In het duister van de oude mijn OPERATIE-TJEUKEMEER HET LUIE KABOUTERTJE HOLLANDSE „VELDHEREN" LEIDEN OFFENSIEF TEGEN DE HONGER PANDA EN DE DIENOMAAT Folie Ons vervolgverhaal DOOR ELIZABETH MORTON BIJ HET AFSCHEID VAN EEN GENERAAL Hoe oorlogsvlieger Heije Schaper in een hachelijke nachtvlucht de Militaire Willemsorde verdiende 15 VERTAALD UIT HET ENGELS m POLDERS VOOR PAKISTAN VRIJDAG I DECEMBER 1961 i*»» 35. „Pingo komt best alleen met die schoorsteen klaar. Ik heb gezegd, dat de duizeligheid wel wegtrekt, als hij maar een stukje dieper in de stam zit!" „Wat heerlijk, Zeerob, dat je zo flink opschiet, je bent ontzettend ijverig geweestBesjoerPetje Houtmans, zijn dat voorlopig de laatste planken die je ons brengt? Pingo en Potte zullen blij zijnl", zegt Zeerob. „Eu óf Polle blij isl" 36) De deur van de hut ging open en 5 de kapitein verscheen. Hij droeg een oliejas, die glinsterde van het water. Met de rug van z'n hand wreef hij het water uit z'n ogen, waarna hij de zuidwester afzette. 'n Ellendige nacht, Ben, zei hij. 't Regent pijpestelen en je kunt geen hand voor ogen zien. Ik heb nog nooit zo'n storm meegemaakt. Het komt me echter wel gelegen. We kun- nen er nu ongezien tussenuit knijpen. 5 Ja, zo is het. En u, juffrouw, zei de kapitein, gj zich tot Jane richtend, zult u zich verstandig gedragen? H Als 't enigszins kan, zal ik pro- beren te ontsnappen, antwoordde ze. Hij begon te grinniken. Dat lijkt me nogal moeilijk. We 5 komen zo dadelijk in het Kanaal en 5 daar zal 't u niet gemakkelijk vallen van boord te komen, of iemands aan- dacht te trekken. Doe het luik maar S voor de patrijspoort, Ben. Ik ben bang, dat 't anders kapot geslagen wordt. Zodra we op zee zitten, zal er heel wat watër komen. Ben haalde een ronde, metalen gj plaat uit een houder en schroefde de patrijspoort open. Toen de dikke ruit openzwaaide, sloeg de wind naar bin- nen, die de gordijntjes wild deed wapperen. Jane voelde de regen op haar gezicht. Ben schoof het luik in H de patrijspoort en sloeg haar toen weer dicht. U kunt geheel over deze hut be- schikken, juffrouw, zei de kapitein. Uw maaltijden zullen hier opge- E diend worden. De steward zal u zo da- E delijk koffie en sandwiches brengen. In de hut hier achter kunt u slapen, gj U vindt daar pyama's, handdoeken, E overhemden en een paar lange broe- ken- U kunt u dus verkleden, als u daar behoefte aan heeft. Ik hoop, dat E u alles zo'n beetje past. We hebben gj de kleinste maten uitgezocht. j= 't Is allemaal te fantastisch om H waar te zijn, zei Jane. S Nee, 't is echt waar, juffrouw 5 Marriott. De baas moet de komende j§ veertien dagen iedereen uit de mijn weghouden. Daarna zult u uw plannen S waarschijnlijk wel kunnen uitvoeren. Mijn vrienden zullen heus wel E zeggen, dat ik verdwenen ben. Ze H zullen de regering trouwens medede- S len, dat er uranium in de mijn zit, en het meisje waar ik bij inwoonde, zal vast en zeker ongerust worden en de politie waarschuwen. E Nee, dat denk ik niet. Uw vrien- E den zullen er alles voor over hebben, dat u ongedeerd terugkomt. Ze zullen S wel vermoeden, dat als zij tot actie E overgaan, u er niet zonder kleerscheu- E ren zult afkomen. U zult me niet durven aan te s raken Zij zijn daar misschien minder zeker van dan u! Ze kunnen trou- E wens niet precies weten wie 't zijn, E die u in hun macht hebben. Nee, ik E geloof niet, dat een van uw vrienden E de eerstkomende dagen iets zal doen. Ze zullen hun gezonde verstand wel E gebruiken E En als ik u beloof, dat ik niet 5 zal proberen te vluchten? S Dan kunt u zich vrij over het E hele schip bewegen. Jane dacht even ernstig na over de S positie waarin zij verkeerde. Het S scheen een hopeloze taak om zich te il gen deze mensen te verweren. Het S zou haar verblijf aan boord van de E Alexander Benjamin trouwens maar gs des te onaangenamer maken. Ze moest er op vertrouwen, dat Peter en Cor gi rion haar op een of andere manier i zouden weten te verlossen uit haar E netelige positie, E Ik beloof u, dat ik niet zal probe- E ren te ontvluchten en dat ik niet op een of andere manier de aandacht zal trekken zei ze tenslotte. E Dat hoor ik graag!, riep de kapi- 1 tein uit. Hij liep naar de deur, opende deze, S haalde de sleutel er uit en sloot haar E toen weer. Met een lichte buiging van E het hoofd gaf hij Jane de sleutel. Als u het prettig vindt, kunt u de S deur 's nachts gerust op slot doen, zei E hij. Kom mee, Ben, we zullen juf- frouw Marriott nu alleen laten. Ja, dat E is waar ook, juffrouw, in de andere E hut vindt u boeken. Een goede nacht- S rust. E De kapitein en Ben vertrokken. Jane S stak meteen de sleutel in het slot. §f Toen ze haar om wilde draaien, haal- E de ze geïrriteerd de schouders op. Nee, dat zou maar stom zijn, zei 1 ze luidop en liep daarop naar de twee- de hut. I Ze trof daar een comfortabel bed, I een wastafel en een tafeltje aan. Bo- ven het bed bevond zich een kastje, waarin enkele romans stonden. Aan de andere zijde bevond zich een twee- de deur. Hier bleek een badkamer I achter te liggen. Op een stoel lagen I een pyama, die haar vele maten te g groot moest zijn, twee broeken en en- kele witte overhemden. Ze pakte de hemden een voor een op om te zien cf ze haar enigszins zouden passen. 1 Nu dat zou wel gaan. Ze zou er in ieder geval niet al te dwaas in uitzien. Het schip was intussen flink gaan f stampen. Het steigerde het ene mo- ment omhoog en rolde daarbij over naar bakboord, het andere moment dook het de golven in en rolde over naar stuurboord. Jane, die slechts een keer in haar leven gevaren had, be- greep daaruit toch dat de Alexander Benjamin geen groot schip was. Ze keek op haar horloge en zag dat 't al bijna één uur was. Daar het buiten nog donker was, meende ze dat g ze de vorige avond ontvoerd moest g zijn. Luid werd er op dat moment op de deur geklopt, die op dek uitkwam. Ze g liep er heen en opende haar. Het was de steward, die een blad bij zich had. Sandwiches en koffie, juffrouw, zei hij. Jane deed een stap opzij, opdat hij binnen kon komen. Ze vroeg zich af, of hij haar vragen zou beantwoorden. Waar gaan we eigenlijk heen, steward? vroeg ze nadat hij het blad had neergezet. Ik heb er geen notie van, juf- frouw. Ergens naar het westen. Ik ben g maar de steward en ik word er niet bijgeroepen als ze de koers uitzetten. E Ze wist dat hij niet de waarheid sprak, maar het was duidelijk, dat zij g niets uit hem zou kunnen krijgen. Hij bleef naast haar staan, toen zij ging E zitten en het deksel van het plateau g met sandwiches afhaalde. E Ik hoop, dat ze u zullen sma- E ken, juffrouw. Als u nog meer koffie wilt hebben, belt u maar. Ik kom dan g ogenblikkelijk. E Toen Jane de sandwiches zag, be- E sefte ze opeens dat ze erge honger g had. Haar hoofdpijn was gelukkig ge- g heel verdwenen en ze voelde zich veel E helderder dan na het ontwaken enige E uren tevoren. Ze pakte een sandwich g op er» beet er met graagte in. g Het was even na half twee toen ze g in haar kooi kroop. De pyama slob- E berde om haar heen, maar ze had de E pijpen opgerold, zodat ze er niet over g kon struikelen. Het schip stampte en g slingerde nog steeds heftig en het wa- s ter beukte tegen zijn flanken. Ze E vocht tegen de slaap, die haar dreigde g te overvallen. Langzaam maar zeker g stierven de geluiden echter weg en E vervaagden tot een soort slaapliedje, g waarbij zij ten slotte wegdommelde, g Toen ze wakker werd, stond de ste- E ward naast haar kooi. Hij had een E blad met fruit en koffie bij zich. Goede morgen, juffrouw zei hij breed glimlachend. Misschien heeft E u trek in wat fruit en een kopje kof- E fie Het ontbijt krijgt u straks. Uw g bad staat gereed. Het is zes uur in E de ochtend, juffrouw. E Hoe is 't weer., ach, wat is uw j| naam ook weer.ah, Jefferies? Ik ge- g loof, dat 't flink is blijven waaien, g Ja, er staat nog een straffe wind, juffrouw, maar het is best mogelijk g dat hij over een uur of zo zal gaan g liggen. Na 't ontbijt zal het wel zo g ver opgeknapt zijn dat u aan dek kunt E komen. g Jane dronk met wèlbehagen de hete g koffie en at enkele sinaasappelen, g Toen nam zè op haar gemak een bad. E Ten slotte trok ze een van de klaar- g gelegde broeken aan en een hemd. Die g dracht leek haar beter dan de jurk E die ze aan had gehad toen ze aan E boord was gebracht. Tegen negen uur werd het ontbijt g geserveerd. Jefferies deed nogal op- getogen over het weer. De wind is al een stuk gaan lig- g gen, juffrouw, maar de zee is nogal g roerig gebleven. U zult het aan dek echter wel prettig vinden! Het was inderdaad heerlijk om S weer wat frisse lucht in te kunnen g ademen. Jane liep naar de railing en s staarde uit over het roerige, grijze E water van het Kanaal, dat hier en g daar witte schuimstrepen vertoonde, g Wordt vervolgd) OKTOBER 1940. Over bezet Nederland hangt de donkere deken van de verduistering. De sterren zijn speldeprikken van licht in het inktzwarte uit spansel. Maar op het kompas van diezelfde sterren zoemt een watervliegtuig, een Fokker T. VIII W met lange drijvers op 3.000 meter hoogte langs ae herfst hemel. Naast de brede cockpitramen is op de rompneus een kleine oranje drie hoek aangebracht, teken dat de Nederlandse militaire luchtvaart ondanks de Duitse overweldiging, weer vliegt. Van Felixtowe in Engeland zoekt het toestel zich een weg naar de Nederlandse kust, die bij Petten wordt aangevlogen. Boven oostelijk Noordholland kijken de drie bemanningsleden even naar be neden. De Kooij ligt daar, het marinevliegkamp dat nog niet lang geleden 'hun vertrouwde thuishaven was, maar dat nu onbereikbaar is. Het IJselmeer, Gaaster- land. Bij de nadering van het Tjeukemeer wordt gas teruggenomen. De motoren maken zwakker geluid. In een lange glijvlucht planeert de logge watervogel op het meer toe. >v4 - IS DIE VLIEGER gek geworden? De avond tevoren heeft hij ook al geprobeerd, op dit water te landen, maar die poging mislukte door dikke grondmist. Hij kan toch op zijn vingers natellen, dat de Duit sers de „doorstart" met vol gas op beide motoren toen hebben gehoord en nu ge alarmeerd zijn? Tien tegen een, dat ze hem met een dodelijk mitrailleursalvo in petto, zitten op te wachten. De vlieger weet dat ook wel, maar hij heeft een opdracht. Hij is beroepsofficier bij de Marine Luchtvaartdienst, week bij de inval van de Duitsers naar Engeland uit en werd daar ingedeeld bij het Neder landse 320ste squadron van de RAF. Dat was in mei 1940. En in september al rie pen de oorlogsleiders hem naar Londen om hem een speciale, bijzonder gevaarlij ke opdracht te geven: het oppikken van ft*-»:-.... 26-27. De andere kabouters verveelden zich helemaal niet, o nee Die gingen na 't eten naar buiten. Sommige wan delden tussen de huisjes rond, ande ren gingen rustig op hun bank voor 't huis zitten en babbelden met de buren. En ze waren allemaal in 'n goede stem ming. Dat werd er nog beter op, toen Kalip en Bod o, twee van hun makkers, naar buiten kwamen met hun fluit en trommel. Ha dat werd leukl Want toen die twee begonnen te spelen, klonk die muziek zo aardig in de stille zomeravond, op het pleintje Generaal Schaper vier verzetslieden uit Friesland. De vlie ger heeft zijn kansen nauwlettend gewikt en gewogen. Half oktober zouden maan stand en weersomstandigheden het gun stigs zijn. De Fokker kende hij als zijn eigen kamer en het Tjeukemeer als zijn straat. Want in Joure was hij geboren en tot zijn twintigste jaar had hij in deze omgeving gewoond. Hij besefte dat het een gevaarlijke vlucht zou worden, met alle kwade kansen .van verraad, hinder laag, afweergeschut en heel de lange weg naar Engeland terug een achter volging door de venijnige horzels van de „Luftwaffe". Maar het moest en dus ging hij. Op 600 meter afstand van het Tjeuke meer steekt een lichtend puntje door de duisternis: streep-punt-streep: de k, het afgesproken signaal voor „kom!" De verzetslieden zijn op de afgesproken plaats en wenken hem dat alles veilig is. BIJNA GERUISLOOS zweeft het vlieg tuig omlaag, spattend scheurt de water spiegel onder de drijvers uiteen. Onder een hoek van 45 graden taxiet de T VIII W, vleugellam en langzaam nu, in de rich ting van de boot, waaruit de lichtsignalen zijn opgesprongen. Het is niet de kortste weg, zo schuin op het bootje toe te varen, maar op deze manier kunnen de waarne mer en de schutter mee uitkijken. Op twin tig meter van de boot opent de waarne mer zijn plexiglazen koepel in de romp- neus en roept staande het wachtwoord. Een krakend mitrailieursalvo is het ant woord. Verraad! Een val! Weg! Drie begrippen flitsen samen in een tien de seconde door het brein van de gespan nen vlieger. Reeds heeft zijn rechterhand de gashandles ver naar voren geduwd, brullend beginnen de motoren te trekken, terwijl de linkerhand stevig het volant om klemt. De staartschutter heeft door de na- deringshoek een vrij schootsveld en doet wat hij kan. Zijn vuurstralen beuken de boot en de inzittende Duitsers, kennelijk met enig succes want het mitrailleurgera- tel breekt af. Zigzaggend schiet de Fokker het meer over en zwenkt, de vangarmen van de overal aanflitsende zoeklichten ont wijkend, in een steile start die de beman ning als lood op de zitplaatsen drukt, om hoog. DE START is geslaagd. Maar wel heeft de waarnemer een treffer gekregen tegen de sluiting van zijn parachutebanden. Me taalsplinters hebben zijn pols opengereten en hevig bloedend schrijft hij een koers naar Felixtowe voor de vlieger, in de me ning dat hij onderweg misschien zal ster ven. Tientallen kogels hebben de voortjak kerende Fokker deerlijk gehavend, maar hij vliegt nog. Laag boven de Noordzee golven legt hij de lange weg terug af, onopgemerkt door de op veel grotere hoog te zoekende Duitsers, die veronderstellen dat geen vlieger het in zijn hoofd zal ha len met een aangeschoten toestel zo laag te blijven. Met nog een vinger brandstof in de tanks wordt Felixtowe gehaald. Maar zonder de verzetsmensen. Luite- nant-ter-zee Lode van Hamel is een van de vier die mee terug zouden gaan. Hij was boven Nederland geparachuteerd om een radioverbinding met Engeland te or ganiseren. Op 16 juni 1941 zal hij op de Larense heide gefusilleerd worden. De waarnemer en de staartschutter van de T. VIII W sneuvelden bij latere acties. Maar de vlieger leeft. Hij maakt nog vele vluchten naar vijandelijk gebied, voert patrouilletochten, bombardementen en spe ciale opdrachten uit, tot hij in 1942 bij de aanval op een Duits convooi neerge schoten wordt en krijgsgevangen gezet in „Stalag Luft III" Ook dat overleeft hij. OP 8 SEPTEMBER van dit jaar is hij 55 jaar geworden en dat is de reden dat hij gisteren, na een schitterende car rière, de functie neerlegde die hij de af gelopen vijf jaar heeft vervuld: die van chef van de luchtmachtstaf. Want die moe dige vlieger van het Tjeukemeer, in het bijzonder vanwege die tocht onderscheiden met het ridderkruis van de Militaire Wil lemsorde, is de huidige luitenant-generaal vlieger Heije Schaper. TWeeendertig jaren is Schaper in mili taire dienst geweest. Nadat hij in 1929 zijn studie op de kweekschool voor de zee vaart in Amsterdam had beëindigd, nam hij dienst bi.i de Koninklijke Marine Re serve en werd luitenant ter zee derde klas se. Van de onderzeedienst ging hij na eni ge tijd naar de Marine Luchtvaartdienst. Als officier-vlieger derde klasse. Vooral in de oorlogsjaren klom hij snel op com mandant van de Marine Luchtvaardienst in 1945, waarnemend vlagofficier van de MLD in. Nederland in 1946, schout-bij nacht en vlagofficier in 1949, over naar de Koninklijke Luchtmacht als plaatsvervan gend chef Luchtmachtstaf in de rang van Een Fokekr T. Vlll W van het type waarin officier-vlieger Schaper zijn riskante nachtvlucht volbracht. generaal-majoor in 1954, chef Luchtmacht staf en luitenant-generaal per 1 november 1956. Dat is in vogelvlucht de loopbaan van deze officier pur sang. De generaal was zeer geliefd bij zijn mensen. Hij leid de zijn wapen niet op barse militaire toon, maar met een combinatie van tact en doortastendheid waarmee men vaak veel meer bereikt. Typerend voor hem is, dat hij bij zijn afscheid geen journalisten wil ontvangen. Niet omdat hij de pers on welwillend gezind is; het tegendeel is ge bleken bij vele gelegenheden. Maar nu gaat M.i weg en dat is geen aanleiding voor interviews of publiciteit, in welke an dere vorm Ook, vindt hij. DAT IS luitenat-generaal-vlieger H. Schaper, kanselier der Nederlandse Orden voorzitter van het kapittel der Militaire Willemsorde, adjudant van de Koningin, ridder vierde klasse MWO, commandeur van het Amerikaanse „Legion of Merit", ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw, commandeur in de orde van Oran je Nassau, drager van het Engelse „Dis tinguished Flying Cross" en van het Ne derlandse vliegerskruis. En nog is zijn loopbaan niet voltooid, want de Koningin benoemde hem met in gang van 1 december van dit jaar tot chef van haar Militaire Huis. DACCA (Oost-Fakistan) Het lijkt op het eerste gezicht in hoge mate op Hol land. Een wijde kale vlakte. Twee man nen, die Hollands spreken, in een jeep op een hobbelige landweg. In de verte de strakke lijn van een dijk. En op die dijk het scherpe silhouetje van een meneer op een fiets. Maar verder is het zeer on-Hol lands. Die verzengende zon bijvoorbeeld en die eenzame fietser die met ontbloot bovenlijf over de dijk peddelt. Dat is het beeld dat de omgeving van de stad Khulna in Oost-Pakistan biedt en de twee Hollanders in de jeep, midden in die kale kleivlakte, zijn professor J. L Klein en ir. H. van Uchelen. Prof. Klein van de Technische Hoge school te Delft is expert in landaanwin ning. Ir. Van Uchelen is verbonden aan de Voedsel- en Landbouworganisatie van de UNO. Met hun jeep zijn beide specialisten op weg naar een landaanwinningsproject in de grote delta van de Ganges en de Brah- mapoetra-ri vieren. o aa 22. Nu het er naar uitzag dat het experiment ge slaagd was en dat Professor Kalkers robot zich inder daad Jolliepopsgewijs ging gedragen, vond Panda dat hij wel weer eens op kon stappen, maar daar wilde de geleerde niet van horen. „Dat zou heel onweten schappelijk zijn, PlakmaV', zei hij verstoord. „We moe ten onze resultaten nog controleren en daarna moeten we de controles controleren, dat weet je best. Nee, je blijft hier, je bent mijn gast; ik heb nog wel een kapje van het brood van gisteren en een beetje koude koffie dat kunnen we best delen terwijl we onze uit komsten bestuderen!". Dat wilde Panda wel, als hij de uitvinder daar een genoegen mee kon doen; maar de beide bedienden (de levende en de mechanische) dach ten er heel anders over. Zij wisselden een blik van ver standhouding, waarna de robot fluisterde: „Het schijnt dat we de heren enige leiding moeten geven. Mijnheer Jolliepop!" „Dat is zéér juist opgemerkt, Mijnheer Dienomaat!" antwoordde Jolliepop instemmend. En zo kwam het, dat Kalker en Panda in hun diep gaand gesprek gestoord werden door de beide onder geschikten, die hen met zachte maar onmiskenbare drang het laboratorium uitdreven, terwijl zij op eer biedige toon te kennen gaven, dat het op dit verge vorderde uur onvermijdelijk was dat men zich ging kle den voor het diner. Het Khölna-project is het eerste van een reeks inpolderingen die uiteindelijk 800.000 ha. vruchtbare grond zullen toevoegen aan de Pakistaanse landbouw-areaal. Het is het grootste project dat door de F.A.O. totnogtoe onder handen werd genomen. Amerika en Canada helpen Pakistan bij de financiering, maar Nederlandse „veld heren" maakten de plannen om dit ge bied van bijna eindeloze, verzilte moeras sen geschikt te maken om een goed deel van de 43 miljoen inwoners van het land geregelde voeding te garanderen. Aan de grens van het Khulna-project voegde zich dan een derde figuur bij de Hollanders. Het is ir. Mohammed Ali, de Pakistaanse hoofdingenieur die belast is met de leiding over het project. Het grote inpolderingsplan werd destijds opgesteld door prof. dr. ir. W. J. van Blommenstein, teamleider van de F.A.O. en de man die ook de stoot gaf tot het Brokopondo-plan in Suriname. Een Paki- staans blad noemde hem „De temmer van de Ganges". Ir. Ali vertelt over het Khulna-project: „Onze grootste zorg was het afdammen van de vloedbeken, die een bodem van fijn zand hebben. Het getijverschil in de ze wateren bedroeg soms vier meter. We gebruikten een oude Bengaalse methode: aan beide oevers maakten wij worst-ach- tige rollen van verscheidene meters leng te en een halve meter doorsnee. Deze rol len werden gemaakt van palmbladeren, vermengd met klei en samengebonden met jute, allemaal lokale produkten. Deze „worsten" werden in de beek gerold, zo dat wij na verloop van tijd een vloedke ring hadden. Op deze wijze waren wij in staat, beken tot een breedte van 70 meter af te dammen. Daarna werd een dijk ge bouwd van klei volgens de Hollandse tech niek. De totale polder die wij hier inslo ten omvatte 12.000 hectare. Vroeger konden wij in dit gebied alleen op hoge gronden een doorgaans arme oogst krijgen en dan alleen nog in de dro ge moesson. In de lage landen kregen wij nooit een oogst. Bij dit project gebruikten wij lokale krachten en lokale materialen. Het werk nam zes maanden in beslag en kostte iets meer dan een miljoen rupees. De eerste oogst nadat het werk voltooid was lever de meer dan 5 miljoen rupees op. Dit project heeft een einde gemaakt aan de grillen van de natuur, die eeuwenlang het bestaan van ons volk bedreigden. Vroe ger hadden wij om de vijf jaar een jaar hongersnood. 4*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 15