SIGNALEN
NIEUWE OORLOGSROMANS
KINDEREN DEZER AARDE
1*
7
h//1 /O'/
têjÊ
1
ZATERDAG 16 DECEMBER 1961
Erbij*
PAGINA DRIE
BIJ HET EEUWFEEST VAN
K ifm,
zich een eigen weg te zoeken.
t
SfchTThS'^.ïïiln^wrt'i.sTei! D»i.,e h.nd.n - «eef. d, .ut», «n Weer kom. hi] in Groot-Brit.,»,.*
v: 'A'
ARISTIDE MAILLOL
Op eerste kerstdag is het een eeuw geleden dat de
grote Franse beeldhouwer Aristide Maillol te Bantjuls sur
Mer werd geboren. Zevenentwintig september 1944, kort
na de bevrijding van zijn vaderland, is hij in zijn geboorte
plaats overleden. Daartussen een leven dat eigenlijk alleen
aan de beeldhouwkunst is gewijd en nooit het compromis
omderwille van den brode heeft gekend. Hij was dertien
toen hij zijn eerste schilderij, een zeegezicht, schilderde,
twintig toen hij besloot schilder te worden, eenentwintig toen
hij naar Parijs trok om er de academie te bezoeken. Enige
bron van inkomen: twintig franken per maand, geschonken
door zijn tante Lucie. Te Parijs bleef hij vier jaar lang leer-
TOCH HEEFT HIJ be
trekkelijk korte tijd daarna,
toen het bleek dat zijn aspi
raties meer en meer in de
richting van het decora
tieve gingen, het schilderen
eraan gegeven en te Ba-
nyuls richtte hij toen een
atelier op, waar hij met be
hulp van enige meisjes
borduurwerken vervaar
digde. Met een van haar,
Clotilde Narcisse, is hij ge
trouwd. Het artistieke suc
ces van zijn tapisserieën
was groot. Gauguin schreef
in 1894 naar aanleiding
van een, welke op de ten
toonstelling van de „Vingt"
te Brussel was geëxposeerd:
„Maillol stelt een tapisserie
ten toon, welke men niet
genoeg kan prijzen". Voor
de kunstenaar steeg echter
de nood. Daniel de Mon-
freid hielp hem aan een
betrekking als decoratie
schilder. Vuillard bezorgde
hem een opdracht van prin
ses Bibesco, zijn vrienden
Roussel, Bonnard, Valtat,
Denis, Signac en Matisse
vergaten hem niet. Het fijne naaldwerk
dreigde echter noodlottig te worden voor
zijn ogen. Gedurende enige maanden kon
hij bijna niet zien. Van dien tijd af heeft
hij zich voor goed aan het beeldhouwen,
dat hij overigens nooit geheel had ver
laten, gewijd.
v-'
m ~i' -A*'
-
f? v' f -Arsf i
bereiken zoals Polycletus het heeft ge
daan. Altfjd ga lk van een meestkundige
figuur uit, een vierkant, een ruit, een drie
hoek, want dat zijn de figuren, die zich
in de ruimte het beste houden",
GEWERKT HEEFT Maillol zo lang het
dag was. Des zomers in zijn huis te
Marly-le-Roi vlak bij Parijs, des winters
te Banyuls sur Mer. Vele beeldhouwers
waren korte of lange tijd zijn leerling
en zijn invloed op de Europese beeld-
Zing van Cabanel tot wiens klas hij eerst in 1885 was toe- houwkunst van, zeggen wij: 1930 tot 1950
gelaten. Hij was echter overtuigd', niets van hem te hebben 1S daardoor groot geweest. De laatste ja-
6 ij ren heeft zij zich teruggetrokken in zijn
geleerd. Wel heeft hij te Parijs voor het eerst schilderijen van geboorteplaats aan de Middellandse Zee.
Gauguin gezien, met wie hij ook in contact is gekomen. N°2 in 19^2 waJ"kte hB. rr?eerdan tien
7 7j uren per dag. Hij verdiepte zich gaarne
Het werk was voor hem een openbaring en hij begreep dat in de klassieken en in het werk van dich-
hij, met in die trant te werken, vooruit zou kunnen komen. als Ronsard of Verlaine. Bij het
klimmen der jaren vond hij steeds meer
Met veel animo had hij ook de meesterwerken in het Louvre vreugde aan het illustreren van hun wer-
bestudecffd en het Clumj Museum rekende hem tot zijn kan- Reeds in 1925 had hij voor Vergilius
3 „Eclogae" houtsneden gemaakt en later
vaste bezoekers. Bij het zien van de doeken van Gauguin volgden daarop Ovidius' „Ars Amandi",
zo heeft hij zelf later aan een biografe verteld had hij „Daphnis en Chloë van Longus, Vergi-
7,7 lius' „Georgica", Ronsard's „Livre des
opeens begrepen dat deze kunst hem in staat zou stellen, Folatrerïes" en Lucien's „Dialogue des
Courtisanes". Telkens trok hij er in de
omstreken van Banyuls op uit om de
planten en bomen te tekenen voor de
houtsneden, die de „Georgica" moesten
illustreren, zijn laatste werk. Schetsboe
ken heeft hij zo vol getekend.
j
J t
La Rivière, brons uit de jaren 1938-
43, Zurich, geplaatst voor het gebouw
van „Die Weltwoche".
HIJ TEKENDE ALLES wat zijn aan
dacht trok: zag hij een gebaar van een
van de dorpelingen, iemand die zich buk
te, een meisje dat iets optilde of die zich
boog over een wastobbe, hij noteerde het
in weinige lijnen als de stand of de ac
tie van een naaktmodel. De houtsneden
werden dan later de herscheppingen in
de werken, die ze moesten verluchten;
Maillol was van oordeel dat schrijver en
verluchter elkander moesten aanvullen.
Vijftien september 1944 zou hij per auto
naar zijn oude vriend de schilder Raoul
Dufy worden gebracht. Een bevriende
dokter chauffeerde. Er was een aanrij
ding. Maillol werd aan zijn kaak ge
kwetst, hij kon niet meer spreken. In een
kliniek schreef hij zijn laatste gedachten
in een schoolschrift. Dina Vierny, gedu
rende de laatste tien jaar van zijn leven
zijn enige model en zijn verzorgster, was
bij hem. De grijze beeldhouwer werd te
ruggebracht naar zijn huis, waar hij 27
september 1944 is gestorven. De laatste
jaren had hij steeds aan één beeld ge
werkt. Er bestaan verscheidene staten
van. Geen was nog tot zijn volle tevre
denheid geweest. Het was een staand
vrouwelijk naakt en het heette ,.1'Har-
ken: „Ik zoek de architectuur en de vo- monie".
lumen. Beeldhouwen is architectuur, het
evenwicht der massa's. Ik probeer dat te Andre Glavtmans
1921; het monument voor die van Bany
uls van 1930; „Les trois Nymphes" van
1936-38. Daarmede zijn dan zeer vele wer
ken nog niet genoemd, vooral niet de baad-
sters, een steeds weer opgenomen onder-
HIJ BEGON met het hakken van kleine werp, van kleine afmetingen.
houten beelden en het maken van figuren
zoals baadsters, zittende of staande vrou-
REEDS BIJ ZIJN LEVEN werd hij de
wen, uit gebakken klei, welke hij glazuur- grootste der toen levende beeldhouwers ge-
de. De kunsthandelaar Ambroise Vollard noemd en hoewel men met zulke excla-
is toen een tijd lang zijn schutspatroon ge- maties voorzichtig moet zijn, kan men zich
weest. Hij liet deze kleine sculpturen in ook thans nog, vijftien jaar later afvra-
brons gieten en hij animeerde Maillol tot gen of hij nog niet de grootste van onze
meer van zulke werken. In 1902 hield hij
een expositie van bijna dertig beelden hij heeft gemaakt kan men volgens Win-
DE VERDOEMDEN DER OCEANEN, Een ontroerend verhaal van een Tsje-
tijd zal blijken. Veel. -nagenoeg alles wat DE ONDERGANG VAN HET DUITSE choslowaakse piloot, die in de eerste da-
en van die tijd af is eigenlijk de publieke ckelmann's criterium van
DUIKBOOTWAPEN (Verdammter Atlan- gen van de oorlog vriendschap voor het
Ëinfaït und tik) van Hans Herlin, vertaald door Jan leven sluit met een herdershond. Het beest
waardering begonnen:*Meth"et""werk"van s|ilje Grosse" als klassiek beschouwen. Ho"a«d, ?e &STK-
ven Duitsland, na de oorlog naar Tsjecho-
Afgezien van het weerzinwekkende on- Slowakije en tenslotte uit zijn vaderland
derwerp het onderzeebootwapen in als hij moet vluchten voor de communis-
waaiuciiug ucguuiicii. ivicL nut wei van
die jaren heeft ook de lange reeks van Maillol is'een fenomeen geweest. Zijn uit- Goudvink, Antwerpen-Amsterdam.
grootse scheppingen, welke Maillol de we
reld heeft geschonken, feitelijk een aan-
zonderli'jk talent heeft hem instaat gesteld
beelden te maken van een rust en even-
s hnnionH rolaac r*\/pr Hp ITlPnRPn in nP7.e uroor 7iin Vir»r»H xxmrHt nnHprcnhpiHpn mpt.
collectie, een levenswerk. Vandaar waar- te bestaan; heel zijn oeuvre ademt rust ^'va^^al he\b~ij wel frn! SSSfteS
stige bedenkingen. In de eerste plaats jaar en zes maanden oud, sterft en wordt
heeft hiV"zelf maakt hij het avontuurlijke van dit wapen begraven op het dierenkerkhof in Ilford
1. ..AM Jn Unn t.rtn pl l 1 uroor. J Unnlr /Ini ni»4 nl
schijnlijk ook dat hij heel dikwijls beel- en bezinning en het getuigt van de on
den van jaren her weer ter hand heeft baatzuchtige vreugde om de pure schoon
genomen, nieuwe heeft gemaakt naar heid. „Naar mijn smaak sluinmoord" waar-
schetsen van vroeger (hij bezat tegen het eens gezegd moet er zo weinig moge- i„„„" „JÜ
einde van zijn leven portefeuilles met hon- lijk beweging zijn in de beeldhouwkunst.
derden tekeningen), dan weer naar een hou-
Een hartverwarmend boek, dat niet al
door de argeloze lezer een gemakkelijke leen over de oorlog gaat, maar vooral
ArdatB^n!kt!kSJen"die^vertrekkineen"ziin Prooi wordt voor de verering' die de over de mensen, de goede en de kwade,
auteur koestert voor zijn vijf „helden der die Jan Bozdech en zijn hond Antis ont-
zee". In de tweede plaats wordt het wa- moeten op hun levensweg als ontheem-
pen losgemaakt uit de politieke achter- den, die hun vaderland voor altijd hebben
gronden van het nazidom, waardoor het verloren en slechts steun hebben aan el-
ook al veel van zijn verschrikkelijkheid kaar. Het enige onbevredigende in dit
verliest. In de derde plaats doet de auteur boek is dat wel van verscheidene bijfigu-
een poging om in één geïsoleerd geval ren hun uiteindelijke lot wordt vermeld,
een door een geallieerd tribunaal veroor- maar niet dat van de vrouw en het zoon-
deelde bemanning vrij te pleiten, met een tje van de held van het verhaal, die in
beroep op het bekende „Bevel is bevel". Tsjechoslowakije achterblijven, als de man
De titels van de hoofdstukken zijn ken- en de hond voor het laatst vluchten,
merkend. Het eerste, over gezagvoerder
Prien, die op 13 oktober 1939 de Britse
oorlogshaven Scapa Flow binnensloop, het
slagschip Ark Royal torpedeerde en veilig Focmk 20) van Roman Bratny, ver-
Av,aq] Ti. taald door Dra. J. L. Teengs, uitgegeven
ontkwam naar Willemshaven, heet „Tij- n
Le Désir, basreliëf in lood, 1907
HET KRUIS DER DAPPEREN (Kolum-
den van voorspoed". Een ander „De Op-
gejaagden"
gaat
gezagvoerder
door De Boekerij n.v. Baarn.
Deze roman over het Poolse verzet be-
Zo zaten zij naast elkaar. Toen be
gon hij langzaam haar heen en weer
te wiegen. Daarbij maakte hij, even
als indertijd bij zijn moeder, dat zoe
mende geluid, diep uit de borst en
waarbij de tanden niet vaneen gaan.
De tranen rolden langzaam uit haar
ogen.Droevig werd het leven,
maar het werd vol van een zinrijk
heid die het elders mist. En dit is
het enige dat men de kinderen dezer
aarde niet kan ontnemen.
Cola Debrot
IK WEET NIET meer wanneer ik
voor het eerst deze regels de slot
zinnen van Mijn zuster de negerin
heb gelezen, waarschijnlijk einde 1939
of 1940, toen de voorbesprekingen tot
de oprichting van Criterium mij met
Cola Debrot in aanraking brachten.
Maar ik herkende ze onmiddellijk en
definitief als de verwoording van een
levensgevoel dat het mijne was. Toch
heeft het lang geduurd vóór ik het als
zodanig begrepen heb. Jarenlang heb
ik mijn levensgevoel beschouwd als het
atmosferische klimaat van problemen
die opgelost moesten worden. Ik wist
niet hoe, ik wist zelfs niet wat een
ondraaglijk spleen.
IK HEB een duidelijke herinnering
aan een achterkamer, waar mijn moe
der staat te strijken, het is schemer
donker, najaar of winter, maar het licht
is nog niet aan. Ikzelf, vier jaar, vijf
jaar, in een hoek bij het raam waar
achter de tuin in Amsterdam. Ik zit
daar stil, angstig, en ik durf zeggen on
uitsprekelijk wanhopig, een wanhoop
zonder enige aanwijsbare grond op die
leeftijd, maar alles doordringend: de
volstrekte eenzaamheid, met mijn moe
der (een goede en gevoelige moeder)
in mijn onmiddellijke nabijheid.
De rest stel ik mij alleen maar voor:
ik huil, omdat huilen het enige is wat
ik doen kan om aan mijn ellende lucht
te geven. Mijn moeder die mij troost
omdat ik „bang" ben. De woordenloze
troost van haar aandacht zal mij die
namiddag bevrijd hebben. Een oplos
sing kon ik toen nog niet zoeken.
IN DE JAREN NADIEN is dat acu
te gevoel van wanhoop waarom
steeds bewuster beseft. Toen huilen
geen opluchting meer schonk, omdat
niemand in die tranen communiceerde
en ik geen troost meer gebruiken kon,
maar een antwoord, verlangde, onstond
denk ik, de aantrekkingskracht van de
litteratuur. Als sentimentele uiting van
gevoelens eerst, en daarna vormt zich
heel langzaam zo verging het mij
althans een verhouding tot de we
reld waarin wij leven.
Dit is een prettig stadium, met hoe
veel crisismomenten het ook gepaard
kan gaan. Maar ik kreeg het gevoel
mij të verzetten, mijn agressiviteit
groeide, de polemiek (mijn eerste pu-
blikaties in tijdschriften waren vrijwel
zonder uitzondering van polemische
aard) versterkte het bewustzijn dat in
telligentie en creativiteit de machtelo
ze eenzaamheid zouden kunnen over
winnen.
MAAR MET het ouder en rijper wor
den groeit ook de ervaring en de erva
ring is doeltreffender dan de intelligen
tie. Zij voedt de creativiteit met een
subtiel tegengif dat de eenzaamheid
zelf is. En aanvankelijk distilleert men
daaruit een generalisatie die tot levens
beschouwing, tot een pessimistische fi
losofie leidt: de mens is een onoplos
bare tegenstrijdigheid, zijn essentie is
zijn tragiek; daartegen helpt niets, zelfs
de liefde niet. Het zijn deze stadia die
gestalte hebben gekregen in mijn es
says, maar meer nog, dunkt mij, in
mijn romans.
Vooral in mijn romans, want gelei
delijk aan heb ik ontdekt dat essays
een element missen, waaraan ik ster
ker behoefte heb dan aan de elementen
die zij bezitten. Ik heb geen lust meer,
of steeds minder, om van bepaalde in-
PIERRE H. DUBOIS werd op 2 juli 1917
t.e Amsterdam geboren. Hij is hoofd van
de kunstredactie van „Het Vaderland" en
redacteur van „Het Boek van nu" en „De
Vlaamse Gids". Hij publiceerde gedichten,
onder andere „Ademhalen" 1957, essays
„Een houding in de tijd" 1950, „Verken
ning van de mens'' (in 1955 met een reis
beurs bekroond) en „Voor eigen reke
ning" 1954: de romans „Een vinger op de
lippen" 1952, „De ontmoeting" 1953 en „In
staat van beschuldiging" 1958. Op verzoek
van het ministerie van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen schreef hij een
overzicht „Moderne Nederlandse Letter
kunde". Hij kreeg van hetzelfde ministe
rie de opdracht een biografie van Mar
cellus Emants te schrijven.
zichten te getuigen door ze te berede
neren, toe te lichten, te rechtvaardigen.
Ik geloof niet in de antwoorden, en be
togen impliceren altijd een soort ant
woord, zélfs al beweren zij het tegen
deel. Tenzij men de vorm van het dag
boek kiezen zou, dat vaak trouwens
niets anders is dan een verkapt essay.
MAAR ZELFS HET DAGBOEK in
zijn zuivere vorm van naakte uiting,
uitlaatklep, registratie, mist iets dat de
roman kan geven: de gelijktijdigheid
van de innerlijke contradicties, wat ik
geloof en tegelijk niet geloof, wat ik
droom als waarheid en als werkelijk
verwerp, wat ik lieg en als leugen er
ken, wat ik ben en probeer niet te
zijn of niet ben en probeer te schij
nen. Mijn roman is de leugen die mijn
waarheid is en de waarheid die ik lieg.
Want een roman generaliseert niet en
maakt mijn ik niet exemplarisch. Ik
voel er mij in gerelativeerd tot min
der dan een mening, een fait divers.
Félix Fénéon, die in Le Matin regel
matig zijn „Nouvelles en trois lignes"
afdrukte, in dezer voege: „Toujours on
empêchait Mme Couderc, de Saint-
Ouen, de se pendre 6. son espagnolette.
Exaspérée, elle s'enfuit a travers
champs", is een man die ik begrijp.
En een man die het begrepen heeft.
Hij schreef geen romans, hij had zelfs
die behoefte niet meer, hij kon zich
reduceren tot het stof der dagelijkse,
nauwelijks opgemerkte tragedies.
DIT IS GEEN IDEAAL, het is een
levensgevoel dat door alles heendringt
als de Londense fog door de muren
van de huizen. Er valt niets tegen te
doen, men zoekt het zelf ook niet uit,
men heeft er niet om gevraagd. Men
weet niet wat het te betekenen heeft,
maar men beseft dat het zo is, dat
het om iedereen heen is, of hij het
weet of niet, wil of niet, gelooft of
niet. „Droevig werd het leven, maar
het werd vol van een zinrijkheid, die
het elders mist. En dit is het enige
dat men de kinderen dezer aarde niet
kan ontnemen".
ten beeld een brons liet gieten of naar helemaal niet nodig en in de beweging te hebben gesteld van de persoonlijke ver
een brons een figuur van steen liet hak- komt men daar zo gemakkelijk toe. Hoe antwoordelijkheid, die steeds weer wordt
ken. Zelfs heeft hij wel met de delen van onbeweeglijker de Egyptische beelden gewikkeld in een stroom van argumenten,
een jaren geleden gemaakt beeld naar een zijn, hoe meer het lijkt dat zij zich zullen waarboven het „Befehl ist Befehl" als
klein model een nieuw geconcipieerd. Zo gaan bewegen. Van de sfinxen denkt men een rots uitsteekt.
bijvoorbeeld het monument te Toulouse dat zij zo zullen opstaan" En steeds weer mannfn 7T1T 1 FN VAl 1 FN van
ter nagedachtenis van de gevallen vlie- heeft hij zich tegen vrienden en bewonde- MANNEN Zl LLEN VALLEN van
gers L'Air" dat terug te brengen is raars in deze zin geuit: de vorm is hem fydne^. en, s"mu<-1 Moss, vertaald door
gers „j-, u i ,,,t „itmncc Hpvp hliift pnhtpr slechts John Vandenbergh, is verschenen in de
tot het monument voor Cezanne. Dat laat- punt van uitgang, deze biijtt echter siecnts pktk H„llandia nv Baarn
ste werd door de stad Aix geweigerd en het middel om zich te uiten Maillol zocht Pocketreeks van Holland an..
pas jaren later, op voorstel van Herriot, de gedachte en hij bediende zich van de j-je 00ri0g wor(jt in dit boek gezien door
in de Tuilerieën geplaatst. vorm om te komen tot iets dat eigenlijk 0gen van enkele gewone Amerikaanse
geen bepaalde vorm heeft. Hij wilde iets soi(jaten (jje vja Afrika in Engeland aan-
VOOR EEN ENIGE jaren voor de jong- ontastbaars tot leven brengen. „Een naakt ^omen en vandaar de invasie in Norman-
ste oorlog verschenen monografie van John naar de natuur kopiëren is niets wan- en verovering van Duitsland mee-
Rewald heeft de beeldhouwer echter van neer ik een beeld van een jong meisje maken. De oorlog wordt er niet in ver
een aantal werken zoveel mogelijk nage- maak, wil ik, dat het een beeld wordt van heerlij kt, maar in al zijn verschrikkingen
zocht en zich trachten te herinneren wan- ieder willekeurig jong meisje mijn beschreven. Een gedachte van een sol
neer zij waren gemaakt. „Méditerranée" beelden zijn gedichten van het leven. In (jaat| die de eigendommen van een ge-
is van 1901, het reliëf „Le Désir", waar- plaats van me in verzen te uiten doe ik sneuvelde Joodse krijgsmakker bekijkt is
van het museum Boymans-Van Beuningen het door middel van de beeldhouwkunst ons bijgebleven: hoe kostbaar is het leven
een afgietsel in lood bezit, is van 1904, van een mens voor hem die hem liefheb-
,,L'Action Enchaïnée" het monument voor Vandaar waarschijnlijk dat er voor de ben en hoe goedkoop voor hen die de oor-
Louis-Auguste Blanqui van 1906, de Porno- beschouwer van Maillol's werk altijd op- i0gen maken,
na en het portret van Renoir zijn van nieuw een wonderlijke gewaarwording is:
1907 L'Ile-de-France" is van 1908, de het schijnt noch aan tijd noch aan ma- ANTIS, AVONTUREN VAN EEN HOND
eerste "schetsen voor het monument van terie gebonden. De beeldhouwer heeft het IN DE OORLOG (One man and his dog
Cézanne zijn van 1912 de Venus met col- evenwicht der vormen gezocht en in zijn van Anthony Richardson, vertaald door
lier is van 1918 La Douleur', het mo- beelden tot uiting gebracht. Nooit is hij Emma Havander. is verschenen bij Uit-
nument voor de gesneuvelden te Céret van moede geworden van die intenties te spre- geverij Het Wereldvenster, Baarn.
Henke, die het Britse stoomschip Cera- ro™
mie torpedeerde, waarbij meer dan 250 ®Jaat ult drl® d® d° d'
mannen, vrouwen en kinderen om het le- Nogmaals de dood en Het leven. De beide
ven kwamen en die bij een ontvluchtings- frste delen hebben de ondergrondse strijd
poging uit een Amerikaans krijgsgevange- tegen de Duitse dazettertotonderwerp,
nenkamp werd doodgeschoten. In dit ge- det ondergrondse strijd blijft onder alle omstandigheden mens en HARD TEGEN HARD (High Horror)
val wordt het resultaat van het officiële Le®e?. ^°01ae communisten, cue aoor mec}jcus en komt daardoor in botsing met van James Gant, vertaald door W. C. van
onderzoek op zo'n manier verteld, dat de het Russiscne leger worden gesteund, wet de onmense]ijke beginselen van de ver- Krimpen, is verschenen als Prismaboek
twijfel, of Henke's dood niet een andere la e®n aangrijpeno ooeK, vooral net iaat- tegenwoordigers van de SS, die hem tot van de uitgeverij Het Spectrum, Utrecht
oorzaak had, blijft bestaan. Tenslotte het ate deeJ dat de schrijver weliswaai Het het eind van de oodog blijven vervolgen. Antwerpen.
proces tegen gezagvoerder Eek, die, met leven heeft genoemd, maar dat voor de zjjn belagers overleven de strijd niet,
vier leden van zijn bemanning, wordt be- ^ar® verzetsstrijders en hun idealen de maar voor de arts, die zijn idealen door
schuldigd van oorlogsmisdaden door het dood betekent,
vuur te openen op overlevenden van het
getorpedeerde Britse schip Peleus. De oe EINDELOZE STROOM van Igor hij een open plek zag, liep hij, zonder schrijver een oorlogscorrespondent
schrijver neemt het de rechters kwalijk Sentjurc, vertaald door M. de Haas-To- aarzelen, naar het midden, zocht de Grote is in dat genre beter thuis dan in de ro-
dat zij onvoldoende aandacht hebben ge- bios, verschenen bij Hollandia, Baarn. Beer op aan de hemel, vond hem, vond mankunst, want de delen die slechts zijde^
schonken aan de orders waarin de totale de Poolster, wijzigde zijn koers, zodat de lings betrekking hebben op oorlogshande-
oorlog ook ter zee werd gelast. Vandaar Een oorlogsroman van een menselijk Poolster halfrechts bleef en toen hij weer lingen zijn niet sterk. Het oorlogsverhaal
ook de bittere noot aan het slot dat Hit- gehalte, waarin een jonge regimentsarts in het bos onderdook, trachtte hij de juis- zelf is in de
Iers opvolger-van-het-laatste-uur, admiraal de tweede wereldoorlog bewust beleeft. Hij te koers te houden
Dönitz is vrijgekomen en hij besluit zijn
relaas met deze zin: „En zij, die de or
ders gegeven hebben, zullen hun handen
in onschuld wassen en zich op de borst
kloppen en zeggen, dat zij altijd het beste
hebben voorgehad."
Dat is een gemakkelijke manier om je
er van af te maken, zonder ooit de vraag
Dit is een uitstekend verteld verhaal
alles heen bewaart, heeft de schrijver in van de luchtoorlog in de Stille Oceaan
zijn laatste zin nog een toekomst: „Toen tussen de Verenigde Staten en Japan. De
trant van ferme jongens
(meisjes), stoere knapen (meiden).
/7////
£//z
'f'/W