Een keur van vertalingen uit de Franse litteratuur Monsieur Michel, „psycholoog van de sigaret" DE VOEDING VAN BABY wm Hp HHHPBPRI MADAME BOVARY' xJ ZATERDAG 16 DECEMBER 1961 Erbij PAGINA TWEE üf AAN VERTALINGEN uit het Frans kan men zijn hart ophalen: een staalkaart waarop een tevreden lichaam, van schoon- van de negentiende-eeuwse litteratuur, uitmondend in onze eeuw in Sartre en !ïfid voigef°gen ,°!,®n !n ®en 1"id c„ **7> i n kloppend, bijna ledig hart in een enkel sagan. wie zich zijn middelbaar onderwijs nog een beetje herinnert kan een moment alles ontvangen wat ze kunnen be- keurig chronologisch stijlstapeltje maken, waarmee hij in een nutshell - want het ^a"en"--; en „Het is een eigenschap van i, - - helden, komedianten en kinderen, dat ze zijn vrijwel allemaal pockets de basis van een Franse litterair-historische zich thuis voelen op een verheven plan." verzameling in zijn boekenkast kan schuiven. Volgend jaar kan hij de gaatjes verder vullen, want men kan erop rekenen dat de uitgevers het hier niet bij laten. We vliegen er hieronder chronologisch doorheen, volgens het schoolboekje. „GIGI" van Colette, gevolgd door „De vrouw van de fotograaf", „Het zieke kind" en „Flora en Pomona", vertaling van Freddie van Charante. „ADOLPHE" van Benjamin Constant. Vit het Frans vertaald door Jacoba van Velde (Zwart Beertje, uitgeverij Bruna Zoon, Utrecht). „EUGéNIE GRANDET" door Honoré de Balzac, vertaald door Koos Schuur (Meu lenhoff-pocket, J. M. Meulenhoff, Amster dam, tweede druk). Benjamin Constant is de naamsverkor- Vooral om het tweede en vierde verhaal raden wij deze bundeling ter lezing aan. Het laatste is voor ons het mooiste. In een minutieus-aandachtige, detaillerende schrijftrant getuigt Colette van haar liefde Om nog iets van onze vogelvlucht te- voor de natuur. Geboeid volgt men de bo ting van de politicus-romancier Henri Ben- recht te brengen moet het nu vlugger, tanisch-precies te noemen beschrijvingen, jamin Constant de Rebecque (1767-1830). Balzac (1799-1850) schreef deze roman in of men nu in planten en vruchten geïn- Dit verhaal van een man en een vrouw 1833 als tweede deel (de provincie) van teresseerd is of niet. Men wordt opge- die elkaar door hun liefde slechts leed be- ziin „Comédie Humaine" waarin hij in nomen in de kalmte van deze oprechte rokkenen, is een meesterwerk, dat zijn vijf romans het leven van zijn tijd be- liefde, het fluïdum van dit schitterend plaats in de wereldlitteratuur ten volle schreef. Koos Schuur heeft het briljante schrijven, waarin de regel „Ik bezit bijna waard blijft. De uitgave is, op de fraaie Frans in een uiterst levendig Nederlands alles wat ik verloren heb" zo natuurlijk omslag van Dick Bruna na, nogal goed- gevolgd, koop verzorgd. De vertaling is mooi. „EGOTISTISCHE HERINNERINGEN" van Stendhal. Vertaald door C. N. Lijsen (Litteraire Pocket, De Bezige Bij, Amster dam). „Als dit boek vervelend is, zal de krui denier er na twee jaar boter in verpak ken. Verveelt het niet, dan zal men zien dat het egotisme, mits oprecht, een ma- „DE KLEINE FADETTE" van George Sand, vertaald door Ank van Haaren, Fla- mingopocket, H. Meulenhoff, Amsterdam). Midden uit het romantische getij komt deze roman-champêtre van George Sand (pseudoniem van Amandine Lucile Aurore Dupin, barones Dudevant 1804-1876) ons er van overtuigen dat we onbeschaamd nog graag een pure sentimentele traan wegpin ken. Een lief boekje vol zui ver-eenzij dig zijn betekenis openbaart als een bloem op humusgrond. nier is om het menselijk hart af te schil- sentiment. De vertaling is verbazend goed. deren dat we zoveel beter hebben leren kennen sinds 1721, dat wil zeggen sinds het verschijnen van de „Lettres Persanes" van de grote Montesquieu, die ik zo gron dig bestudeerd heb". Toen Stendhal (pseu doniem van Henri Beyle, 1783-1842) dit schreef wist hij al dat er aan zijn werk geen kruidenier zou raken. „In 1935 zal ik beroemd zijn", heeft hij elders beweerd met een profetisch gelijk. „Egotistische herinneringen" is heerlijke lectuur. Het is MADAME BOVARY" van Gustave Flaubert. Uit het Frans vertaald door C. J. Kelk, die ook de voortreffelijke inlei ding schreef. Uitgegeven door Contact, Amsterdam-Antwerpen in de reeks „De Onsterfelijken", zesde druk. Evenals „Eugénie Grandet" een be schrijving van de provinciale zeden, maar hoeveel beter heeft deze écht Realistische het in Civita Vecchia (waar hij door het r™an de tijd doorstaan door _een „uit- Franse hof tot consul was benoemd) ge schreven verslag van Stendhals belevenis sen in Parijs, van 1821 tot 1830. Hij heeft tijdens de Restauratie de Parijse saloncul tuur meegemaakt met een nerveuze prik kelbaarheid; hij stond door een hart en ziel veroverende nuchterheid buiten het sa lonleven waaraan hij deelnam. (Hierbij moeten we denken aan de óók mees terlijke vertaling die Adriaan Morriën drukkingsvolle eenvoud", zoals C. .J Kelk schrijft; „hier is geen sprake van tijdelij ke verouderende effecten". De verzorging van het boek is, zoals van alle boeken in deze reeks, uitmuntend. Bij uitzondering vermelden we de prijs: f 5,90. De omslag is fraai geïllustreerd door Clementine van Lamsweerde. „BRIEVEN UIT MIJN MOLEN" van Alphonse Daudet. Vertaald door Tim Ma- ran. Flamingopocket, H. Meulenhoff, Am sterdam. Een volledige uitgave van de vieren twintig juweeltjes van naturalistische ver telkunst, die Daudet (1840-1897) in 1884 publiceerde. HIJ EN ZIJ" van Guy de Maupassant, een keuze uit diens verhalen, verzameld en bewerkt door Ank van Haaren, Flamin gopocket, H. Meulenhoff, Amsterdam. Al eerder hebben wij, bij de aankondi gingen van „Vrouwen", „Mannen", „Rok ken en broeken" de vertaalster geprezen. Ook in deze nieuwe bundel verhalen van De Maupassant (1850-1893) verrukken haar lenige herscheppingen. „VROUWENSCHOOL" van Andrè Gide. Uit het Frans „Ecole des Femmes" ver taald door Jef Last. Ankerboek van de uit geverij Ad. Donker, Rotterdam. Het dagboek van Eveline, gevolgd door de visie van haar echtgenoot Robert en ten slotte door die van dochter Geneviève, is een wat geconstrueerde psychologische krachttoer van Gide (1869-1951) om via vrouw, man en dochter ieder uit hun eigen gezichtshoek één situatie te be lichten, die evenveel ware wezensaspecten heeft als er subjecten in betrokken zijn. Een psychologisch briljant uitgewerkte op- S1 „DE DOOD VAN CHéRI" van Colette, vertaald door Freddy van Charante, ver volg op het reeds eerder vertaald uitge geven „Chéri". Hier toont Colette (1873-1954) haar voor liefde voor het beschrijven van de fin-de- siècle atmosfeer. Een psychologische sfeertekening. Wij houden meer van haar memoire-gelijkende latere schrijftrant. „DERTIG JAAR NAAST COLETTE" door Maurice Goudeket, vertaald door K. H. Romijn, geïllustreerd met foto's. De echtgenoot van Colette beschrijft hierin met een opzettelijk nuchter gehou den toon gebeurtenissen, die de lezer in staat stellen te gissen naar het karakter van Colette. Want niet een uit innerlijke verwantschap opdoemend portret, komt in dit boekje op de voorgrond, maar het zijn gebeurtenissen, ontmoetingen en dergelij ke, die op zichzelf wel boeiend zijn. Toch vreemd, dat een man die dertig jaar naast Colette geleefd heeft, niet meer voelbaar weet te maken van de atmosfeer die deze vrouw om zich gehad moet hebben. Een leuk voorval: als koningin Elizabeth van België Colette toezegt een hartewens te zullen vervullen vraagt Colette haar kriek- lambiek, een begrip dat de koningin moet worden uitgelegd; het is namelijk een soort zwaar bier, uit kersen gemaakt, dat in België veelal slechts in cafés van gering allooi wordt verkocht. DAGBOEK VAN EEN DORPSPAS TOOR" van Georges Bernanos, vertaald door Jacques Benoit, uitgeverij De Toorts te Haarlem, achtste druk. Het is alleszins te loven dat dit aangrij pende epos van evangelische liefde in de uitstekende vertaling van Jacques Benoit (pater Climacus Bayer O.F.M. uit Haar lem) in een goedkope editie verschijnt. We begrijpen dat de druk daarom zo klein moest zijn, maar dat die ook slordig is onder andere met enkele pagina's door druk valt te betreuren. „DE WERELD BEGINT VANDAAG" door Jacques Lusseyran, uit het Frans vertaald door dr. D. L. van Raalte, uit gave van De Tijdstroom in Lochem. De auteur, die Frans doceert in Hollins College in Amerika, getuigt van zijn blij moedigheid, van zijn geluk te leven. Hij probeert het geheim van het geluk niet te openbaren, maar door eerlijk en authen- de la peur" vertaald door Clara Eggink, tiek te getuigen van de wijze waarop hij Zwarte Beertje, uitgeverij Bruna, Utrecht. het telkens vindt de wereld begint van- Het bestaan van twee avonturiers wordt in deze spannende, reportage-achtig ge schreven roman, toegespitst in één rit in een met nitroglycerine geladen vracht auto. Elke handeling is onophoudelijk be slissend voor leven of dood. De „umwelt" speelt geen rol meer. Het leven is niet meer dan het hier en nu. Een hallucine rend thema, dat door de volstrekt zakelij ke beschrijving een filmische trefkracht krijgt. Als de rit slaagt en de dodelijke dreiging de chauffeur niet meer in zijn daag draagt hij zijn blijheid over. Er is niets geforceerds in de eerlijkheid van deze blinde auteur, die aan het einde van zijn boek uitroept: „Oh! om iedere mor gen wakker te worden en waarom niet iedere minuut en te kijken naar de wereld die begint!" Een tegenwicht in een tijd, waarin iedereen weet waar de wereld kan ophouden „HET LOON VAN DE ANGST" van Georges Arnaud, uit het Frans „Le salaire OOÖOOOOOOOOt ®300®^®®°0°ö^,0oöOOoooooo<X)00<>>3ooo<>>30oooooooooc)Ocxxxxxx)oooocxx)ooocxxxdoooooooooooocx)ooooooc)ocxx)OOoooooocoocooooo MONSIEUR MICHEL, alias de uit Griekse ouders in het Turkse Istanboel geboren 64-jarige M. Tchaoussoglou die na veel omzwervingen over de aardbol reeds meerdere jaren icii c vcl tam. mc t-muaau «mme.. - *n Amsterdam werkt) maakte in zijn veelbewogen dagen voor Querido verzorgde va"n „Les liaisons *et' dl® niet. helemaal losgekomen is van vijf oorlogen en twee revoluties mee. Zijn leven is een bonte rint enVinmntirnhn avonturenroman, maar na mentge verloren illusie kon voor hem merkwaardigerwijze één ding nooit in rook opgaan en wel.de sigaret. Niet letterlijk, want hij rookt al sedert zijn achttiende jaar (toen hij als medisch student „assistent arts in het Turkse leger was) dagelijks trouw zijn veertig schenen in de Zwarte Beertjes-reeks van stuks. Hij vond in het kleine witte- staaf je zijn levensroeping Bruna met een knappe, in de stijl gehou- en ontwikkelde zich tot een tabaksexpert, die bij wijze van den omslag van Dick Bruna. spreken mgt de tgrm „sycholoo^ 'an dp sigaret" geken- Een zeer goede vertaling van deze ro- schetst kan worden. Hij heeft niet alleen een studie gemaakt ven. De vertaling van C. N.( Lijsen over- man van Colette-op-haar-best. Bij ^wijze van rookgewoonten en smaakvoorkeuren in verschillende rangen, standen en milieus, doch tevens als „melangeur" „bouwer" van een sigaret zich in internationaal opzicht eer reputatie opgebouwd. dangereuses" van Choderlos de Laclos; van harte aanbevolen). Stendhal laat ons onbeschaamd in de salons aanwezig zijn, maar op zijn wijze: gevoelig en cynisch, nuchter en nerveus, met een voor ons eigentijds ontmaskerend inzicht in de loosheid van de modieuze condities. Even als de door hem bewonderde Benjamin Constant, wiens werk niet in zijn roman- tisch-realistische vorm is blijven „steken", wist Stendhal dat hij zijn tijd zou overle- het schematische. De vertaling overtuigt van haar kwaliteiten. „ALS HET JONGE KOREN RIJPT" van Colette, uit het Frans „Le blé en herbe" vertaald door Clare Lennart, evenals de volgende drie te bespreken boekjes ver- tuigt van haar superieure kwaliteit. De vindingrijkheid van Karei Beunis voor de omslagen van deze pockets blijft verras send aantrekkelijk. van steekproef hebben we twee regels op gezocht die we ons herinnerden. Dit zijn de vertalingen van Clare Lennart: „Er zijn maar weinig uren in een mensenleven, OM TE BEOORDELEN, of een zuigeling een goede ge zondheid geniet, is het be langrijk te weten, of het ge wicht van het kindje lang zaam en regelmatig toeneemt. Als het kindje lange tijd ach tereen geen gewichtsstijging vertoont, maar gelijk in ge wicht blijft, of zelfs in ge wicht achteruit gaat, dan is het zaak, de voeding van de zuigeling, de samenstelling en het aantal der maaltijden, eens aan een nauwkeurig on derzoek te onderwerpen. Pasgeboren kinderen heb ben een gemiddeld gewicht van 3300 gram, d.w.z. pasge boren meisjes wegen 3200 gram (6 pond en 2 ons) en pasgeboren jongetjes wegen gemiddeld 3400 gram (6 pond en 4 ons). Weegt een pasge boren kind wat meer of min der dan het gemiddelde, dan is er natuurlijk nog geen reden, zich ongerust te ma ken. Is het gewicht van een pasgeboren kindje echter minder dan 2500 gram (5 pond) dan is er kans dat het kindje niet geheel voldragen is, maar te vroeg geboren. In ieder geval moeten kinderen met een gewicht kleiner dan 2500 gram met nog meer zorg dan normale pasgeboren kin deren omgeven en behandeld worden, (couveuse etc.). DE EERSTE DAGEN na de geboorte valt het kindje meestal wat af, het eet nog weinig, en verliest gewicht door urine en ontlasting. Na tien tot veertien dagen heeft het kindje meestal weer zijn oorspronkelijke geboortege wicht bereikt, en dan begint de eigenlijke groei, de ge wichtstoename. De eerste maanden van het leven groeit de normale zui geling het sterkst, het gewicht neemt iedere week met 150 gram (1,50 tot 2 ons) toe. Het geboortegewicht is meestal verdubbeld na ongeveer 5 maanden, een normaal kindje, met een normaal geboorte gewicht, weegt dan ongeveer 7 kilogram. Na 1 jaar weegt een gezonde, normale zuige ling 9 tot 10 kilogram. Kinde ren, die bij de geboorte nogal zwaar waren, nemen meestal TERWIJL GEDURENDE de eerste zes maanden de ge zonde zuigeling met minstens 150 gram per week moet toe nemen, is de gewichtstoename in de tweede helft van het eerste levensjaar geringer, en bedraagt zij 100 tot 150 gram (1 tot 1,5 ons) per week. Het is niet nodig het kind te vaak' te wegen, eens per week is voldoende. Men moet er wel op letten dat het kind steeds op dezelfde luier te wegen, of in ieder geval eerst het gewicht van de luier af zonderlijk te bepalen. Als het kind weinig of niet aankomt, (Van. onze medische medewerker) langzamer in gewicht toe, dan kinderen, die bij de geboorte weinig wogen. In ieder geval moet een goede voeding er op gericht zijn, de kinderen het gewicht van ongeveer 9 tot 10 kilogram te doen bereiken aan het eind van het eerste levensjaar, niet veel minder, maar ook niet veel meer. Ten onrechte bestaat nog steeds de mening, dat kinderen flink dik moeten zijn, dat slechts dikke gevulde zuigelingen zich in een goede gezondheid mogen verheugen. Dit is ten enenmale onjuist. Dikke,, overvoede zuigelingen zijn ge voeliger voor alle mogelijke infectieziekten, voor verkoud heid enzovoorts, dan normaal gevoede kinderen. moet men er niet dadelijk toe overgaan, het kind na elke maaltijd te wegen. Het enig resultaat van het herhaalde lijk wegen is meestal slechts, dat eerst de moeder en ver volgens het kindje zenuw achtig wordt. Indien het kind je echter enige weken, bij voorbeeld een maand lang niet in gewicht toeneemt, integen deel. slechts in gewicht ach teruit gaat, als het kindje voor het tijdstip van de vol gende maaltijd is aangebro ken, klagend huilt, mager wordt, een gerimpelde huid krijgt, dan is meestal onder voeding de oorzaak van de daling van het gewicht, van het hullen en het slechte uiterlijk van de baby. ALS HET KIND borstvoe ding krijgt, is de hoeveelheid van borstvoeding misschien te gering, of is de samenstel ling van de borstvoeding mis schien (maar dit zelden) ver keerd. In ieder geval moet men toch het kind de borst voeding blijven doorgeven, die moet men in geen geval staken. Na de borstvoeding geeft men dan de bijvoeding, en niet omgekeerd. Als men de borstvoeding blijft voortzet ten, heeft men de kans, dat deze na enige tijd weer op het oude peil is hersteld, dus dat de bijvoeding overbodig is geworden. Indien men teveel bijvoe ding geeft, verslapt de aan dacht van het kind voor de normale voeding, de borst voeding. Het kind heeft ge leerd dat het toch voldoende aangenaam zoete voeding krijgt zonder dat het zelf zo veel zijn best behoeft te doen. De voeding uit de fles ver eist minder spanning van het kind dan de borstvoeding. Daarom is het verstandig de bijvoeding met een lepeltje te geven, en niet uit een flesje. Gedurende een minuut of tien voedt men het kindje dan na de borstvoeding bij met een lepeltje.Wat men geeft als bij voeding kan men het beste door huisarts of arts van het Consultatiebureau laten be palen. De wekelijkse weging zal aangeven, of men met de bijvoeding op de goede weg is, en of de ondervoeding heeft plaatsgemaakt voor een normaal gewicht. EEN STROOM van bekende merken werden naar aanleiding van de prikkels, die vele tabakssoorten op zijn tong maak ten, door hem samengesteld. Hij is dus in de eerste plaats een „testroker" met een fijn ontwikkeld smaakorgaan, die ongeveer zeventig uit alle windstreken der aarde afkomstige tabakssoorten (elk te onder scheiden in 3 a 4 kwaliteitsklassen, zodat het aantal eigenlijk volgens ruwe schatting boven de 250 ligt) uit elkaar houdt en uit dit rijke gamma steeds opnieuw de 30-70 types kiest en in een bepaalde verhouding tegen elkaar afweegt, waaruit de sigaret, die een bepaald merk presenteert, ont staat. Monsieur Michel, die in de twintiger jaren in Antwerpen een eigen sigaretten- fabriek had, waarbij zijn merk „Lord By ron" het in de eerste weeën van de crisis jaren moest afleggen tegen een met effec tiever machines werkende „concurrentie", heeft het geurige nicotinekruid in alle mogelijke functies gediend. Hij was ook planter, handelaar en makelaar jaren lang was hij als koper op de grote tabaks- markten van Amerika een bekende ver schijning terwijl hij thans reeds geruime tijd bij een zeer groot sigarettenconcern in ons land als tester en samensteller werkt. HIJ STAMT UIT een oud tabaksgeslacht en is een kosmopoliet, die vloeiend zes ta len spreekt. Zijn Nederlands heeft echter een behoorlijke Vlaamse „tik": „U moet in de ambiance van het volk komen om te weten, wat en hoe men rookt." En hij vertelde ons, dat de smaak van een ar beider in open lucht heel anders gericht is dan van een kantoorman, terwijl dezelfde sigaret aan zee, in het bos, bij alkohol of in een bedompt lokaal zich steeds anders zal voordoen. Steeds op straat, in een café of waar dan ook luistert hij met open oren hoe men (in het bijzonder „wie") over een sigaret spreekt. Het is voor hem waardevol, te weten, hoe het publiek een bepaald door hem ontworpen merk „on dergaat." Hij is dus in zijn vrije tijd ook zo'n beetje „sociologisch smaak-enque- teur". DE GROOTSTE ROKER blijft voor hem altijd nog de chef van het Turkse Tabaks monopolie, de toentertijd 75-jarige Alexan der Sgourof, bij wie hij zich als jongmaat je mocht verdiepen in de geheimen van de „tabaks-expertise". Deze kettingroker had slechts slapend geen sigaret in de mond en maakte zelfs tijdens het eten geen rookpauze. Monsieur Michel, die zich de weelde kan veroorloven, zijn „eigen" si- garettenmerk-zonder-naam te roken, zei ons, dat hij ieder type sigaret kan maken, maar de zaak heeft ook een economische kant. Tenslotte drukt op ieder pakje van een gulden bijna 69 cent aan accijnzen en als men bedenkt, wat er van het res terende deel nog afmoet, blijft er voor de fabriek maar weinig over. Slechts een enor me productie met een geweldige omzet is in staat, een huidige moderne sigaretten industrie op de been te houden en de „kleintjes" gaan onherroepelijk onder. De „melangeur" is daarom niet slechts gebonden aan een bepaald aroma, een be paald „smaakgemiddelde" van een groot aantal soorten (waarbij hij er vooral voor moet zorgen, dat zijn „marriage" om een term van onzq vakman te gebruiken niet „botst"), doch ook aan een kost prijs van fabricage. Indien bepaalde oog sten in Kentucky, India, de Balkan of waar dan ook kwalitatief tegenvallen, staat hij voor de opgave, het aroma van een ingevoerd sigarettenmerk binnen de grenzen van een kostenberekening te hand. haven. (Overigens investeren de fabrieken ook veel geld in het opslaan van vaten, balen en kratten tabak van goede kwali teitsaanbiedingen van een bepaald jaar, om verschillende aroma's zo lang moge lijk te kunnen garanderen.) ER BESTAAT ondertussen alle varia ties ten spijt een gemiddeld „Neder lands" sigarettentype, dat meer in de buurt van de „American blend", dan bij de „Virginia" ligt. „De Hollanders hebben een bijzonder fijn ontwikkelde smaak. Voor de oorlog waren hier de zachte Orient-sigaretten, het zgn. Egyptische type, troef, maar die zijn er nu vrijwel uit. De reden? Landen als Duitsland betalen voor deze fijne ta- handelen bepaalt, verliest hij door zorge loosheid op een domme manier het leven. „DE NACHT" door Elie Wiesel, uit het Frans vertaald door Nini Brunt, Salaman derpocket, Querido, Amsterdam. Elie Wiesel, die thans correspondent voor een Israëlische krant bij de UNO is, beschrijft zijn ervaringen als veertienjari ge in een Duits vernietigingskamp. Het is een volstrekt zakelijke reportage, een do cumentaire van uitsluitend eigen ervarin gen. Een voorbeeld: „Ze hadden mij niet genoteerd., (de genoteerden waren voor de gaskamer bestemd). Degenen wier nummer was opgeschreven hielden zich af zijdig, door iedereen verlaten." Niet meer dan „door iedereen verlaten"Nog een voorbeeld. Een gevangene durft zich niet over te geven aan de hoop dat de berich ten over de komende bevrijding waar zijn: „Laat je niets wijsmaken. Hitier heeft na drukkelijk verklaard dat hij alle Joden zou uitroeien vóór de klok twaalf slaat, vóór dat zij de laatste slag kunnen horen." Op de protesten van zijn medegevangenen ant woordt hij ten slotte: „Ik heb meer ver trouwen in Hitler dan in iemand anders. Hij is de enige die zijn beloften heeft ge houden, al zijn beloften aan het Joodse volk." xxxDoo«xioDooooooooooax)osoo(»ooooooooooooooooo<3oeo»oo06 bakssoorten een 3 a 4-voudige prijs en zo ziet u dan ook, dat daar de zachte sigaret nog steeds in zwang is. De smaak van het Nederlandse publiek veranderde ook door de komst van de bevrijders, die hun eigen sigaretten naar deze tabaksloze gewesten brachten. Maar over het algemeen is een smaakgewenning en een bepaalde rookge woonte van een volk niet makkelijk te ver dringen. De fabrikanten houden er terde ge rekening mee. Zo wenst Frankrijk moeilijk brandend papier, dat de snelheid van het roken afremt, terwijl Duitsland een sigaret eist, waarbij as en papier een gesloten mantel vormen. Nederland is op zijn beurt weer bijzonder gesteld op wit te as MONSIEUR MICHEL, de oude rot in het vak, die ook uren kan praten over „scientific" werk en de Europese op komst van de sigaret in de twintiger ja ren, zal u overigens zeggen, dat er niets overgevoeliger is dan het omstreden be grip „smaak". Hij maakt elke dag 200 sigaretten uit vele partijen en daarvan rookt hij er 20 tot 30 totdat ik een beslissing neem, welke geschikt zijn"). Hij zal nooit verzuimen met een alkohol- aansteker te testen. Maar de tester moet zelf (hij neemt van iedere sigaret een paar diepe trekken en „kauwt" de rook) zeer voorzichtig zijn, daar vooral geuren de zaken zijn smaak parten kunnen spe len. Hij gebruikt volstrekt reukloze zeep en nimmer after-shave, terwijl vers brood of een kledingstuk, dat ook maar even met motteballen in aanraking geweest is, voor hem „taboe" zijn. („Alleen 's zon dags neem ik een beetje eau de cologne op het haar en veroorloof ik me ook, een sigaar te roken. HOE DAN OOK men kan met deze man over het thema „de sigaret" uren en nog eens uren praten. Hij neemt aan, dat veertig percent van ons jaarverbruik (volgens schatting 14 miljard stuks) door vrouwen geconsumeerd wordt. De hele produktiemethode is steeds meer op een masaal verbruik gericht. Sedert de da gen, dat Grieken en Armeniërs uit Tur kije naar Egypte trokken (ongeveer 1880) om in dit land, dat zelf geen tabak ver bouwt maar zich om klimatologische redenen goed leent voor de fabricage de eerste sigaretten te maken, is er wel wat veranderd. Het schaartje, dat Mon sieur Michel al 43 jaar in de zak draagt en waarmede hij nog steeds de uiteinden van een snel handgedraaid „proefsiga- retje" afknipt, vormt eigenlijk evenzeer een antiquiteit als de huls en het stokje, waarmede de vrouwen uit het nabije oos ten destijds de eerste sigaretten maak ten. Natuurlijk blijft onze testman nog steeds naar nieuwe sigarettentypes zoeken, „want het vak leeft". Aan stoppen denkt hij ondanks zijn jaren niet; en bovendien: vaklieden van zijn soort zijn in onze d=> gen uiterst schaars. Jaap Stigter

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 14