In het (luister van de oude mijn DOOR ELIZABETH MORTON TATTINCSTONE'S „WONDER": merkwaardig tiep-kerkje P o 11 e, Pel li en Pingo Kunst- en vliegwerk HET LUIE KABOUTERTJE Rumoer om een eikenbos PANDA EN DE DIENOMAAT ÏSit iif bFrlpfopn fijb VERTAALD UIT HET ENGELS 44. „En terwijl Opa de schoorsteen overeind zet", zegt Polle. „Ach ja! Ik heb altijd gezegd, het doet goed, zulke beste vrienden te hebben, vooral als ze nog groot en sterk zijn ook!" „Polle, ik heb al weer wat gevonden! Je moogt driemaal raden, wat het is!" „Oooooochü Dat is ons prachtig anker!! Je bent een schat! Als ik niet zo'n afschuwelijke stem had, zou ik een danklied voor je zingen!" Sneeuwwit is geel 200 jaar geleden DINSDAG 12 DECEMBER 1961 1 45) '''(((HU ■•••■rrv.v Rotterdam Air en het Rotterdams To neel gaan tezamen ter gelegenheid van de première van het stuk Boeing-Boeing", op 15 december in de foyer van de Schouwburg in Rotterdam een show van stewardessen-uniformen organiseren. Het uniformen-festijn begint om half drie. Het mooiste uniform zal met een be ker worden bekroond. In de jury zitten o.a. Jan Lemaire, Max Heymans, Cees Note- boom, Carl Shelley en W. L. Brugsma. In de advertentiekolommen van de tal loze dag-, week- en maandbladen wordt al sinds vele jaren een verwoede huisvrou- wenoorlog gevoerd over de witheid van het huiselijke bedde- en ondergoed. Tussen, langs en over de waslijnen heen voeren zij een verbeten „witte strijd" om hun status symbool met de felheid van een politiek redenaar te verdedigen. Wat is nu eigenlijk helemaal wit en wat voor maatstaven leggen we bij het verge lijken van ogenschijnlijk dezelfde kleuren aan? Deze vraag is thans door Amerikaan se kleurdeskundigen beantwoord, waarmee zij niet alleen een interessante weten schappelijke verklaring verstrekken, doch tevens verdere woordenwisselingen zinloos maken. Wat is wit, wat is witter en wat is witter dan wit? „Honderd procent wit", zegt dr. Eugene Allen, een van deze kleurenexperts „is de kleur van de rook. die oötstaat bij het verbranden—van- zuivere magnesium". En met deze uitspraak maakt hij hét een ieder, die zou willen twisten over de hel derheid van het wasgoed, bijzonder moei lijk. Het is bekend dat verschillende kleuren neventinten hebben. Met de „kleur" wit is dit ook het geval. Voegt men een wei nig blauw toe, dan geeft het wit de indruk dat het inderdaad „witter" is. Vergelijkt men het met een witte stof waar geen blauw aan toegevoegd is, dan krijgt men de indruk dat dit andere wit geel is. Een door chemische laboratoria ontwik keld preparaat dat witte stoffen vrijwel dezelfde kleur geeft als de rook van bran dend magnesium, heet calcofluor wit. De ze stof voegt blauw toe en heeft een re flecterende werking, waardoor de ermee behandelde stof „stralend wit" wordt. Het tast de vezel niet aan en heeft geen slijta ge tot gevolg. Wij kunnen slechts met droefheid in on ze ogen naar de neervallende sneeuwvlok ken kijken: de sneeuw, eens het symbool voor het „zuiverste, reinste wit" is in magnesiumrook opgegaan. Oprechte Donderdagse Haerlemse Courant den 10 December 1761 BRUSSEL, den 7 December. Bij ons Gou vernement is de volgende Bekendmaking gedaan „Alzo een onbekend Per soon, den eersten deezer s'avonds omtrent 6 Uuren, eene Quantiteit Sterk Wa ter, of ander Corrotief Vocht, in het Gezicht eener Danseresse van de Commedie, terwijl de zelve uyt haar Logement na het Theater ging, heeft bestaan te werpen; zo word, uyt Naam en van wegens- haare Majes- teyt, eene Premie van 400 Floreynen be loofd aan den geenen, die den Auteur van dit Bedrijf zal kunnen ontdekken en aan het Gouvernement te denuncieeren, om gevat en in Handen der Justitie ge leverd te worden. Daarenboven beloofd het Gouvernement eene gelyke Prémie aan den volvoerder van 't voor noemde Feyt, en een Impune- teyt, indien hij hetzelve uyt Last van een ander mogt geperpeteerd hebben, en mits zynen Commitent aanwyzende, om gearre steerd en in Handen der Justitie gesteld te kunnen worden. 4445. Swoppie riep nog 'n paar keer maar toen hij alleen de echo van z'n eigen stem hoorde, gaf hij het op. Nou, ik snap er niks van! mompel de hij. En omdat er toch niemand op het veld teas, besloot hij dan maar te wachten tot er iemand zou komen opdagen. Och, hij kon eigenlijk net zo goed wat gaan sla pen in 't zonnetje vond hij. Dus zocht Swoppie een lekker plekje aan de voet van 'n boom, legde z'n hark op de grond en viel in slaap. En hij sliep, tot de zon weer ging dalen. Toen werd hij wakker 1 Het is dat gedoe in de mijn, zei 1 hij tenslotte. Ik ben bang, dat hij E met iets illegaals bezig is. E Nee, u weet dat!, zei Jane, maar meteen had ze er al spijt van dat ze E dat gezegd had. E Hij werd vuurrood en toen doods- bleek. E 't Spijt me, dat ik dat er zo E uitgeflapt hebt, zei Jane sneL Maar ik heb gelijk, is 't niet? U bent al een hele tijd bang, dat er iets niet in or- E de is met de mijn. En u vreest dat Geoffrey daar iets mee te maken heeft. E Ik begrijp alleen niet hoe u dit H kunt weten, zei hij. i Herinnert u zich nog de dag, dat E we naar de mijn zijn geweest? U liet toen duidelijk merken, dat u iets wist of iets vermoedde. U wilde er echter niet over praten. Toen ik te weten E kwam, dat Geoffrey iets te maken had met die zaken, wist ik waarom E u zich zorgen maakte. E Het is een nachtmerrie om niet precies te weten, wat daar aan de hand is. Ik hoor hem 's nachts het E huis uitsluipen, ik zie dat er met sein- 1 lampen gewerkt wordt en dat die van 2 zee uit beantwoord worden. Ik ben E vaak naar de haven gegaan en zag dan boten uitvaren en later weer te- 2 rugkomen, maar wat er gaande was E kwam ik niet te weten. Geoffrey kwam S dan diep in de nacht weer terug, soms van top tot teen met modder bedekt, E en als ik hem dan vroeg wat hij had gedaan, zei hij dat ik mij met mijn E eigen zaken moest bemoeien. E Geoffrey is zeker nu ook thuis, E hA?, vroeg Peter. Ja. Hij is twee dagen geleden E gekomen, maar ik heb hem nauwe- E lijks gezien. Soms komt hij echter even eten. Het hele dorp is in opwin- E ding en Tom Barlow vaart alsmaar E de haven in en lyt. E Nog geen half uur geleden kwam 1 Geoffrey weer eens binnenstormen en E toen ik hem vroeg wat er aan de hand E was werd hij woedend. Ik probeerde hem tegen te houden, toen hij er weer E vandoor wilde gaan. Hijhij sloeg E me tegen de grond.. Jane kreeg medelijden met de man 2 en voor 't eerst voelde ze zelfs enige E sympathie voor hem. Hét donkere, strenge gezicht; zijn slordige haren en E zijn brandende ogen hadden haar al- E tijd tegen gestaan. Het was echter dui- §f delijk; dat hij geestelijk nu zwaar E leed. E tk ben bang, dat er zich in de mijn duistere zaken afspelen en dat Geoffrey er bij betrokken is, zei de E dominee met gesmoorde stem. E Ze zijn op 't ogenblik druk be- zig, zei Jane. Van m'n slaapkamer E uit heb ik daar overal licht zien schij- E nen. E 't Zou niet verstandig zijn om E er nu heen te gaan, zei Peter. E Ik ken Geoffrey vrij goed't E spijt me, dominee, maar ik moet het wel zeggenhij zou een woedeaan- E val krijgen als we tussenbeiden kwa- E men nu hij met iets belangrijks be- zig is. E Jane dacht aan de man in de truck, E die ze op de avond van haar aankomst had gezien en die met een knuppel E de chauffeur op 't hoofd had gesla- E gen. Ja, dat móést Geoffrey Mar- quand geweest zijn! E Maar ..eh.. kunnen we niets E doen?, vroeg Marquand. Nee, morgen pas, zei Peter. E Dan kunnen we de mijn in. E Marquand schudde weifelend het H hoofd. E Ikik heb een voorgevoel, dat E er iets zal gebeuren, zei hij. Mijn zuster. Mary, lacht me wel uit, maar E ik heb dat gevoel nu eenmaal. Ik voel E dat er een ramp op komst is en dat Geoffrey daar iets mee te maken heeft. E Als ik u was. zou ik me maar 1 geen zorgen maken, zei Peter troos- E tend. j§ Met zachte dwang leidde hij hem H naar de deur. Ik kan alleen maar hopen, dat E je gelijk hebt, zei Marquand. Goede E avond, mevrouw, goede avond mijn- heer Corrion. E Reter kwam weer terug in de ka- E mer. E Zo, vriend Geoffrey is dus de leider van de bende in de mijn. Ik had er al zo'n vermoeden van. Je zou E er beter aan doen, Jane, om morgen E maar niet mee te gaan. Als hij daar in de mijn iets wil verbergen, kan hij r.og wel eens een kwaaie klant wor den. Ik ken hem langzamerhand wel. Je kunt je de moeite wel bespa ren, Peter. Ik ga mee!, zei Jane, waarna ze opstond en naar de deur hep. Maar nu ga ik naar bed! Sla pen jullie lekker, en blijf niet te lang op HOOFDSTUK XV De volgende morgen reden ze naar de mijn en haalden onderweg een vat dieselolie op uit de garage. De weg was zó slecht, en vertoonde zó veel diepe sporen, dat Corrion heel langzaam moest rijden. Even na tien uur kwamen zij bij de mijngebouwen. Tot hun verbazing troffen zij daar een wagen aan, terwijl in één der gebou wen druk gepraat werd. Peter en Corrion gingen het eerst door de open staande deur naar bin nen. Vier mannen stonden bij de schachtopening. Zij draaiden zich prompt om, toen zij Peter en de ande ren hoorden binnenkomen. Goede morgen, zei één van de mannen. Weet u niet, dat dit pri vé eigendom is? Peter ergerde zich kennelijk aan de ze opmerking. Dat weten we maar al te goed, zei hij nogal kortaf. Deze dame is toevallig de eigenares. Zoudt u daarom eens willen zeggen, wat u hier zoekt? De aangesprokene begon te glim lachen. Ik kom van het ministerie van Be voorrading om een onderzoek in te stellen. De andere heren zijn van de Dienst voor Invoerrechten en Accijn zen U komt zeker controleren of hier inderdaad uranium is gevonden, is 't niet?, vroeg Corrion. Ik weet 't niet, mijnheer, maar u schijnt goed te weten waarom ik hierheen ben gestuurd. 't Is mij toevallig ter ore geko men. Maar waarom zijn er ook heren van Invoerrechten en Accijnzen? Wat hebben die er mee te maken? Den ken zij in de mijn iets te vinden? Ik heb het hun niet gevraagd, antwoordde de man, maar Peter kreeg de indruk, dat hij niet de waarheid sprak. Wordt de mijn momenteel geëx ploiteerd, juffrouw?, vroeg een van de mannen van Invoerrechten. Toen ze haar hoofd schudde, vroeg hij verder: Kunt u mij dan soms vertellen, wie de' pomp zo keurig onderhoudt? De concessiehoudster. Ik heb mij zelf dat ook al afgevraagd en de moei te genomen haar op te bellen. De man keek teleurgesteld. Dan is misschien niets van dat verhaal waar, zei hij tot een van zijn collega's. Welk verhaal?, vroeg Peter. Geen van hen antwoordde hem ech ter Peter haalde het vat dieselolie uit de bagageruimte van Corrion's wagen en schroefde de dop van de tank los. Zwijgend keken de vier mannen toe, hoe Peter de olie overgoot. Zij zeiden nog steeds niets, toen hij de motor trachtte te starten. Er kwam echter geen leven in en hij werd vuurrood van inspanning. Toen bood één van de mannen van Accijnzen zijn hulp aan en even later begon de motor te draai en. Peter keek peinzend voor zich uit. Vroeger heb ik de lift wel eens bediend, zei hij. Maar dat is al weer heel wat jaartjes geleden. Laat me even nadenken. Jk geloof, dat 't zo gaat. Hij haalde een handel over, waarop de kabeltrommel langzaam begon rond te draaien. Krakend en rammelend kwam de kooi naar boven. De vier mannen wachten niet op wat Peter ging doen. In een oogwenk stonden ze in de kooi. Laat maar zakken, riep de man van het Ministerie. Peter begon te glimlachen door dit eigenzinnig optreden en haalde de han del met zo'n ruk over, dat de kooi met grote snelheid weer naar bene den bonkte. Na enige tijd begon een bel te rinkelen. Peter zette de machi ne op „stop". Toen de bel voor de tweede keer overging, zette Peter de motor weer aan Enkele ogenblikken later kwam de liftkooi boven. Allemaal instappen, zei Peter. Als jullie beneden zijn, kom ik wel langs de ladder naar beneden. (Wordt vervolgd) E Kippen lopen af en aan over de deel, waar gij het koor verwachtte en in een afge schoten hoekje pruttelt een enorme ketel met veevoer boven een zwartberookt hout fornuis. De bewopers die aanwezig zijn een paar struise boerenvrouwen en wat morsige kinderen tonen zich niet be paald spraakzaam, als men naar het waar om van deze vreemde tempelontheiliging informeert. „Da's het werk. van Squire White", zeggen ze alleen maar en daar mee basta. Later, in de dorpsherberg, krijgt ge het naadje van de kous te horen. Allereerst de mededeling, dat Squire (landheer) Whi te, al ruim hondervijftig jaar dood is. Maar een rare snuiter, dat was-ie zeker. Dat wel, zegt de waard van de Tatting- stone Arms, terwijl hij u een glaasje stout tapt. Proost, meneer! Nou, u moet weten, dat de Squire in 1760 een deel van zijn grond verpachten moest. Drie boeren kre gen een stuk wei en een moestuin, maar het gedeelte in kwestie lag in het volle gezicht van White's landgoed, en noch de Squire, noch zijn vrouw wilde tegen een paar ordinaire boerderijen aankijken. Daarom beval de landheer, dat de boer derijen in de vorm van een kerk opgetrok ken moesten worden. Dat „namen" de pachters echter niet en na veel heen en weer gepraat kwam men tot het half-om- half-compromis, dat u zojuist gezien hebt: een kerkboerderij of een boerderijkerk. Toen de dorpelingen na voltooiing van het bizarre geval aan de landheer vroegen,hoe ze dit bouwsel nu wel moesten noemen, zei Squire White bescheiden: „Noem het maar het wonder van Tattingstone" en ander die naam heeft deze architectonische amfibie de tand des tijds weerstaan en reeds duizenden nieuwgierigen naar ons dorp gelokt. En voor mij mag het, glim lacht de waard. Nog een glaasje bier, me neer? HET BEGON allemaal heel onschuldig met een mededeling van het Britse Staatsbosbeheer waarin be toogd werd dat voor be paalde doeleinden de Ame rikaanse eik (Quercus Ru bra) beter voldoet dan de Britse eik (Quercus Robur). Deze „prestigekwestie" werd echter zeer hoog op genomen door de Britse bomenliefhebbers. De zaak heeft zelfs tot een zekere verkoeling in de Anglo- Amerikaanse betrekkingen geleid. DE CRISIS ontstond in het Sherwood-bos waar honderden jaren geleden de legendarische Robin Hood en zijn trawanten hun wil de avonturen beleefden. Harer Majesteits bosbouw kundigen stelden voor, in dit befaamde woud Ameri kaanse eiken te planten „aangezien de Engelse eik beschutte en afgelegen rlekken behoeft. De Ame rikaanse eik daarentegen gedijt zelfs op de armste zandgrond en groeit sneller en hoger." Dat de Britse boommin naars dit niet zouden nemen stond vast. De vraag was slechts wie de toegeworpen handschoen het eerst op zou nemen. De eer ging naar de 76-jarige Sir Shane Leslie, een neef van Sir Winston Churchill en voor zitter van de vereniging „The men of trees" (De bomenvrienden). Sir Shane's vereniging waakt over het behoud der Britse bossen en volgens hem is er in het parlement nooit een betere wet aange nomen dan die van honderd jaar geleden waarbij .het omhakken van jonge bo men strafbaar gesteld werd, vooral als dit gepaard ging van „het voornemen tot stelen". Deze Sir Shane nu deel-' de de deskundigen mede: „Er gaat niets boven de Engelse eik, die gedurende duizenden jaren in Sher wood tot volle wasdom is gekomen. Als degenen die verantwoordelijk zijn voor dit onzinnige voorstel de proef op de som zouden winnen nemen, laten wij dan een Engelse en een Amerikaanse eik naast el kaar planten. Over 500 jaar zullen we dan weten wie gelijk heeft." Het idee werd geopperd dat het Staatsbosbeheer een beslissing hierover wel licht niet 500 jaar zou wil len uitstellen. „Precies wat ik dacht", antwoordde Sir Shane. „Ze willen deze zaak doordrij ven omdat ze maar al te goed weten dat de tijd mij gelijk zal geven." DE VOLGENDE slag die het Staatsbosbeheer te incasseren kreeg kwam van de zijde van de Daily Mir ror, die door meer dan vier miljoen Engelsen wordt ge- lezen. Het blad herinnerdek zijn lezers aan enige zinsneden in de Britse gedichtenbun dels- die door dit soort „hei ligschennis" een enigszins dubbelzinnige bete'fenis zouden krijgen, zoals, de strofe „Van het hart der eiken zijn onze scheper, een hart van eiken hebben on ze mannen". Honend moet het volgen de versje de Engelsen in de oren geklonken hebben: „Uit kleine eikels sprui ten hoge eiken Tot de hoogte die zij in Idaho bereiken." Volgens de laatste be richten heeft het Staatsbos beheer zich nu teruggetrok ken om zich in het geheim over de te nemen stappen te beraden. 31. De brigadier Sipkes legde de telefoon weer op de haak, twijfelde even, en besloot toen een maatregel te treffen alvorens zich weer aan zijn kruiswoordpuzzel te wijden. Hij liet dus de agent Bolslag alarmeren, en gaf deze opdracht zich per jeep naar Huize Hobbeldonk te begeven en aldaar de toestand ter plaatse op te nemen. „Er zal wel niks aan de hand zijn," voegde hij er mis moedig aan toe. „Iemand belde op, dat een gekke ge leerde daar bezig is dromen te stelen, maar dat is na tuurlijk een waardeloos bericht. Dat krijgen ze van te veel naar de teevee kijken, dat slapt de lui in de bol. Maar ge er maar even heen, dat kalmeert ze misschien voordat ze de buren wakker maken." Ook tot Panda, aan de andere kant van de telefoon, was doorgedrongen dat de brigadier niet veel van zijn verhaal geloofde, en hij stond dus in een akelige twijfel. Als de politie hem niet wilde helpen, moest hij zélf iets doen voordat het te laat was. Wist hij maar een manier om Jolliepop wak ker te maken En daar had hij plotseling een idee. Zo'n manier wist hij! Maar intussen werkte Professor Kalker nog ongestoord aan zijn experiment. Een blik op de wijzers van zijn apparatuur stemde hem zelfs tot grote voldoening. „Hoogst merkwaardig!" mompelde hij. „Dat moeten machtige energiegolven zijn, die de dromende Robbielop daar aan mijn Dienomaat voert! Schitterend! Dit wordt van baanbrekende betekenis! Als Palma me nu maar niet weer stoort!" De twee gezichten van het pseudo- kerkje, dat zijn ontstaan aan de gril van een landheer dankt. TATTINGSTONE, een boerendorp je in het Engelse graafschap Suffolk, bezit een merkwaardig pseudokerkje. Van de noord zijde gezien is het allemaal net echt en nog bijzonder bekoorlijk ook. Een vierkan te, gekanteelde toren, prachtig van propor ties. Een slank schip met twee sierlijke spitsboogvensters, het geheel gemetseld uit ruwe zwerfsteen, tussen welks onregel matige reliëf licht en schaduw verstopper tje spelen. Maar achter de kerkramen han gen gordijntjes en op het dak prijkt een logge schoorsteen van lelijke fabrieksbak- steen. De andere kant van het gebouwtje open baart het bedrog: een loze toren, een wand van prozaïsche klinkers, een aangebouwde landbouwschuur. Hier zijn drie boerenge zinnen met hun hele bedoening gehuisvest en dat is al zo sinds enkele eeuwen. Dit pakje van grof-geweven zwart- wit-geruite wollen stof is uit de col lectie van Harella in Londen voor het volgende voorjaar. Het is ontworpen voor de tiener. Het jasje kort en open heeft vier knopen en omwoel de knoopsgaten. Het kraagje is om boord met zwart riblint.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 9