1 De herberg der drie Jonkvrouwen Vaticaans Oecumenisch Concilie wordt grondig voorbereid WONDERLIJKE SPROOKJES VAN i KONINGIN i FA13IÖLA Centrale Commissie nam de invitaties onder de loep ROBERTSON'S PORT 11 VRIJDAG 15 DECEMBER 1961 Eenheid The game bird of the Douro heeft een feestelijke verrassing voor U. Bros van de commissie de kerkregeerders wees op hun „verantwoordelijkheid voor de waarborging van de essentiële vrijhe den van elk der volken". De Paus zei ver der met blijdschap te kunnen vaststellen dat de belangstelling van de wereld toch niet alleen gericht is op zaken van econo mie en politiek, kunst en sport, maar ook op dingen van de geest, de godsdienst en de rooms-katholieke kerk. De commissie is tot een bevestigend ant woord gekomen op de vraag of de pa rochie in haar huidige vorm waarvan de wezenstrekken tot de zesde eeuw te ruggaan nog steeds opgewassen is te gen de taak van onderrichten, heiligen en terugwinnen der zielen. Wel zou men de te kleine parochies kunnen hergroeperen en de te grote verdelen. Ook zijn de kwesties van het dragen van de toog en van de kruinschering (tonsuur) te berde gebracht in de discussie over de plichten van de priester en zijn plaats in de gemeenschap. Dit vraagstuk wordt van zeer groot belang geacht voor de toekomst van de kerk. De moderne priester, aldus een rapport, kan zich niet meer zoals zijn confrater uit vroeger tijden, uitsluitend toeleggen op beschouwing, maar hij moet een actief leven leiden, daarbij een voor beeld stellen aan de hem toevertrouwde gelovigen. De Keulse aartsbisschop kardinaal Jo sef Frings heeft in een lezing in een insti tuut van de Jezuieten in Genua gezegd dat de kerk er zich steeds meer op moet in stellen dat niet alle wetten in gelijke mate voor elk land kunnen gelden en dat boven al de liturgie een juiste uitdrukking van bestaande bijzonderheden moet zijn. Daar uit zou vanzelf een versterking van het bisschoppelijk gezag voortvloeien. De mens van deze tijd mag verwachten, dat de kerk afziet van vele oude vormen die hem niet meer passen. De kardinaal wees er op dat „het ver sagen van het christelijke heden" tot het paradoxale verschijnsel leidt dat zich te gelijk met de zege van de technische be schaving ook een zekere herleving voor doet van nationale culturen: in Latijns- Amerika het „Indianisme", bij de Arabi sche volkeren een nieuwe bezinning op het erfdeel van de Koran, terwijl Boeddhisme en Hindoe-isme zelfs in het Westen zielen trachten te winnen. Kardinaal Frings sprak ook van de ver vanging van het geloof door de „Ersatz- godsdienst" der ideologieën en noemde daarbij het neo-liberalisme als misschien de enige binding in het „geeestelijk zo on- kerken uitnodigingen. Deze werden afge wezen omdat de Orthodoxe leiders meen den dat zij in een onaanvaardbare positie werden gedrongen. Het gevolg was dat de verhouding nog koeler werd. Pius IX zond de protestantse kerkgemeenschappen geen uitnodigingen, maar verzocht deze zich er over te beraden of zij de ware leer van Christus volgden. samenhangende" en vagelijk aangeduide „Westen". Misschien, aldus de kardinaal, heeft het christendom van de vorige eeuw zich teveel geconcentreerd op het zieleheil van de enkeling en niet luid genoeg over het heil der wereld gesproken. A, X -*£- it .■&.V.R^ 4 In een rijke stad in Perzië, waar er reukwerk en zijde in overvloed waren, woonde er eens een oude wijze koning, die door zijn onder danen zeer geliefd werd. Hij had echter geen troonopvolger en hij besloot tussen zijn naaste verwanten er één uit te kiezen, die recht vaardig en wijs over zijn volk zou heersen. Maar overal ontmoette hij nijd en jaloersheid en hij begon reeds alle hoop op te geven om ooit een waardige troonopvolger te vinden. Na lang nadenken vónd hij toch een oplossing. Tussen zijn verwanten was er ook een jongen van vijftien jaar, die wel wat verwaand en wispelturig was, maar in de grond een hart van goud bezat. Op deze nu had de koning zijn keuze laten vallen. Van zijn ganse familie, was hij de enige, waar geen kwaad in stak. De koning meende dat hij met veel tijd en geduld de jongen nog kon opvoeden en vormen. En daarom werd de jongeman onmiddellijk naar het paleis ontboden. De koning hield hem een tijdlang nauwkeurig in 't oog, gaf hem wijze raadgevingen en was als een ware vader voor hem. Maar de dwaasheid van zijn jonge jaren belette de prins de wijze raadgevingen ter harte te nemen. Hij leefde lichtzinnig verder en verspilde tijd en geld. Dan nam de koning een krachtig besluit en zei tot de prins „Mijn zoon, morgenvroeg, bij de dageraad zul je het paleis verlaten. Met een paard, een toegewijde schildknaap en een beurs vol gouden geldstukken zul je de wijde wereld intrekken. Die zal je wel de nodige lessen geven, die meer zullen inslaan dan al mijn wijze raadgevingen. Je mag in mijn koninkrijk niet terugkeren voor er twaalf maanden verstreken zijn. Tot die dag zullen de poorten van mijn paleis voor je gesloten blijven. Ik wens dat je de meest verschillende mensen leert kennen; dat je tussen hen leeft, want de eigen ervaring is de beste leermeester voor het leven.". Met deze woorden nam hij afscheid van de prins, zodat deze de nodige voorbereidingen voor de reis kon treffen. De prins was geestdriftig, en verrast door deze on verwachte mededeling. Nu zou hij wegkunnen uit het vervelende en eentonige hofleven. De wereld te leren kennen, met een goedgevulde beurs op zak, leek hem een heel aangename opdracht. Zo ging hij vol ver wachting op reis. Maar daar hij zijn geld door deuren en vensters gooide, was zijn plezier vlug ten einde. Hij had juist nog een paar goudstukken in zijn beurs toen hij voor een smidse stilhield om zijn paard te laten beslaan. Hij was verwonderd over de levens vreugde van de smid, die vol ijver aan de arbeid was en er een vrolijk deuntje bij floot. Bij dit zware en vermoeiende werk, liep het zweet hem over het gezicht en toch was hij blij gezind als hij bij de vele ruiters, die in rij hun beurt stonden af te wachten, er weeral een nieuwe zag bijkomen. Vrolijk begroette hij de prins: „Wees zo vriendelijk, Heer, een weinig geduld te hebben; zo vlug ik kan sta ik U ten dienste." Steeds sneller ging de hamer kling-klang terwijl de smid dapper verder floot. Die blijde en open natuur van de smid beviel de prins buitengewoon. Hij besloot zijn reis te onderbeken en de volgende nacht in de smidse door te brengen. Doch van de ganse dag keek de smid geen ogenblik op van zijn werk. Slechts tegen de avond, legde hij, moe maar tevreden, de hamer uit de hand. Zo kwam de volgende dag en de smid ging met even veel ijver en vlijt aan het werk, zoals de dag voordien en als alle andere dagen van het jaar. Hij kloeg nooit dat hij moe was en leek altijd tevreden. Toen vroeg de prins heel nieuwsgierig: „Beste man, hoe komt het toch dat je zo tevreden bent? Je moet toch zo hard werken! Je gunt je zelfs de rust niet, die je op je ouderdom zeker en vast verdiend hebt!" Daarop antwoordde de smid „Heer, indien U de reden hiervan wil kennen, treed dan binnen in mijn nederig huisje, dat in al zijn armoede een grote schat bezit." Hij ging voorop om hem de weg te wijzen en zij kwamen in een kleine donkere plaats, waar zich niets anders bevond dan een strozak, een wankele rieten stoel en een zware plompe, ruwhouten tafel. Maar boven op die tafel stond een soort kast in kostbaar mahoniehout, rijkelijk met snijwerk versierd. De smid opende één der deurtjes en O Hoe groot was de verwondering van de prins, als hij binnen in de kast de afbeeldingen zag van drie betoverende meisjes, de ene al mooier dan de andere. Daar stond de prins, zo onder de indruk van de drie afbeeldingen dat hij zijn ogen er niet kon van afwenden. Hij vroeg aan de smid: „Wie zijn toch die drie mooie meisjes? Stel mij hen zo vlug mogelijk voor. Ik wil niet verder reizen, voor ik ze heb leren kennen." Tevreden antwoordde de smid: „Zijn zij niet mooi, Heer? En alhoewel het zo eenvoudig is, is niet iedereen bij machte hen te ont dekken. De meisjes, die U hier ziet," ging hij voort, „zijn mijn drie geliefde dochters. De naam van de eerste is Arbeid. Zij ontbreekt mij nooit. De tweede is Gezondheid - zonder haar kan ik niet werken. En de derde heet Berusting, van wie ik hoop dat zij nooit van mijn zijde wijkt, ook als de andere twee mij ooit moesten verlaten." Met deze woorden sloot de smid de kast weer dicht. De prins echter had deze veelbetekenende les, die de brave man hem gegeven had, begrepen. En nooit meer zou hij deze drie figuren vergeten. De prins bleef bij de smid wonen en werkte samen met hem in de smidse tot de tijd gekomen was om naar het paleis terug te keren. Toen vroeg hij aan de smid, van wie hij zulke wijze lessen ontvangen had, of hij hem tot bij de koning wilde vergezellen, om later zijn trouwe raadgever te worden. Maar de smid weigerde dit aanbod; hij gaf er de voorkeur aan in zijn smidse langs de baan te blijven wonen. Toen hij zijn neef zo veranderd terug zag, was de koning ten zeerste verheugd. En als hij de oorzaak daarvan vernam, besloot hij de smid zijn dankbaar heid te betuigen. Hij liet voor hem een nieuwe, schone smidse bouwen, met een herberg erbij, die ter ere van de smid „De smidse en de herberg der drie jonkvrouwen" genoemd werd. Hiermede was de toekomst van deze flinke man voor zijn hele verdere leven verzekerd. Het ontbrak hem ook nooit aan arbeid, zijn geliefde gezellin. De smidse groeide uit tot de beste werkplaats van het rijk. En de prins werd een der wijste en rechtvaardigste koningen, van wie men ooit heeft gehoord. VATICAANSTAD (UPI-AFP) In het Vaticaan is onlangs een vergadering van een week gehouden ter voorbereiding van het eerste oecumenisch concilie van de twintigste eeuw, waaraan bijna honderd hoogwaardigheidsbekleders van de rooms- katholieke kerk uit alle werelddelen heb ben deelgenomen. Een van de belangrijkste onderwerpen op de agenda van de Cen trale Commissie van Voorbereiding is de vraag of en welke niet-katholieke kerkge meenschappen zullen worden uitgenodigd vertegenwoordigers naar het Concilie te zenden. Volgens betrouwbare zegslieden zullen er hoogst waarschijnlijk geen niet- rooms-katholieke kerken worden uitgeno digd. Een der zegslieden verklaarde echter dat „de deur open zal blijven voor degenen, die als waarnemers willen komen." Deze formulering, zo zei hij, zou stroken met de wensen van de meerderheid der kar dinalen. Hij verklaarde voorts dat de kerk vorsten van mening waren dat men door het zenden van uitnodigingen een aantal niet-rooms-katholieke kerken, die geen af vaardiging naar het Concilie sturen en de uitnodiging toch niet willen afslaan, in ver legenheid zou brengen. De grote meerderheid van de vijftig kar dinalen en meer dan veertig patriarchen, aartsbisschoppen, bisschoppen, aartsabten en abten, die deel uitmaken van de Com missie, waren voor deze vergadering naar Rome gereisd. Zij kwamen uit allerlei lan den en zijn van allerlei ras en huidskleur Europeanen, Noord- en Zuidamerikanen Australiërs, Chinezen, Indiërs, Afrikanen en Japanners. Het was de tweede voltallige vergade ring van de Commissie de eerste werd in juni gehouden en betekent een nieuwe fase in de voorbereidingen tot het Conci lie, dat waarschijnlijk in de laatste maan den van volgend jaar zal worden gehou den. Paus Joannes XXIII zal waarschijnlijk deze maand de begindatum van het Con cilie bekendmaken, en tegelijkertijd for meel het laatste Concilie voor gesloten verklaren. (Het laatste Concilie werd op 20 september 1870 afgebroken toen Ita liaanse troepen Rome bestormden en een einde maakten aan de wereldlijke macht van de Paus). De Commissie had voor zich een rap port van het „Secretariaat voor de een heid der christenen" over de kwestie van het uitnodigen van waarnemers van ande re christelijke kerken. Het Secretariaat, dat onder leiding staat van kardinaal Bea, is door Paus Joannes ingesteld als een verbindingsorgaan met de niet-rooms-ka tholieke christenen. De commissie moet op basis van dit rapport haar mening geven over de vraag: of andere christelijke kerken formeel uit genodigd moeten worden waarnemers te zenden. Zo ja, in welke vorm deze uitno digingen moeten worden gedaan en aan wie zij moeten worden geadresseerd. Wat de status van deze waarnemers zal zijn en in welke mate zij tot de werkzaamhe den kunnen worden toegelaten. Paus Joannes heeft in de korte tijd dat hij aan de regering is, reeds belangrijke stappen gedaan in het kweken van „good will" bij andere christelijke kerken. In dit verband kunnen de historische ontmoetin gen worden vermeld tussen de Paus met dr. Geoffrey Fisher, de primaat van de kerk van Engeland en aartsbisschop van Canterbuhy en dr. Lichtenberger van de Advertentie Episcopaalse kerk van Amerika. Er wor den thans pogingen in het werk gesteld voor een gelijksoortige, maar meer infor mele, ontmoeting met de moderator van de kerk van Schotland, A. C. Craig, wanneer deze op 25 maart een bezoek aan Rome brengt. Het uiteindelijke doel van Paus Joannes is hereniging van alle christenen in de kerk van Rome. Hij hoopt dat het Concilie een belangrijke stap in die richting zal zijn door het bestuur van-de kerk te ver beteren en het aantrekkelijker te maken voor de andere christenen. Iedereen in het Vaticaan is het erover eens dat dit een terrein is waar het noodzakelijk is elke verkeerde stap te vermijden en de groots te voorzichtigheid' te betrachten in de be handeling van de kwestie van het uitno digen van waarnemers. Toen Paus Pius IX het Concilie van 1869 bijeenriep, zond hij de Oosters Orthodoxe Mocht de Commissie toch bepalen dat waarnemers moeten worden uitgenodigd, dan komt het probleem aan de orde aan wie de uitnodigingen dienen te worden ge- addresseerd. Voor de Orthodoxe kerken en de Kerk van Engeland betreft levert dit geen problemen op, aangezien zij een vastgestelde hiërarchie en nationale lei ders hebben, maar een aantal protestant se gemeenschappen hebben geen overkoe pelende bestuursorganen en hun bisschop pen zijn voornamelijk autonoom. Er zijn suggesties gedaan om van deze gemeen schappen bepaalde vooraanstaande perso nen uit te nodigen, bij voorkeur theologen van naam. Behalve deze kwestie bestudeert de Com missie een aantal decreten en „constitu ties", die door verschillende voorberei dingscommissies zijn opgesteld. De voltal lige vergaderingen van de Commissie wor den voorgezeten door de Paus die in een toespraak bij de aanvang van het werk Advertentie De prachtige INDUS kalender met 12 schitterende kleurenfoto's van Zwitserse landschappen ont vangt U gratis na aankoop van een INDUS-horloge in de periode van 21 november tot 31 december 1961. Tegen inzen ding van het daarvoor bestem de, bij de juwelier aanwezige, formulier aan INDUS-horloges Rotterdam wordt U de fraaie INDUS kalender franco thuis gezonden. Uw horloger - juwelier zal U gaarne een der fraaie kleurenfoto's vrijblijvend tonen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 11