Over de beroemde Kerstrey van Vondel en
zijn lijfcomponist Cornelis Padbrué
Qisca
discoucs
i
o\{ m j
m
mk
1
r,
G
Qpl
IJ
rT
KERSFEEST.
Ook met Kerstmis
weerschepen hun
betrekken onze
eenzame post
GEZANG
EERSTE
33-
GEZANG
"omtnadren wy met eerbetooning
■-
Den goedertieren Hemelkoning i. LooftvSter-
velingen! looft den Heer!. Erkent het heil
lot, u befchorenDe Vorst der zalig' englen-
chooren Stygt van zyn' troon op 't aardryk neêr.
Ge-
[Hl
3P
ZATERDAG 23 DECEMBER 1961
Erbij
PAGINA TWEE
O KERSTNACHT, SCHOONER DAN DE DAGEN
OP HET
BIJGAAND KERSTLIED is een der vijf reien van Vondels treurspel „Gys-
breght van Aemstel" en wel de énige waarvan de melodie zij het dan in
gewijzigde vorm tot ons gekomen is. Het staat vast, dat de reizangen in
Vondels tragedies te zijner tijd, en nog lang nadien, niet gedeclameerd, maar
gezongen werden. In een vroeg werk („Hvppolytus" van 1629) heeft de dichter
er zelfs de zangwijzen voor aangewezen; dit waren dan melodieën van algemeen
bekende liederen. Maar in het voorwoord tot zijn Jeptha gewaagt Vondel van
„maetgezang van reien, geoefent door eenen grooten Orlando, om onder het
speelen d' aenschouwers te laeten een hemelsche gelijckluidentheit van heilige
galmen, die alle deelen der goddelijcke zangkunste in hunne volkomenheit
bereiktDit zou men kunnen verklaren als een droomwens, die nauwelijks
in de praktijk te realiseren was. Maar in een gedrukt exemplaar van het treurspel
„Gebroeders" (1659) noteerde Vondel eigenhandig de volgende kanttekening:
„De speelluyden hebben op haer blaes-instrumentcn dit bijgaande musijk-stuk
gespeelt, ende van de priesteren gesongen, met 4 partijen". Deze aanwijzing
laat aan duidelijkheid niets te wensen; alleen hlijft de vraag of de genoemde
vierstemmigheid alleen slaat op het instrumentarium of ook op de reizangers.
Doch dit is hier van ondergeschikt belang hoofdzaak is de bevestiging uit de
praktijk, dat er gezongen werd met begeleiding van een blazerskwartet, waarbij
uiteraard gedacht moet worden aan efn bezetting van schalmeispelers, gelijk
aan die der stadsmuzikanten van die dagen, als hoedanig de Haarlemse, onder
aanvoering van Lossy en nadien onder Padbrué een bijzondere faam genoten.
De uitdrukking „les extrêmes se touchent"
gaat niet op voor de beide eerste hieronder
besproken opnamen. Want Strawinsky's tot
de essentie beperkte compositiekunst heeft
letterlijk niets van doen met de gezellige
ouderwetse trant waarin Carl Loewe zijn
Ballades „toondichtte". - Britten's Ceremony
of Carols tenslotte treft door de persoonlijke,
van opzettelijke archaïsmen gespeende, wijze
waarop aan het idee van de „Kerstcantate' -
een nieuwe dimensie is toegevoegd.
DE NAAM VAN CARL LOEWE (niet
Frederick van de Fair Ladykomt men len met de aanschaf van Decca LX 1
niet zo veel meer tegen op de liederen- 5639. Zijn neo-klassieke stijl heeft in-
avonden. Hij wekt herinneringen aan dertijd weerstanden opgeroepen («IfS
het burgerlijke society-leven uit Hilde- bij een ontwikkeld waarnemer als Wil-
brands dagen. Na het eten begaven wij Pijper) die thans luel definitie
ons naar het salon en een Heer in overwonnen zijn. Men heeft leren horen
vadermoorder en knooplaarsjes stortte dat de onblusbare speeldrift die aan de
het geprangde gemoed uit in ene Bal- vroegere werken ten grondslag lag ook
lade van Loewe (waarschijnlijk was het de voedingsbodem is van de latere, zij
„Archibald Douglas"). Hij werd ge- het meer in de concrete (of zo men wil:
accompagneerd door eene dichtgeregen abstracte) gedaante van een fraaie bil-
Dame die smachtende blikken wierp op jart-combinatie of een haarscherp af-
onze held; deze steunde onder het zin- gestelde pingpongslag. Dat hierbij e
1.
2.
3.
4.
O
Hi)
Dan
Be -
Kerstnacht schoo-ner dan de da
poogtd'on-nooz -lete ver - nie
naar 't wes - tendan naar 'toos -
druk - te Ra-chei. schorfjJit wa
gen.
Ten
ten.
ren3):
Hoe kan He-
Door'tmoor-den
Wie zal die
Uw kin -ders
ro -des'tlicht ter- dra - gen,
van onnooz'- le zie - len,
droeve moe-der troos- ten,
ster-ven mar - te - la - ren.
in uw duis-ter-nis - se blinkt,
wekteen stad-en land ge-schrei,
zij haar lie - ve kin - ders dêrft
eer-ste - lin - gen van het zaad.
VONDELS IDEEëN over de rol der zang
kunst in zijn treurspelen ging blijkbaar
nog verder dan de gebruikelijke reien, wat
af te leiden is van de gedrukte en geluk
kig bewaarde muziek, die Cornelis Tij-
mensz Padbrué componeerde bij zijn „Pe
ter en Pauwels" (1642), waarin ook uit
gebreide passages in de Florentijnse en
Venetiaanse operastijl van die dagen voor
komen. Dit is van de toneelmuziek bij Von
dels treurspelen de enige waarvan met
absolute zekerheid de naam van de com
ponist kan genoemd worden en dit waar
schijnlijk dank zij het feit, dat „Peter en
Pauwels", wegens de katholieke strekking
van het stuk, niet op het speelplan van
de Schouwburg kwam en er dientengevol
ge een mecenas (een zekere Symon Feldt)
de opdracht van Padbrué's compositie
aanvaardde, wat betekent dat hij de kos
ten van de uitgave voor zijn rekening nam.
Zonder deze omstandigheid zou die muziek
zo goed als zeker onbekend gebleven zijn.
Muziek die, niet gepatroneerd door een
vermogende beschermer in druk ver
scheen, bleef hoogstens anoniem. Vondel
moge dan al in 1633 met zijn „Deuntje"
aan de Haarlemse stadsmusicyn Padbrué
een even geestige als gulle uitnodiging tot
het becomponeren van zijn verzen gericht
hebben: Wilt gij zingen, ick wil rijmen, o
genoechelijke Tijmen!", in geen van zijn
uitgaven vermeldt hij nochtans de naam
van zijn muzikale medewerker. Beider na
men vindt men slechts vermeld op de spe
ciale muziekuitgaven waarvoor Padbrué
een mecenas gevonden had; zo op de stem
boeken van „Peter en Pauwels" en op die
van „De Kruisbergh", „Op de tweedraght
der Christe Princen", die Padbrué als
„dienstschuldige", met een interessant
voorwoord in de editie, toewijdde aan Mag
dalene van Erp, huysvrouwe van den Hee-
re Joost Baeck, de schoonzuster van Hooft,
aan wie Vondel ook zijn „Kruisbergh" op
gedragen had. Het spreekt intussen van
zelf, dat de dichter, die bij de familie
Baeck „kind in huis was", dit mecenaat
bevorderd heeft.
RIJKE MUZIEKLIEFHEBBERS die
geld over hadden om een componist ter-
wille te zijn, lagen uiteraard niet opge
schept, en dus moet er veel muziek uit
die tijd onbekend zijn gebleven en verlo
ren geraakt. Het oudste werk wat wij
van Padbrué kennen „Kusjes" van Janus
Secundus vertaald door Westerbaen, welke
uitgave blijkbaar door medewerking van
deze Haagse dichter tot stand kwam, da
teert van 1631, toen de componist reeds
dit zijn eCTst^wer^zou^zijn1'g^we^t!^ Wat voor,,op 'tjheluydl. O Kersnacht! schoon- op weerlegd weM; de
wij van hem kennen
is Padbrué door de Haarlemse vroedschap
in 1635 uit zijn dienst als aanvoerder der
stadsmuzikanten ontslagen „wegens gesta
dige twist ende oneenicheyt onder de
stats speelluyden".
LIGT HET NU niet voor de hand dat de
„ghenoeghlijke Tijmen" in Amsterdam in
de nieuwe schouwburg emplooij zocht als
zangmeester, ciavecinist en schalmeyspeler
en dat Vondel hem hierbij steunde? De
dichter wist wat hij aan deze alzijdige mu
zikant had, niet het minst als componist
medewerker bij zijn tragedies. Deze sug
gestie komt dan ook tegemoet aan de in
zichten van Dr. Aquoy, die immers de
componist van het „O Kersnacht" onder
de speellui van de Schouwburg vermoedde.
Zo acht ik het normaal dat Padbrué niet
alleen de reizangen van de „Gijsbreght",
maar ook die voor „Elektra" en „Gebroe
ders" (beide uit 1640) gecomponeerd en
mee uitgevoerd heeft, en zelfs dat Von-
del's randschrift op zijn exemplaar van
„Jephta" mede onze Tijmen betreft.
gen als men dat zo noemen mag
met de eene hand op de piano a queue,
de andere hield hij verborgen onder
het vest op de plaats van het hart.
Carl Loewe (17961869) is een soort
Biedermeier-bard geweest. De Ballade,
evocatieve kracht minstens even groot
kan zijn, bewijzen „Les Noces" en de
„Symphonie des Psaumes", respectieve
lijk uit 1923 en 1930. De toonzetting van
een oud-Russische boerenbruiloft voor
vier solisten, koor, vier piano's en slag-
het verhalende gedicht in pathetische werk heeft zelfs overrompelende mo-
trant was zijn terrein. Bij de toonzet- menten, de Psalmen-symfonie voor koor
ting daarvan toonde hij een grote dosis en orkest is strenger, meer hieratisch,
fantasie en aanpassingsvermogen. Maar 'n overeenstemming met de aan de
het verrassende is dat hij, evenals Vulgata ontleende Latijnse psalmverzen,
sommige tijdgenoten: Heine, Paaltjens De uitvoering van het Suisse Romande
en onze Hildebrand, genoeg afstand orkest onder Ansermet is exact en
genoeg
van zijn sujetten kon nemen om een
korreltje ironie in zijn scheppingen bij
te voegen. Waarschijnlijk hebben de
zingende betovergrootvaders dat niet
zo opgemerkt. Maar Josef Greindl, de
basis die op DGG 19239 dertien Balla
des van Loewe voordraagt gelukkig wèl.
En daarmee behoedt hij deze soms
wat langademige liederen voor een
oudbakkenheid die ze onverteerbaar
zou maken voor moderne oren. In
kinderlijke teksten als „Die Heinzel-
mannchen" en „Kleiner Haushalt"
weet hij zelfs een zekere humor te
krachtig. De dirigent is een persoon
lijke vriend van de componist en sinds
tientallen jaren een voorvechter van
diens kunst.
LAAT U ZICH door de afschuwelijke
hoes niet afschrikken om voor deze
Kerstmis, of voor die van volgend jaar,
„A Ceremony of Carols" van Benjamin
Britten te kopen, in de uitvoering onder
leiding van de componist door het jon
genskoor uit Kopenhagen en de har
piste Enid Simon, vastgelegd op Decca
LW 5070, een 25-cm LP. Wij zijn hier
bereiken, terwijl hij in de andere, als ver van mierzoete kerstkaarten en met
aan -ae - be - den?
Beth-Te-hem en op den ak - ker,
zij die ziet int bloed ver - smo - ren,
uw bloed be-gint te groei - en
Zijn hoogmoed luistert naar geen re - -
En maakt den geest van Rachel wak- -
Al - eer ze nauwlijks zijn ge - bo -
En heerlijk tot Gods eer zal blofei
Der Mohrenfürst" en „Erlkönig" (dat
zijn plaats verdient naast Schuberts
compositie) niet aan waardigheid en
dramatiek te kort schiet. De piano
begeleidingen van Hertha Klust zijn
sprankelend. De teksten zijn op de
achterzijde van de hoes en verder op
klinkt
Hoe schel die in
Die wa - ren gaat
En zoo - veel zwaar
En door geen wreed
- den.
oo -
beemd
rood
ren
en wei
ge - verfd?
ver - gaat.
- ker,
„minor poet" die zijn plaats waard is;
hetgeen niet wegneemt dat dertien
Ballades achter elkaar wel wat veel is.
ZIJ WIER KENNIS van Strawins
ky's oeuvre hoofdzakelijk beperkt is
^onschuldige; jstaakt; Jronddwalen.Tekst:Rei van Klarissen uit Vondels„Giisbrecht van Aemstel." 1637.
wezen was. Twee jaar later kwam in een
ander Haarlems liedboekje, „Anthony
Jansens Christelyck Vermaeck", een lied
Hom Ir ,H Hp uit der dan de daghen", maar nu met de
j t ikoi „7 muziektekst. Deze was trouwens in het-
fo706n - ontstond tussen dit jaar 1631 en zelfde jaar maar met de oorspronke_
1646, wat maakt dat het slechts vijftien j.^ vondel-tekst, ook in een Amsterdams
van zun ^en ornaat, en de man jofferboekje„ verschenen. namelijk in ,,'t
heeft noe geleefd tot 1670 hij werd tac Amsterdams Minnebeekie". In navolging
tig jaar. Er kunnen van hem na uu j hiervan ziet men vervolgens de „Rey" in
ook gedrukte stukken verloren gegaan tal van'liedboekjes opgenomen, zij het met
zijn, maar laten we vooral rekening hou- wijzigingen, ja zelfs van tegen-
den met wat van hem manuscript en dus s s J
anoniem bleef ook binnen het bestek van stemmen voorzien. Maar het d,ii" een ,an°" de geliefde reizang te veronderstellen. In-
anoniem Dieet, ook Dinnen net d s mem geval zoaJs iedere coulante melodie tussen had Florimond van Duyse het ver-
IN DEZE PERIODE tussen 1637 en
1640 valt ook het ontstaan van het uit
gebreide koorwerk „De Kruisbergh", dat
zoals ik reeds aanstipte, door toedoen
van Magdalena Baeck-van Erp, tezamen
met de „Klacht op de Tweedracht" en een
paar latijnse geestelijke zangen in 1640 uit
gegeven werd. In het voorwoord, gericht
aan zijn begunstigster, schreef de „dienst
schuldige" Padbrué een opmerkelijke zin,
die ons direct herinnert aan een der rei
zangen van de „Gijsbrecht"; sprekende
over de bekeerde Magdalena uit het Evan
gelie, zegt hij „dat ze toonde haere liefde
stereker dan de doot te wezen.Men
denkt hierbij onmiddellijk aan het „Waer
werd oprechter trouw.." met de fraaie is dan onze laatste positieve bewijsvoering
versregels: dat Padbrué Vondel's lijfcomponist was en
als zodanig als eerste in aanmerking
komt om de componist' van Kersnacht"
genoemd te worden.
~r
Muzikale psychologische motieven alis
Wanneer Padbrué de componist is van bewijsvoering voor Padbrué's auteurschap,
,0 Kersnacht", dan is het vanzelfspre- als die welke Scheltema de Heere meende
gend dat hii ook de vier andere reizangen te ontdekken in een tenorpartij van ,,'t
uit de „Gijsbreght" op muziek zette, dus Lof van Jubal", zijn uit compleet tot ons
Rewerkina A d K in Ons Volkslied" deel ook deze ode op de huwelijkstrouw, waar- gekomen werken als uiterst belangrijk
uit hij in zijn toewijding van „De Kruis- materiaal aan te wijzen. Deze dingen ter
bergh" een zo kenmerkende zinsnede aan- tafel te brengen in een dagbladartikel,
haalde. lijkt mij echter overbodig. Ik hoop echter
In 1641 en volgende jaren ontmoeten wij de gelegenheid te vinden mijn ervaringen
ze geleerde kenner van het geestelijk lied padbrué weer in Haarlem. Hij d'-aagt dan op d(t punt, als doorslaggevende bewijzen
was van mening dat men de componist ;n '43 ztjn bundel „Het Lof van .Jubal" op voor te leggen, daar, waar zij wel op hun
van „O Kersnacht" en andere reizangen aan het stadsbestuur aldaar, dat hem ver- plaats zijn.
eer moest zoeken onder de speellieden van eert met een zilveren beker met een lo
de Schouwburg, een idee die het overwe- Vende inscriptie. Intussen spreek ik onomwonden mijn
gen waard is. In 1904 hield J. W. Enschedé Doch dit hoefde de relatie met de Am- overtuiging uit, dat de componist van „O
een weinig overtuigend betoog om Corne- sterdamse Schouwburg, voor zover het de Kersnacht" niemand anders is dan de
lis de Leeuw (de vinder van de psalm- treurspelen van Vondel betrof, niet te stui- „Jubalist van Haerlem" Cornelis Tij
notatie qp één sleutel) als de auteur van ten. Zo componeert hij dan tussen 1642 en mensz. Padbrué.
plumpuddings behangen kerstmannen,
en toch is een meer Engelse evocatie
van Christmas-tide niet denkbaar. En
dat niet alleen om de teksten die gro
tendeels aan oud Engelse „carols" ont>
leend zijn, oorspronkelijk religieuze
kring-liederen. Maar vooral om die on-
|H een apart vel afgedrukt. Loewe is een noembare en toch zo duidelijk herken
bare sfeer van kinderstemmen die met
kaarsjes door de „boroughs" trekken,
een traditionele wekroep uit de mist
der tijden die door de traditionele En
gelse mist weerklinkt. De opname is
voorbeeldig door de prille expressivi
teit zijn balletmuzieken uit het begin teit en ook qua vastlegging bijzonder
van deze eeuw (Vuurvogel, Petroesjka, goed gelukt,
de „Sacre") en misschien de Histoire
du Soldat, zullen zich niet bekocht voe- oOS tfunge
itrrnmtAlft begint.
"Dip liefde iff Sterker dan de dood.
Geen liefde komt Gods liefde nader
Noéh is zo groot.
I, uitgave „De Toorts", Haarlem.
i»f(jt! ftJoonDtr tmn ot ta
ters- - 'A
Olm 1 yothan itm0t ut(jtotröja
Btn/aBai
in u bunflrriiilTe blmtu «5n mojt gr«ttrt m
«mot-bttwn &nn iiooqjinwrr luittmna grfn cr-
fctltl Du
tn 5i)n 1
J» I.
on luimJii.
M
die vijftien jaren. jn dje tijd. In de loop van de 18e eeuw
is de zangwijze gedegradeerd tot „gesun-
EN DAN DENK IK hier in de eerste kenes Kulturgut"; alle madrigalesken van
Iiq f c oon Ho roion iron Ha f~iii shrPfllt" 1j. 1 tnnnli
moeden geuit, dat de melodie wel eens
van Italiaanse oorsprong kon zijn. Nie
mand had tot nogtoe aan Padbrué gedacht,
'46 de muziek bij „Peter en Pauwels", die
in dit laatste jaar in druk verschijnt. Dit
Jos. de Klerk
De oudst-bekende muziekdruk van Von
del's Kerstrey, met de oorspronkelijke
tekst, voorkomend in „Amsteldams Min-
nebeeckie", 1645.
plaats aan de reien van de „Gijsbrecht", het origineel zijn verdwenen en de tonali- blijkbaar omdat deze hun totaal vreemd
Him fir nm tTAecnkillonila rnrlenon aan I (It*- 1 -1„1_
was of dat men zijn werk niet kende.
Maar in 1908 kwam J. H. Scheltema de
Heere met een uitvoerige en degelijke stu
die over Padbrué, die de grondslag vormt
die ik om verschillende redenen aan Cor- tejt js van dorisch gewoon mineur gewor
nelis Tjjmensz. Padbrué durf toe te schrij- den. Het lied wordt als gezangwijze in de
ven. Doopsgezinde Gemeente „Het Lam" te
Doch om dit duidelijk te maken dien ik Amsterdam ontdaan van zijn laatste restje
er eerst op te wjjzen dat de melodie van vloeibaarheid, maar elders behoudt het een
het „O Kersnacht" slechts het skelet is van volksliedkarakter dat niet te misprijzen is
de originele zangwijze, die een meer ma- en praktisch als volkszang gewonnen heeft.
drigalesk karakter droeg. Toch heeft de „Zijne Majesteit het Volk" heeft er zolang van wat men over onze „Jubalist van
meer gecompliceerde vorm van de „Rei aan geschaafd tot het in zijn mond en Haerlem te weten is gekomen. Schel te
der Klaerissen" bij het publiek direct een in zijn muzikaal denken paste. ma kwam door het bestuderen uari een
bijzonder succesrijk onthaal genoten, toen overgebleven stemboek van Padbrué s „t
de „Gijsbrecht" in 1638 in de oude Amster- OVER DE VRAAG wie het gemaakt ^nV^rak}eLt^k^ekl^w^<Sem-
eeereëenl'werd Ke,ZerSgraCht ^eft moge men zich ruim twee eeuwen met de melodietan ,0 Kersnacht'
gccreeera werd. lang niet bekommerd hebben, in de vori
ge eeuw echter begon men er zich voor
de Haarlemse musicyn hiervan
(Van onze weerkundige medewerker)
WEER OF GEEN WEER..Wind
kracht 3 of een orkaan met windstoten
ook de van 150 kilometer per uur en achttien
DE REIZANG werd veel nagezongen en te interesseren. J, A. Alberdingk Thym ^Zn^ZJnwetliZ''omtrekt ™*ef Hf £°}Ven> °°K 'ff* kerSt'
zaerh
in 1643 verscheen in het liedboekje „Spa- meende in 1852 dat het een werk moet
rens Vreugden-Bron" reeds een lied waar- zijn geweest van Dirk Sweelinck, een ziens
van als zangwijze „O Kersnacht" aange- wijze die door dr. J. G. R. Acquoy in 1894
en beider intense samenwerking omtrent dj.' at 7 j
het Gijsbrecht-jaar gaven hem in dit ver- Hen zullen de twef, Nederlandse weer
moeden trouwens een hechte steun. Zo- schepen de „Cirrus en de „Cumulus
dat, zonder bewijs van het tegendeel, door op de woelige baren van de Atlantische
deze onderzoeker, waarschijnlijk geacht Qceaan dobberen om de Amerikaanse
werd, dat de ware naam van de compo-
nist den. Rey van Klaerissen zou zijn ge- en Europese meteorologen elk uur te
vonden. Wij zijn nu ruim een halve eeuw voorzien van de laatste gegevens. Het
verder en het tegendeel is nog niet aan- leven op een weerschip is niet te ver-
-J AM AlflIA M4M4IAIf/1 MVlt l .1 1
getoond. Intussen zijn wij door nieuwe ont- „eHWen mef dat op een oceaanstomer,
dekkingen nauwer vertrouwd geraakt met
het leven en het werk van de Haarlemse ee.n. lanker of vrachtboot, die na korter
Musicijn. of langer varen steeds weer een ander
land of weer een nieuwe haven aandoet.
Een weerschip ligt weken, soms maan-
VOOREERST IS ER dus het feit, dat den achtereen in eenzaamheid op post
Vondel in 1633 de componist, Padbrué ont- met alleen water, wind en wolken om
dekte (waarschijnlijk door diens in 1631 zich heen.
verschenen vijfstemmige madrigalen op de
die de zorg voor deze schepen plus beman
ning op zich hebben genomen.
De twee Nederlandse weerschepen sijn
de „Cirrus" en de „Cumulus", die beide als
thuishaven Rotterdam hebben.
EEN WEERSCHIP ligt niet, zoals wel
eens wordt verondersteld, voor anker maar
heeft een vierkant van 200 bij 200 mijl. De
meeste weerschepen hebben een beman
ning van ongeveer 55 koppen, waarbij ook
de mensen van de nautische, de civiele en
de „dekdienst" zijn inbegrepen.
Door de K.N.M.I.-employé's aan boord
worden elk uur waarnemingen verricht en
worden per etmaal vier radiosondeballons
opgelaten voor 't verkrijgen van gegevens
omtrent vochtigheid, temperatuur en
luchtdruk in de hogere luchtlagen.
Voor het berekenen van de windrichting
en snelheid worden deze ballons (doorsnee
ongeveer 2 meter!) door radar gevolgd.
De verzamelde gegevens worden in
cijfercodes omgezet en door de radio
telegrafisten naar Amerika en Europa ge
seind, zodat de meteorologische diensten
in alle landen deze gegevens kunnen ver
werken.
HOEWEL DE weerschepen dus, met het
genoemde voorbehoud, op vaste posten
liggen, mogen zij deze verlaten wanneer
hulp kan worden verleend aan de in nood
verkerende schepen of vliegtuigen. De
weerschepen hebben bij een dergelijke
reddingsoperatie meestal de leiding.
Zo werden door een Hollands weerschip
op 21 februari 1951 zeven opvarenden van
het Noorse schip Marga gered. In 1954
werd tijdens een zeer zware storm aan een
Costaricaanse tankboot hulp geboden na
dat aan boord een ketelontploffing acht
doden had geëist.
Ook de Engelse en Amerikaanse weer
schepen hebben op dit gebied hun sporen
verdiend. Zij redden ondermeer passagiers
en bemanning van de vliegboot „Bermuda
Queen" en zes overlevenden van de Duitse
viermaster Pamir, die in een tropiscae
cycloon ten westen van de Azoren in de
golven ten onder ging.
„Kusjes" van Secundus-Westerbaen) en in
hem de „Orlando" vermoedde die hij zich
voor de „reyen" van zijn treurspelen voor
stelde. Het is niet ondenkbaar, dat Pad
brué direct aan die wekroep gehoor gaf en
reeds in 1634 de „Klaght op de twee
dracht der Christe Princen schreef", als
mede de latijnse vredeshymne die er ver
band mee houdt, hoewel deze stukken pas
in 1640, tezamen met „De Kruisbergh" uit
gegeven werden. Daar genoemde stukken
een resultaat zijn van het innige contact
dat Vondel onderhield met Hugo de Groot,
en hij in deze tijd ook De Groots „Sofom-
paneas" vernederlandste, is het niet onmo-
TIJDENS de laatste wereldoorlog werd
de behoefte aan vaste weerstations op zee
gevoeld. Voor de duizenden militaire
vluchten van Amerika naar Engeland en
omgekeerd werd van de gegevens, door
weerschepen verzameld en doorgegeven,
een dankbaar gebruik gemaakt.
Na de oorlog kwam er een einde aan de
militaire exploitatie van deze schepen.
Toch was men algemeen van mening dat
de weerstations op de oceaan onmisbaar
waren, vooral ook voor het toenemende
burgerluchtverkeer. In september 1946 be
sloot de ICAO (internationale burgerluc'nt-
gelijk dat de dichter ook hiervoor aan Pad- vaartorganisatie) dertien weerschepen op
brué gedacht heeft als componist voor de de oceaan te stationeren, hetgeen er later
reizangen hiervan. Dit is een veronderstel- uit bezuinigingsoverwegingen negen wer-
ling zonder meer en doet ook weinig ter- den. De posities van de weerschepen zijn zo
zake. Vervolgens kwam de „Gijsbrecht" gekozen dat zij op de verschillende lucht-
tot stand, het treurspel dat moest dienen routes tussen Amerika en Europa liggen,
als openingsstuk voor de nieuwe Schouw- Elk land levert een bijdrage in de kosten
Dp npwiiziade melodie van O Kerstnacht, een Christelijk Gezang uit de bundel der burg op 26 december 1637, datum die ver- naar rato van zijn transatlantisch lucht-
schoonder dan de daghen" toegepast op Doopsgezinden te Amsterdam 1791. daagd werd tot 3 januari 1638. Intussen verkeer. Nederland behoort bij de landen