N.Ph.O. introduceerde boeiend
nieuw werk van Berend Giltay
Geslaagd weerzien met „Butterfly"
Solly
EH in Q2)
„En ik... zei de gek"
van Jaap van de Merwe
Jubileumexpositie van kunsthandel Vaarties
Succes voor oud-Spaarndamse schilder
Cor Visser in Engeland
Verzamelbundel van de overmorgen
zestigjarige dichter Jacques Benoit
Twents Muzieklyceum
erkend
ZATERDAG 23 DECEMBER 1961
10
Sas Bunge
Première van „Cyrano de
Bergerac" uitgesteld
Pianistenconcours van
het I.C.C.-Amsterdam
Gerry de Groot briljant in titelrol
Kunst der Hethieten
Bob Buys
„Teleservice" gaat door
na nieuwe opzet
Rijksmuseum verwerft
portret van Vermeyen
Ton Neelissen
Televisieprogramma van
dinsdag gewijzigd
Geen kijkgelden nodig voor
P.v.d.A .-uitzendingen
Kerst suite van W. Brandt
OP HET VIERDE CONCERT in de vrijdagavondserie van het Noordhollands
Phil'harmonisch Orkest introduceerde Henri Arends een nieuw werk, het „Concert
voor Orkest" van de 50-jarige Berend Giltay. Direct al in het eerste deel werd men
getroffen door pakkende ritmische stuwingen die door een vindingrijke instrumenta
tie werden onderlijnd. Als voorbeeld de scherzo-achtige erupties van de houtblazers
tegen de „zwervende" cantilene van de tremolerende violen in de discant. Het geheel
maakt de indruk met vaste hand en doelbewust te zijn genoteerd en met dat onbe
weegbaar gevoel voor de logica van een spanningsverloop dat de ware componist
kenmerkt.
HET WAS JAMMER dat (althans bij
een eerste auditie) deze indrukken door
de beide volgende delen niet werden be
vestigd. Het Andante con espressione
moest kennelijk de eruptieve sfeer van de
aanvang in een meer bezonken, maar nog
steeds gebalde lyriek voortzetten. Hier
slaagde de componist slechts ten dele in,
want zijn melodiek dreef hoofdzakelijk op
pentatonische reeksen waarvan de zeg
ging te eenzijdig aan blues en spiritual is
gebonden om nog veel nieuws te bieden,
terwijl dit deel ook door zijn betrekkelijk
symmetrische zinsbouw veel conventione
ler aandeed dan het voorgaande. De fina
le kon mij persoonlijk evenmin overtuigen
de impuls van het eerste deel leek zich
hier in zwakkere vorm te herhalen, al
toonde de componist wel weer veel besef
van het orkest en zijn mogelijkheden te
hebben. Alles bijeen zeker geen onbedui
dend stuk muziek dat men graag nog eens
zou willen horen om de eerste indrukken
nader te toetsen. De componist kwam op
het podium om Arends en zijn medewer
kers, die veel zorg aan zijn geesteskind
hadden gegeven, te danken.
DE SPAANSE CELLIST Gaspar Cassa-
do was solist in het Celloconcert van Boc-
cherini en de Rococo-variaties van Tsjai-
kovsky. Beide werken bieden elk naar
eigen tijd en stijl welluidende charme,
en Cassado, die op de cello uitmunt in
een elegante presentatie, wist deze op het
publiek over te dragen. Door een nogal
kort vibrato heeft de toon af en toe iets
snerpends, hetgeen echter het voordeel
heeft van een grote doordringingskracht
tegenover het orkest. Van het hart van
de toehoorder raakte de cellist alleen de
meer oppervlakkige snaren, maar hij deed
dat goed en de muziekjes die hij vertolkte
vragen ook niet meer. Mede door de ver
antwoorde begeleiding van het orkest
oogstte hij beide malen veel succes.
Aan Tsjaikovsky's Variaties was na de
pauze nog voorafgegaan de ouverture „Se-
miramis" van Rossini. Het orkest speelde
met veel verve en met dat vleugje draai
orgel-sentiment dat Rossini wel hebben
kan. De avond werd besloten met de
ouverture-fantasie „Romeo en Julia" van
Tsjaikovsky, dat de laatste jaren een re
pertoirestuk van het N.Ph.O. geworden is.
AMSTERDAM HEEFT ter verstrooiing
in de kerstvakantie er zijn derde cabaret
programma bij gekregen en als met Nieuw
jaar Wim Kan in het De la Mar-theater
verschijnt, zullen het er zelfs vier worden.
Toch verdient nummer drie: „En ik
zei de gek" van Jaap van de Merwe, dat
gisteravond in het wijnrode Wim Bijmoer
zaaltje van „De Brakke Grond" van start
ging, zijn eigen plaats ten volle temidden
van zijn klein-kuhstbroeders.
Het ensemble bestaat uit leider Jaap
van de Merwe. wiens teksten bijna steeds
uit- en innemend zijn, en die ook telkens
als zanger en conferencier plezierige din
gen doet; uit de drie dames Fiet Koster,
Sylvia de Leur en Janine van Wely, waar
van de eerste mooi-mal, de tweede goed-
gek en de derde voornamelijk lief is, (ter
wijl ze alle drie voortreffelijk zingen); en
uit Tobi Ritman, eertijds de ster van het
Rotterdams Studenten Cabaret en Will
Spoor, een verdienstelijk mime-speler die
zijn spooren o.a. bij Marcel Marceau heeft
verdiend.
HET OPTREDEN van dit nieuwe groep
je van Van de Merwe mikt meer'dan zijn
vroegere Leidseplein-cabaret op het show
element, wat dadelijk hogere eisen aan de
presentatie stelt, die hier en daar (maar
dat spreekt haast vanzelf op een première)
nog wel wat gaver had gekund.
Het karakter van de voorstelling wordt
mede gekenmerkt door het ontbreken van
een uitgesproken karakter. Er is een bon-,
te veelsoortigheid van nummers: ensem
ble's, dansjes, liedjes, pantomimes, kol
dernummers, wonderlijke sketchjes, paro-
dietjes en conferences, bijna steeds op een
hoog, voornamelijk intellectueel niveau,
speciaal wat de teksten van Van de Mer
we betreft. Het is bepaald geen program
ma van of voor gemakkelijke loltrappers,
maar toch is het ook nergens op de spits
gedreven spits. Tegenover een enkel zwak
nummer, dat eventueel nog verwijderd of
bijgepunt zou kunnen worden (Tante's
tango of Op de bank) stond het heerlijke
sarcasme van „Het béte uit Readers In
digestion" en het prachtig volgehouden
droogkomieke van Sylvia de Leur in
„Stompazari" een volkomen onverstaan
baar, nieuwgrieks kinderliedje, waarom
ik verzeker het u de zaal heeft slap
gelegen. Ook een aantal ensemblenum
mers als het onzinnige Meidefruit-feest op
een tropisch eiland en „Geen Revolutie
s.v.p." behoorden tot het beste, dat hier
geboden werd. Mijn persoonlijke voorkeur
gaat overigens voor wie dat weten wil
uit naar het optreden van Janine van
Wely die o.a. een schattig liedje zong over
een meisje met een brilletje op.
DE BIJZONDER verzorgde muzikale
begeleiding stond onder leiding van Henk
Eikerbout, terwijl bijzonder dartele drach
ten en decors waren bijgedragen door
Wim Bijmoer, die echter voor zeldzaam
onflatteuze basiskostuums voor de dames
had gezorgd. Voorts willen wij gaarne ge
loven dat Toon Hermans zijn bijdrage aan
de regie heeft geleverd omdat het in het
programma stond, maar dat was dan ook
het enige waar je het aan kon zien.
Een zekere mate van charmante onbe
holpenheid kon het groepje gisteren nog
niet ontzegd worden, maar zeker wanneer
het programma eenmaal zijn definitieve,
ingespeelde vorm zal hebben verkregen
zal menigeen er heel veel genoegen aan
kunnen beleven.
Hans van den Bergh
De acteur Guus Hermus zal een aantal
dagen niet kunnen repeteren wegens ziek
te. De directie van het Rotterdams To
neel is daardoor genoodzaakt de per
januari aangekondigde première van Ros
tand's „Cyrano de Bergerac" uit te stel
len.
Op nieuwjaarsdag zal nu een opvoering
worden gegeven van de muzikale komedie
„Irma la Douce", met in de hoofdrollen
Lia Dorana en Steye van Brandenberg. Na
afloop zal het gezelschap der traditie ge
trouw aantreden voor het uitspreken van
de nieuwjaarswens die in de vorm van een
kort cabaretprogramma is samengesteld
door Marinus van Henegouwen met mu
ziek van Steye van Brandenberg en onder
regie van Aart Brouwer.
Ook voor 2 en 4 januari staat „Irma
la Douce" op het programma, eveneens
gevolgd door het nieuwjaarscabaret. Op 5
6 en 7 januari wordt „Boeing-Boeing" ge
speeld gevolgd door de wens. Na de eer
ste voorstellingen van „Cyrano de Berge
rac", die nu zijn vastgesteld op zaterdag
13 en zondag 14 januari zal eveneens het
nieuwjaarscabaret worden gebracht.
Het zesde I.C.C.-concours, dat deze
maal wordt uitgeschreven voor jonge pia
nisten, is in voorbereiding. Het concours
wordt in april gehouden. Na afloop van de
laatste auditie zal op 13 april de prijsuit
reiking plaatshebben. Aan het concours
kan worden deelgenomen door pianisten
beneden de leeftijd van 30 jaar. Voorwaar
de is, dat men Nederlander is of in Ne
derland heeft gestudeerd. Er zullen twee
audities worden gehouden. Aan de eerste
nemen alle kandidaten deel; een jury be
slist wie daarna tot de tweede auditie
worden toegelaten.
De jury bestaat uit Nelly Steuer-Wage-
naar, Jean Antonietti, Theo Bruins, Ge
rard Hengeveld en als voorzitter Jan Odé.
Voor de eerste auditie (maximum .tijds
duur 20 minuten) worden als eisen ge
steld: 1 concert-étude, 2. het eerste deel
van een klassieke sonate. De eisen voor
een tweede auditie (maxithum tijdsduur
45 minuten) zijn: 1. een grote prelude met
fuga van Bach, 2. het eerste deel van een
groot pianoconcert, 3. een hedendaags Ne
derlands werk. 4. een voordrachtstuk ter
keuze.
De gemeente Amsterdam heeft als eer
ste prijs f 1.000,- beschikbaar gesteld,
het cultuurfonds van de BUMA gaf
600,- voor de tweede prijs en het I.C.C.
schonk 400,- voor de derde prijs. Voorts
is er een Donemus-prijs van 150,- voor
het best vertolkte Nederlandse werk. Een
der prijswinnaars zal, ter beoordeling van
de jury, worden aanbevolen voor een op
treden met het Concertgebouw-orkest
Deelnemers kunnen zich aanmelden bij
het I.C.C.. Vondelparkpaviljoen, Amster
dam.
DE NEDERLANDSE OPERA gaf
vrijdagavond in de Amsterdamse Stads
schouwburg de première van een her
montering van „Butterfly". Deze opvoe-
ring gaf ruimschoots aanleiding om er
met voldoening, ja zelfs warm gestemd
over te berichten. De muzikale leiding
van Arrigo Guarnieri bereikte met de
bezetting het uiterst mogelijke; en dat
betekent voor wat het orkest betreft het
aan klankschoonheid evenwichtig en le
vendig sfeerwekkend musiceren. De re-
zie van Frans Boerlage, die de hande
ling laat afspelen in goed getypeerde
decors van Harry Urich, maakte de in
druk van ernstige bezinning op de dra
matiek van het gegeven, maar niet min
der ook op de pittoreske kant van dit
exotische geval.
GERRY DE GROOT verrastte met een
doorwrochte vertolking van de titelrol.
Haar figuur en haar nu en dan wat scher
pe intonatie suggereren niet direct het
kind-vrouwtje dat we meestal in de „Ma-
damme Butterfly" zien, maar men kan dit
makkelijk terzij stellen, wanneer de inter
pretatie elke nuance van het Zielsproces
met zoveel raffjnemeht weet «ver té
brengen als Gerry de Groot dit vermocht
te presteren. En wanneer zij zich. op hoog
spanning, bewust wordt van de tragiek
van haar situatie, is haar uitbeelding vo
caal en scenisch werkelijk groots en over
tuigend. De Pinkerton van Ettore Babini
was aan haar gewaagd en dat maakte dan
ook ,dat beider slotscène van I een bril-
Advertentie
„MET GRATIS CHOCOLADE"
De Turkse ambassadeur in ons land, de
heer Fuat Kepenek, heeft in het Centraal
Museum te Utrecht de tentoonstelling
„Kunst der Hethieten" geopend.
De expositie, die door de Turkse rege
ring is samengesteld uit de verzamelingen
van het archeologisch museum in Ankara,
omvat bijna 300 objecten. Het zijn groten
deels vondsten, gedaan bij opgravingen in
verschillende delen van Klein-Azië. Zo
zijn er reliëfs van goden en krijgslieden
in basalt, figuurtjes, sieraden en bekers
van goud, bronzen vaatwerk, ceramiek en
dergelijke, stammend uit perioden tussen
3000 tot 500 voor Christus. De tentoonstel
ling is aangevuld met enkele stukken uit
Berlijn en Luzern, terwijl er ook twee af
gietsels te zien zijn van de Hethietenre-
liëfs van het Oudheidkundig Museum in
PepfInstituut voor het Nabij e-Oosten in
Leiden. Het instituut voor het Nabije-Oos
ten in Leiden heeft eveneens enkele voor
werpen afgestaan.
„EEN GOED KUNSTWERK van een
kleiner meester is altijd te verkiezen bo
ven een middelmatig stuk van een kunste
naar met een grote naam." Dit is een van
de opmerkingen, die dr. D. Hannema
maakt in verband met het verzamelen,
waarover hij spreekt in de catalogus van
een jubileumexpositie van de nu 50-jarige
Kunstzaal D. Vaarties aan de Essenweg
39 in het uiterste oosten van Rotterdam.
Om dat goede kunstwerk te leren kiezen
moet men leven met schilderijen. En daar
om is het goed dat aan het begin van het
maken van een collectie men zich aller
eerst tot de kunsthandel wendt alvorens op
veilingen en bij andere eventuele gelegen
heden alleen te beslissen. De kunsthandel
leeft van en dus met schilderijen. Door zijn
afhankelijkheid van goede waar krijgt de
handelaar daar een gevoel voor, dat te ver
gelijken is met het gevoel van schilders
voor schilderijen. En daarom zal hij ook
de kwaliteiten van kleine, minder bekende
meesters na kunnen proeven. De kleine
groep, die tot collectioneren financieel in
staat is zal het steeds meer in de kleine
meesters moeten zoeken, daar het aanbod
van werk van grote meesters klein is ge
worden en daarmee de prijs daarvan al
te hoog.
jante vocale manifestatie werd. De Soe-
zoeki van Conchita Gaston werd geken
merkt door bescheidenheid van steminten-
siteit, die tot op zekere hoogte in deze
partij van gedienstige een deugd kon zijn;
maar, waar zij in III de boventoon heeft
in haar trio met Pinkerton en Sharpless,
schiet het geluid toch tekort. Overigens
weet Conchita Gaston in haar spel deze
belangrijke rol met fijn begrip tot een
waarachtige figuur te maken.
CHRIS REUMER heeft als de huwe
lijksmakelaar Goro een bijzonder karak-
teristische prestatie geleverd; dat was als
uitbeelding werk van de bovenste plank.
De consul Sharpless, de lastige rol van
bemiddelaar, die als bufferpartij tussen
conflicten instaat, was toevertrouwd aan
Jess Walters, bas met een sonoor geluid,
die als Bonzo ook om zijn gestalte
de gewenste man zou kunnen geweest
zijn. Nu was deze partij die een „don
derstem" vergt toebedeeld aan Jos
Borelli, die er zich behoorlijk van kweet,
maar wellicht toch beter had gepast als
Sharpless. Simon van Trirum gaf een be
hoorlijke Prins Yamadori te horen. En
wat er verder aan bijrollen in het werk
te pas komt, gaf geen reden tot ontstem
ming; zelfs de dreumes die als Pinkerton
junior optrad, maakte een goed debuut bp
de planken. Die kinderrol is altijd een ha
chelijk geval in de „Butterfly", maar dit-
keer werd het een succes.
Rest nog te vermelden dat koordirigent
Henk van Wielink debet was an eaen bij
zonder gaaf en klankschoon ensemble in
I en aan een stemmingvolle afsluiting van
II.
Aldus een „Butterfly" die er wezen
mag.
Jos. de Klerk
Kerstfeest in het Rembrandthuis. Op
zondag 24 december 1961 zal het Museum
„Het Rembrandthuis", Jodenbreestraat
4/6 te Amsterdam C., voor' het publiek
opngesteld zijn van één tot vier uur, bij
kaarslicht. Toelichting tot het geëxposeerde
zal regelmatig gegeven worden (ook voor
buitenlanders), terwijl gewijde muziek
en de groene denneboom tot verhoging
van de stemming zal bijdragen.
De vorige jaren is gebleken dat deze
kerstviering bij de vele bezoekers zeer in
de smaak is gevallen.
I
en gestorven na 1650) en van Rachel
Ruysch (1664-1750) is niet die waarnaar
mijn hart direct uitgaat. Maar Bollongiers
(hierbij gereproduceerde) bloemstilleven
is van zo sterke stelligheid in de vorm en
zuiver van evenzeer stellige kleur dat het
de bezoeker toch „pakt" en tot beschou
wen en waarderen dwingt, waarop men
begint te genieten. En verder blijkt het
voordeel zo op kleinere exposities als de
ze, dat men gauwer oog heeft voor schil
derijen als bijvoorbeeld een marine van
Ludolf Backhuyzen (1631-1708), een gevoe
lig gedaan stilleventje van Guillaume van
Deynum (werkzaam ca. 1600), dat men
zich gaat vermeien in een groot landschap
van Herman Saftleven (1609-1685), liefde
gaat voelen voor een toch even wat primi
tief hier en daar gedaan strandgezicht van
Abraham Storck (1635-1710), dat in zijn
heldere kleurstelling iets heeft van goede
hedendaagse Franse landschapsschilder
kunst, zoals ik die op een dergelijk for
maat wel zag van de in het genoemde
Rotterdamse museum vertegenwoordigde
Brianchon. En wanneer men de eigen tijd
erbij gaat betrekken blijkt men thuis geko
men te zijn op zo'n tentoonstelling. Ik
noemde maar een deel van het geëxpo
seerde, waaronder men verder onder meer
werk ontmoet van Aelbert Cuyp (1620-1691)
Jan van Goyen (1596-1656) en Aert van
der Neer (1603-1677), duidelijke voorloper
van een Jongkind.
Bloemstilleven van Hans Bollongier
1600- na 1650.)
HET IS BELANGRIJK dat er verzame
laars blijven bestaan hier, opdat het
mooiste buiten onze musea niet het land
uitgaat op de duur en mogelijk door schen
king later openbaar bezit wordt, zoals dat
in Rotterdam bijvoorbeeld vaak gebeurde
en in de naam van het Museum Boymans
Van Beuningen leesbaar is.
Tot 23 januari toont Kunstzaal Vaarties
een aantal schilderijen uit particulier be
zit, via deze kunsthandel verworven. Het
is geen verkooptentoonstelling dus. Het is
een expositie, die vertrouwen wil bevorde
ren en bevestigen, en het verzamelen,
voorzover nog mogelijk, wil propageren.
Gezien de kwaliteit van een en ander
hier lijkt mij vertrouwen gerechtvaardigd
Ik genoot van een kloek visstilleven van
Abraham Hendricksz van Beyeren (1620
'21-1690), de edele stillevens van de Haar
lemmers. Willem Claesz. Heda (1594-1682)
en Pietef Claesz. (1597-1661), een voor
naam landschap van Allaert van Everdin
gen (1621-1675), landschappen met water
val van de Haarlemmer Claes Molenaer
(1630-1676) en de te Haarlem geboren Ja
cob van Ruijsdael (1628-1682), van de laat
ste een in ons land zeldzaam zeegezicht,
dat ik reken tot de beste hier aanwezigz
„marines", het op de laatste Jan Steen
(1626-1679)-tentoonsteUing in het Maurits-
huis geëxposeerde grote bruiloftstafereel
een heerlijk drinkertje van Jacob van Too
renvliet (c.a. 1635-1719). Daar zijn dus wel
en minder bekende namen bij.
WAT BETREFT HET andere is het oor
delen over de werken der minder bekende
meesters moeilijk omdat men te weinig
van heel hun oeuvre weet. Wanneer men
niet voelt voor een bepaald schilderijtje
is het mogelijk dat het contact met heel het
werk van zo'n schilder niet sterk is. Zo
behoort de hier vertegenwoordigde Gerard
Dou (1613-1675) niet tot mijn grote liefdes
De koele bloemschilderkunst van een Hans
Bollongier (ca. 1600 te Haarlem geboren
Het verzekeringsbedrijf tegen schade en
slijtage aan televisietoestellen „Teleservi
ce" zal zijn portefeuille niet overdoen aan
de Amsterdamse maatschappij Philippens
en Co. Dit laatste bedrijf had aangeboden
de ongeveer vijfduizend verzekerden van N
het Haagse bedrijf over te nemen, echter
onder bepaalde voorwaarden. Die voor
waarden blijken te behelzen dat men al
leen de verzekerden met een toestel, dat
niet ouder dan twee jaar is, wil overne
men. „Teleservice" acht dit een onver
antwoorde discriminatie ten aanzien van
de verzekerden met oudere toestellen.
„Teleservice" heeft in het begin van de
ze maand zelf de portefeuille overgeno
men van het soortgelijke en op hetzelfde
adres in Den Haag gevestigde verzeke
ringsbedrijf „De Internationale". Dit be
drijf was in moeilijkheden geraakt door
vele en.kostbare reparaties. Bij de nieuwe
opzet wil men de hoge reparatierekenin
gen, die tot dusverre uit alle delen van
het land door plaatselijke reparateurs
werden ingestuurd, voorkomen door de
reparaties in eigen hand te houden.
JOHNNY KRAAYKAMP UIT
ZIEKENHUIS
De artiest Johnny Kraaykamp, die gerui
me tijd in een Haarlems ziekenhuis heeft
gelegen, is hedenochtend ontslagen. De
heer Kraaykamp heeft nog een arm in het
gips en heeft de opdracht gekregen de
eerste weken niet op te treden.
De vroegere Spaarndamse kunstenaar Cor
Visser, sinds 1937 in Ipswich in Engeland
woonachtig, is de eer te beurt gevallen
dat zijn portret van Evelyn George Mar
tin, de in 1945 overleden vlootvoogd van
de Royal Navy en stichter van de Oceaan
Racing Club, geplaatst wordt in de ver
maarde National Portrait Gallery aan het
Trafalgar Square in Londen.
Cor Visser is in 1903 te Spaarndam ge
boren. Zijn vader was er timmerman en
maakte sluisdeuren en dergelijke voor
Rijnland. Hij was het vierde van negen
kinderen. Op 13-jarige leeftijd wandelde
hij iedere dag naar Haarlem naar de
Kunstnijverheidsschool op de Dreef (de
school voor Bouwkunde, Versierende Kun
sten en Kunstambachten) waar hij vier
jaar les kreeg van onder anderen Kerk-
hoff en Verkruysen en later Jessurun de
Mesquita. De knappe houtsnijder M. C.
Escher was een zijner medeleerlingen in
die tijd. Na zijn studietijd werkte hij vijf
jaar in een Spaarndams atelier. Toen ging
hij varen in een tot zeilboot verbouwde
reddingboot, later in een boeier. Hij voer
door Holland, Zeeland, Vlaanderen en
Noord-Frankrijk; hij stak over naar Enge
land, eerst in 1929 en in 1937 nog eens,
om zich definitief te vestigen in Ipswich.
In zijn Spaarndamse tijd heeft hij wel
eens thuis geëxposeerd. In Haarlem, waar
zijn boot soms maanden voor De Waag ge
meerd lag, heeft hij in een leegstaand
huis aan de Gedempte Oude Gracht
„Spaarndamse sujetten" geëxposeerd in
de dertiger jaren, en omstreeks 1934 had
hij zijn eerste grote expositie in De Waag.
In Ipéwich kreeg hij spoedig opdrachten.
Met steun van de Vereeniging Rem
brandt en de Commissie tot Verkoop van
Fotografieën heeft het Rijksmuseum kun
nen verwerven het portret van Kardi
naal de la Mareic, prins-bisschop van
Luik, geschilderd door Jan Cornelisz Ver
meyen (1501-1559), vriend en tijdgenoot
van Jan van Scorel.
Dit schilderij is een der weinige por
tretten dat met zekerheid aan Vermeyen
kan worden toegeschreven. Het werd ge
schilderd tussen 1525 en 1530, toen de uit
Beverwijk afkomstige schilder aan het hof
werkte van de landvoogdes Margaretha
van Oostenrijk, waar De la Marck (1472-
1538), vertrouwensman van Karei V een
invloedrijke rol speelde. Het portret is ge
plaatst in de afdeling 16de eeuwse schil
derkunst.
ENIGE WEKEN GELEDEN is bij De Beuk, stichting voor litteraire publikaties
in Amsterdam, een bloemlezing „De Engel met het zwaard", verschenen uit de vier
poëziebundels die Jaques Benoit, de schrijversnaam van de Haarlemse Francis
caner pater Climacus Bayer, sinds 1931 het licht heeft doen zien. Maandag, eerste
kerstdag, viert deze priester-dichter, schilder en vertaler, zijn zestigste verjaardag
in „De Open Deur" aan de Gierstraat in Haarlem. Het moet voor hem een grote
voldoening zijn dat juist vóór deze viering de publikatte van de beste van zijn ge
dichten in één bandje een feit geworden is. Wij zouden de dichter Jacques Benoit
miskennen als wij deze publikatie de bekroning van zijn oeuvre zouden noemen.
Want de poëzie zal het leven van deze priester-dichter blijven begeleiden. Gisteren
nog lazen wij een nieuw kerstgedicht van zijn hand. De poëzie schrijft Anton
van Duinkerken in zijn inleidende kenschets vult dit priesterleven niet, doch
begeleidt het met ogenblikken van bezieling.
HET IS GEEN verarming van deze poë
zie als men haar leest tegen de achter
grond van een priesterleven; men is zo
gauw geneigd buiten-poëtische factoren
aan een oeuvre te onthouden, ook al kun
nen zij er juits de verheldering van zijn.
De poëzie van Jacques Benoit getuigt van
de zekerheden en weifelingen, verlangens en
vervullingen, troostende mensenliefde en
hunkering naar troost, die een priesterle
ven roeping en last, helderheid en vertroe
beling kunnen doen zijn. Men begrijpt dat
het hier geen mededelingspoëzie betreft,
geen poëzie die vooral lezers probeert te
bereiken. Het is naar binnen gerichte poë
zie, poging om in het woord de harmonie
te vinden die zonder dat woord als ontbre
kend gevoeld wordt. Want men voelt in
deze gedichten de poging om eenzaam
heid te doorbreken, hetzij in het getuigen
van. een verbondenheid met God, hetzij in
het pogen Zijn aanwezigheid te vernemen.
Van Duinkerken schrijft: „De bloemle
zing kreeg ongezocht het voorkomen van
een gemoedskroniek, eerlijk en eenvoudig,
helder en mededeelzaam". „Ongezocht",
want deze verzen werden in hun inwaart-
se gerichtheid om zichzelf gevonden. Van
daar ook dat de lezer deze poëzie niet zon
der een gevoel van ontroering kan lezen:
zij openbaart ons een man met zichzelf
alleen.
ER IS EEN ontwikkeling in deze poëzie
die door de sobere keuze welke Jacques
Benoit zelf maakte, sterker tot uiting komt
dan uit de vier bundels mogelijk zou zijn.
Aanvankelijk is er vooral de authentiek-
kinderlijke hunkering naar opgenomen-
zijn in een liefderijk verband, zo zuiver
dat de smart om de volwassen eenzaam
heid er al in vervat is. Deze eenzaamheid,
de onmogelijkheid om het kinderlijke nei
gen naar geborgenheid te bewaren, wordt
een nood die liefde voor de noden van de
medemens mogelijk maakt. De eenzaam
heid wordt in de liefde voor de medemens
haar zinvolle bestemming gewaar, die te
gelijk schrijnt en vervult. De schijnbare
tweespalt hemel-aarde, de twee-poligheid
van de eerste verzen, wordt in de latere
een getuigenis van het bestaande als on
volmaakt beeld van God. Het menselijk
tekort wordt gezien als maximale aard
se bereikbaarheid in de vervulling van de
wet van Gods liefde. Vandaar de titel „De
Engel met het zwaard".
MEN MAG BIJ het lezen van deze
poëzie zeker bedenken, dat zij begonnen is
in een tijd toen het aureool van het
priesterschap voor velen samenhing met
een boven-het-aardse-uitleven; een tijd
waarin men er ervaren in was om alles
wat tot de natuur behoorde glad te slij
pen langs de wetsteen van de bovenna
tuur. De taboes, die het priesterleven be
knelden, werden hoog in ere gehouden
door leek èn clerus. In de poëzie van
Jacques Benoit kan men de problematiek
meebeleven van een man die de moed
had zichzelf rekenschap te vragen van
een aardser denken. Hij heeft zich niet
boven de wet gesteld. Hij smeekt om
troost in zijn moeheid, eenzaamheid, leed.
Maar steeds ook getuigt hij van zijn ver
trouwen. Er is geen wrok. Hij weet dat
de eenzaamheid geen antwoord zal krij
gen omdat zij het antwoord moet zijn,
maar hij dicht uit de zwakte om dat
steeds levend waar te maken. Zo vindt
men in deze poëzie een modern priester,
die durft dichten om zijn onmacht te be
zweren, maar ook het dichten niet kan
laten om van zijn roeping te getuigen.
WIJ DURVEN zeggen dat iedereen, die
deze verzen in eerbied voor hun ontstaans-
bodem kan lezen, niet zonder ontroering
er kennis van zal nemen. Hij zal zich
zals Van Duinkerken zegt „opge
nomen voelen in een priesterlijk vertrou
wen. Geen luide stem spreekt hem toe,
doch de stem van een eerlijke vriend".
De priester, die zich als dichter zó ken
nen laat, mag uit het antwoord op zijn
verzen vernemen dat zij goed verstaan
zijn.
Hij schilderde en tekende er talloze haven
gezichten. Tijdens de oorlog portretteerde
hij in opdracht van de Nederlandse rege-
ring-in-ballingschap, die hem tot „war-ar-
tist" benoemde, onder anderen minister
president prof. P. S. Gerbrandy en minis
ter G. Bolkestein. Het portret dat hij van
koningin Wilhelmina tekende werd in hon
derdduizenden exemplaren door de R.A.F.
boven ons Jand uitgestrooid. Zijn portret
van prins Bernard werd als verjaarsge
schenk naar prinses Juliana in Ottawa ge
stuurd.
Cor Visser is thans leraar aan de teken-
school in Ipswich en geniet niet alleen be
kendheid als schilder en graficus, maar
ook als schrijver over maritieme aangele
genheden.
Werk van Cor Visser bevindt zich in het
Rijksprentenkabinet, Teylers Museum, het
Oranje Nassau-museum, het Musée des
Beaux Arts in Antwerpen, het Ipswich
Museum en het Art Institute in Chicago.
Het bestuur van de T.I.V.O.-stichting
Twents Muzieklyceum te Enschedé heeft
van de staatssecretaris van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen bericht ontvan
gen dat het rijk met ingang van 1 sep
tember 1961 het Twents Muzieklyceum de
voorlopige erkenning heeft gegeven.
Dit betekent dat dit lyceum als vijfde in
stituut in het land gelijkgesteld is met de
lycea in Amsterdam, Groningen, Arnhem
en Zwolle. Naast de vakopleiding beschikt
het Twents Muzieklyceum over een gro
te afdeling voor de opleiding van ama
teurs. In totaal geven aan beide afdelin
gen ongeveer vijftig docenten les.
A A flKOtiD/G/tiGE/i snBESCHOUW/rtGEn
Het N.T.S.-filmprogramma van dinsdagavond,
tweede Kerstdag, wordt gewijzigd, daar de aan
gekondigde hoofdfilm niet beschikbaar is.
Het nieuwe programma luidt als volgt: 20.00
20.30 Sport in beeld; 20.3020.50 From A to Zoo,
documentaire over dieren; 20.5021.15 „La Vie
est une Fête", een satirisch-humoristische uit
beelding van verschijnselen van de moderne tijd
(in 1961 bekroond); 21.1521.50 „Apprendre a
Marcher'', een gedanst verhaal van een man, die
opnieuw moet leren lopen en verliefd wordt op
de hem daarbij assisterende verpleegster; 21.50—
22.50 „De Wintertuin", een Italiaans programma,
zoals aangekondigd is.
In verband met de door de staatssecre
taris van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen genomen beslissing, dat televisie
uitzendingen van politieke partijen gesub
sidieerd zullen worden uit de kijkgelden,
heeft het bestuur van de P.v.d.A. op een
vergadering in Den Haag zijn reeds eerder
als enige politieke partij ingeno
men standpunt gehandhaafd, dat het on
juist is politieke propaganda anders dan
door de politieke partijen zelf te doen fi
nancieren, aldus deelt het bestuur van de
P.v.d.A. mee. Het partijbestuur heeft dan
ook besloten in aansluiting aan het door
de fractie van de partij in de Tweede Ka
mer ingenomen standpunt geen gebruik
te maken van de mogelijkheid om decla
raties in te dienen voor kosten, die ver
band houden met televisie-uitzendingen
van de P.v.d.A.
Een kerstsuite, die door de dichter Wil
lem Brandt in opdracht van de VPRO
werd geschreven en die op 25 december
1960 via de radio werd uitgezonden, zal
ook dit jaar op de eerste kerstdag voor
de microfoon worden gebracht. Het is
daarom prettig, dat deze suite, getiteld
„Nomaden", nu ook in druk is versche
nen bij uitgeverij C. de Boer jr. Hilver
sum.
Willem Brandt heeft getracht om in zijn
suite de vredige schoonheid van het kerst
gebeuren en de simpele, doorvoelde be
leving daarvan door herders en engelen,
te stellen tegenover de gejaagdheid van
de moderne mens, op jacht in de ruimte,
voorbijziend aan de zin en de diepe bete
kenis van de geboorte van Christus. De
dichter is daarin volledig geslaagd, èn
door de wijze waarop hij zijn suite heeft
opgebouwd, èn door de manier waarop hij
het ritme hanteerde als medium om de
vredigheid en eenvoud des harten ener
zijds en de hoogmoed en bezetenheid an-
derszijds tot uitdrukking te brengen. Met
name de sobere, doch juist daardoor zo
mooie woordkeus in de verzen, die hande
len over de beleving van de geboorte van
Christus door de herders, bezit een grote
zeggingskracht. Mart Kemper bezorgde
het boekje een prettige lay-out en voor
zag het van enkele aansprekende illustra
ties.