In het duister van de oude mijn
OPERATIE-TJEUKEMEER
HET LUIE KABOUTERTJE
HOLLANDSE „VELDHEREN" LEIDEN
OFFENSIEF TEGEN DE HONGER
PANDA EN DE DIENOMAAT
Folie
Ons vervolgverhaal
DOOR ELIZABETH MORTON
BIJ HET AFSCHEID VAN EEN GENERAAL
Hoe oorlogsvlieger Heije Schaper
in een hachelijke nachtvlucht de
Militaire Willemsorde verdiende
15
VERTAALD UIT HET ENGELS
m
POLDERS VOOR PAKISTAN
VRIJDAG I DECEMBER 1961
i*»»
35. „Pingo komt best alleen met die schoorsteen klaar. Ik heb gezegd,
dat de duizeligheid wel wegtrekt, als hij maar een stukje dieper in de stam
zit!" „Wat heerlijk, Zeerob, dat je zo flink opschiet, je bent ontzettend
ijverig geweestBesjoerPetje Houtmans, zijn dat voorlopig de laatste
planken die je ons brengt? Pingo en Potte zullen blij zijnl", zegt Zeerob.
„Eu óf Polle blij isl"
36)
De deur van de hut ging open en
5 de kapitein verscheen. Hij droeg een
oliejas, die glinsterde van het water.
Met de rug van z'n hand wreef hij
het water uit z'n ogen, waarna hij de
zuidwester afzette.
'n Ellendige nacht, Ben, zei hij.
't Regent pijpestelen en je kunt
geen hand voor ogen zien. Ik heb nog
nooit zo'n storm meegemaakt. Het
komt me echter wel gelegen. We kun-
nen er nu ongezien tussenuit knijpen.
5 Ja, zo is het.
En u, juffrouw, zei de kapitein,
gj zich tot Jane richtend, zult u zich
verstandig gedragen?
H Als 't enigszins kan, zal ik pro-
beren te ontsnappen, antwoordde ze.
Hij begon te grinniken.
Dat lijkt me nogal moeilijk. We
5 komen zo dadelijk in het Kanaal en
5 daar zal 't u niet gemakkelijk vallen
van boord te komen, of iemands aan-
dacht te trekken. Doe het luik maar
S voor de patrijspoort, Ben. Ik ben
bang, dat 't anders kapot geslagen
wordt. Zodra we op zee zitten, zal er
heel wat watër komen.
Ben haalde een ronde, metalen
gj plaat uit een houder en schroefde de
patrijspoort open. Toen de dikke ruit
openzwaaide, sloeg de wind naar bin-
nen, die de gordijntjes wild deed
wapperen. Jane voelde de regen op
haar gezicht. Ben schoof het luik in
H de patrijspoort en sloeg haar toen
weer dicht.
U kunt geheel over deze hut be-
schikken, juffrouw, zei de kapitein.
Uw maaltijden zullen hier opge-
E diend worden. De steward zal u zo da-
E delijk koffie en sandwiches brengen.
In de hut hier achter kunt u slapen,
gj U vindt daar pyama's, handdoeken,
E overhemden en een paar lange broe-
ken- U kunt u dus verkleden, als u
daar behoefte aan heeft. Ik hoop, dat
E u alles zo'n beetje past. We hebben
gj de kleinste maten uitgezocht.
j= 't Is allemaal te fantastisch om
H waar te zijn, zei Jane.
S Nee, 't is echt waar, juffrouw
5 Marriott. De baas moet de komende
j§ veertien dagen iedereen uit de mijn
weghouden. Daarna zult u uw plannen
S waarschijnlijk wel kunnen uitvoeren.
Mijn vrienden zullen heus wel
E zeggen, dat ik verdwenen ben. Ze
H zullen de regering trouwens medede-
S len, dat er uranium in de mijn zit, en
het meisje waar ik bij inwoonde, zal
vast en zeker ongerust worden en de
politie waarschuwen.
E Nee, dat denk ik niet. Uw vrien-
E den zullen er alles voor over hebben,
dat u ongedeerd terugkomt. Ze zullen
S wel vermoeden, dat als zij tot actie
E overgaan, u er niet zonder kleerscheu-
E ren zult afkomen.
U zult me niet durven aan te
s raken
Zij zijn daar misschien minder
zeker van dan u! Ze kunnen trou-
E wens niet precies weten wie 't zijn,
E die u in hun macht hebben. Nee, ik
E geloof niet, dat een van uw vrienden
E de eerstkomende dagen iets zal doen.
Ze zullen hun gezonde verstand wel
E gebruiken
E En als ik u beloof, dat ik niet
5 zal proberen te vluchten?
S Dan kunt u zich vrij over het
E hele schip bewegen.
Jane dacht even ernstig na over de
S positie waarin zij verkeerde. Het
S scheen een hopeloze taak om zich te
il gen deze mensen te verweren. Het
S zou haar verblijf aan boord van de
E Alexander Benjamin trouwens maar
gs des te onaangenamer maken. Ze moest
er op vertrouwen, dat Peter en Cor
gi rion haar op een of andere manier
i zouden weten te verlossen uit haar
E netelige positie,
E Ik beloof u, dat ik niet zal probe-
E ren te ontvluchten en dat ik niet op
een of andere manier de aandacht
zal trekken zei ze tenslotte.
E Dat hoor ik graag!, riep de kapi-
1 tein uit.
Hij liep naar de deur, opende deze,
S haalde de sleutel er uit en sloot haar
E toen weer. Met een lichte buiging van
E het hoofd gaf hij Jane de sleutel.
Als u het prettig vindt, kunt u de
S deur 's nachts gerust op slot doen, zei
E hij. Kom mee, Ben, we zullen juf-
frouw Marriott nu alleen laten. Ja, dat
E is waar ook, juffrouw, in de andere
E hut vindt u boeken. Een goede nacht-
S rust.
E De kapitein en Ben vertrokken. Jane
S stak meteen de sleutel in het slot.
§f Toen ze haar om wilde draaien, haal-
E de ze geïrriteerd de schouders op.
Nee, dat zou maar stom zijn, zei 1
ze luidop en liep daarop naar de twee-
de hut. I
Ze trof daar een comfortabel bed, I
een wastafel en een tafeltje aan. Bo-
ven het bed bevond zich een kastje,
waarin enkele romans stonden. Aan
de andere zijde bevond zich een twee-
de deur. Hier bleek een badkamer I
achter te liggen. Op een stoel lagen I
een pyama, die haar vele maten te g
groot moest zijn, twee broeken en en-
kele witte overhemden. Ze pakte de
hemden een voor een op om te zien
cf ze haar enigszins zouden passen. 1
Nu dat zou wel gaan. Ze zou er in
ieder geval niet al te dwaas in uitzien.
Het schip was intussen flink gaan f
stampen. Het steigerde het ene mo-
ment omhoog en rolde daarbij over
naar bakboord, het andere moment
dook het de golven in en rolde over
naar stuurboord. Jane, die slechts een
keer in haar leven gevaren had, be-
greep daaruit toch dat de Alexander
Benjamin geen groot schip was.
Ze keek op haar horloge en zag dat
't al bijna één uur was. Daar het
buiten nog donker was, meende ze dat g
ze de vorige avond ontvoerd moest g
zijn.
Luid werd er op dat moment op de
deur geklopt, die op dek uitkwam. Ze g
liep er heen en opende haar. Het was
de steward, die een blad bij zich had.
Sandwiches en koffie, juffrouw,
zei hij.
Jane deed een stap opzij, opdat hij
binnen kon komen. Ze vroeg zich af,
of hij haar vragen zou beantwoorden.
Waar gaan we eigenlijk heen,
steward? vroeg ze nadat hij het blad
had neergezet.
Ik heb er geen notie van, juf-
frouw. Ergens naar het westen. Ik ben g
maar de steward en ik word er niet
bijgeroepen als ze de koers uitzetten. E
Ze wist dat hij niet de waarheid
sprak, maar het was duidelijk, dat zij g
niets uit hem zou kunnen krijgen. Hij
bleef naast haar staan, toen zij ging E
zitten en het deksel van het plateau g
met sandwiches afhaalde. E
Ik hoop, dat ze u zullen sma- E
ken, juffrouw. Als u nog meer koffie
wilt hebben, belt u maar. Ik kom dan g
ogenblikkelijk. E
Toen Jane de sandwiches zag, be- E
sefte ze opeens dat ze erge honger g
had. Haar hoofdpijn was gelukkig ge- g
heel verdwenen en ze voelde zich veel E
helderder dan na het ontwaken enige E
uren tevoren. Ze pakte een sandwich g
op er» beet er met graagte in. g
Het was even na half twee toen ze g
in haar kooi kroop. De pyama slob- E
berde om haar heen, maar ze had de E
pijpen opgerold, zodat ze er niet over g
kon struikelen. Het schip stampte en g
slingerde nog steeds heftig en het wa- s
ter beukte tegen zijn flanken. Ze E
vocht tegen de slaap, die haar dreigde g
te overvallen. Langzaam maar zeker g
stierven de geluiden echter weg en E
vervaagden tot een soort slaapliedje, g
waarbij zij ten slotte wegdommelde, g
Toen ze wakker werd, stond de ste- E
ward naast haar kooi. Hij had een E
blad met fruit en koffie bij zich.
Goede morgen, juffrouw zei hij
breed glimlachend. Misschien heeft E
u trek in wat fruit en een kopje kof- E
fie Het ontbijt krijgt u straks. Uw g
bad staat gereed. Het is zes uur in E
de ochtend, juffrouw. E
Hoe is 't weer., ach, wat is uw j|
naam ook weer.ah, Jefferies? Ik ge- g
loof, dat 't flink is blijven waaien, g
Ja, er staat nog een straffe wind,
juffrouw, maar het is best mogelijk g
dat hij over een uur of zo zal gaan g
liggen. Na 't ontbijt zal het wel zo g
ver opgeknapt zijn dat u aan dek kunt E
komen. g
Jane dronk met wèlbehagen de hete g
koffie en at enkele sinaasappelen, g
Toen nam zè op haar gemak een bad. E
Ten slotte trok ze een van de klaar- g
gelegde broeken aan en een hemd. Die g
dracht leek haar beter dan de jurk E
die ze aan had gehad toen ze aan E
boord was gebracht.
Tegen negen uur werd het ontbijt g
geserveerd. Jefferies deed nogal op-
getogen over het weer.
De wind is al een stuk gaan lig- g
gen, juffrouw, maar de zee is nogal g
roerig gebleven. U zult het aan dek
echter wel prettig vinden!
Het was inderdaad heerlijk om S
weer wat frisse lucht in te kunnen g
ademen. Jane liep naar de railing en s
staarde uit over het roerige, grijze E
water van het Kanaal, dat hier en g
daar witte schuimstrepen vertoonde, g
Wordt vervolgd)
OKTOBER 1940. Over bezet Nederland hangt de donkere deken van de
verduistering. De sterren zijn speldeprikken van licht in het inktzwarte uit
spansel. Maar op het kompas van diezelfde sterren zoemt een watervliegtuig, een
Fokker T. VIII W met lange drijvers op 3.000 meter hoogte langs ae herfst
hemel. Naast de brede cockpitramen is op de rompneus een kleine oranje drie
hoek aangebracht, teken dat de Nederlandse militaire luchtvaart ondanks de
Duitse overweldiging, weer vliegt. Van Felixtowe in Engeland zoekt het
toestel zich een weg naar de Nederlandse kust, die bij Petten wordt aangevlogen.
Boven oostelijk Noordholland kijken de drie bemanningsleden even naar be
neden. De Kooij ligt daar, het marinevliegkamp dat nog niet lang geleden 'hun
vertrouwde thuishaven was, maar dat nu onbereikbaar is. Het IJselmeer, Gaaster-
land. Bij de nadering van het Tjeukemeer wordt gas teruggenomen. De motoren
maken zwakker geluid. In een lange glijvlucht planeert de logge watervogel
op het meer toe.
>v4 -
IS DIE VLIEGER gek geworden? De
avond tevoren heeft hij ook al geprobeerd,
op dit water te landen, maar die poging
mislukte door dikke grondmist. Hij kan
toch op zijn vingers natellen, dat de Duit
sers de „doorstart" met vol gas op beide
motoren toen hebben gehoord en nu ge
alarmeerd zijn? Tien tegen een, dat ze
hem met een dodelijk mitrailleursalvo in
petto, zitten op te wachten.
De vlieger weet dat ook wel, maar hij
heeft een opdracht. Hij is beroepsofficier
bij de Marine Luchtvaartdienst, week bij
de inval van de Duitsers naar Engeland
uit en werd daar ingedeeld bij het Neder
landse 320ste squadron van de RAF. Dat
was in mei 1940. En in september al rie
pen de oorlogsleiders hem naar Londen
om hem een speciale, bijzonder gevaarlij
ke opdracht te geven: het oppikken van
ft*-»:-....
26-27. De andere kabouters verveelden
zich helemaal niet, o nee Die gingen
na 't eten naar buiten. Sommige wan
delden tussen de huisjes rond, ande
ren gingen rustig op hun bank voor 't
huis zitten en babbelden met de buren.
En ze waren allemaal in 'n goede stem
ming.
Dat werd er nog beter op, toen Kalip
en Bod o, twee van hun makkers, naar
buiten kwamen met hun fluit en trommel.
Ha dat werd leukl
Want toen die twee begonnen te spelen,
klonk die muziek zo aardig in de stille
zomeravond, op het pleintje
Generaal Schaper
vier verzetslieden uit Friesland. De vlie
ger heeft zijn kansen nauwlettend gewikt
en gewogen. Half oktober zouden maan
stand en weersomstandigheden het gun
stigs zijn. De Fokker kende hij als zijn
eigen kamer en het Tjeukemeer als zijn
straat. Want in Joure was hij geboren en
tot zijn twintigste jaar had hij in deze
omgeving gewoond. Hij besefte dat het
een gevaarlijke vlucht zou worden, met
alle kwade kansen .van verraad, hinder
laag, afweergeschut en heel de lange
weg naar Engeland terug een achter
volging door de venijnige horzels van de
„Luftwaffe".
Maar het moest en dus ging hij.
Op 600 meter afstand van het Tjeuke
meer steekt een lichtend puntje door de
duisternis: streep-punt-streep: de k, het
afgesproken signaal voor „kom!"
De verzetslieden zijn op de afgesproken
plaats en wenken hem dat alles veilig is.
BIJNA GERUISLOOS zweeft het vlieg
tuig omlaag, spattend scheurt de water
spiegel onder de drijvers uiteen. Onder
een hoek van 45 graden taxiet de T VIII
W, vleugellam en langzaam nu, in de rich
ting van de boot, waaruit de lichtsignalen
zijn opgesprongen. Het is niet de kortste
weg, zo schuin op het bootje toe te varen,
maar op deze manier kunnen de waarne
mer en de schutter mee uitkijken. Op twin
tig meter van de boot opent de waarne
mer zijn plexiglazen koepel in de romp-
neus en roept staande het wachtwoord.
Een krakend mitrailieursalvo is het ant
woord.
Verraad!
Een val!
Weg!
Drie begrippen flitsen samen in een tien
de seconde door het brein van de gespan
nen vlieger. Reeds heeft zijn rechterhand
de gashandles ver naar voren geduwd,
brullend beginnen de motoren te trekken,
terwijl de linkerhand stevig het volant om
klemt. De staartschutter heeft door de na-
deringshoek een vrij schootsveld en doet
wat hij kan. Zijn vuurstralen beuken de
boot en de inzittende Duitsers, kennelijk
met enig succes want het mitrailleurgera-
tel breekt af. Zigzaggend schiet de Fokker
het meer over en zwenkt, de vangarmen
van de overal aanflitsende zoeklichten ont
wijkend, in een steile start die de beman
ning als lood op de zitplaatsen drukt, om
hoog.
DE START is geslaagd. Maar wel heeft
de waarnemer een treffer gekregen tegen
de sluiting van zijn parachutebanden. Me
taalsplinters hebben zijn pols opengereten
en hevig bloedend schrijft hij een koers
naar Felixtowe voor de vlieger, in de me
ning dat hij onderweg misschien zal ster
ven. Tientallen kogels hebben de voortjak
kerende Fokker deerlijk gehavend, maar
hij vliegt nog. Laag boven de Noordzee
golven legt hij de lange weg terug af,
onopgemerkt door de op veel grotere hoog
te zoekende Duitsers, die veronderstellen
dat geen vlieger het in zijn hoofd zal ha
len met een aangeschoten toestel zo laag
te blijven. Met nog een vinger brandstof
in de tanks wordt Felixtowe gehaald.
Maar zonder de verzetsmensen. Luite-
nant-ter-zee Lode van Hamel is een van
de vier die mee terug zouden gaan. Hij
was boven Nederland geparachuteerd om
een radioverbinding met Engeland te or
ganiseren. Op 16 juni 1941 zal hij op de
Larense heide gefusilleerd worden.
De waarnemer en de staartschutter van
de T. VIII W sneuvelden bij latere acties.
Maar de vlieger leeft. Hij maakt nog vele
vluchten naar vijandelijk gebied, voert
patrouilletochten, bombardementen en spe
ciale opdrachten uit, tot hij in 1942 bij
de aanval op een Duits convooi neerge
schoten wordt en krijgsgevangen gezet in
„Stalag Luft III" Ook dat overleeft hij.
OP 8 SEPTEMBER van dit jaar is hij
55 jaar geworden en dat is de reden dat
hij gisteren, na een schitterende car
rière, de functie neerlegde die hij de af
gelopen vijf jaar heeft vervuld: die van
chef van de luchtmachtstaf. Want die moe
dige vlieger van het Tjeukemeer, in het
bijzonder vanwege die tocht onderscheiden
met het ridderkruis van de Militaire Wil
lemsorde, is de huidige luitenant-generaal
vlieger Heije Schaper.
TWeeendertig jaren is Schaper in mili
taire dienst geweest. Nadat hij in 1929
zijn studie op de kweekschool voor de zee
vaart in Amsterdam had beëindigd, nam
hij dienst bi.i de Koninklijke Marine Re
serve en werd luitenant ter zee derde klas
se. Van de onderzeedienst ging hij na eni
ge tijd naar de Marine Luchtvaartdienst.
Als officier-vlieger derde klasse. Vooral
in de oorlogsjaren klom hij snel op com
mandant van de Marine Luchtvaardienst
in 1945, waarnemend vlagofficier van de
MLD in. Nederland in 1946, schout-bij
nacht en vlagofficier in 1949, over naar de
Koninklijke Luchtmacht als plaatsvervan
gend chef Luchtmachtstaf in de rang van
Een Fokekr T. Vlll W van het type
waarin officier-vlieger Schaper zijn
riskante nachtvlucht volbracht.
generaal-majoor in 1954, chef Luchtmacht
staf en luitenant-generaal per 1 november
1956. Dat is in vogelvlucht de loopbaan
van deze officier pur sang. De generaal
was zeer geliefd bij zijn mensen. Hij leid
de zijn wapen niet op barse militaire
toon, maar met een combinatie van tact
en doortastendheid waarmee men vaak
veel meer bereikt. Typerend voor hem is,
dat hij bij zijn afscheid geen journalisten
wil ontvangen. Niet omdat hij de pers on
welwillend gezind is; het tegendeel is ge
bleken bij vele gelegenheden. Maar nu
gaat M.i weg en dat is geen aanleiding
voor interviews of publiciteit, in welke an
dere vorm Ook, vindt hij.
DAT IS luitenat-generaal-vlieger H.
Schaper, kanselier der Nederlandse Orden
voorzitter van het kapittel der Militaire
Willemsorde, adjudant van de Koningin,
ridder vierde klasse MWO, commandeur
van het Amerikaanse „Legion of Merit",
ridder in de orde van de Nederlandse
Leeuw, commandeur in de orde van Oran
je Nassau, drager van het Engelse „Dis
tinguished Flying Cross" en van het Ne
derlandse vliegerskruis.
En nog is zijn loopbaan niet voltooid,
want de Koningin benoemde hem met in
gang van 1 december van dit jaar tot
chef van haar Militaire Huis.
DACCA (Oost-Fakistan) Het lijkt op
het eerste gezicht in hoge mate op Hol
land. Een wijde kale vlakte. Twee man
nen, die Hollands spreken, in een jeep op
een hobbelige landweg. In de verte de
strakke lijn van een dijk. En op die dijk
het scherpe silhouetje van een meneer op
een fiets. Maar verder is het zeer on-Hol
lands. Die verzengende zon bijvoorbeeld
en die eenzame fietser die met ontbloot
bovenlijf over de dijk peddelt.
Dat is het beeld dat de omgeving van
de stad Khulna in Oost-Pakistan biedt en
de twee Hollanders in de jeep, midden in
die kale kleivlakte, zijn professor J. L
Klein en ir. H. van Uchelen.
Prof. Klein van de Technische Hoge
school te Delft is expert in landaanwin
ning. Ir. Van Uchelen is verbonden aan de
Voedsel- en Landbouworganisatie van de
UNO.
Met hun jeep zijn beide specialisten op
weg naar een landaanwinningsproject in
de grote delta van de Ganges en de Brah-
mapoetra-ri vieren.
o aa
22. Nu het er naar uitzag dat het experiment ge
slaagd was en dat Professor Kalkers robot zich inder
daad Jolliepopsgewijs ging gedragen, vond Panda dat
hij wel weer eens op kon stappen, maar daar wilde
de geleerde niet van horen. „Dat zou heel onweten
schappelijk zijn, PlakmaV', zei hij verstoord. „We moe
ten onze resultaten nog controleren en daarna moeten
we de controles controleren, dat weet je best. Nee,
je blijft hier, je bent mijn gast; ik heb nog wel een
kapje van het brood van gisteren en een beetje koude
koffie dat kunnen we best delen terwijl we onze uit
komsten bestuderen!". Dat wilde Panda wel, als hij de
uitvinder daar een genoegen mee kon doen; maar de
beide bedienden (de levende en de mechanische) dach
ten er heel anders over. Zij wisselden een blik van ver
standhouding, waarna de robot fluisterde: „Het schijnt
dat we de heren enige leiding moeten geven. Mijnheer
Jolliepop!" „Dat is zéér juist opgemerkt, Mijnheer
Dienomaat!" antwoordde Jolliepop instemmend.
En zo kwam het, dat Kalker en Panda in hun diep
gaand gesprek gestoord werden door de beide onder
geschikten, die hen met zachte maar onmiskenbare
drang het laboratorium uitdreven, terwijl zij op eer
biedige toon te kennen gaven, dat het op dit verge
vorderde uur onvermijdelijk was dat men zich ging kle
den voor het diner.
Het Khölna-project is het eerste van een
reeks inpolderingen die uiteindelijk 800.000
ha. vruchtbare grond zullen toevoegen aan
de Pakistaanse landbouw-areaal. Het is
het grootste project dat door de F.A.O.
totnogtoe onder handen werd genomen.
Amerika en Canada helpen Pakistan bij
de financiering, maar Nederlandse „veld
heren" maakten de plannen om dit ge
bied van bijna eindeloze, verzilte moeras
sen geschikt te maken om een goed deel
van de 43 miljoen inwoners van het land
geregelde voeding te garanderen.
Aan de grens van het Khulna-project
voegde zich dan een derde figuur bij de
Hollanders. Het is ir. Mohammed Ali, de
Pakistaanse hoofdingenieur die belast is
met de leiding over het project.
Het grote inpolderingsplan werd destijds
opgesteld door prof. dr. ir. W. J. van
Blommenstein, teamleider van de F.A.O.
en de man die ook de stoot gaf tot het
Brokopondo-plan in Suriname. Een Paki-
staans blad noemde hem „De temmer van
de Ganges".
Ir. Ali vertelt over het Khulna-project:
„Onze grootste zorg was het afdammen
van de vloedbeken, die een bodem van
fijn zand hebben. Het getijverschil in de
ze wateren bedroeg soms vier meter. We
gebruikten een oude Bengaalse methode:
aan beide oevers maakten wij worst-ach-
tige rollen van verscheidene meters leng
te en een halve meter doorsnee. Deze rol
len werden gemaakt van palmbladeren,
vermengd met klei en samengebonden met
jute, allemaal lokale produkten. Deze
„worsten" werden in de beek gerold, zo
dat wij na verloop van tijd een vloedke
ring hadden. Op deze wijze waren wij in
staat, beken tot een breedte van 70 meter
af te dammen. Daarna werd een dijk ge
bouwd van klei volgens de Hollandse tech
niek. De totale polder die wij hier inslo
ten omvatte 12.000 hectare.
Vroeger konden wij in dit gebied alleen
op hoge gronden een doorgaans arme
oogst krijgen en dan alleen nog in de dro
ge moesson. In de lage landen kregen wij
nooit een oogst.
Bij dit project gebruikten wij lokale
krachten en lokale materialen. Het werk
nam zes maanden in beslag en kostte iets
meer dan een miljoen rupees. De eerste
oogst nadat het werk voltooid was lever
de meer dan 5 miljoen rupees op.
Dit project heeft een einde gemaakt aan
de grillen van de natuur, die eeuwenlang
het bestaan van ons volk bedreigden. Vroe
ger hadden wij om de vijf jaar een jaar
hongersnood.
4*