Huwelijksreis langs de Rijn in
eigen karos met vier paarden
- Tu#^VI
Glorie van een hippisch verleden leeft
voort in de stallen van De Hartekamp
KI!Pr(>isJ„.l.rik
j! üu5j«w>n>
- m 1
boren jNUarf
émrThe Béf rf A|g$etrfc
uit festival door farorf
'Gewtinnen frij211 n le
i Brussel "t Loo jZa ridvoori
ComledeBralhrtil rtaiinfól
CATALOGUS
RUTTJIGEÏÏ,
Twee boeken over
de evolutieleer
DE EERSTE en enige Verschuer, die
De Hartekamp heeft bewoond, was vóór
zijn trouwen fnet mejoffer Anna Maria
Brants, officier bij de Kurassiers, later
Dragonders genaamd. Reeds als 14-
jarige jongen was hij in dienst getreden;
op 18-jarige leeftijd werd hij tot tweede
luitenant der cavalerie benoemd. Dat
was in oktober van het jaar 1827 en der
gewoonte getrouw (dat was namelijk in
1940 nóg zo) werd hij vier jaar later tot
eerste luitenant bevorderd. Hij lag toen
in garnizoen te Haarlem, waar nog volop
te rijden was. Het verkeer werd inter
lokaal en internationaal onderhouden
door de diligences van de Kon. Paarden-
posterij en de Kon. Diligence Onder
neming Van Gend <b Loos. En vermoede
lijk ook nog door verschillende kleinere
ondernemers en zéker door verschillende
wagendiensten en trekschuitondër-
nemingen. Want toen Barthold Arnold
baron van Verschuer in 1838 Anna Maria
Brants trouwde was er wèl sprake van
de eerste spoorweg, maar was de lijn en
wat er zo bij hoort nog lang niet gereed.
Dat zou pas in 1839 het geval zijn.
mr
1^4 u
ANNE-MAR I E GUYADER EXPOSEERT
IN PARIJS NEDERLANDSE IMPRESSIES
Het koetshuis werd geheel leeg ge
haald, de stallen waren onbewoond,
maar wonderlijk genoeg nog dragen
tal van vakken, waarin eens paarden
stonden, de namen dier dieren: Nola en
Ivorie, Lippo en Larnbo, Drummer en
hoe ze verder mogen geheten hebben!
Het is voor de historievriend een heer
lijke ontdekking, dat in al die jaren
dus ruim een eeuw! dit heiligdom van
de paardenbaron vrijwel ongerept be
waard is gebleven. Ook de laatste be
woner mevrouw Von Panwitz heeft er
blijkbaar niets aan laten veranderen. Een
stal uit het midden der negentiende
eeuw, welke vrijwel ongerept is ge
bleven, behoort tot de zeldzaamheden.
Maar een tvaardiger gebruik dan opslag
plaats zou toch wel wenselijk zijn.
Wouter Slob
WBsm
DE MEESTE WEGEN waren nog niet
geplaveid in de omgeving van Haarlem.
Er. was niet zo'n druk verkeer over de
binnenwegen, zodat die als veld-, bos- en
landwegen uitnemend geschikt waren om
bereden te worden. De tientallen buiten
plaatsen werden nog bewoond door de
eigenaren en de grote landgoederen wa
ren nog intact en niet versplinterd. Er
was volop bos en weide efi elk buiten
had zijn stallen met paarden. Het ene
had er meer en betere dan het andere,
maar paarden hadden ze alle, want wat
zou men kunnen beginnen zónder paar
den? Men weet het: Van Verschuer en
mejoffer Brants wisten door een in scène
gezette valpartij in Den Hout de oom
en voogd te vermurwen zijn toestemming
tot het huwelijk te geven. Men kan ook
weten, dat de huwelijksreis gemaakt werd
langs de Rijn in eigen karos met vier
paarden bespannen!
VAN LENNEP ZEGT dat Anna Maria
haar man, voorzover de geboorten der
kinderen het toelaten, vergezelde op zijn
wandelritten. Evenals hij nam ook zij deel
aan de valkenjachten op Het Loo, al is
de hele valkerij voor haar bijzaak en het
zien van mensen interessanter. Haar spor
tieve echtgenoot daarentegen doet mee
aan wedrennen en zegt de schrijver
nóg getuigt de stal op de Hartekamp
van de successen door hem behaald. De
renbaan in het Zandvoortse duin, waar
van men thans nauwelijks een spoor kan
terugvinden, maar welke nog altijd op de
kaart staat aangegeven, beleeft dan een
bloeiperiode. Verschuer en zijn paarden
zijn daar bekende figuren en zijn vrouw
volgt hem van de tribune met gespannen
aandacht. Zij valt er verschillende keren
flauw, maar dat doet zij niet alleen op
courses. Het was toen mode, aldus van
Lennep.
Verschuer zal tot zijn spijt het rijden
niet lang volhouden. Hij gaat er van hoes
ten en tegen zijn veertigste jaar doen
zich bij hem verschijnselen voor, welke
men tegenwoordig in verband zou brengen
M f-
Eén der panelen van de deur van de zoge- „HONDERD JAAR HARTEKAMP" leid-
naamde hengstenbox. Het heeft de pres- de mij dus naar het oude buiten, waar
taties van de hengst „Pirate" aan de ver- nu de Broeders Penitenten met hartver-
getelheid ontrukt. Deze hengst liep als ren- warmende liefde het landgoed koesteren
paard meerdere keren in 1852 en 1853 voor en onderhouden. Maar dat zij het oude
Baron Van Verschuer en won daarbij
waardevolle rennen, ook in het buitenland.
stalgebouw óók zo zouden verzorgen als
het hoofdgebouw mocht niet verwacht
worden, W&nt een paardenstaal en koets
huis is nu eenmaal uit de tijd. Er zijn
geen paarden meer op De Hartekamp en
de stal wordt derhalve gebruikt voor op
slag van wat men onder dak moet bren
gen. Dat geeft uit de aard een nogal
rommelig aanzien. En het koetshuis, eer
tijds een der grootste rijtuigremises der
omgeving, heeft men door schotwerk m
verschillende afdelingen verdeeld, zodat
meerdere auto's een plaatsje konden vin
den. Lege tuigenkasten, met schuifdeuren
waaraan de ruiten ontbreken, staren als
blinden in de overgeschoten rommilige
ruimte.
VAN LENNEP schreef, dat de stallen
nog getuigden van de successen door Ver-
schuers paarden behaald. Dit klopt, want
aan het einde van de stalgang met
plaats voor ongeveer 12 paarden be
vonden zich eertijds twee hengstenboxen.
Dat kan men zien aan de beide deuren,
maar de tussenmuur is verdwenen, zodat
het één grote ruimte is geworden, waar
thans de voortrekkers een fijne hut heb
ben gebouwd. Zij zullen niet weten, dat
honderd ja-.r geleden hier de hengsten
van Baron Van Verschuer stonden, de
trots en de hoop van zijn stal. De trots,
omdat zij zowel in als buiten ons land
vele prijzen wonnen. Hij heeft de hele
staat van dienst van zijn hengsten door
een huisschilder op de boxdeuren laten
vereeuwigen en toen die beide deuren vol
waren met alle belangrijke feiten, wer
den de panelen van de beide buitendeuren,
welke naar de Herenweg leiden, te hulp
geroepen.
«ZO VOND IK op de boxdeuren de na
men van 5 hengsten: Pirate, Ziam, Co-
nincsby, Zanino en Bird of Prey. Met
uitzondering van laatstgenoemd paard
stammen zij alle af van zogeneamde Ko->
ningshengsten, hengsten dus uit de „Kon.
Paardenstoeterij" in Borculo. En onder de
naam en afstamming van iedere hengst
staat keurig geschilderd welke rennen hij
heeft gewonnen, waar en wanneer. En
wat héél erg aardig is, dat zijn de hoef
ijzers, welke op de deur gespijkerd zijn.
Slechts ijzer is verloren gegaan: het
merendeel zit er nog. Na het winnen
van een belangrijke r en werd één der
ijzers afgenomen en bewaard om hier te
worden opgespijkcrd. Het is voor de
paardenman aardig om te zien hoe klein
de hoeven der Volbloeds waren en hoe
die renijzertjes er in die tijd uitzagen.
Aan de hand van deze gegevens kan men
vaststellen, dat de hengsten hebben mee
gelopen onder kleuren van de Stal van
Verschuer vanaf 1848. Dit betrof echter
alleen de hengsten, die nu eenmaal in het
kader van een paardenfokkerij altijd een
vooraanstaande plaats innemen. Vóórdien
heeft Van Verschuer vermoedelijk met
ruins en merries medegedongen, zoals in
1844 bij de eerste courses in Zandvoort,
tien uitmunten*! oudorhouden
tulgen, dok-lton, ensa.
BfthoortMul. tul tio nulHtun.M hivfi vhh wijlen Mevrouw <i«
I>ouum<T. 1', A. KAROS VAN VERtft'HEH-BR ANTS.
waarvan «Ir iipenhare v<>rfcntij>nL /dl jitdals hrhto>n
Woensdaff S Mei 1901,
dp* Tfrormlddayi te« II lir,
li-I i'iitUim'rMijf „BE KMTCKAMP", oikUt <i«*
•fc rn- Ho HKIvMSTKDK, rnhij BENNKBRORK en
VOGELEN/,ANO.
i t MVl'Ksl VAN t) K N
Notaris Mr. V. «J. KüKRIAliK,
gevestigd te HEEMSTEDE
-*<
TE BEZICHTIGEN
l>lXï>i>AG 7 Mei lOttl vau voorin, tot nam.
uur en op «len verkoopdag van des voormiddag* .s
tot het verkoopuur.
ÜMP t Miutogii» irmrrtt vrkrijgbamr fritcltt t«n kantore run «Ir
oI,nr. t, J. BtïtCitSLAUr. I* mrem.tede,
P. C. K. fCMMF.\BAL te V &r*r**MMge en rfr» Meer
Jf. C. VAK 0B« K.A AM t* Benneb roek.
Het titelblad van heteinde.
met tuberculose en- die in die tijd met
zeebaden worden bestreden. Hij komt er
door, maar zal in zijn verdere leven ver
plicht zijn zich in acht te nemen.
DE ZINSNEDE, waarin sprake is van
de stal, welke nóg getuigen zou van oe
successen behaald door Verschuer op de
renbaan, trof mij, want ik wist, dat Ver
schuer inderdaad in belangrijke mate zijn
medewerking had verleend aan het stre
ven van Koning Willem II en zijn zoons
(vooral Prins Alexander) om in ons land
een Volbloedfokkerij op touw te zetten
„ter bevordering der paardenfokkerij".
Men dacht werkelijk, dat door dure Vol-
bloedhengsten uit Engeland ter beschik
king van de boèren te stellen, de kwali
teit van onze paardenstapel aan hogere
eisen zou gaan voldoen. Hierbij dacht men
dan allereerst aan de mogelijkheid rij
paarden t° verkrijgen voor het leger.
Maar....de boeren wensten niet voor het
leger, maar voor eigen bedrijf een goed
paard te fokken, zodat er van alle goede
koninklijke bedoelingen niets terecht
kwam. De „Koninklijke Paardenstoeterij"
te Borculo heeft Willem II handen vol
geld gekost en het was dan ook geen
wonder, dat zijn zoon overigens een
groot liefhebber van paarden, van rijden
en van wedrennen, doch tevens een zui
nig beheerder van het familiekapitaal
met spoed na de dood zijns vaders Bor
culo opruimde.
MAAR VóóR DAT het zover was zorg
de de „Sociëteit ter bevordering der ver
edeling van de paardenfokkerij in het
Koninkrijk der Nederlanden" kortweg
ook wel „Kennemer Sociëteit" genoemd,
voor het uitschrijven en organiseren van
rennen en draverijen. De eerste werden
gehouden te Zandvoort in 1844. Daarna
volgden wedrennen in Scheveningen, Arn
hem en Laren (NH) maar ook elk jaar
op het Loo. Dat was in de tijd, dat er
weer met valken gejaagd werd op rei
gers. Er was dan een exclusief gezel
schap op het Koninklijk Domein bijeen en
velen, die lid van de „Royal Loo Hawking
Club" waren hielden tevens renpaarden en
waren lid van de „Kennemer Sociëteit".
Zo ook van Verschuer, wiens naam men
evenals die van Van Wickevoort Cromme-
lin in de stukken, welke in het Konink
lijk Huisarchief bewaard worden, regel
matig tegenkomt.
PARIJS. Afgelopen zo
mer werd de jonge Parijse
schilderes Anne-Marie Guya-
der door een beurs van de
Franse regering in de gelegen
heid gesteld een paar maanden
in Holland te werken, en in de
Galerie Paul Cézanne- in Pa
rijs kan men nu de vruchten
van dat bezoek in de vorm
van een dozijn doeken, aqua
rellen en tekeningen aan
schouwen. Geboortig uit Bre-
tagne, waar men de nabijheid
van de zee steeds en overal
waarnemen en voelen kan,
werd de schilderes in ons land
vooral door het water aange
trokken. En zo zijn 't in het
bijzonder havengezichten met
smalle vissersbootjes en lage
huisjes langs de kade, waar
door Anne-Marie Guyader be
koord bleek te worden. Met
haar vierjarig zoontje had ze
in Hoorn een hotelkamer met
zicht op de haven gehuurd en
voor het raam heeft ze het
merendeel van haar doeken
geschilderd. De belangstelling
van de lieve jeugd bleek na
melijk weieens iets te intensief
om het werken in de vrije en
open lucht tot een rimpelloos genoegen te
maken, vertelt ze. Haar promotor, de be
faamde schilder Dunoyer de Ségonzac, die
Anne-Marie vanaf haar eerste (artistieke)
stappen volgde en soms ook wel leidde,
herkent in haar werk een „fors en authen
tiek talent, dat, zonder enige concessie aan
modeformules, van de natuur en het leven
een gevoelige, menselijke en warmbloedige
weerslag geeft" en aan die definitie lijkt
me wel weinig toe te voegen.
Uit deze deur kwamen honderd jaar ge
leden de rij- en ren- en rijtuigpaarden van
Baron Van Verschuer. Links stond het
koetshuis. Boven is de hooizolder.
toen hij met Boy, een bruine Engelse
ruin van onbekende afstamming, uitkwam.
DE LAATSTGENOTEERDE successen
zijn van 1854 en men mag gerust aanne
men, dat dit het laatste jaar was, waarin
v. Verschuer zich daadwerkelijk met de
wedstrijdrensport bemoeide. Niet echter
liet hij de paardenfokkerij als zodanig ,n
de steek. Dat weten we uit berichten in
het Weekblad voor Haarlemmermeer (dat
in 1860 voor het eerst verscheen), uit de
notulen van de vergaderingen der Afd.
HaarlefhniïèrmeêS van de Hollandsche
Maatschappij, van Landbouw en andere
aantekeningen.
Nog in 1883 was er op De Hartekamp
een „stoeterij van edele paarden" waar
van in de zomermaanden de jonge dieren
naar de Meer gingen. In het droog geval
len meer kocht van Verschuer in 1855 na
melijk 255 ha. voor ruim f 100.000. Zij
vormden weliswaar niet één geheel, doch
vermoedelijk twee boerderijen nl. „Rust
hof" en „Onvervaard Vooruit", waar hij
veel vee hield, hetgeen onder meer blijkt
uit de archieven van het „Loffelycke Os-
senweyers Gilde", waarvan hij tussen 1871
en 1882 Broeder was.
INTUSSEN is de baron de 70 genaderd.
Nog twintig jaar zal hij tesamen met zijn
vrouw de Hartekamp bewonen. Zij zullen
tot aan het einde hunner dagen volop blij
ven genieten van wat edele paarden de
liefhebbers kunnen schenken. Dat blijkt we
uit de veilingscatalogus van 8 mei 1901,
toen na de dood van beide echtelieden kort
na elkander, notaris Boerlage de stalinven-
taris veilde, waarbij er tien rijtuigen on
der de hamer kwamen.
?itOF. A. TOK I MANN
ZELF ZEGT ZE: „Waar je in Holland
vooral voor op moet passen, dat is de ver
leiding van het plaatje, het prentje, het
lieve molentje, de stereotiepe wolkenvel
den, de bloemen en de sloten en de grach
ten, indrukken die je vanuit het buitenland
pasklaar importeert en waarvan je ter
plaatse ook inderdaad de bevestiging over
al terugvindt". Die verleidingen heeft ze
weerstaan door het onderwerp met
eigen ogen en eigen spontane ontvankelijk
heid te benaderen en te beleven, zodat
om De Ségonzac nogmaals aan het
woord te laten „haar grijze landschap
pen met elke streek van haar penseel het
licht, de atmosfeer en de poëzie van Hol
land opnieuw levend maken".
ANNE-MARIE GUYADER, die binnen
kort met andere Franse schilders haar im-
Impressie van Hoorn, pentekening van
Anne-Marie Guyader.
pressies uit West-Friesland nogmaals in
het Nederlands Instituut te Parijs zal to
nen, hoopt komende maanden terug te
keren naar ons land, waarop ze nog lang
niet is uitgekeken. Het zou trouwens de
moeite lonen een keuze uit haar Neder
landse werken ook eens in Holland zelf te
exposeren. Anne-Marie Guyaders belang
stelling voor en hommage aan ons land
verdienen stellig met gelijke munt voor
haar gevoelige en eerlijke talent te worden
terugbetaald. Een transactie, waarbij wij
niets riskeren.
HET BEELD VAN DE MENS door prof.
dr. A. Portman (Phoenixpocket, Uitge
versmaatschappij De Haan, Zeist).
HET IS een genoegen dit beroemde boek
je in de zo verzorgde uitgave van de Phoe-
nixpockets te mogen aankondigen. Prof.
Portman is een zoöloog hoogleraar te
Bazel die zijn biologische onderzoekme
thode wil verenigen met een filosofische
beschouwingswi j ze.
De moderne mens leeft met de overtui
ging dat de evolutieleer een sluitende ver
klaring geeft voor de veelvormigheid van
alle leven. Men denkt dat er een aaneen
gesloten ontwikkelingsreeks bestaat van de
ééncelligen tot de mens.
Portman wijst erop dat de evolutieleer
nog steeds een poging is om een zeer
groot aantal feiten in samenhang te zien.
Er is nog veel onzeker en onderwerp van
twijfel en critiek. De gevolgtrekkingen die
men eraan ontleent zijn meer een geloof
dan wetenschap.
Ondertussen bepaalt de biologie voor ve
len voor een belangrijk deel het wereld
beeld: men veralgemeent de strijd om
het bestaan, spreekt over organisme bij
volkeren, rassen, taalgemeenschappen en
naties, men noemt een volk oud of jong,
spreekt over het recht van de sterkste.
Het zijn echter denkbeelden die met de
biologie niets van doen hebben.
Uitgangspunt voor de beschouwingswij
ze van Portman is het ieder bekende feit
dat er dieren zijn die direct bij de geboor
te zo volgroeid zijn dat zij een eigen be
staan aankunnen, en daarnaast dieren die
lange tijd afhankelijk zijn van de moeder.
Men spreekt respectievelijk van nestvlie-
ders en nestblijvers. Er blijkt een samen
hang tussen de duur van de zwangerschap,
de hoogte van organisatie en deze nei
ging het nest te verlaten of er in te blij-
Vervolg zie pagina 3
DIT JAAR HEEFT „De Hartekamp" enkele keren in de belangstelling ge
staan. Dat was vanwege het feit, dat men herdacht hoe precies een eeuw
geleden de dochter des huizes Jonkvrouwe van Verschuer „geschaakt"
werd. Althans zich liet schaken door een pretendent, die door de oude heer
was afgewezen. Men heeft het verhaal in woord en beeld gereconstrueerd
en wel aan de hand van het voortreffelijke boekje „Honderd jaar Harte
kamp" van Jhr. F. J. E. van Lennep. Het is ditzelfde boekje, dat mij op het
spoor zette, dat tenslotte leidde tot de paardenstallen van het buiten aan