Een keur van vertalingen uit de Franse litteratuur
Monsieur Michel,
„psycholoog
van de sigaret"
DE VOEDING VAN BABY
wm
Hp HHHPBPRI
MADAME BOVARY'
xJ
ZATERDAG 16 DECEMBER 1961
Erbij
PAGINA TWEE
üf
AAN VERTALINGEN uit het Frans kan men zijn hart ophalen: een staalkaart waarop een tevreden lichaam, van schoon-
van de negentiende-eeuwse litteratuur, uitmondend in onze eeuw in Sartre en !ïfid voigef°gen ,°!,®n !n ®en 1"id
c„ **7> i n kloppend, bijna ledig hart in een enkel
sagan. wie zich zijn middelbaar onderwijs nog een beetje herinnert kan een moment alles ontvangen wat ze kunnen be-
keurig chronologisch stijlstapeltje maken, waarmee hij in een nutshell - want het ^a"en"--; en „Het is een eigenschap van
i, - - helden, komedianten en kinderen, dat ze
zijn vrijwel allemaal pockets de basis van een Franse litterair-historische zich thuis voelen op een verheven plan."
verzameling in zijn boekenkast kan schuiven. Volgend jaar kan hij de gaatjes
verder vullen, want men kan erop rekenen dat de uitgevers het hier niet bij laten.
We vliegen er hieronder chronologisch doorheen, volgens het schoolboekje.
„GIGI" van Colette, gevolgd door „De
vrouw van de fotograaf", „Het zieke kind"
en „Flora en Pomona", vertaling van
Freddie van Charante.
„ADOLPHE" van Benjamin Constant.
Vit het Frans vertaald door Jacoba van
Velde (Zwart Beertje, uitgeverij Bruna
Zoon, Utrecht).
„EUGéNIE GRANDET" door Honoré de
Balzac, vertaald door Koos Schuur (Meu
lenhoff-pocket, J. M. Meulenhoff, Amster
dam, tweede druk).
Benjamin Constant is de naamsverkor-
Vooral om het tweede en vierde verhaal
raden wij deze bundeling ter lezing aan.
Het laatste is voor ons het mooiste. In
een minutieus-aandachtige, detaillerende
schrijftrant getuigt Colette van haar liefde
Om nog iets van onze vogelvlucht te- voor de natuur. Geboeid volgt men de bo
ting van de politicus-romancier Henri Ben- recht te brengen moet het nu vlugger, tanisch-precies te noemen beschrijvingen,
jamin Constant de Rebecque (1767-1830). Balzac (1799-1850) schreef deze roman in of men nu in planten en vruchten geïn-
Dit verhaal van een man en een vrouw 1833 als tweede deel (de provincie) van teresseerd is of niet. Men wordt opge-
die elkaar door hun liefde slechts leed be- ziin „Comédie Humaine" waarin hij in nomen in de kalmte van deze oprechte
rokkenen, is een meesterwerk, dat zijn vijf romans het leven van zijn tijd be- liefde, het fluïdum van dit schitterend
plaats in de wereldlitteratuur ten volle schreef. Koos Schuur heeft het briljante schrijven, waarin de regel „Ik bezit bijna
waard blijft. De uitgave is, op de fraaie Frans in een uiterst levendig Nederlands alles wat ik verloren heb" zo natuurlijk
omslag van Dick Bruna na, nogal goed- gevolgd,
koop verzorgd. De vertaling is mooi.
„EGOTISTISCHE HERINNERINGEN"
van Stendhal. Vertaald door C. N. Lijsen
(Litteraire Pocket, De Bezige Bij, Amster
dam).
„Als dit boek vervelend is, zal de krui
denier er na twee jaar boter in verpak
ken. Verveelt het niet, dan zal men zien
dat het egotisme, mits oprecht, een ma-
„DE KLEINE FADETTE" van George
Sand, vertaald door Ank van Haaren, Fla-
mingopocket, H. Meulenhoff, Amsterdam).
Midden uit het romantische getij komt
deze roman-champêtre van George Sand
(pseudoniem van Amandine Lucile Aurore
Dupin, barones Dudevant 1804-1876) ons er
van overtuigen dat we onbeschaamd nog
graag een pure sentimentele traan wegpin
ken. Een lief boekje vol zui ver-eenzij dig
zijn betekenis openbaart als een bloem op
humusgrond.
nier is om het menselijk hart af te schil- sentiment. De vertaling is verbazend goed.
deren dat we zoveel beter hebben leren
kennen sinds 1721, dat wil zeggen sinds
het verschijnen van de „Lettres Persanes"
van de grote Montesquieu, die ik zo gron
dig bestudeerd heb". Toen Stendhal (pseu
doniem van Henri Beyle, 1783-1842) dit
schreef wist hij al dat er aan zijn werk
geen kruidenier zou raken. „In 1935 zal ik
beroemd zijn", heeft hij elders beweerd
met een profetisch gelijk. „Egotistische
herinneringen" is heerlijke lectuur. Het is
MADAME BOVARY" van Gustave
Flaubert. Uit het Frans vertaald door C.
J. Kelk, die ook de voortreffelijke inlei
ding schreef. Uitgegeven door Contact,
Amsterdam-Antwerpen in de reeks „De
Onsterfelijken", zesde druk.
Evenals „Eugénie Grandet" een be
schrijving van de provinciale zeden, maar
hoeveel beter heeft deze écht Realistische
het in Civita Vecchia (waar hij door het r™an de tijd doorstaan door _een „uit-
Franse hof tot consul was benoemd) ge
schreven verslag van Stendhals belevenis
sen in Parijs, van 1821 tot 1830. Hij heeft
tijdens de Restauratie de Parijse saloncul
tuur meegemaakt met een nerveuze prik
kelbaarheid; hij stond door een hart en
ziel veroverende nuchterheid buiten het sa
lonleven waaraan hij deelnam. (Hierbij
moeten we denken aan de óók mees
terlijke vertaling die Adriaan Morriën
drukkingsvolle eenvoud", zoals C. .J Kelk
schrijft; „hier is geen sprake van tijdelij
ke verouderende effecten". De verzorging
van het boek is, zoals van alle boeken
in deze reeks, uitmuntend. Bij uitzondering
vermelden we de prijs: f 5,90. De omslag
is fraai geïllustreerd door Clementine van
Lamsweerde.
„BRIEVEN UIT MIJN MOLEN" van
Alphonse Daudet. Vertaald door Tim Ma-
ran. Flamingopocket, H. Meulenhoff, Am
sterdam.
Een volledige uitgave van de vieren
twintig juweeltjes van naturalistische ver
telkunst, die Daudet (1840-1897) in 1884
publiceerde.
HIJ EN ZIJ" van Guy de Maupassant,
een keuze uit diens verhalen, verzameld
en bewerkt door Ank van Haaren, Flamin
gopocket, H. Meulenhoff, Amsterdam.
Al eerder hebben wij, bij de aankondi
gingen van „Vrouwen", „Mannen", „Rok
ken en broeken" de vertaalster geprezen.
Ook in deze nieuwe bundel verhalen van
De Maupassant (1850-1893) verrukken haar
lenige herscheppingen.
„VROUWENSCHOOL" van Andrè Gide.
Uit het Frans „Ecole des Femmes" ver
taald door Jef Last. Ankerboek van de uit
geverij Ad. Donker, Rotterdam.
Het dagboek van Eveline, gevolgd door
de visie van haar echtgenoot Robert en
ten slotte door die van dochter Geneviève,
is een wat geconstrueerde psychologische
krachttoer van Gide (1869-1951) om via
vrouw, man en dochter ieder uit hun
eigen gezichtshoek één situatie te be
lichten, die evenveel ware wezensaspecten
heeft als er subjecten in betrokken zijn.
Een psychologisch briljant uitgewerkte op-
S1
„DE DOOD VAN CHéRI" van Colette,
vertaald door Freddy van Charante, ver
volg op het reeds eerder vertaald uitge
geven „Chéri".
Hier toont Colette (1873-1954) haar voor
liefde voor het beschrijven van de fin-de-
siècle atmosfeer. Een psychologische
sfeertekening. Wij houden meer van haar
memoire-gelijkende latere schrijftrant.
„DERTIG JAAR NAAST COLETTE"
door Maurice Goudeket, vertaald door K.
H. Romijn, geïllustreerd met foto's.
De echtgenoot van Colette beschrijft
hierin met een opzettelijk nuchter gehou
den toon gebeurtenissen, die de lezer in
staat stellen te gissen naar het karakter
van Colette. Want niet een uit innerlijke
verwantschap opdoemend portret, komt in
dit boekje op de voorgrond, maar het zijn
gebeurtenissen, ontmoetingen en dergelij
ke, die op zichzelf wel boeiend zijn. Toch
vreemd, dat een man die dertig jaar naast
Colette geleefd heeft, niet meer voelbaar
weet te maken van de atmosfeer die deze
vrouw om zich gehad moet hebben. Een
leuk voorval: als koningin Elizabeth van
België Colette toezegt een hartewens te
zullen vervullen vraagt Colette haar kriek-
lambiek, een begrip dat de koningin moet
worden uitgelegd; het is namelijk een soort
zwaar bier, uit kersen gemaakt, dat in
België veelal slechts in cafés van gering
allooi wordt verkocht.
DAGBOEK VAN EEN DORPSPAS
TOOR" van Georges Bernanos, vertaald
door Jacques Benoit, uitgeverij De Toorts
te Haarlem, achtste druk.
Het is alleszins te loven dat dit aangrij
pende epos van evangelische liefde in de
uitstekende vertaling van Jacques Benoit
(pater Climacus Bayer O.F.M. uit Haar
lem) in een goedkope editie verschijnt. We
begrijpen dat de druk daarom zo klein
moest zijn, maar dat die ook slordig is
onder andere met enkele pagina's door
druk valt te betreuren.
„DE WERELD BEGINT VANDAAG"
door Jacques Lusseyran, uit het Frans
vertaald door dr. D. L. van Raalte, uit
gave van De Tijdstroom in Lochem.
De auteur, die Frans doceert in Hollins
College in Amerika, getuigt van zijn blij
moedigheid, van zijn geluk te leven. Hij
probeert het geheim van het geluk niet te
openbaren, maar door eerlijk en authen- de la peur" vertaald door Clara Eggink,
tiek te getuigen van de wijze waarop hij Zwarte Beertje, uitgeverij Bruna, Utrecht.
het telkens vindt de wereld begint van-
Het bestaan van twee avonturiers wordt
in deze spannende, reportage-achtig ge
schreven roman, toegespitst in één rit in
een met nitroglycerine geladen vracht
auto. Elke handeling is onophoudelijk be
slissend voor leven of dood. De „umwelt"
speelt geen rol meer. Het leven is niet
meer dan het hier en nu. Een hallucine
rend thema, dat door de volstrekt zakelij
ke beschrijving een filmische trefkracht
krijgt. Als de rit slaagt en de dodelijke
dreiging de chauffeur niet meer in zijn
daag draagt hij zijn blijheid over. Er
is niets geforceerds in de eerlijkheid van
deze blinde auteur, die aan het einde van
zijn boek uitroept: „Oh! om iedere mor
gen wakker te worden en waarom niet
iedere minuut en te kijken naar de
wereld die begint!" Een tegenwicht in een
tijd, waarin iedereen weet waar de wereld
kan ophouden
„HET LOON VAN DE ANGST" van
Georges Arnaud, uit het Frans „Le salaire
OOÖOOOOOOOOt
®300®^®®°0°ö^,0oöOOoooooo<X)00<>>3ooo<>>30oooooooooc)Ocxxxxxx)oooocxx)ooocxxxdoooooooooooocx)ooooooc)ocxx)OOoooooocoocooooo
MONSIEUR MICHEL, alias de uit Griekse ouders in het
Turkse Istanboel geboren 64-jarige M. Tchaoussoglou die
na veel omzwervingen over de aardbol reeds meerdere jaren
icii c vcl tam. mc t-muaau «mme.. - *n Amsterdam werkt) maakte in zijn veelbewogen dagen
voor Querido verzorgde va"n „Les liaisons *et' dl® niet. helemaal losgekomen is van vijf oorlogen en twee revoluties mee. Zijn leven is een bonte
rint enVinmntirnhn
avonturenroman, maar na mentge verloren illusie kon voor
hem merkwaardigerwijze één ding nooit in rook opgaan en
wel.de sigaret. Niet letterlijk, want hij rookt al sedert
zijn achttiende jaar (toen hij als medisch student „assistent
arts in het Turkse leger was) dagelijks trouw zijn veertig
schenen in de Zwarte Beertjes-reeks van stuks. Hij vond in het kleine witte- staaf je zijn levensroeping
Bruna met een knappe, in de stijl gehou- en ontwikkelde zich tot een tabaksexpert, die bij wijze van
den omslag van Dick Bruna. spreken mgt de tgrm „sycholoo^ 'an dp sigaret" geken-
Een zeer goede vertaling van deze ro- schetst kan worden. Hij heeft niet alleen een studie gemaakt
ven. De vertaling van C. N.( Lijsen over- man van Colette-op-haar-best. Bij ^wijze van rookgewoonten en smaakvoorkeuren in verschillende
rangen, standen en milieus, doch tevens als „melangeur"
„bouwer" van een sigaret zich in internationaal opzicht eer
reputatie opgebouwd.
dangereuses" van Choderlos de Laclos;
van harte aanbevolen). Stendhal laat ons
onbeschaamd in de salons aanwezig zijn,
maar op zijn wijze: gevoelig en cynisch,
nuchter en nerveus, met een voor ons
eigentijds ontmaskerend inzicht in de
loosheid van de modieuze condities. Even
als de door hem bewonderde Benjamin
Constant, wiens werk niet in zijn roman-
tisch-realistische vorm is blijven „steken",
wist Stendhal dat hij zijn tijd zou overle-
het schematische. De vertaling overtuigt
van haar kwaliteiten.
„ALS HET JONGE KOREN RIJPT" van
Colette, uit het Frans „Le blé en herbe"
vertaald door Clare Lennart, evenals de
volgende drie te bespreken boekjes ver-
tuigt van haar superieure kwaliteit. De
vindingrijkheid van Karei Beunis voor de
omslagen van deze pockets blijft verras
send aantrekkelijk.
van steekproef hebben we twee regels op
gezocht die we ons herinnerden. Dit zijn
de vertalingen van Clare Lennart: „Er zijn
maar weinig uren in een mensenleven,
OM TE BEOORDELEN, of
een zuigeling een goede ge
zondheid geniet, is het be
langrijk te weten, of het ge
wicht van het kindje lang
zaam en regelmatig toeneemt.
Als het kindje lange tijd ach
tereen geen gewichtsstijging
vertoont, maar gelijk in ge
wicht blijft, of zelfs in ge
wicht achteruit gaat, dan is
het zaak, de voeding van de
zuigeling, de samenstelling en
het aantal der maaltijden,
eens aan een nauwkeurig on
derzoek te onderwerpen.
Pasgeboren kinderen heb
ben een gemiddeld gewicht
van 3300 gram, d.w.z. pasge
boren meisjes wegen 3200
gram (6 pond en 2 ons) en
pasgeboren jongetjes wegen
gemiddeld 3400 gram (6 pond
en 4 ons). Weegt een pasge
boren kind wat meer of min
der dan het gemiddelde, dan
is er natuurlijk nog geen
reden, zich ongerust te ma
ken. Is het gewicht van een
pasgeboren kindje echter
minder dan 2500 gram (5
pond) dan is er kans dat het
kindje niet geheel voldragen
is, maar te vroeg geboren. In
ieder geval moeten kinderen
met een gewicht kleiner dan
2500 gram met nog meer zorg
dan normale pasgeboren kin
deren omgeven en behandeld
worden, (couveuse etc.).
DE EERSTE DAGEN na de
geboorte valt het kindje
meestal wat af, het eet nog
weinig, en verliest gewicht
door urine en ontlasting. Na
tien tot veertien dagen heeft
het kindje meestal weer zijn
oorspronkelijke geboortege
wicht bereikt, en dan begint
de eigenlijke groei, de ge
wichtstoename.
De eerste maanden van het
leven groeit de normale zui
geling het sterkst, het gewicht
neemt iedere week met 150
gram (1,50 tot 2 ons) toe. Het
geboortegewicht is meestal
verdubbeld na ongeveer 5
maanden, een normaal kindje,
met een normaal geboorte
gewicht, weegt dan ongeveer
7 kilogram. Na 1 jaar weegt
een gezonde, normale zuige
ling 9 tot 10 kilogram. Kinde
ren, die bij de geboorte nogal
zwaar waren, nemen meestal
TERWIJL GEDURENDE de
eerste zes maanden de ge
zonde zuigeling met minstens
150 gram per week moet toe
nemen, is de gewichtstoename
in de tweede helft van het
eerste levensjaar geringer, en
bedraagt zij 100 tot 150 gram
(1 tot 1,5 ons) per week.
Het is niet nodig het kind
te vaak' te wegen, eens per
week is voldoende. Men moet
er wel op letten dat het kind
steeds op dezelfde luier te
wegen, of in ieder geval eerst
het gewicht van de luier af
zonderlijk te bepalen. Als het
kind weinig of niet aankomt,
(Van. onze medische medewerker)
langzamer in gewicht toe, dan
kinderen, die bij de geboorte
weinig wogen. In ieder geval
moet een goede voeding er op
gericht zijn, de kinderen het
gewicht van ongeveer 9 tot
10 kilogram te doen bereiken
aan het eind van het eerste
levensjaar, niet veel minder,
maar ook niet veel meer. Ten
onrechte bestaat nog steeds
de mening, dat kinderen flink
dik moeten zijn, dat slechts
dikke gevulde zuigelingen
zich in een goede gezondheid
mogen verheugen. Dit is ten
enenmale onjuist. Dikke,,
overvoede zuigelingen zijn ge
voeliger voor alle mogelijke
infectieziekten, voor verkoud
heid enzovoorts, dan normaal
gevoede kinderen.
moet men er niet dadelijk toe
overgaan, het kind na elke
maaltijd te wegen. Het enig
resultaat van het herhaalde
lijk wegen is meestal slechts,
dat eerst de moeder en ver
volgens het kindje zenuw
achtig wordt. Indien het kind
je echter enige weken, bij
voorbeeld een maand lang niet
in gewicht toeneemt, integen
deel. slechts in gewicht ach
teruit gaat, als het kindje
voor het tijdstip van de vol
gende maaltijd is aangebro
ken, klagend huilt, mager
wordt, een gerimpelde huid
krijgt, dan is meestal onder
voeding de oorzaak van de
daling van het gewicht, van
het hullen en het slechte
uiterlijk van de baby.
ALS HET KIND borstvoe
ding krijgt, is de hoeveelheid
van borstvoeding misschien
te gering, of is de samenstel
ling van de borstvoeding mis
schien (maar dit zelden) ver
keerd. In ieder geval moet
men toch het kind de borst
voeding blijven doorgeven,
die moet men in geen geval
staken. Na de borstvoeding
geeft men dan de bijvoeding,
en niet omgekeerd. Als men de
borstvoeding blijft voortzet
ten, heeft men de kans, dat
deze na enige tijd weer op het
oude peil is hersteld, dus dat
de bijvoeding overbodig is
geworden.
Indien men teveel bijvoe
ding geeft, verslapt de aan
dacht van het kind voor de
normale voeding, de borst
voeding. Het kind heeft ge
leerd dat het toch voldoende
aangenaam zoete voeding
krijgt zonder dat het zelf zo
veel zijn best behoeft te doen.
De voeding uit de fles ver
eist minder spanning van het
kind dan de borstvoeding.
Daarom is het verstandig de
bijvoeding met een lepeltje te
geven, en niet uit een flesje.
Gedurende een minuut of tien
voedt men het kindje dan na
de borstvoeding bij met een
lepeltje.Wat men geeft als bij
voeding kan men het beste
door huisarts of arts van het
Consultatiebureau laten be
palen. De wekelijkse weging
zal aangeven, of men met de
bijvoeding op de goede weg
is, en of de ondervoeding
heeft plaatsgemaakt voor een
normaal gewicht.
EEN STROOM van bekende merken
werden naar aanleiding van de prikkels,
die vele tabakssoorten op zijn tong maak
ten, door hem samengesteld. Hij is dus in
de eerste plaats een „testroker" met een
fijn ontwikkeld smaakorgaan, die ongeveer
zeventig uit alle windstreken der aarde
afkomstige tabakssoorten (elk te onder
scheiden in 3 a 4 kwaliteitsklassen, zodat
het aantal eigenlijk volgens ruwe schatting
boven de 250 ligt) uit elkaar houdt en uit
dit rijke gamma steeds opnieuw de 30-70
types kiest en in een bepaalde verhouding
tegen elkaar afweegt, waaruit de sigaret,
die een bepaald merk presenteert, ont
staat.
Monsieur Michel, die in de twintiger
jaren in Antwerpen een eigen sigaretten-
fabriek had, waarbij zijn merk „Lord By
ron" het in de eerste weeën van de crisis
jaren moest afleggen tegen een met effec
tiever machines werkende „concurrentie",
heeft het geurige nicotinekruid in alle
mogelijke functies gediend. Hij was ook
planter, handelaar en makelaar jaren
lang was hij als koper op de grote tabaks-
markten van Amerika een bekende ver
schijning terwijl hij thans reeds geruime
tijd bij een zeer groot sigarettenconcern in
ons land als tester en samensteller werkt.
HIJ STAMT UIT een oud tabaksgeslacht
en is een kosmopoliet, die vloeiend zes ta
len spreekt. Zijn Nederlands heeft echter
een behoorlijke Vlaamse „tik": „U moet
in de ambiance van het volk komen om
te weten, wat en hoe men rookt." En hij
vertelde ons, dat de smaak van een ar
beider in open lucht heel anders gericht is
dan van een kantoorman, terwijl dezelfde
sigaret aan zee, in het bos, bij alkohol of
in een bedompt lokaal zich steeds anders
zal voordoen. Steeds op straat, in een
café of waar dan ook luistert hij met
open oren hoe men (in het bijzonder „wie")
over een sigaret spreekt. Het is voor hem
waardevol, te weten, hoe het publiek een
bepaald door hem ontworpen merk „on
dergaat." Hij is dus in zijn vrije tijd ook
zo'n beetje „sociologisch smaak-enque-
teur".
DE GROOTSTE ROKER blijft voor hem
altijd nog de chef van het Turkse Tabaks
monopolie, de toentertijd 75-jarige Alexan
der Sgourof, bij wie hij zich als jongmaat
je mocht verdiepen in de geheimen van de
„tabaks-expertise". Deze kettingroker had
slechts slapend geen sigaret in de mond
en maakte zelfs tijdens het eten geen
rookpauze. Monsieur Michel, die zich de
weelde kan veroorloven, zijn „eigen" si-
garettenmerk-zonder-naam te roken, zei
ons, dat hij ieder type sigaret kan maken,
maar de zaak heeft ook een economische
kant. Tenslotte drukt op ieder pakje van
een gulden bijna 69 cent aan accijnzen
en als men bedenkt, wat er van het res
terende deel nog afmoet, blijft er voor de
fabriek maar weinig over. Slechts een enor
me productie met een geweldige omzet is
in staat, een huidige moderne sigaretten
industrie op de been te houden en de
„kleintjes" gaan onherroepelijk onder.
De „melangeur" is daarom niet slechts
gebonden aan een bepaald aroma, een be
paald „smaakgemiddelde" van een groot
aantal soorten (waarbij hij er vooral voor
moet zorgen, dat zijn „marriage" om
een term van onzq vakman te gebruiken
niet „botst"), doch ook aan een kost
prijs van fabricage. Indien bepaalde oog
sten in Kentucky, India, de Balkan of
waar dan ook kwalitatief tegenvallen,
staat hij voor de opgave, het aroma van
een ingevoerd sigarettenmerk binnen de
grenzen van een kostenberekening te hand.
haven. (Overigens investeren de fabrieken
ook veel geld in het opslaan van vaten,
balen en kratten tabak van goede kwali
teitsaanbiedingen van een bepaald jaar,
om verschillende aroma's zo lang moge
lijk te kunnen garanderen.)
ER BESTAAT ondertussen alle varia
ties ten spijt een gemiddeld „Neder
lands" sigarettentype, dat meer in de
buurt van de „American blend", dan bij
de „Virginia" ligt.
„De Hollanders hebben een bijzonder
fijn ontwikkelde smaak. Voor de oorlog
waren hier de zachte Orient-sigaretten, het
zgn. Egyptische type, troef, maar die
zijn er nu vrijwel uit. De reden? Landen
als Duitsland betalen voor deze fijne ta-
handelen bepaalt, verliest hij door zorge
loosheid op een domme manier het leven.
„DE NACHT" door Elie Wiesel, uit het
Frans vertaald door Nini Brunt, Salaman
derpocket, Querido, Amsterdam.
Elie Wiesel, die thans correspondent
voor een Israëlische krant bij de UNO is,
beschrijft zijn ervaringen als veertienjari
ge in een Duits vernietigingskamp. Het is
een volstrekt zakelijke reportage, een do
cumentaire van uitsluitend eigen ervarin
gen. Een voorbeeld: „Ze hadden mij niet
genoteerd., (de genoteerden waren voor
de gaskamer bestemd). Degenen wier
nummer was opgeschreven hielden zich af
zijdig, door iedereen verlaten." Niet meer
dan „door iedereen verlaten"Nog een
voorbeeld. Een gevangene durft zich niet
over te geven aan de hoop dat de berich
ten over de komende bevrijding waar zijn:
„Laat je niets wijsmaken. Hitier heeft na
drukkelijk verklaard dat hij alle Joden zou
uitroeien vóór de klok twaalf slaat, vóór
dat zij de laatste slag kunnen horen." Op
de protesten van zijn medegevangenen ant
woordt hij ten slotte: „Ik heb meer ver
trouwen in Hitler dan in iemand anders.
Hij is de enige die zijn beloften heeft ge
houden, al zijn beloften aan het Joodse
volk."
xxxDoo«xioDooooooooooax)osoo(»ooooooooooooooooo<3oeo»oo06
bakssoorten een 3 a 4-voudige prijs en zo
ziet u dan ook, dat daar de zachte sigaret
nog steeds in zwang is. De smaak van het
Nederlandse publiek veranderde ook door
de komst van de bevrijders, die hun eigen
sigaretten naar deze tabaksloze gewesten
brachten. Maar over het algemeen is een
smaakgewenning en een bepaalde rookge
woonte van een volk niet makkelijk te ver
dringen. De fabrikanten houden er terde
ge rekening mee. Zo wenst Frankrijk
moeilijk brandend papier, dat de snelheid
van het roken afremt, terwijl Duitsland
een sigaret eist, waarbij as en papier een
gesloten mantel vormen. Nederland is op
zijn beurt weer bijzonder gesteld op wit
te as
MONSIEUR MICHEL, de oude rot in
het vak, die ook uren kan praten over
„scientific" werk en de Europese op
komst van de sigaret in de twintiger ja
ren, zal u overigens zeggen, dat er niets
overgevoeliger is dan het omstreden be
grip „smaak". Hij maakt elke dag 200
sigaretten uit vele partijen en daarvan
rookt hij er 20 tot 30 totdat ik een
beslissing neem, welke geschikt zijn").
Hij zal nooit verzuimen met een alkohol-
aansteker te testen. Maar de tester moet
zelf (hij neemt van iedere sigaret een
paar diepe trekken en „kauwt" de rook)
zeer voorzichtig zijn, daar vooral geuren
de zaken zijn smaak parten kunnen spe
len. Hij gebruikt volstrekt reukloze zeep
en nimmer after-shave, terwijl vers brood
of een kledingstuk, dat ook maar even
met motteballen in aanraking geweest is,
voor hem „taboe" zijn. („Alleen 's zon
dags neem ik een beetje eau de cologne
op het haar en veroorloof ik me ook,
een sigaar te roken.
HOE DAN OOK men kan met deze
man over het thema „de sigaret" uren
en nog eens uren praten. Hij neemt aan,
dat veertig percent van ons jaarverbruik
(volgens schatting 14 miljard stuks) door
vrouwen geconsumeerd wordt. De hele
produktiemethode is steeds meer op een
masaal verbruik gericht. Sedert de da
gen, dat Grieken en Armeniërs uit Tur
kije naar Egypte trokken (ongeveer 1880)
om in dit land, dat zelf geen tabak ver
bouwt maar zich om klimatologische
redenen goed leent voor de fabricage
de eerste sigaretten te maken, is er wel
wat veranderd. Het schaartje, dat Mon
sieur Michel al 43 jaar in de zak draagt
en waarmede hij nog steeds de uiteinden
van een snel handgedraaid „proefsiga-
retje" afknipt, vormt eigenlijk evenzeer
een antiquiteit als de huls en het stokje,
waarmede de vrouwen uit het nabije oos
ten destijds de eerste sigaretten maak
ten.
Natuurlijk blijft onze testman nog steeds
naar nieuwe sigarettentypes zoeken, „want
het vak leeft". Aan stoppen denkt hij
ondanks zijn jaren niet; en bovendien:
vaklieden van zijn soort zijn in onze d=>
gen uiterst schaars.
Jaap Stigter