaar oud, geologisch heel „jong" dus. In tegenstelling tot de aarde heeft de maan sinds onheugelijke tijden een nogal saai bestaan gevoerd, waarin niet veel schokkends gebeurde. Daarom kan de as tronaut er vermoedelijk veel te weten ko men over de toestand van de wereld lang voordat er mensen waren die er zich druk over maakten. Het weik van de groep van „Caltech" wordt beschouwd als voorberei ding voor de onderzoekingen die de astro naut later zal moeten doen als hij zijn aardse voetstappen in het maanstof drukt. 25 ZO 25. „Pelle, ik ben gewoon onder de indruk. Het schip ziet er al zo prachtig uit, we zullen het gauw afmaken, zodat we weer zeewaarts kunnen. Ik moet beslist weer vakantie hebben". Goed zo, maak het dek maar vast. Ik maak het van buiten een beetje mooier". „Hebben we even geluk, Pingo! Nauwelijks is de laatste plank verbruikt, of Petje Houtmans brengt een volgende lading". „Let ook maar eens op mfjn geluk!", pruttelt Pingo.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 7