N.Ph.O. introduceerde boeiend nieuw werk van Berend Giltay Geslaagd weerzien met „Butterfly" Solly EH in Q2) „En ik... zei de gek" van Jaap van de Merwe Jubileumexpositie van kunsthandel Vaarties Succes voor oud-Spaarndamse schilder Cor Visser in Engeland Verzamelbundel van de overmorgen zestigjarige dichter Jacques Benoit Twents Muzieklyceum erkend ZATERDAG 23 DECEMBER 1961 10 Sas Bunge Première van „Cyrano de Bergerac" uitgesteld Pianistenconcours van het I.C.C.-Amsterdam Gerry de Groot briljant in titelrol Kunst der Hethieten Bob Buys „Teleservice" gaat door na nieuwe opzet Rijksmuseum verwerft portret van Vermeyen Ton Neelissen Televisieprogramma van dinsdag gewijzigd Geen kijkgelden nodig voor P.v.d.A .-uitzendingen Kerst suite van W. Brandt OP HET VIERDE CONCERT in de vrijdagavondserie van het Noordhollands Phil'harmonisch Orkest introduceerde Henri Arends een nieuw werk, het „Concert voor Orkest" van de 50-jarige Berend Giltay. Direct al in het eerste deel werd men getroffen door pakkende ritmische stuwingen die door een vindingrijke instrumenta tie werden onderlijnd. Als voorbeeld de scherzo-achtige erupties van de houtblazers tegen de „zwervende" cantilene van de tremolerende violen in de discant. Het geheel maakt de indruk met vaste hand en doelbewust te zijn genoteerd en met dat onbe weegbaar gevoel voor de logica van een spanningsverloop dat de ware componist kenmerkt. HET WAS JAMMER dat (althans bij een eerste auditie) deze indrukken door de beide volgende delen niet werden be vestigd. Het Andante con espressione moest kennelijk de eruptieve sfeer van de aanvang in een meer bezonken, maar nog steeds gebalde lyriek voortzetten. Hier slaagde de componist slechts ten dele in, want zijn melodiek dreef hoofdzakelijk op pentatonische reeksen waarvan de zeg ging te eenzijdig aan blues en spiritual is gebonden om nog veel nieuws te bieden, terwijl dit deel ook door zijn betrekkelijk symmetrische zinsbouw veel conventione ler aandeed dan het voorgaande. De fina le kon mij persoonlijk evenmin overtuigen de impuls van het eerste deel leek zich hier in zwakkere vorm te herhalen, al toonde de componist wel weer veel besef van het orkest en zijn mogelijkheden te hebben. Alles bijeen zeker geen onbedui dend stuk muziek dat men graag nog eens zou willen horen om de eerste indrukken nader te toetsen. De componist kwam op het podium om Arends en zijn medewer kers, die veel zorg aan zijn geesteskind hadden gegeven, te danken. DE SPAANSE CELLIST Gaspar Cassa- do was solist in het Celloconcert van Boc- cherini en de Rococo-variaties van Tsjai- kovsky. Beide werken bieden elk naar eigen tijd en stijl welluidende charme, en Cassado, die op de cello uitmunt in een elegante presentatie, wist deze op het publiek over te dragen. Door een nogal kort vibrato heeft de toon af en toe iets snerpends, hetgeen echter het voordeel heeft van een grote doordringingskracht tegenover het orkest. Van het hart van de toehoorder raakte de cellist alleen de meer oppervlakkige snaren, maar hij deed dat goed en de muziekjes die hij vertolkte vragen ook niet meer. Mede door de ver antwoorde begeleiding van het orkest oogstte hij beide malen veel succes. Aan Tsjaikovsky's Variaties was na de pauze nog voorafgegaan de ouverture „Se- miramis" van Rossini. Het orkest speelde met veel verve en met dat vleugje draai orgel-sentiment dat Rossini wel hebben kan. De avond werd besloten met de ouverture-fantasie „Romeo en Julia" van Tsjaikovsky, dat de laatste jaren een re pertoirestuk van het N.Ph.O. geworden is. AMSTERDAM HEEFT ter verstrooiing in de kerstvakantie er zijn derde cabaret programma bij gekregen en als met Nieuw jaar Wim Kan in het De la Mar-theater verschijnt, zullen het er zelfs vier worden. Toch verdient nummer drie: „En ik zei de gek" van Jaap van de Merwe, dat gisteravond in het wijnrode Wim Bijmoer zaaltje van „De Brakke Grond" van start ging, zijn eigen plaats ten volle temidden van zijn klein-kuhstbroeders. Het ensemble bestaat uit leider Jaap van de Merwe. wiens teksten bijna steeds uit- en innemend zijn, en die ook telkens als zanger en conferencier plezierige din gen doet; uit de drie dames Fiet Koster, Sylvia de Leur en Janine van Wely, waar van de eerste mooi-mal, de tweede goed- gek en de derde voornamelijk lief is, (ter wijl ze alle drie voortreffelijk zingen); en uit Tobi Ritman, eertijds de ster van het Rotterdams Studenten Cabaret en Will Spoor, een verdienstelijk mime-speler die zijn spooren o.a. bij Marcel Marceau heeft verdiend. HET OPTREDEN van dit nieuwe groep je van Van de Merwe mikt meer'dan zijn vroegere Leidseplein-cabaret op het show element, wat dadelijk hogere eisen aan de presentatie stelt, die hier en daar (maar dat spreekt haast vanzelf op een première) nog wel wat gaver had gekund. Het karakter van de voorstelling wordt mede gekenmerkt door het ontbreken van een uitgesproken karakter. Er is een bon-, te veelsoortigheid van nummers: ensem ble's, dansjes, liedjes, pantomimes, kol dernummers, wonderlijke sketchjes, paro- dietjes en conferences, bijna steeds op een hoog, voornamelijk intellectueel niveau, speciaal wat de teksten van Van de Mer we betreft. Het is bepaald geen program ma van of voor gemakkelijke loltrappers, maar toch is het ook nergens op de spits gedreven spits. Tegenover een enkel zwak nummer, dat eventueel nog verwijderd of bijgepunt zou kunnen worden (Tante's tango of Op de bank) stond het heerlijke sarcasme van „Het béte uit Readers In digestion" en het prachtig volgehouden droogkomieke van Sylvia de Leur in „Stompazari" een volkomen onverstaan baar, nieuwgrieks kinderliedje, waarom ik verzeker het u de zaal heeft slap gelegen. Ook een aantal ensemblenum mers als het onzinnige Meidefruit-feest op een tropisch eiland en „Geen Revolutie s.v.p." behoorden tot het beste, dat hier geboden werd. Mijn persoonlijke voorkeur gaat overigens voor wie dat weten wil uit naar het optreden van Janine van Wely die o.a. een schattig liedje zong over een meisje met een brilletje op. DE BIJZONDER verzorgde muzikale begeleiding stond onder leiding van Henk Eikerbout, terwijl bijzonder dartele drach ten en decors waren bijgedragen door Wim Bijmoer, die echter voor zeldzaam onflatteuze basiskostuums voor de dames had gezorgd. Voorts willen wij gaarne ge loven dat Toon Hermans zijn bijdrage aan de regie heeft geleverd omdat het in het programma stond, maar dat was dan ook het enige waar je het aan kon zien. Een zekere mate van charmante onbe holpenheid kon het groepje gisteren nog niet ontzegd worden, maar zeker wanneer het programma eenmaal zijn definitieve, ingespeelde vorm zal hebben verkregen zal menigeen er heel veel genoegen aan kunnen beleven. Hans van den Bergh De acteur Guus Hermus zal een aantal dagen niet kunnen repeteren wegens ziek te. De directie van het Rotterdams To neel is daardoor genoodzaakt de per januari aangekondigde première van Ros tand's „Cyrano de Bergerac" uit te stel len. Op nieuwjaarsdag zal nu een opvoering worden gegeven van de muzikale komedie „Irma la Douce", met in de hoofdrollen Lia Dorana en Steye van Brandenberg. Na afloop zal het gezelschap der traditie ge trouw aantreden voor het uitspreken van de nieuwjaarswens die in de vorm van een kort cabaretprogramma is samengesteld door Marinus van Henegouwen met mu ziek van Steye van Brandenberg en onder regie van Aart Brouwer. Ook voor 2 en 4 januari staat „Irma la Douce" op het programma, eveneens gevolgd door het nieuwjaarscabaret. Op 5 6 en 7 januari wordt „Boeing-Boeing" ge speeld gevolgd door de wens. Na de eer ste voorstellingen van „Cyrano de Berge rac", die nu zijn vastgesteld op zaterdag 13 en zondag 14 januari zal eveneens het nieuwjaarscabaret worden gebracht. Het zesde I.C.C.-concours, dat deze maal wordt uitgeschreven voor jonge pia nisten, is in voorbereiding. Het concours wordt in april gehouden. Na afloop van de laatste auditie zal op 13 april de prijsuit reiking plaatshebben. Aan het concours kan worden deelgenomen door pianisten beneden de leeftijd van 30 jaar. Voorwaar de is, dat men Nederlander is of in Ne derland heeft gestudeerd. Er zullen twee audities worden gehouden. Aan de eerste nemen alle kandidaten deel; een jury be slist wie daarna tot de tweede auditie worden toegelaten. De jury bestaat uit Nelly Steuer-Wage- naar, Jean Antonietti, Theo Bruins, Ge rard Hengeveld en als voorzitter Jan Odé. Voor de eerste auditie (maximum .tijds duur 20 minuten) worden als eisen ge steld: 1 concert-étude, 2. het eerste deel van een klassieke sonate. De eisen voor een tweede auditie (maxithum tijdsduur 45 minuten) zijn: 1. een grote prelude met fuga van Bach, 2. het eerste deel van een groot pianoconcert, 3. een hedendaags Ne derlands werk. 4. een voordrachtstuk ter keuze. De gemeente Amsterdam heeft als eer ste prijs f 1.000,- beschikbaar gesteld, het cultuurfonds van de BUMA gaf 600,- voor de tweede prijs en het I.C.C. schonk 400,- voor de derde prijs. Voorts is er een Donemus-prijs van 150,- voor het best vertolkte Nederlandse werk. Een der prijswinnaars zal, ter beoordeling van de jury, worden aanbevolen voor een op treden met het Concertgebouw-orkest Deelnemers kunnen zich aanmelden bij het I.C.C.. Vondelparkpaviljoen, Amster dam. DE NEDERLANDSE OPERA gaf vrijdagavond in de Amsterdamse Stads schouwburg de première van een her montering van „Butterfly". Deze opvoe- ring gaf ruimschoots aanleiding om er met voldoening, ja zelfs warm gestemd over te berichten. De muzikale leiding van Arrigo Guarnieri bereikte met de bezetting het uiterst mogelijke; en dat betekent voor wat het orkest betreft het aan klankschoonheid evenwichtig en le vendig sfeerwekkend musiceren. De re- zie van Frans Boerlage, die de hande ling laat afspelen in goed getypeerde decors van Harry Urich, maakte de in druk van ernstige bezinning op de dra matiek van het gegeven, maar niet min der ook op de pittoreske kant van dit exotische geval. GERRY DE GROOT verrastte met een doorwrochte vertolking van de titelrol. Haar figuur en haar nu en dan wat scher pe intonatie suggereren niet direct het kind-vrouwtje dat we meestal in de „Ma- damme Butterfly" zien, maar men kan dit makkelijk terzij stellen, wanneer de inter pretatie elke nuance van het Zielsproces met zoveel raffjnemeht weet «ver té brengen als Gerry de Groot dit vermocht te presteren. En wanneer zij zich. op hoog spanning, bewust wordt van de tragiek van haar situatie, is haar uitbeelding vo caal en scenisch werkelijk groots en over tuigend. De Pinkerton van Ettore Babini was aan haar gewaagd en dat maakte dan ook ,dat beider slotscène van I een bril- Advertentie „MET GRATIS CHOCOLADE" De Turkse ambassadeur in ons land, de heer Fuat Kepenek, heeft in het Centraal Museum te Utrecht de tentoonstelling „Kunst der Hethieten" geopend. De expositie, die door de Turkse rege ring is samengesteld uit de verzamelingen van het archeologisch museum in Ankara, omvat bijna 300 objecten. Het zijn groten deels vondsten, gedaan bij opgravingen in verschillende delen van Klein-Azië. Zo zijn er reliëfs van goden en krijgslieden in basalt, figuurtjes, sieraden en bekers van goud, bronzen vaatwerk, ceramiek en dergelijke, stammend uit perioden tussen 3000 tot 500 voor Christus. De tentoonstel ling is aangevuld met enkele stukken uit Berlijn en Luzern, terwijl er ook twee af gietsels te zien zijn van de Hethietenre- liëfs van het Oudheidkundig Museum in PepfInstituut voor het Nabij e-Oosten in Leiden. Het instituut voor het Nabije-Oos ten in Leiden heeft eveneens enkele voor werpen afgestaan. „EEN GOED KUNSTWERK van een kleiner meester is altijd te verkiezen bo ven een middelmatig stuk van een kunste naar met een grote naam." Dit is een van de opmerkingen, die dr. D. Hannema maakt in verband met het verzamelen, waarover hij spreekt in de catalogus van een jubileumexpositie van de nu 50-jarige Kunstzaal D. Vaarties aan de Essenweg 39 in het uiterste oosten van Rotterdam. Om dat goede kunstwerk te leren kiezen moet men leven met schilderijen. En daar om is het goed dat aan het begin van het maken van een collectie men zich aller eerst tot de kunsthandel wendt alvorens op veilingen en bij andere eventuele gelegen heden alleen te beslissen. De kunsthandel leeft van en dus met schilderijen. Door zijn afhankelijkheid van goede waar krijgt de handelaar daar een gevoel voor, dat te ver gelijken is met het gevoel van schilders voor schilderijen. En daarom zal hij ook de kwaliteiten van kleine, minder bekende meesters na kunnen proeven. De kleine groep, die tot collectioneren financieel in staat is zal het steeds meer in de kleine meesters moeten zoeken, daar het aanbod van werk van grote meesters klein is ge worden en daarmee de prijs daarvan al te hoog. jante vocale manifestatie werd. De Soe- zoeki van Conchita Gaston werd geken merkt door bescheidenheid van steminten- siteit, die tot op zekere hoogte in deze partij van gedienstige een deugd kon zijn; maar, waar zij in III de boventoon heeft in haar trio met Pinkerton en Sharpless, schiet het geluid toch tekort. Overigens weet Conchita Gaston in haar spel deze belangrijke rol met fijn begrip tot een waarachtige figuur te maken. CHRIS REUMER heeft als de huwe lijksmakelaar Goro een bijzonder karak- teristische prestatie geleverd; dat was als uitbeelding werk van de bovenste plank. De consul Sharpless, de lastige rol van bemiddelaar, die als bufferpartij tussen conflicten instaat, was toevertrouwd aan Jess Walters, bas met een sonoor geluid, die als Bonzo ook om zijn gestalte de gewenste man zou kunnen geweest zijn. Nu was deze partij die een „don derstem" vergt toebedeeld aan Jos Borelli, die er zich behoorlijk van kweet, maar wellicht toch beter had gepast als Sharpless. Simon van Trirum gaf een be hoorlijke Prins Yamadori te horen. En wat er verder aan bijrollen in het werk te pas komt, gaf geen reden tot ontstem ming; zelfs de dreumes die als Pinkerton junior optrad, maakte een goed debuut bp de planken. Die kinderrol is altijd een ha chelijk geval in de „Butterfly", maar dit- keer werd het een succes. Rest nog te vermelden dat koordirigent Henk van Wielink debet was an eaen bij zonder gaaf en klankschoon ensemble in I en aan een stemmingvolle afsluiting van II. Aldus een „Butterfly" die er wezen mag. Jos. de Klerk Kerstfeest in het Rembrandthuis. Op zondag 24 december 1961 zal het Museum „Het Rembrandthuis", Jodenbreestraat 4/6 te Amsterdam C., voor' het publiek opngesteld zijn van één tot vier uur, bij kaarslicht. Toelichting tot het geëxposeerde zal regelmatig gegeven worden (ook voor buitenlanders), terwijl gewijde muziek en de groene denneboom tot verhoging van de stemming zal bijdragen. De vorige jaren is gebleken dat deze kerstviering bij de vele bezoekers zeer in de smaak is gevallen. I en gestorven na 1650) en van Rachel Ruysch (1664-1750) is niet die waarnaar mijn hart direct uitgaat. Maar Bollongiers (hierbij gereproduceerde) bloemstilleven is van zo sterke stelligheid in de vorm en zuiver van evenzeer stellige kleur dat het de bezoeker toch „pakt" en tot beschou wen en waarderen dwingt, waarop men begint te genieten. En verder blijkt het voordeel zo op kleinere exposities als de ze, dat men gauwer oog heeft voor schil derijen als bijvoorbeeld een marine van Ludolf Backhuyzen (1631-1708), een gevoe lig gedaan stilleventje van Guillaume van Deynum (werkzaam ca. 1600), dat men zich gaat vermeien in een groot landschap van Herman Saftleven (1609-1685), liefde gaat voelen voor een toch even wat primi tief hier en daar gedaan strandgezicht van Abraham Storck (1635-1710), dat in zijn heldere kleurstelling iets heeft van goede hedendaagse Franse landschapsschilder kunst, zoals ik die op een dergelijk for maat wel zag van de in het genoemde Rotterdamse museum vertegenwoordigde Brianchon. En wanneer men de eigen tijd erbij gaat betrekken blijkt men thuis geko men te zijn op zo'n tentoonstelling. Ik noemde maar een deel van het geëxpo seerde, waaronder men verder onder meer werk ontmoet van Aelbert Cuyp (1620-1691) Jan van Goyen (1596-1656) en Aert van der Neer (1603-1677), duidelijke voorloper van een Jongkind. Bloemstilleven van Hans Bollongier 1600- na 1650.) HET IS BELANGRIJK dat er verzame laars blijven bestaan hier, opdat het mooiste buiten onze musea niet het land uitgaat op de duur en mogelijk door schen king later openbaar bezit wordt, zoals dat in Rotterdam bijvoorbeeld vaak gebeurde en in de naam van het Museum Boymans Van Beuningen leesbaar is. Tot 23 januari toont Kunstzaal Vaarties een aantal schilderijen uit particulier be zit, via deze kunsthandel verworven. Het is geen verkooptentoonstelling dus. Het is een expositie, die vertrouwen wil bevorde ren en bevestigen, en het verzamelen, voorzover nog mogelijk, wil propageren. Gezien de kwaliteit van een en ander hier lijkt mij vertrouwen gerechtvaardigd Ik genoot van een kloek visstilleven van Abraham Hendricksz van Beyeren (1620 '21-1690), de edele stillevens van de Haar lemmers. Willem Claesz. Heda (1594-1682) en Pietef Claesz. (1597-1661), een voor naam landschap van Allaert van Everdin gen (1621-1675), landschappen met water val van de Haarlemmer Claes Molenaer (1630-1676) en de te Haarlem geboren Ja cob van Ruijsdael (1628-1682), van de laat ste een in ons land zeldzaam zeegezicht, dat ik reken tot de beste hier aanwezigz „marines", het op de laatste Jan Steen (1626-1679)-tentoonsteUing in het Maurits- huis geëxposeerde grote bruiloftstafereel een heerlijk drinkertje van Jacob van Too renvliet (c.a. 1635-1719). Daar zijn dus wel en minder bekende namen bij. WAT BETREFT HET andere is het oor delen over de werken der minder bekende meesters moeilijk omdat men te weinig van heel hun oeuvre weet. Wanneer men niet voelt voor een bepaald schilderijtje is het mogelijk dat het contact met heel het werk van zo'n schilder niet sterk is. Zo behoort de hier vertegenwoordigde Gerard Dou (1613-1675) niet tot mijn grote liefdes De koele bloemschilderkunst van een Hans Bollongier (ca. 1600 te Haarlem geboren Het verzekeringsbedrijf tegen schade en slijtage aan televisietoestellen „Teleservi ce" zal zijn portefeuille niet overdoen aan de Amsterdamse maatschappij Philippens en Co. Dit laatste bedrijf had aangeboden de ongeveer vijfduizend verzekerden van N het Haagse bedrijf over te nemen, echter onder bepaalde voorwaarden. Die voor waarden blijken te behelzen dat men al leen de verzekerden met een toestel, dat niet ouder dan twee jaar is, wil overne men. „Teleservice" acht dit een onver antwoorde discriminatie ten aanzien van de verzekerden met oudere toestellen. „Teleservice" heeft in het begin van de ze maand zelf de portefeuille overgeno men van het soortgelijke en op hetzelfde adres in Den Haag gevestigde verzeke ringsbedrijf „De Internationale". Dit be drijf was in moeilijkheden geraakt door vele en.kostbare reparaties. Bij de nieuwe opzet wil men de hoge reparatierekenin gen, die tot dusverre uit alle delen van het land door plaatselijke reparateurs werden ingestuurd, voorkomen door de reparaties in eigen hand te houden. JOHNNY KRAAYKAMP UIT ZIEKENHUIS De artiest Johnny Kraaykamp, die gerui me tijd in een Haarlems ziekenhuis heeft gelegen, is hedenochtend ontslagen. De heer Kraaykamp heeft nog een arm in het gips en heeft de opdracht gekregen de eerste weken niet op te treden. De vroegere Spaarndamse kunstenaar Cor Visser, sinds 1937 in Ipswich in Engeland woonachtig, is de eer te beurt gevallen dat zijn portret van Evelyn George Mar tin, de in 1945 overleden vlootvoogd van de Royal Navy en stichter van de Oceaan Racing Club, geplaatst wordt in de ver maarde National Portrait Gallery aan het Trafalgar Square in Londen. Cor Visser is in 1903 te Spaarndam ge boren. Zijn vader was er timmerman en maakte sluisdeuren en dergelijke voor Rijnland. Hij was het vierde van negen kinderen. Op 13-jarige leeftijd wandelde hij iedere dag naar Haarlem naar de Kunstnijverheidsschool op de Dreef (de school voor Bouwkunde, Versierende Kun sten en Kunstambachten) waar hij vier jaar les kreeg van onder anderen Kerk- hoff en Verkruysen en later Jessurun de Mesquita. De knappe houtsnijder M. C. Escher was een zijner medeleerlingen in die tijd. Na zijn studietijd werkte hij vijf jaar in een Spaarndams atelier. Toen ging hij varen in een tot zeilboot verbouwde reddingboot, later in een boeier. Hij voer door Holland, Zeeland, Vlaanderen en Noord-Frankrijk; hij stak over naar Enge land, eerst in 1929 en in 1937 nog eens, om zich definitief te vestigen in Ipswich. In zijn Spaarndamse tijd heeft hij wel eens thuis geëxposeerd. In Haarlem, waar zijn boot soms maanden voor De Waag ge meerd lag, heeft hij in een leegstaand huis aan de Gedempte Oude Gracht „Spaarndamse sujetten" geëxposeerd in de dertiger jaren, en omstreeks 1934 had hij zijn eerste grote expositie in De Waag. In Ipéwich kreeg hij spoedig opdrachten. Met steun van de Vereeniging Rem brandt en de Commissie tot Verkoop van Fotografieën heeft het Rijksmuseum kun nen verwerven het portret van Kardi naal de la Mareic, prins-bisschop van Luik, geschilderd door Jan Cornelisz Ver meyen (1501-1559), vriend en tijdgenoot van Jan van Scorel. Dit schilderij is een der weinige por tretten dat met zekerheid aan Vermeyen kan worden toegeschreven. Het werd ge schilderd tussen 1525 en 1530, toen de uit Beverwijk afkomstige schilder aan het hof werkte van de landvoogdes Margaretha van Oostenrijk, waar De la Marck (1472- 1538), vertrouwensman van Karei V een invloedrijke rol speelde. Het portret is ge plaatst in de afdeling 16de eeuwse schil derkunst. ENIGE WEKEN GELEDEN is bij De Beuk, stichting voor litteraire publikaties in Amsterdam, een bloemlezing „De Engel met het zwaard", verschenen uit de vier poëziebundels die Jaques Benoit, de schrijversnaam van de Haarlemse Francis caner pater Climacus Bayer, sinds 1931 het licht heeft doen zien. Maandag, eerste kerstdag, viert deze priester-dichter, schilder en vertaler, zijn zestigste verjaardag in „De Open Deur" aan de Gierstraat in Haarlem. Het moet voor hem een grote voldoening zijn dat juist vóór deze viering de publikatte van de beste van zijn ge dichten in één bandje een feit geworden is. Wij zouden de dichter Jacques Benoit miskennen als wij deze publikatie de bekroning van zijn oeuvre zouden noemen. Want de poëzie zal het leven van deze priester-dichter blijven begeleiden. Gisteren nog lazen wij een nieuw kerstgedicht van zijn hand. De poëzie schrijft Anton van Duinkerken in zijn inleidende kenschets vult dit priesterleven niet, doch begeleidt het met ogenblikken van bezieling. HET IS GEEN verarming van deze poë zie als men haar leest tegen de achter grond van een priesterleven; men is zo gauw geneigd buiten-poëtische factoren aan een oeuvre te onthouden, ook al kun nen zij er juits de verheldering van zijn. De poëzie van Jacques Benoit getuigt van de zekerheden en weifelingen, verlangens en vervullingen, troostende mensenliefde en hunkering naar troost, die een priesterle ven roeping en last, helderheid en vertroe beling kunnen doen zijn. Men begrijpt dat het hier geen mededelingspoëzie betreft, geen poëzie die vooral lezers probeert te bereiken. Het is naar binnen gerichte poë zie, poging om in het woord de harmonie te vinden die zonder dat woord als ontbre kend gevoeld wordt. Want men voelt in deze gedichten de poging om eenzaam heid te doorbreken, hetzij in het getuigen van. een verbondenheid met God, hetzij in het pogen Zijn aanwezigheid te vernemen. Van Duinkerken schrijft: „De bloemle zing kreeg ongezocht het voorkomen van een gemoedskroniek, eerlijk en eenvoudig, helder en mededeelzaam". „Ongezocht", want deze verzen werden in hun inwaart- se gerichtheid om zichzelf gevonden. Van daar ook dat de lezer deze poëzie niet zon der een gevoel van ontroering kan lezen: zij openbaart ons een man met zichzelf alleen. ER IS EEN ontwikkeling in deze poëzie die door de sobere keuze welke Jacques Benoit zelf maakte, sterker tot uiting komt dan uit de vier bundels mogelijk zou zijn. Aanvankelijk is er vooral de authentiek- kinderlijke hunkering naar opgenomen- zijn in een liefderijk verband, zo zuiver dat de smart om de volwassen eenzaam heid er al in vervat is. Deze eenzaamheid, de onmogelijkheid om het kinderlijke nei gen naar geborgenheid te bewaren, wordt een nood die liefde voor de noden van de medemens mogelijk maakt. De eenzaam heid wordt in de liefde voor de medemens haar zinvolle bestemming gewaar, die te gelijk schrijnt en vervult. De schijnbare tweespalt hemel-aarde, de twee-poligheid van de eerste verzen, wordt in de latere een getuigenis van het bestaande als on volmaakt beeld van God. Het menselijk tekort wordt gezien als maximale aard se bereikbaarheid in de vervulling van de wet van Gods liefde. Vandaar de titel „De Engel met het zwaard". MEN MAG BIJ het lezen van deze poëzie zeker bedenken, dat zij begonnen is in een tijd toen het aureool van het priesterschap voor velen samenhing met een boven-het-aardse-uitleven; een tijd waarin men er ervaren in was om alles wat tot de natuur behoorde glad te slij pen langs de wetsteen van de bovenna tuur. De taboes, die het priesterleven be knelden, werden hoog in ere gehouden door leek èn clerus. In de poëzie van Jacques Benoit kan men de problematiek meebeleven van een man die de moed had zichzelf rekenschap te vragen van een aardser denken. Hij heeft zich niet boven de wet gesteld. Hij smeekt om troost in zijn moeheid, eenzaamheid, leed. Maar steeds ook getuigt hij van zijn ver trouwen. Er is geen wrok. Hij weet dat de eenzaamheid geen antwoord zal krij gen omdat zij het antwoord moet zijn, maar hij dicht uit de zwakte om dat steeds levend waar te maken. Zo vindt men in deze poëzie een modern priester, die durft dichten om zijn onmacht te be zweren, maar ook het dichten niet kan laten om van zijn roeping te getuigen. WIJ DURVEN zeggen dat iedereen, die deze verzen in eerbied voor hun ontstaans- bodem kan lezen, niet zonder ontroering er kennis van zal nemen. Hij zal zich zals Van Duinkerken zegt „opge nomen voelen in een priesterlijk vertrou wen. Geen luide stem spreekt hem toe, doch de stem van een eerlijke vriend". De priester, die zich als dichter zó ken nen laat, mag uit het antwoord op zijn verzen vernemen dat zij goed verstaan zijn. Hij schilderde en tekende er talloze haven gezichten. Tijdens de oorlog portretteerde hij in opdracht van de Nederlandse rege- ring-in-ballingschap, die hem tot „war-ar- tist" benoemde, onder anderen minister president prof. P. S. Gerbrandy en minis ter G. Bolkestein. Het portret dat hij van koningin Wilhelmina tekende werd in hon derdduizenden exemplaren door de R.A.F. boven ons Jand uitgestrooid. Zijn portret van prins Bernard werd als verjaarsge schenk naar prinses Juliana in Ottawa ge stuurd. Cor Visser is thans leraar aan de teken- school in Ipswich en geniet niet alleen be kendheid als schilder en graficus, maar ook als schrijver over maritieme aangele genheden. Werk van Cor Visser bevindt zich in het Rijksprentenkabinet, Teylers Museum, het Oranje Nassau-museum, het Musée des Beaux Arts in Antwerpen, het Ipswich Museum en het Art Institute in Chicago. Het bestuur van de T.I.V.O.-stichting Twents Muzieklyceum te Enschedé heeft van de staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen bericht ontvan gen dat het rijk met ingang van 1 sep tember 1961 het Twents Muzieklyceum de voorlopige erkenning heeft gegeven. Dit betekent dat dit lyceum als vijfde in stituut in het land gelijkgesteld is met de lycea in Amsterdam, Groningen, Arnhem en Zwolle. Naast de vakopleiding beschikt het Twents Muzieklyceum over een gro te afdeling voor de opleiding van ama teurs. In totaal geven aan beide afdelin gen ongeveer vijftig docenten les. A A flKOtiD/G/tiGE/i snBESCHOUW/rtGEn Het N.T.S.-filmprogramma van dinsdagavond, tweede Kerstdag, wordt gewijzigd, daar de aan gekondigde hoofdfilm niet beschikbaar is. Het nieuwe programma luidt als volgt: 20.00 20.30 Sport in beeld; 20.3020.50 From A to Zoo, documentaire over dieren; 20.5021.15 „La Vie est une Fête", een satirisch-humoristische uit beelding van verschijnselen van de moderne tijd (in 1961 bekroond); 21.1521.50 „Apprendre a Marcher'', een gedanst verhaal van een man, die opnieuw moet leren lopen en verliefd wordt op de hem daarbij assisterende verpleegster; 21.50— 22.50 „De Wintertuin", een Italiaans programma, zoals aangekondigd is. In verband met de door de staatssecre taris van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen genomen beslissing, dat televisie uitzendingen van politieke partijen gesub sidieerd zullen worden uit de kijkgelden, heeft het bestuur van de P.v.d.A. op een vergadering in Den Haag zijn reeds eerder als enige politieke partij ingeno men standpunt gehandhaafd, dat het on juist is politieke propaganda anders dan door de politieke partijen zelf te doen fi nancieren, aldus deelt het bestuur van de P.v.d.A. mee. Het partijbestuur heeft dan ook besloten in aansluiting aan het door de fractie van de partij in de Tweede Ka mer ingenomen standpunt geen gebruik te maken van de mogelijkheid om decla raties in te dienen voor kosten, die ver band houden met televisie-uitzendingen van de P.v.d.A. Een kerstsuite, die door de dichter Wil lem Brandt in opdracht van de VPRO werd geschreven en die op 25 december 1960 via de radio werd uitgezonden, zal ook dit jaar op de eerste kerstdag voor de microfoon worden gebracht. Het is daarom prettig, dat deze suite, getiteld „Nomaden", nu ook in druk is versche nen bij uitgeverij C. de Boer jr. Hilver sum. Willem Brandt heeft getracht om in zijn suite de vredige schoonheid van het kerst gebeuren en de simpele, doorvoelde be leving daarvan door herders en engelen, te stellen tegenover de gejaagdheid van de moderne mens, op jacht in de ruimte, voorbijziend aan de zin en de diepe bete kenis van de geboorte van Christus. De dichter is daarin volledig geslaagd, èn door de wijze waarop hij zijn suite heeft opgebouwd, èn door de manier waarop hij het ritme hanteerde als medium om de vredigheid en eenvoud des harten ener zijds en de hoogmoed en bezetenheid an- derszijds tot uitdrukking te brengen. Met name de sobere, doch juist daardoor zo mooie woordkeus in de verzen, die hande len over de beleving van de geboorte van Christus door de herders, bezit een grote zeggingskracht. Mart Kemper bezorgde het boekje een prettige lay-out en voor zag het van enkele aansprekende illustra ties.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 10