In het (luister van de oude mijn
HET LUIE KABOUTERTJE
Piccasso ontdekte een goudsmid
Garcia de Léon
Vlieg naar de maan en
leer de aarde kennen...
PANDA EN DE DIENOMAAT
sr
Polle
BETERE FOTO
DOOR ELIZABETH MORTON J
Nell Herbert
V
4
MAANDAG 20 NOVEMBER 1961
7
V v V v
VERTAALD UIT HET ENGELS
Gordel voor uitstapjes
in de ruimte
Potlood heeft nog lang
niet afgedaan
minimin mumimmimmmimi
5 dec. is reeds in zicht.
A' S HET EEN
MOET ZUN
*18*38
'llllllllllllllllllllllllllllllll!
Ons vervolgverhaal
t>*'- N>,
26)
Uitstekend, mevrouw, maar ik
5 geloof toch, dat u er beter aan zoudt
doen om maar niet de mijn in te
gaan, zei de oude man terwijl hij op-
S stond.
S John Pierce verliet de kamer,
S waarna Jane naar het venster liep.
De mijngebouwen op de top van de
2 heuvel staken zwart af tegen de
avondlucht. Plotseling zag ze er even
een lichtje flikkeren, alsof iemand
een lamp had aangestoken. Ogenblik-
li kelijk daarop verdween het lichtpunt-
je weer. Ja, ze kon er een eed op
S doen, dat ze er licht had gezien!
HOOFDSTUK IX
S Tijdens het ontbijt voelde John
Pierce zich kennelijk niet erg op zijn
gemak en tenslotte kon hij het niet
S langer verzwijgen.
Wat die tocht van vanmorgen be-
treft, mevrouw. U ziet er nu zeker
3 wel vanaf hè?
5 O nee, John, Ik heb me vqprge-
1 nomen te gaan en hoe meer mensen
H mij daarvan willen afhouden, hoe
2 koppiger ik word.
Ik ben er helemaal niet zeker
van, of de lift wel werkt. Er loopt
3 we! een ladder in de schacht, maar
5 het zou voor u te gevaarlijk zijn om
daarlangs af te dalen. Hij is minstens
vierhonderd voet lang.
3 Jane voelde zich angstig te moede
3 worden bij de gedachte, dat ze in het
donker naar het binnenste van de klif
2 moest afdalen, maar ze zette die
sombere ideeën direkt weer van zich
3 af.
2 Nu, dat risico moet ik dan maar
2 lopen. Misschien krijg je de lift wel
E op gang.
2 Ik moet dan iemand uit het dorp
2 meenemen, om de lift te bedienen.
2 Tom Barlow, die voelt er misschien
wel wat voor. Hij heeft vroeger wel
eens in de mijn gewerkt.
5 Ik ben er zeker van, dat Tom
2 dat wel voor me wil doen.
5 O, hij zal wel geen bezwaar heb-
ben.
Waarom zou hij daar bezwaar
2 tegen kunnen maken?
Ach, die mensen uit het dorp
5 zijn er nu eenmaal niet erg op ge-
2 brand om de mijn in te gaan.
2 We stappen direkt na 't ontbijt
op, John.
3 Ze trok haar oudste kleren aan, een
2 paar dikke kousen en stevige wandel-
2 schoenen. Tenslotte schoot ze een re-
Ij genjas aan en deed een oud, nauw-
2 sluitend mutsje op. John Pierce had
2 een overall over z'n kleren aange-
trokken en nam twee zaklantaarns
mee.
Ik heb ook een riem voor u mee-
2 gebracht, mevrouw. U zult uw beide
2 handen nodig hebben en u kunt 't
niet zonder lamp stellen.
Toen ze bij Tom Barlow kwamen,
2 zat hij nog aan 't ontbijt. Hij luister-
de zwijgend naar Jane en nam een
5 fikse slok van zijn thee voordat hij
EE antwoordde.
EE Waarom wilt u eigenlijk de mijn
ingaan, mevrouw?
2 Ach, ik wilde eens zien hoe een
2 mijn er nu eigenlijk uitziet. Nieuws-
2 gierigheid, dat is alles. Er zijn enke-
le mensen, Tom, die de mijn van me
3 willen kopen en nu zou ik er graag
2 eerst eens 'n kijkje willen nemen,
2 voordat ik een besluit neem.
Hij haalde z'n schouders op.
U zult daar niets zien, wat u zou
5 kunnen doen besluiten de mijn toch
2 maar te houden, zei hij. Gewoon
2 stenen wanden, waar 't water langs
2 loopt en modderpoelen, waar u tot
2 uw knieën in wegzakt. De mijn is vol-
kernen vervallen. Jane was echter
koppig.
2 Toch zou ik de mijn graag willen
2 zien. Zoudt u de lift voor ons willen
bedienen, als die tenminste nog werkt
2 De motor is nog wel in orde, gaf
2 hij toe, maar of ze wil starten, is
een andere kwestie. Ik heb er geen
olie voor. 't Is zo'n diesel-ding. Maar
2 we kunnen natuurlijk altijd nog de
2 ladder nemen. Het is een fikse af-
daling en je moet geen hoogtevrees
E hebben.
2 We kunnen 't altijd proberen.
2 Hi.i schudde het hoofd, maar begon
2 toen plotseling te lachen.
Nu, ik moet zeggen, dat u moe-
2 dig bent. Ik ga wel mee, maar laat
2 u mij nog even eten. Gaat u intussen
toch zitten.
1 Jane liep naar het raam om over
2 het haventje uit te kijken-. Van waar
2 zij stond, had zij een uitstekend uit-
2 zicht op het wrak van het schip, dat
nog steeds op de rotsen vast zat. En- j
kele mannen waren op het dek aan
het werk, en alhoewel de wind verre j
van krachtig was, sloegen de golven j
toch keer op keer over de voorsteven. I
Ik zie, dat ze 't schip nog steeds j
niet vlot hebben gekregen, mijnheer j
Barlow, zei ze. I
Ze zullen 't schip nu niet meer i
vlot kunnen krijgen, mevrouw. Nog
één goede storm, en het breekt in j
stukken. j
Ik heb gehoord, dat u de la-
ding voor Sir William gelost hebt.
Z'n gezicht verduisterde.
Wie heeft u dat nu weer ver-
teld? Er lopen hier in de buurt te
veel bemoeials rond. Waarom houden j
de mensen zich niet met hun eigen i
zaken bezig?
O, 't spijt me, mijnheer Barlow.
Ik dacht dat 't algemeen bekend j
was. Maar 't is toch niet zo erg? j
't Is wel erg. als ze er over i
kletsen, zoals ze in Port Marriott i
doen. Ik heb een nieuwe radio ge- i
kocht. Dat zullen ze u wel verteld j
hebben hè? Ik laat elektrisch licht i
aanleggen en het dak repareren. Ieder-
een wil nu weten, waar ik 't geld
vandaan haal. Als u dat ook wilt
weten, wil ik 't wel zeggen. Ik heb
't verdiend!
Jane begon te blozen.
Heus, 't spijt me, mijnheer Bar-
Icw. Het was helemaal m'n bedoeling
niet om m'n neus in uw zaken te
steken.
Zullen we dan maar gaan?, zei
hij het gesprek afbrekend. Ik
moet alleen m'n oliejas nog even
aandoen.
Ze liepen naar de kade en beklom
men vandaar de heuvel. Halverwege
draaide Jane zich om en keek naar
beneden. Pas toen kreeg ze er een
goede indruk van, hoe beschadigd net
schip wel was. Het scheen haar nau
welijks de moeite waard, dat er nog
gerepareerd werd. De dekken waren
volkomen vernield en de brug was
een puinhoop. De schoorsteen hing
zwaar naar opzij over.
Toen ze zich weer omdraaide om
verder te klimmen, zag ze dat Bar
low en Pierce eveneens waren blij
ven staan en naar haar keken. Op
het gezicht van de visser lag een
trek van achterdocht en argwaan,
dat van de oude John Pierce drukte
ongerustheid uit.
De machinerie van de lift was
nogal roestig en toen Barlow de
Dieselmotor wilde startten, gaf ze
geen teken van leven. Barlow klopte
brandstoftank: 't gaf een hol geluid,
terwijl de maatstok, die hij er uit
trok, kurkdroog bleek te zijn. Hij
keek uiterst tevreden, toen hij Jane
de stok liet zien.
Ik dacht al dat de tank leeg
zou zijn. Het heeft ook geen zin die
gevuld te houden, als je de motor
toch niet meer gebruikt.
Dan zullen we de ladder maar
afklimmen.
Hij begon te grinneken.
Wat mij betreft, is 't best. Komt
u maar eens kijken-
Hij ging haar voor naar de schacht.
Jane staarde in een donker gat naar
beneden De eerste meters van de
ladder kon ze nog wel zien, maar
verder was alles in een inktzwarte
duisternis verscholen. John Pierce
scheen behulpzaam met z'n lamp
naar beneden, maar veel verder dan
een meter of twintig drong het licht
toch niet door. De ladder was een
dun stalen geval, dat aan de rots
wand verankerd was. De rails van
de lift liep er vlak langs.
Jane voelde zich, toen ze dit ge
zien had. niet meer zo zelfverzekerd.
De ladder zag er niet al te veilig
uit en de steunen schenen in de loop
der jaren nogal verroest te zijn. Uit
de schacht steeg bovendien pen muffe
lucht op.
Ik ik zal 't proberen,
zei ze tenslotte nogal aarzelend.
Het kostte haar echter wel enige
moeite haar stem zo normaal moge
lijk te laten klinken.
Uitstekend, zei Barlow.
Er lag een zekere bewondering in
z'n blik, maar hij scheen het toch
bepaald niet prettig te vinden, dat
ze wilde doorzetten.
Ik zal wel het eerste gaan.
Hij verdween over de rand van de
schacht en begon naar beneden te
klimmen. John Pierce ondersteunde
Jane, totdat ze stevig op de ladder
stond
(Wordt vervolgd) 2
BUFFALO, (NEW YORK) (UPI) Een
Amerikaanse maatschappij, Bell Aerosy-
stems, heeft een gordel vervaardigd die een
ruimtevaarder minder hulpeloos zal ma
ken in een toestand van gewichtloosheid.
Met deze gordel om, zou de austronaut zijn
vehikel zelfs in de ruimte kunnen verlaten
om inspecties of reparaties te verrichten.
Dezelfde maatschappij heeft ook al een
raketgordel gemaakt waarmee de mens
„sprongen" kan maken over een afstand
van 200 meter. Onlangs is die gordel bij
legeroefeningen gedemonstreerd voor pre
sident Kennedy. Doel van het apparaat is
de bewegelijkheid van de infanterist te
vergroten. De ruimtegordel heeft een aan
tal metalen buizen, waarin zich gas onder
hoge druk bevindt. De ruimtevaarder kan
zich in alle richtingen bewegen, eenvoudig
door op knoppen te drukken. Het vrij
komende gas zorgt dan voor de voortbe
weging. Met de gordel zijn al 81 proeven
genomen tijdens de toestand van gewicht
loosheid in een vliegtuig van het type
C-131.
Advertentie
Ondanks de zware concurrentie van de
balpuntpen blijft het potlood zijn positie
handhaven. De mening die men hier en
daar wel eens hoort, dat het potlood „er
uit ligt" is dan ook zeer ongegrond. Alleen
in Engeland werden bij voorbeeld vorig
jaar nog 240 miljoen potloden en kleurpot
loden verkocht: dat is 20 miljoen meer
dan in 1959!
Wie koopt de Engelse potloden? Vooral
de scholieren, omdat leraren en onderwij
zers sterk tegen het gebruik van ballpoints
gekant zijn, daar zij de duidelijkheid van
het handschrift ongunstig beïnvloeden. En
aangezien de kinderen tegenwoordig lan
ger naar school gaan dan vroeger, zijn
er bij het onderwijs meer potloden nodig
Ongeveer de helft van de geproduceerde
potloden wördt overigens geëxporteerd
voor een groot deel naar landen van het
Gemenebest. (Consu).
—6—7. Maar één kabouter ontbrak nog..
Dat was Swoppie. Die Swoppie, nou, dat
was me 'n vreemd ventjeDie was altijd
véél liever lui dan moe, hoor!
Het zonnetje stond al een heel eind bo
ven de bomen van het bos en keek door
het raam naar binnen. En wat zag het
daar? Swoppie, die nog rustig op één
oor lag!
Maar nu werd hij wakker door al dat
licht. Hij keek op en trok een lang gzicht.
Want nu moest hij uit z'n warme bed.
net als de andere kabouters.
Lange Veerstraat 11-13 - Haarlem
Telefoon 11178
Reproducties naar oude foto's
EEN TIJDJE GELEDEN heb ik mogen vertellen, dat een achterkleinzoon van
Victor Hugo zijn grote voorvader niet beschaamt. Hij heeft zijn leven wel niet
aan de literatuur gewijd, maar is op zijn terrein bijna uniek: hij is een van de
weinige wijnbouwers, die met zijn Lunet Muscatel een volkomen natuurlijk pro-
dukt presenteert. Al staat dit nobele beroep ver van het métier van de oude
Victor, deze Jean Hugo maakt in ieder geval van zijn vak een verfijnde kunst.
In de omgeving van Aix-en-Provence woont nog een achterkleinzoon van de
romancier, die zich op een bepaald gebied onderscheidt: Frangois de goud- en
zilversmid. Hij is in zijn werk teruggekeerd naar de techniek van Benvenuto
Cellini en diens tijdgenoten. Deze methode maakt zijn smeedwerk tot wonder
schone kunstvoorwerpen vind ik, maar vindt ook (en dat zegt u misschien wat
meer) een van zijn naaste buren, Pablo Picasso. Deze „tachtigjarige jonge schil
der", zoals hij voor enige weken bij het bereiken van het kroonjaar werd genoemd,
is buitengewoon enthousiast over de smeedkunst van Frangois en heeft hem al
heel wat opdrachten bezorgd.
FRANQOIS heeft met zijn familielid
wijnbouwer gemeen, dat hij deze tijd
verafschuwt. Hij is een groot bewon
deraar van het oude handwerk, al zou
hij er, zakelijk gesproken, misschien be
ter aan hebben gedaan zich neer te leg
gen bij wat de vooruitgang heet. Maar
hij is even koppig als groot, deze smid
uit de Provence. Koppig is eigenlijk het
juiste woord niet: voor hem geldt de
techniek van het oude handwerk als
een principe. Veertig jaar heeft hij
daardoor in het verborgene geleefd, pas
sinds kort is hij door Picasso op de
plaats gekomen waar hij behoort. Thans
in zijn vierenzestigste jaar, plukt hij de
vruchten van zijn onverzettelijkheid.
Hij rekt zijn forse gestalte uit, laat
de spieren van zijn borst en schouders
zwellen en zegt laatdunkend: „Tegen
woordig gaat het erom zoveel mogelijk
produkten in een zo kort mogelijke tijd
klaar te krijgen. Aan die massafabrica-
ge heb ik nooit willen meedoen, die
leidt tot afschuwelijke produkten. Ze
zeggen dat de mensen geen handwerk
meer kunnen betalen. Een fraai excuus
voor hun gebrek aan vakbekwaamheid."
HET IS NU AL weer een paar jaar
geleden, dat Picasso met een probleem
bij hem kwam. Hij had half Europa af
gezocht om iemand te vinden, die van
zijn ceramiek metalen gietstukken kon
maken. Het was hem niet gelukt. Min
of meer toevallig kwam hij bij Fran
gois Hugo terecht en deze nam het
vraagstuk ernstig in studie.
„We hebben er heel wat over afge
praat," zegt hij glimlachend, ,want je
hoeft bij Picasso niet met iets aan te
komen, dat er wel mee doorkan. Hij is
bereid flink te betalen voor eerste klas
werk. Nou, ik mag wel zeggen dat hij
i tevreden is."
Frangois begint een ingewikkelde
verhandeling over de diverse technie
ken, die goudsmeden door de eeuwen
heen hebben toegepast. Ik snap er drie
kwart niet van, maar hij weet mij zijn
uiteindelijke keuze, de zogenaamde re-
poussé-methode, toch wel zo duidelijk
uit te leggen dat er enig licht begint
te schemeren.
„Hier heb ik een goed voorbeeld," en
hij toont mij een in reliëf versierde zil
veren schaal. „Met potlood heb ik eerst
de tekening van Picasso op het metaal
aangebracht. Daarna heb ik de plaat
verhit, op een houtskoolvuur, zo hoort
't. Kijk, en toen verhuisde het gloeien
de metaal naar wat wij de doodskop
noemen."
Ik zie een gietijzeren vat, gevuld met
een mengsel van hars, talk, gips en pek.
Dat mengsel vormt een laag, waarop
de hete zilverplaat stevig kan liggen,
maar aan de andere kant is de sub
stantie ook weer zacht genoeg om mee
te geven onder de tikken van zijn ha
mertjes. Hij begint aan de verkeerde
kant te werken en slaat, onnoemelijk
veel deukjes makend („een schaal met
een middellijn van veertig, vijfenveer
tig centimeter vergt zo'n achtentwintig
duizend hamerslagen," verklaart Fran
gois) en natuurlijk nauwgezet de lijnen
van het patroon volgend.
Diep onder de indruk van dit geha-
mer-en-gros wil ik weten hoeveel tijd
hem zo'n object kost.
„Ruw berekend tweehonderd uur.
Goed, er gaat wat tijd en dus ook wat
geld in zitten, maar daarvoor lever ik
dan ook een stuk, dat uit de Renaissan
ce afkomstig kon zijn. Afgezien dan van
de tekening," voegt hij er snel aan toe.
WE ZIJN ER nu nog lang niet. Afge
zien ervan, dat dit moeizame karwei
elke twee uur onderbroken moet wor
den om het metaal opnieuw te verhit
ten, moet ook nog de voorkant op de
zelfde manier bewerkt worden. De bult
jes worden holletjes, de schaal nadert
zijn voltooiing. Het polijsten, vanzelf
sprekend met de hand, is het laatste
proces.
„Zeker vermoeiend?"
„Ach ja, langdurig en vermoeiend.
Dat is ook een van de redenen waarom
de tegenwoordige smeden er niet meer
aan willen. Zelfs mijn eigen zoon niet."
Er kruipt een bittere trek om zijn
mond als hij mij vertelt hoe zijn zeven-
entwintigjarige zoon George er na een
leerlingenschap van een paar maanden
de brui aan gaf.
Is Frangois Hugo de laatste edelme
taalsmid, die hardnekkig vasthoudt aan
de techniek van Benvenuto Cellini en
diens tijdgenoten? Ik kan het niet be
zien, maar het heeft er alle schijn van,
anders had Picasso's zoeken in Frank
rijk, Italië en andere landen wel eerder
succes gehad. Te vrezen is, dat deze
techniek met hem zal uitsterven, nu zijn
enige zoon hem heeft teleurgesteld.
HIJ IS overigens nog lang niet aan
het einde van zijn werkzaamheden. Op
het voorbeeld van Picasso hebben an
dere kunstenaars hem eveneens op
drachten gegeven. Max Ernst klopte bij
hem aan met maskers in was, Fran
gois vervaardigde naar deze modellen
gouden kunstvoorwerpen. Naar tekenin
gen van Lurgat maakte hij exquise ju
welen en talrijke anderen leverde hij
prachtig siersmeedwerk. Voor Picasso
heeft hij inmiddels al diens ceramiek
schalen omgetoverd in zilver. Laat ik
u er meteen bij vertellen, dat ze niet
te koop zijn, ze blijven in het privé
bezit van de schilder en zijn zelfs nog
nooit tentoongesteld.
Ik kijk in het atelier in de smidse
als u dat liever hebt rond en bewon
der ook de praktische inrichting van de
ze voormalige schaapskooi. Liever dan
al die hamertjes te tellen vraag ik Hu-
go naar het aantal.
„Rond achthonderd," vertrouwt hij
me toe, „en van de eerste tot de laatste
eigen fabrikaat.
(Nadruk verboden)
Ook in Kopenhagen is 's morgens om
een uur of negen nergens meer een
gaatje te vinden waar men zijn auto
parkeren kan. Een Deense automobilist
vond voor dit probleem de hierbij
afgebeelde oplossing. Hij parkeert zijn
wagen, die een scooter meetrekt,
's morgens aan de buitenkant van de
stad en vervolgt dan zijn weg naar het
centrum op het scootertje.
EEN GROEP GELEERDEN van
„Caltech" (California Institute of Tech
nology) in Pasadena heeft het antwoord
gevonden op de vraag: „waarom zou
men naar de maan reizenP" Zij menen
dat een verkenning van de maan de
mens veel zal kunnen leren omtrent de
aarde.
Prof, dr. Harrison Brown, hoogleraar
in de geochemie. en dr. Bruce Murray,
het hoofd van de „maanstudiegroep" van
dit instituut zijn van mening, dat de we
tenschap nu op een punt is gekomen,
dat „aardse bestudering van aardse pro
blemen" weinig nieuws meer kan opleve
ren.
„Een diepgaande studie van de maan
kan ons veel leren over de oudste geschie
denis van de aarde" aldus prof. Brown.
De studiegroep, die extra regeringssteun
heeft gekregen toen president Kennedy
zijn goedkeuring gaf aan de versnelling
van het „bemande maanvaarf'-project,
meent dat de maan niet alleen belangrijk
is als springplank naar het heelal, maar
12. „Hoogst merkwaardig allemaal," sprak de terneer
geslagen geleerde. „En wat zei jij ook alweer, Plampa!
Ik herinner me.nee, stil, ik weet het nog uitstekend,
mijn geheugen laat me nooit in de steek.zei jij niet
dat jij nét zo'n bediende hebt?" „Nee, juist niet," sprak
Panda haastig. „De mijne is heel anders.„Dom, ze
ker!" riep de robot, met de stem van Tante Charlotte.
„Dom en gemeen!" ,',Nee, nee," protesteerde Panda,
„helemaal niet dom en ook niet gemeen, en ook wel hui
selijk en zelfbewust en al die dingen, maar de mijne is
écht; ik bedoel de mijne is een levende, en die is
veel te netjes en die zanikt altijd over de goede manie
ren en de keurigheid. „Maar dat is nu precies wat
ik graag zou willen!" riep Kalker. „Weet je wat als
jij daar niet van houdt, laten we dan onze bedienden te
gen elkaar ruilen!" Het leek een aardig idee, maar Pan
da en de Dienomaat riepen als uit één mond: „Dat
nooit!", want ze hadden al op het eerste gezicht een
hekel aan elkaar gekregen.
evenzeer als bron van gegevens over de
„missende schakels" uit de vroegste ge
schiedenis van de aarde.
EEN BELANGRIJK feit is daarbij, dat
de maan in de loop der tijden vrijwel
niet veranderd is door de invloed van lucht
of water of tectonische verschijnselen, zo
als de aarde. Het is nochtans mogelijk,
dat er ijs is op de maan, verborgen in
de diepe maandalen en grotten, waar
nooit zonlicht doordringt. De temperatuur
van het maanoppervlak varieert van
250 graden fahrenheit in de zon tot min.
240 graden fahrenheit in de schaduw.
Dit verschil wordt veroorzaakt door de af
wezigheid van een dampkring rond de
maan.
Maanijs?
De maanstudiegroep meent nu, dat ijs
op de maan gevormd kan zijn doordat de
elementen van water in chemische ver
bindingen met andere elementen op de
maan gekomen zijn en zich later tot wa
ter verbonden hebben. Water zou ook op
de maan gebracht kunnen zijn door me
teorieten.
Om achter déze en andere maanmyste-
ries te komen, worden reeds geruime
tijd studies gemaakt van bepaalde kleur
veranderingen op de maan, met behulp
van de enorme spiegeltelescoop van Mount
Wilson. De vraag is echter primair: ont
staan er werkelijk kleurverschillen of
lijkt het maar zo door reflecties.
DE MAAN bestaat uit twee soorten
landschappen, de kratergebieden en de
vlakten of „zeeën" De kratergebieden, zo
wordt aangenomen, zijn in een tijdsbestek
van miljarden jaren ontstaan door in
slaande meteorieten. Men wil echter de
mogelijkheid van maanvulkanen niet he
lemaal uitschakelen, de vlakten of
„zeeën" zijn misschien een miljard jaar
oud, geologisch heel „jong" dus.
In tegenstelling tot de aarde heeft de
maan sinds onheugelijke tijden een nogal
saai bestaan gevoerd, waarin niet veel
schokkends gebeurde. Daarom kan de as
tronaut er vermoedelijk veel te weten ko
men over de toestand van de wereld lang
voordat er mensen waren die er zich druk
over maakten. Het weik van de groep van
„Caltech" wordt beschouwd als voorberei
ding voor de onderzoekingen die de astro
naut later zal moeten doen als hij zijn
aardse voetstappen in het maanstof drukt.
25 ZO
25. „Pelle, ik ben gewoon onder de indruk. Het schip ziet er al zo prachtig
uit, we zullen het gauw afmaken, zodat we weer zeewaarts kunnen. Ik
moet beslist weer vakantie hebben". Goed zo, maak het dek maar vast.
Ik maak het van buiten een beetje mooier". „Hebben we even geluk, Pingo!
Nauwelijks is de laatste plank verbruikt, of Petje Houtmans brengt een
volgende lading". „Let ook maar eens op mfjn geluk!", pruttelt Pingo.