SIGNALEN NIEUWE OORLOGSROMANS KINDEREN DEZER AARDE 1* 7 h//1 /O'/ têjÊ 1 ZATERDAG 16 DECEMBER 1961 Erbij* PAGINA DRIE BIJ HET EEUWFEEST VAN K ifm, zich een eigen weg te zoeken. t SfchTThS'^.ïïiln^wrt'i.sTei! D»i.,e h.nd.n - «eef. d, .ut», «n Weer kom. hi] in Groot-Brit.,»,.* v: 'A' ARISTIDE MAILLOL Op eerste kerstdag is het een eeuw geleden dat de grote Franse beeldhouwer Aristide Maillol te Bantjuls sur Mer werd geboren. Zevenentwintig september 1944, kort na de bevrijding van zijn vaderland, is hij in zijn geboorte plaats overleden. Daartussen een leven dat eigenlijk alleen aan de beeldhouwkunst is gewijd en nooit het compromis omderwille van den brode heeft gekend. Hij was dertien toen hij zijn eerste schilderij, een zeegezicht, schilderde, twintig toen hij besloot schilder te worden, eenentwintig toen hij naar Parijs trok om er de academie te bezoeken. Enige bron van inkomen: twintig franken per maand, geschonken door zijn tante Lucie. Te Parijs bleef hij vier jaar lang leer- TOCH HEEFT HIJ be trekkelijk korte tijd daarna, toen het bleek dat zijn aspi raties meer en meer in de richting van het decora tieve gingen, het schilderen eraan gegeven en te Ba- nyuls richtte hij toen een atelier op, waar hij met be hulp van enige meisjes borduurwerken vervaar digde. Met een van haar, Clotilde Narcisse, is hij ge trouwd. Het artistieke suc ces van zijn tapisserieën was groot. Gauguin schreef in 1894 naar aanleiding van een, welke op de ten toonstelling van de „Vingt" te Brussel was geëxposeerd: „Maillol stelt een tapisserie ten toon, welke men niet genoeg kan prijzen". Voor de kunstenaar steeg echter de nood. Daniel de Mon- freid hielp hem aan een betrekking als decoratie schilder. Vuillard bezorgde hem een opdracht van prin ses Bibesco, zijn vrienden Roussel, Bonnard, Valtat, Denis, Signac en Matisse vergaten hem niet. Het fijne naaldwerk dreigde echter noodlottig te worden voor zijn ogen. Gedurende enige maanden kon hij bijna niet zien. Van dien tijd af heeft hij zich voor goed aan het beeldhouwen, dat hij overigens nooit geheel had ver laten, gewijd. v-' m ~i' -A*' - f? v' f -Arsf i bereiken zoals Polycletus het heeft ge daan. Altfjd ga lk van een meestkundige figuur uit, een vierkant, een ruit, een drie hoek, want dat zijn de figuren, die zich in de ruimte het beste houden", GEWERKT HEEFT Maillol zo lang het dag was. Des zomers in zijn huis te Marly-le-Roi vlak bij Parijs, des winters te Banyuls sur Mer. Vele beeldhouwers waren korte of lange tijd zijn leerling en zijn invloed op de Europese beeld- Zing van Cabanel tot wiens klas hij eerst in 1885 was toe- houwkunst van, zeggen wij: 1930 tot 1950 gelaten. Hij was echter overtuigd', niets van hem te hebben 1S daardoor groot geweest. De laatste ja- 6 ij ren heeft zij zich teruggetrokken in zijn geleerd. Wel heeft hij te Parijs voor het eerst schilderijen van geboorteplaats aan de Middellandse Zee. Gauguin gezien, met wie hij ook in contact is gekomen. N°2 in 19^2 waJ"kte hB. rr?eerdan tien 7 7j uren per dag. Hij verdiepte zich gaarne Het werk was voor hem een openbaring en hij begreep dat in de klassieken en in het werk van dich- hij, met in die trant te werken, vooruit zou kunnen komen. als Ronsard of Verlaine. Bij het klimmen der jaren vond hij steeds meer Met veel animo had hij ook de meesterwerken in het Louvre vreugde aan het illustreren van hun wer- bestudecffd en het Clumj Museum rekende hem tot zijn kan- Reeds in 1925 had hij voor Vergilius 3 „Eclogae" houtsneden gemaakt en later vaste bezoekers. Bij het zien van de doeken van Gauguin volgden daarop Ovidius' „Ars Amandi", zo heeft hij zelf later aan een biografe verteld had hij „Daphnis en Chloë van Longus, Vergi- 7,7 lius' „Georgica", Ronsard's „Livre des opeens begrepen dat deze kunst hem in staat zou stellen, Folatrerïes" en Lucien's „Dialogue des Courtisanes". Telkens trok hij er in de omstreken van Banyuls op uit om de planten en bomen te tekenen voor de houtsneden, die de „Georgica" moesten illustreren, zijn laatste werk. Schetsboe ken heeft hij zo vol getekend. j J t La Rivière, brons uit de jaren 1938- 43, Zurich, geplaatst voor het gebouw van „Die Weltwoche". HIJ TEKENDE ALLES wat zijn aan dacht trok: zag hij een gebaar van een van de dorpelingen, iemand die zich buk te, een meisje dat iets optilde of die zich boog over een wastobbe, hij noteerde het in weinige lijnen als de stand of de ac tie van een naaktmodel. De houtsneden werden dan later de herscheppingen in de werken, die ze moesten verluchten; Maillol was van oordeel dat schrijver en verluchter elkander moesten aanvullen. Vijftien september 1944 zou hij per auto naar zijn oude vriend de schilder Raoul Dufy worden gebracht. Een bevriende dokter chauffeerde. Er was een aanrij ding. Maillol werd aan zijn kaak ge kwetst, hij kon niet meer spreken. In een kliniek schreef hij zijn laatste gedachten in een schoolschrift. Dina Vierny, gedu rende de laatste tien jaar van zijn leven zijn enige model en zijn verzorgster, was bij hem. De grijze beeldhouwer werd te ruggebracht naar zijn huis, waar hij 27 september 1944 is gestorven. De laatste jaren had hij steeds aan één beeld ge werkt. Er bestaan verscheidene staten van. Geen was nog tot zijn volle tevre denheid geweest. Het was een staand vrouwelijk naakt en het heette ,.1'Har- ken: „Ik zoek de architectuur en de vo- monie". lumen. Beeldhouwen is architectuur, het evenwicht der massa's. Ik probeer dat te Andre Glavtmans 1921; het monument voor die van Bany uls van 1930; „Les trois Nymphes" van 1936-38. Daarmede zijn dan zeer vele wer ken nog niet genoemd, vooral niet de baad- sters, een steeds weer opgenomen onder- HIJ BEGON met het hakken van kleine werp, van kleine afmetingen. houten beelden en het maken van figuren zoals baadsters, zittende of staande vrou- REEDS BIJ ZIJN LEVEN werd hij de wen, uit gebakken klei, welke hij glazuur- grootste der toen levende beeldhouwers ge- de. De kunsthandelaar Ambroise Vollard noemd en hoewel men met zulke excla- is toen een tijd lang zijn schutspatroon ge- maties voorzichtig moet zijn, kan men zich weest. Hij liet deze kleine sculpturen in ook thans nog, vijftien jaar later afvra- brons gieten en hij animeerde Maillol tot gen of hij nog niet de grootste van onze meer van zulke werken. In 1902 hield hij een expositie van bijna dertig beelden hij heeft gemaakt kan men volgens Win- DE VERDOEMDEN DER OCEANEN, Een ontroerend verhaal van een Tsje- tijd zal blijken. Veel. -nagenoeg alles wat DE ONDERGANG VAN HET DUITSE choslowaakse piloot, die in de eerste da- en van die tijd af is eigenlijk de publieke ckelmann's criterium van DUIKBOOTWAPEN (Verdammter Atlan- gen van de oorlog vriendschap voor het Ëinfaït und tik) van Hans Herlin, vertaald door Jan leven sluit met een herdershond. Het beest waardering begonnen:*Meth"et""werk"van s|ilje Grosse" als klassiek beschouwen. Ho"a«d, ?e &STK- ven Duitsland, na de oorlog naar Tsjecho- Afgezien van het weerzinwekkende on- Slowakije en tenslotte uit zijn vaderland derwerp het onderzeebootwapen in als hij moet vluchten voor de communis- waaiuciiug ucguuiicii. ivicL nut wei van die jaren heeft ook de lange reeks van Maillol is'een fenomeen geweest. Zijn uit- Goudvink, Antwerpen-Amsterdam. grootse scheppingen, welke Maillol de we reld heeft geschonken, feitelijk een aan- zonderli'jk talent heeft hem instaat gesteld beelden te maken van een rust en even- s hnnionH rolaac r*\/pr Hp ITlPnRPn in nP7.e uroor 7iin Vir»r»H xxmrHt nnHprcnhpiHpn mpt. collectie, een levenswerk. Vandaar waar- te bestaan; heel zijn oeuvre ademt rust ^'va^^al he\b~ij wel frn! SSSfteS stige bedenkingen. In de eerste plaats jaar en zes maanden oud, sterft en wordt heeft hiV"zelf maakt hij het avontuurlijke van dit wapen begraven op het dierenkerkhof in Ilford 1. ..AM Jn Unn t.rtn pl l 1 uroor. J Unnlr /Ini ni»4 nl schijnlijk ook dat hij heel dikwijls beel- en bezinning en het getuigt van de on den van jaren her weer ter hand heeft baatzuchtige vreugde om de pure schoon genomen, nieuwe heeft gemaakt naar heid. „Naar mijn smaak sluinmoord" waar- schetsen van vroeger (hij bezat tegen het eens gezegd moet er zo weinig moge- i„„„" „JÜ einde van zijn leven portefeuilles met hon- lijk beweging zijn in de beeldhouwkunst. derden tekeningen), dan weer naar een hou- Een hartverwarmend boek, dat niet al door de argeloze lezer een gemakkelijke leen over de oorlog gaat, maar vooral ArdatB^n!kt!kSJen"die^vertrekkineen"ziin Prooi wordt voor de verering' die de over de mensen, de goede en de kwade, auteur koestert voor zijn vijf „helden der die Jan Bozdech en zijn hond Antis ont- zee". In de tweede plaats wordt het wa- moeten op hun levensweg als ontheem- pen losgemaakt uit de politieke achter- den, die hun vaderland voor altijd hebben gronden van het nazidom, waardoor het verloren en slechts steun hebben aan el- ook al veel van zijn verschrikkelijkheid kaar. Het enige onbevredigende in dit verliest. In de derde plaats doet de auteur boek is dat wel van verscheidene bijfigu- een poging om in één geïsoleerd geval ren hun uiteindelijke lot wordt vermeld, een door een geallieerd tribunaal veroor- maar niet dat van de vrouw en het zoon- deelde bemanning vrij te pleiten, met een tje van de held van het verhaal, die in beroep op het bekende „Bevel is bevel". Tsjechoslowakije achterblijven, als de man De titels van de hoofdstukken zijn ken- en de hond voor het laatst vluchten, merkend. Het eerste, over gezagvoerder Prien, die op 13 oktober 1939 de Britse oorlogshaven Scapa Flow binnensloop, het slagschip Ark Royal torpedeerde en veilig Focmk 20) van Roman Bratny, ver- Av,aq] Ti. taald door Dra. J. L. Teengs, uitgegeven ontkwam naar Willemshaven, heet „Tij- n Le Désir, basreliëf in lood, 1907 HET KRUIS DER DAPPEREN (Kolum- den van voorspoed". Een ander „De Op- gejaagden" gaat gezagvoerder door De Boekerij n.v. Baarn. Deze roman over het Poolse verzet be- Zo zaten zij naast elkaar. Toen be gon hij langzaam haar heen en weer te wiegen. Daarbij maakte hij, even als indertijd bij zijn moeder, dat zoe mende geluid, diep uit de borst en waarbij de tanden niet vaneen gaan. De tranen rolden langzaam uit haar ogen.Droevig werd het leven, maar het werd vol van een zinrijk heid die het elders mist. En dit is het enige dat men de kinderen dezer aarde niet kan ontnemen. Cola Debrot IK WEET NIET meer wanneer ik voor het eerst deze regels de slot zinnen van Mijn zuster de negerin heb gelezen, waarschijnlijk einde 1939 of 1940, toen de voorbesprekingen tot de oprichting van Criterium mij met Cola Debrot in aanraking brachten. Maar ik herkende ze onmiddellijk en definitief als de verwoording van een levensgevoel dat het mijne was. Toch heeft het lang geduurd vóór ik het als zodanig begrepen heb. Jarenlang heb ik mijn levensgevoel beschouwd als het atmosferische klimaat van problemen die opgelost moesten worden. Ik wist niet hoe, ik wist zelfs niet wat een ondraaglijk spleen. IK HEB een duidelijke herinnering aan een achterkamer, waar mijn moe der staat te strijken, het is schemer donker, najaar of winter, maar het licht is nog niet aan. Ikzelf, vier jaar, vijf jaar, in een hoek bij het raam waar achter de tuin in Amsterdam. Ik zit daar stil, angstig, en ik durf zeggen on uitsprekelijk wanhopig, een wanhoop zonder enige aanwijsbare grond op die leeftijd, maar alles doordringend: de volstrekte eenzaamheid, met mijn moe der (een goede en gevoelige moeder) in mijn onmiddellijke nabijheid. De rest stel ik mij alleen maar voor: ik huil, omdat huilen het enige is wat ik doen kan om aan mijn ellende lucht te geven. Mijn moeder die mij troost omdat ik „bang" ben. De woordenloze troost van haar aandacht zal mij die namiddag bevrijd hebben. Een oplos sing kon ik toen nog niet zoeken. IN DE JAREN NADIEN is dat acu te gevoel van wanhoop waarom steeds bewuster beseft. Toen huilen geen opluchting meer schonk, omdat niemand in die tranen communiceerde en ik geen troost meer gebruiken kon, maar een antwoord, verlangde, onstond denk ik, de aantrekkingskracht van de litteratuur. Als sentimentele uiting van gevoelens eerst, en daarna vormt zich heel langzaam zo verging het mij althans een verhouding tot de we reld waarin wij leven. Dit is een prettig stadium, met hoe veel crisismomenten het ook gepaard kan gaan. Maar ik kreeg het gevoel mij të verzetten, mijn agressiviteit groeide, de polemiek (mijn eerste pu- blikaties in tijdschriften waren vrijwel zonder uitzondering van polemische aard) versterkte het bewustzijn dat in telligentie en creativiteit de machtelo ze eenzaamheid zouden kunnen over winnen. MAAR MET het ouder en rijper wor den groeit ook de ervaring en de erva ring is doeltreffender dan de intelligen tie. Zij voedt de creativiteit met een subtiel tegengif dat de eenzaamheid zelf is. En aanvankelijk distilleert men daaruit een generalisatie die tot levens beschouwing, tot een pessimistische fi losofie leidt: de mens is een onoplos bare tegenstrijdigheid, zijn essentie is zijn tragiek; daartegen helpt niets, zelfs de liefde niet. Het zijn deze stadia die gestalte hebben gekregen in mijn es says, maar meer nog, dunkt mij, in mijn romans. Vooral in mijn romans, want gelei delijk aan heb ik ontdekt dat essays een element missen, waaraan ik ster ker behoefte heb dan aan de elementen die zij bezitten. Ik heb geen lust meer, of steeds minder, om van bepaalde in- PIERRE H. DUBOIS werd op 2 juli 1917 t.e Amsterdam geboren. Hij is hoofd van de kunstredactie van „Het Vaderland" en redacteur van „Het Boek van nu" en „De Vlaamse Gids". Hij publiceerde gedichten, onder andere „Ademhalen" 1957, essays „Een houding in de tijd" 1950, „Verken ning van de mens'' (in 1955 met een reis beurs bekroond) en „Voor eigen reke ning" 1954: de romans „Een vinger op de lippen" 1952, „De ontmoeting" 1953 en „In staat van beschuldiging" 1958. Op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen schreef hij een overzicht „Moderne Nederlandse Letter kunde". Hij kreeg van hetzelfde ministe rie de opdracht een biografie van Mar cellus Emants te schrijven. zichten te getuigen door ze te berede neren, toe te lichten, te rechtvaardigen. Ik geloof niet in de antwoorden, en be togen impliceren altijd een soort ant woord, zélfs al beweren zij het tegen deel. Tenzij men de vorm van het dag boek kiezen zou, dat vaak trouwens niets anders is dan een verkapt essay. MAAR ZELFS HET DAGBOEK in zijn zuivere vorm van naakte uiting, uitlaatklep, registratie, mist iets dat de roman kan geven: de gelijktijdigheid van de innerlijke contradicties, wat ik geloof en tegelijk niet geloof, wat ik droom als waarheid en als werkelijk verwerp, wat ik lieg en als leugen er ken, wat ik ben en probeer niet te zijn of niet ben en probeer te schij nen. Mijn roman is de leugen die mijn waarheid is en de waarheid die ik lieg. Want een roman generaliseert niet en maakt mijn ik niet exemplarisch. Ik voel er mij in gerelativeerd tot min der dan een mening, een fait divers. Félix Fénéon, die in Le Matin regel matig zijn „Nouvelles en trois lignes" afdrukte, in dezer voege: „Toujours on empêchait Mme Couderc, de Saint- Ouen, de se pendre 6. son espagnolette. Exaspérée, elle s'enfuit a travers champs", is een man die ik begrijp. En een man die het begrepen heeft. Hij schreef geen romans, hij had zelfs die behoefte niet meer, hij kon zich reduceren tot het stof der dagelijkse, nauwelijks opgemerkte tragedies. DIT IS GEEN IDEAAL, het is een levensgevoel dat door alles heendringt als de Londense fog door de muren van de huizen. Er valt niets tegen te doen, men zoekt het zelf ook niet uit, men heeft er niet om gevraagd. Men weet niet wat het te betekenen heeft, maar men beseft dat het zo is, dat het om iedereen heen is, of hij het weet of niet, wil of niet, gelooft of niet. „Droevig werd het leven, maar het werd vol van een zinrijkheid, die het elders mist. En dit is het enige dat men de kinderen dezer aarde niet kan ontnemen". ten beeld een brons liet gieten of naar helemaal niet nodig en in de beweging te hebben gesteld van de persoonlijke ver een brons een figuur van steen liet hak- komt men daar zo gemakkelijk toe. Hoe antwoordelijkheid, die steeds weer wordt ken. Zelfs heeft hij wel met de delen van onbeweeglijker de Egyptische beelden gewikkeld in een stroom van argumenten, een jaren geleden gemaakt beeld naar een zijn, hoe meer het lijkt dat zij zich zullen waarboven het „Befehl ist Befehl" als klein model een nieuw geconcipieerd. Zo gaan bewegen. Van de sfinxen denkt men een rots uitsteekt. bijvoorbeeld het monument te Toulouse dat zij zo zullen opstaan" En steeds weer mannfn 7T1T 1 FN VAl 1 FN van ter nagedachtenis van de gevallen vlie- heeft hij zich tegen vrienden en bewonde- MANNEN Zl LLEN VALLEN van gers L'Air" dat terug te brengen is raars in deze zin geuit: de vorm is hem fydne^. en, s"mu<-1 Moss, vertaald door gers „j-, u i ,,,t „itmncc Hpvp hliift pnhtpr slechts John Vandenbergh, is verschenen in de tot het monument voor Cezanne. Dat laat- punt van uitgang, deze biijtt echter siecnts pktk H„llandia nv Baarn ste werd door de stad Aix geweigerd en het middel om zich te uiten Maillol zocht Pocketreeks van Holland an.. pas jaren later, op voorstel van Herriot, de gedachte en hij bediende zich van de j-je 00ri0g wor(jt in dit boek gezien door in de Tuilerieën geplaatst. vorm om te komen tot iets dat eigenlijk 0gen van enkele gewone Amerikaanse geen bepaalde vorm heeft. Hij wilde iets soi(jaten (jje vja Afrika in Engeland aan- VOOR EEN ENIGE jaren voor de jong- ontastbaars tot leven brengen. „Een naakt ^omen en vandaar de invasie in Norman- ste oorlog verschenen monografie van John naar de natuur kopiëren is niets wan- en verovering van Duitsland mee- Rewald heeft de beeldhouwer echter van neer ik een beeld van een jong meisje maken. De oorlog wordt er niet in ver een aantal werken zoveel mogelijk nage- maak, wil ik, dat het een beeld wordt van heerlij kt, maar in al zijn verschrikkingen zocht en zich trachten te herinneren wan- ieder willekeurig jong meisje mijn beschreven. Een gedachte van een sol neer zij waren gemaakt. „Méditerranée" beelden zijn gedichten van het leven. In (jaat| die de eigendommen van een ge- is van 1901, het reliëf „Le Désir", waar- plaats van me in verzen te uiten doe ik sneuvelde Joodse krijgsmakker bekijkt is van het museum Boymans-Van Beuningen het door middel van de beeldhouwkunst ons bijgebleven: hoe kostbaar is het leven een afgietsel in lood bezit, is van 1904, van een mens voor hem die hem liefheb- ,,L'Action Enchaïnée" het monument voor Vandaar waarschijnlijk dat er voor de ben en hoe goedkoop voor hen die de oor- Louis-Auguste Blanqui van 1906, de Porno- beschouwer van Maillol's werk altijd op- i0gen maken, na en het portret van Renoir zijn van nieuw een wonderlijke gewaarwording is: 1907 L'Ile-de-France" is van 1908, de het schijnt noch aan tijd noch aan ma- ANTIS, AVONTUREN VAN EEN HOND eerste "schetsen voor het monument van terie gebonden. De beeldhouwer heeft het IN DE OORLOG (One man and his dog Cézanne zijn van 1912 de Venus met col- evenwicht der vormen gezocht en in zijn van Anthony Richardson, vertaald door lier is van 1918 La Douleur', het mo- beelden tot uiting gebracht. Nooit is hij Emma Havander. is verschenen bij Uit- nument voor de gesneuvelden te Céret van moede geworden van die intenties te spre- geverij Het Wereldvenster, Baarn. Henke, die het Britse stoomschip Cera- ro™ mie torpedeerde, waarbij meer dan 250 ®Jaat ult drl® d® d° d' mannen, vrouwen en kinderen om het le- Nogmaals de dood en Het leven. De beide ven kwamen en die bij een ontvluchtings- frste delen hebben de ondergrondse strijd poging uit een Amerikaans krijgsgevange- tegen de Duitse dazettertotonderwerp, nenkamp werd doodgeschoten. In dit ge- det ondergrondse strijd blijft onder alle omstandigheden mens en HARD TEGEN HARD (High Horror) val wordt het resultaat van het officiële Le®e?. ^°01ae communisten, cue aoor mec}jcus en komt daardoor in botsing met van James Gant, vertaald door W. C. van onderzoek op zo'n manier verteld, dat de het Russiscne leger worden gesteund, wet de onmense]ijke beginselen van de ver- Krimpen, is verschenen als Prismaboek twijfel, of Henke's dood niet een andere la e®n aangrijpeno ooeK, vooral net iaat- tegenwoordigers van de SS, die hem tot van de uitgeverij Het Spectrum, Utrecht oorzaak had, blijft bestaan. Tenslotte het ate deeJ dat de schrijver weliswaai Het het eind van de oodog blijven vervolgen. Antwerpen. proces tegen gezagvoerder Eek, die, met leven heeft genoemd, maar dat voor de zjjn belagers overleven de strijd niet, vier leden van zijn bemanning, wordt be- ^ar® verzetsstrijders en hun idealen de maar voor de arts, die zijn idealen door schuldigd van oorlogsmisdaden door het dood betekent, vuur te openen op overlevenden van het getorpedeerde Britse schip Peleus. De oe EINDELOZE STROOM van Igor hij een open plek zag, liep hij, zonder schrijver een oorlogscorrespondent schrijver neemt het de rechters kwalijk Sentjurc, vertaald door M. de Haas-To- aarzelen, naar het midden, zocht de Grote is in dat genre beter thuis dan in de ro- dat zij onvoldoende aandacht hebben ge- bios, verschenen bij Hollandia, Baarn. Beer op aan de hemel, vond hem, vond mankunst, want de delen die slechts zijde^ schonken aan de orders waarin de totale de Poolster, wijzigde zijn koers, zodat de lings betrekking hebben op oorlogshande- oorlog ook ter zee werd gelast. Vandaar Een oorlogsroman van een menselijk Poolster halfrechts bleef en toen hij weer lingen zijn niet sterk. Het oorlogsverhaal ook de bittere noot aan het slot dat Hit- gehalte, waarin een jonge regimentsarts in het bos onderdook, trachtte hij de juis- zelf is in de Iers opvolger-van-het-laatste-uur, admiraal de tweede wereldoorlog bewust beleeft. Hij te koers te houden Dönitz is vrijgekomen en hij besluit zijn relaas met deze zin: „En zij, die de or ders gegeven hebben, zullen hun handen in onschuld wassen en zich op de borst kloppen en zeggen, dat zij altijd het beste hebben voorgehad." Dat is een gemakkelijke manier om je er van af te maken, zonder ooit de vraag Dit is een uitstekend verteld verhaal alles heen bewaart, heeft de schrijver in van de luchtoorlog in de Stille Oceaan zijn laatste zin nog een toekomst: „Toen tussen de Verenigde Staten en Japan. De trant van ferme jongens (meisjes), stoere knapen (meiden). /7//// £//z 'f'/W

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 15