Over de beroemde Kerstrey van Vondel en zijn lijfcomponist Cornelis Padbrué Qisca discoucs i o\{ m j m mk 1 r, G Qpl IJ rT KERSFEEST. Ook met Kerstmis weerschepen hun betrekken onze eenzame post GEZANG EERSTE 33- GEZANG "omtnadren wy met eerbetooning ■- Den goedertieren Hemelkoning i. LooftvSter- velingen! looft den Heer!. Erkent het heil lot, u befchorenDe Vorst der zalig' englen- chooren Stygt van zyn' troon op 't aardryk neêr. Ge- [Hl 3P ZATERDAG 23 DECEMBER 1961 Erbij PAGINA TWEE O KERSTNACHT, SCHOONER DAN DE DAGEN OP HET BIJGAAND KERSTLIED is een der vijf reien van Vondels treurspel „Gys- breght van Aemstel" en wel de énige waarvan de melodie zij het dan in gewijzigde vorm tot ons gekomen is. Het staat vast, dat de reizangen in Vondels tragedies te zijner tijd, en nog lang nadien, niet gedeclameerd, maar gezongen werden. In een vroeg werk („Hvppolytus" van 1629) heeft de dichter er zelfs de zangwijzen voor aangewezen; dit waren dan melodieën van algemeen bekende liederen. Maar in het voorwoord tot zijn Jeptha gewaagt Vondel van „maetgezang van reien, geoefent door eenen grooten Orlando, om onder het speelen d' aenschouwers te laeten een hemelsche gelijckluidentheit van heilige galmen, die alle deelen der goddelijcke zangkunste in hunne volkomenheit bereiktDit zou men kunnen verklaren als een droomwens, die nauwelijks in de praktijk te realiseren was. Maar in een gedrukt exemplaar van het treurspel „Gebroeders" (1659) noteerde Vondel eigenhandig de volgende kanttekening: „De speelluyden hebben op haer blaes-instrumentcn dit bijgaande musijk-stuk gespeelt, ende van de priesteren gesongen, met 4 partijen". Deze aanwijzing laat aan duidelijkheid niets te wensen; alleen hlijft de vraag of de genoemde vierstemmigheid alleen slaat op het instrumentarium of ook op de reizangers. Doch dit is hier van ondergeschikt belang hoofdzaak is de bevestiging uit de praktijk, dat er gezongen werd met begeleiding van een blazerskwartet, waarbij uiteraard gedacht moet worden aan efn bezetting van schalmeispelers, gelijk aan die der stadsmuzikanten van die dagen, als hoedanig de Haarlemse, onder aanvoering van Lossy en nadien onder Padbrué een bijzondere faam genoten. De uitdrukking „les extrêmes se touchent" gaat niet op voor de beide eerste hieronder besproken opnamen. Want Strawinsky's tot de essentie beperkte compositiekunst heeft letterlijk niets van doen met de gezellige ouderwetse trant waarin Carl Loewe zijn Ballades „toondichtte". - Britten's Ceremony of Carols tenslotte treft door de persoonlijke, van opzettelijke archaïsmen gespeende, wijze waarop aan het idee van de „Kerstcantate' - een nieuwe dimensie is toegevoegd. DE NAAM VAN CARL LOEWE (niet Frederick van de Fair Ladykomt men len met de aanschaf van Decca LX 1 niet zo veel meer tegen op de liederen- 5639. Zijn neo-klassieke stijl heeft in- avonden. Hij wekt herinneringen aan dertijd weerstanden opgeroepen («IfS het burgerlijke society-leven uit Hilde- bij een ontwikkeld waarnemer als Wil- brands dagen. Na het eten begaven wij Pijper) die thans luel definitie ons naar het salon en een Heer in overwonnen zijn. Men heeft leren horen vadermoorder en knooplaarsjes stortte dat de onblusbare speeldrift die aan de het geprangde gemoed uit in ene Bal- vroegere werken ten grondslag lag ook lade van Loewe (waarschijnlijk was het de voedingsbodem is van de latere, zij „Archibald Douglas"). Hij werd ge- het meer in de concrete (of zo men wil: accompagneerd door eene dichtgeregen abstracte) gedaante van een fraaie bil- Dame die smachtende blikken wierp op jart-combinatie of een haarscherp af- onze held; deze steunde onder het zin- gestelde pingpongslag. Dat hierbij e 1. 2. 3. 4. O Hi) Dan Be - Kerstnacht schoo-ner dan de da poogtd'on-nooz -lete ver - nie naar 't wes - tendan naar 'toos - druk - te Ra-chei. schorfjJit wa gen. Ten ten. ren3): Hoe kan He- Door'tmoor-den Wie zal die Uw kin -ders ro -des'tlicht ter- dra - gen, van onnooz'- le zie - len, droeve moe-der troos- ten, ster-ven mar - te - la - ren. in uw duis-ter-nis - se blinkt, wekteen stad-en land ge-schrei, zij haar lie - ve kin - ders dêrft eer-ste - lin - gen van het zaad. VONDELS IDEEëN over de rol der zang kunst in zijn treurspelen ging blijkbaar nog verder dan de gebruikelijke reien, wat af te leiden is van de gedrukte en geluk kig bewaarde muziek, die Cornelis Tij- mensz Padbrué componeerde bij zijn „Pe ter en Pauwels" (1642), waarin ook uit gebreide passages in de Florentijnse en Venetiaanse operastijl van die dagen voor komen. Dit is van de toneelmuziek bij Von dels treurspelen de enige waarvan met absolute zekerheid de naam van de com ponist kan genoemd worden en dit waar schijnlijk dank zij het feit, dat „Peter en Pauwels", wegens de katholieke strekking van het stuk, niet op het speelplan van de Schouwburg kwam en er dientengevol ge een mecenas (een zekere Symon Feldt) de opdracht van Padbrué's compositie aanvaardde, wat betekent dat hij de kos ten van de uitgave voor zijn rekening nam. Zonder deze omstandigheid zou die muziek zo goed als zeker onbekend gebleven zijn. Muziek die, niet gepatroneerd door een vermogende beschermer in druk ver scheen, bleef hoogstens anoniem. Vondel moge dan al in 1633 met zijn „Deuntje" aan de Haarlemse stadsmusicyn Padbrué een even geestige als gulle uitnodiging tot het becomponeren van zijn verzen gericht hebben: Wilt gij zingen, ick wil rijmen, o genoechelijke Tijmen!", in geen van zijn uitgaven vermeldt hij nochtans de naam van zijn muzikale medewerker. Beider na men vindt men slechts vermeld op de spe ciale muziekuitgaven waarvoor Padbrué een mecenas gevonden had; zo op de stem boeken van „Peter en Pauwels" en op die van „De Kruisbergh", „Op de tweedraght der Christe Princen", die Padbrué als „dienstschuldige", met een interessant voorwoord in de editie, toewijdde aan Mag dalene van Erp, huysvrouwe van den Hee- re Joost Baeck, de schoonzuster van Hooft, aan wie Vondel ook zijn „Kruisbergh" op gedragen had. Het spreekt intussen van zelf, dat de dichter, die bij de familie Baeck „kind in huis was", dit mecenaat bevorderd heeft. RIJKE MUZIEKLIEFHEBBERS die geld over hadden om een componist ter- wille te zijn, lagen uiteraard niet opge schept, en dus moet er veel muziek uit die tijd onbekend zijn gebleven en verlo ren geraakt. Het oudste werk wat wij van Padbrué kennen „Kusjes" van Janus Secundus vertaald door Westerbaen, welke uitgave blijkbaar door medewerking van deze Haagse dichter tot stand kwam, da teert van 1631, toen de componist reeds dit zijn eCTst^wer^zou^zijn1'g^we^t!^ Wat voor,,op 'tjheluydl. O Kersnacht! schoon- op weerlegd weM; de wij van hem kennen is Padbrué door de Haarlemse vroedschap in 1635 uit zijn dienst als aanvoerder der stadsmuzikanten ontslagen „wegens gesta dige twist ende oneenicheyt onder de stats speelluyden". LIGT HET NU niet voor de hand dat de „ghenoeghlijke Tijmen" in Amsterdam in de nieuwe schouwburg emplooij zocht als zangmeester, ciavecinist en schalmeyspeler en dat Vondel hem hierbij steunde? De dichter wist wat hij aan deze alzijdige mu zikant had, niet het minst als componist medewerker bij zijn tragedies. Deze sug gestie komt dan ook tegemoet aan de in zichten van Dr. Aquoy, die immers de componist van het „O Kersnacht" onder de speellui van de Schouwburg vermoedde. Zo acht ik het normaal dat Padbrué niet alleen de reizangen van de „Gijsbreght", maar ook die voor „Elektra" en „Gebroe ders" (beide uit 1640) gecomponeerd en mee uitgevoerd heeft, en zelfs dat Von- del's randschrift op zijn exemplaar van „Jephta" mede onze Tijmen betreft. gen als men dat zo noemen mag met de eene hand op de piano a queue, de andere hield hij verborgen onder het vest op de plaats van het hart. Carl Loewe (17961869) is een soort Biedermeier-bard geweest. De Ballade, evocatieve kracht minstens even groot kan zijn, bewijzen „Les Noces" en de „Symphonie des Psaumes", respectieve lijk uit 1923 en 1930. De toonzetting van een oud-Russische boerenbruiloft voor vier solisten, koor, vier piano's en slag- het verhalende gedicht in pathetische werk heeft zelfs overrompelende mo- trant was zijn terrein. Bij de toonzet- menten, de Psalmen-symfonie voor koor ting daarvan toonde hij een grote dosis en orkest is strenger, meer hieratisch, fantasie en aanpassingsvermogen. Maar 'n overeenstemming met de aan de het verrassende is dat hij, evenals Vulgata ontleende Latijnse psalmverzen, sommige tijdgenoten: Heine, Paaltjens De uitvoering van het Suisse Romande en onze Hildebrand, genoeg afstand orkest onder Ansermet is exact en genoeg van zijn sujetten kon nemen om een korreltje ironie in zijn scheppingen bij te voegen. Waarschijnlijk hebben de zingende betovergrootvaders dat niet zo opgemerkt. Maar Josef Greindl, de basis die op DGG 19239 dertien Balla des van Loewe voordraagt gelukkig wèl. En daarmee behoedt hij deze soms wat langademige liederen voor een oudbakkenheid die ze onverteerbaar zou maken voor moderne oren. In kinderlijke teksten als „Die Heinzel- mannchen" en „Kleiner Haushalt" weet hij zelfs een zekere humor te krachtig. De dirigent is een persoon lijke vriend van de componist en sinds tientallen jaren een voorvechter van diens kunst. LAAT U ZICH door de afschuwelijke hoes niet afschrikken om voor deze Kerstmis, of voor die van volgend jaar, „A Ceremony of Carols" van Benjamin Britten te kopen, in de uitvoering onder leiding van de componist door het jon genskoor uit Kopenhagen en de har piste Enid Simon, vastgelegd op Decca LW 5070, een 25-cm LP. Wij zijn hier bereiken, terwijl hij in de andere, als ver van mierzoete kerstkaarten en met aan -ae - be - den? Beth-Te-hem en op den ak - ker, zij die ziet int bloed ver - smo - ren, uw bloed be-gint te groei - en Zijn hoogmoed luistert naar geen re - - En maakt den geest van Rachel wak- - Al - eer ze nauwlijks zijn ge - bo - En heerlijk tot Gods eer zal blofei Der Mohrenfürst" en „Erlkönig" (dat zijn plaats verdient naast Schuberts compositie) niet aan waardigheid en dramatiek te kort schiet. De piano begeleidingen van Hertha Klust zijn sprankelend. De teksten zijn op de achterzijde van de hoes en verder op klinkt Hoe schel die in Die wa - ren gaat En zoo - veel zwaar En door geen wreed - den. oo - beemd rood ren en wei ge - verfd? ver - gaat. - ker, „minor poet" die zijn plaats waard is; hetgeen niet wegneemt dat dertien Ballades achter elkaar wel wat veel is. ZIJ WIER KENNIS van Strawins ky's oeuvre hoofdzakelijk beperkt is ^onschuldige; jstaakt; Jronddwalen.Tekst:Rei van Klarissen uit Vondels„Giisbrecht van Aemstel." 1637. wezen was. Twee jaar later kwam in een ander Haarlems liedboekje, „Anthony Jansens Christelyck Vermaeck", een lied Hom Ir ,H Hp uit der dan de daghen", maar nu met de j t ikoi „7 muziektekst. Deze was trouwens in het- fo706n - ontstond tussen dit jaar 1631 en zelfde jaar maar met de oorspronke_ 1646, wat maakt dat het slechts vijftien j.^ vondel-tekst, ook in een Amsterdams van zun ^en ornaat, en de man jofferboekje„ verschenen. namelijk in ,,'t heeft noe geleefd tot 1670 hij werd tac Amsterdams Minnebeekie". In navolging tig jaar. Er kunnen van hem na uu j hiervan ziet men vervolgens de „Rey" in ook gedrukte stukken verloren gegaan tal van'liedboekjes opgenomen, zij het met zijn, maar laten we vooral rekening hou- wijzigingen, ja zelfs van tegen- den met wat van hem manuscript en dus s s J anoniem bleef ook binnen het bestek van stemmen voorzien. Maar het d,ii" een ,an°" de geliefde reizang te veronderstellen. In- anoniem Dieet, ook Dinnen net d s mem geval zoaJs iedere coulante melodie tussen had Florimond van Duyse het ver- IN DEZE PERIODE tussen 1637 en 1640 valt ook het ontstaan van het uit gebreide koorwerk „De Kruisbergh", dat zoals ik reeds aanstipte, door toedoen van Magdalena Baeck-van Erp, tezamen met de „Klacht op de Tweedracht" en een paar latijnse geestelijke zangen in 1640 uit gegeven werd. In het voorwoord, gericht aan zijn begunstigster, schreef de „dienst schuldige" Padbrué een opmerkelijke zin, die ons direct herinnert aan een der rei zangen van de „Gijsbrecht"; sprekende over de bekeerde Magdalena uit het Evan gelie, zegt hij „dat ze toonde haere liefde stereker dan de doot te wezen.Men denkt hierbij onmiddellijk aan het „Waer werd oprechter trouw.." met de fraaie is dan onze laatste positieve bewijsvoering versregels: dat Padbrué Vondel's lijfcomponist was en als zodanig als eerste in aanmerking komt om de componist' van Kersnacht" genoemd te worden. ~r Muzikale psychologische motieven alis Wanneer Padbrué de componist is van bewijsvoering voor Padbrué's auteurschap, ,0 Kersnacht", dan is het vanzelfspre- als die welke Scheltema de Heere meende gend dat hii ook de vier andere reizangen te ontdekken in een tenorpartij van ,,'t uit de „Gijsbreght" op muziek zette, dus Lof van Jubal", zijn uit compleet tot ons Rewerkina A d K in Ons Volkslied" deel ook deze ode op de huwelijkstrouw, waar- gekomen werken als uiterst belangrijk uit hij in zijn toewijding van „De Kruis- materiaal aan te wijzen. Deze dingen ter bergh" een zo kenmerkende zinsnede aan- tafel te brengen in een dagbladartikel, haalde. lijkt mij echter overbodig. Ik hoop echter In 1641 en volgende jaren ontmoeten wij de gelegenheid te vinden mijn ervaringen ze geleerde kenner van het geestelijk lied padbrué weer in Haarlem. Hij d'-aagt dan op d(t punt, als doorslaggevende bewijzen was van mening dat men de componist ;n '43 ztjn bundel „Het Lof van .Jubal" op voor te leggen, daar, waar zij wel op hun van „O Kersnacht" en andere reizangen aan het stadsbestuur aldaar, dat hem ver- plaats zijn. eer moest zoeken onder de speellieden van eert met een zilveren beker met een lo de Schouwburg, een idee die het overwe- Vende inscriptie. Intussen spreek ik onomwonden mijn gen waard is. In 1904 hield J. W. Enschedé Doch dit hoefde de relatie met de Am- overtuiging uit, dat de componist van „O een weinig overtuigend betoog om Corne- sterdamse Schouwburg, voor zover het de Kersnacht" niemand anders is dan de lis de Leeuw (de vinder van de psalm- treurspelen van Vondel betrof, niet te stui- „Jubalist van Haerlem" Cornelis Tij notatie qp één sleutel) als de auteur van ten. Zo componeert hij dan tussen 1642 en mensz. Padbrué. plumpuddings behangen kerstmannen, en toch is een meer Engelse evocatie van Christmas-tide niet denkbaar. En dat niet alleen om de teksten die gro tendeels aan oud Engelse „carols" ont> leend zijn, oorspronkelijk religieuze kring-liederen. Maar vooral om die on- |H een apart vel afgedrukt. Loewe is een noembare en toch zo duidelijk herken bare sfeer van kinderstemmen die met kaarsjes door de „boroughs" trekken, een traditionele wekroep uit de mist der tijden die door de traditionele En gelse mist weerklinkt. De opname is voorbeeldig door de prille expressivi teit zijn balletmuzieken uit het begin teit en ook qua vastlegging bijzonder van deze eeuw (Vuurvogel, Petroesjka, goed gelukt, de „Sacre") en misschien de Histoire du Soldat, zullen zich niet bekocht voe- oOS tfunge itrrnmtAlft begint. "Dip liefde iff Sterker dan de dood. Geen liefde komt Gods liefde nader Noéh is zo groot. I, uitgave „De Toorts", Haarlem. i»f(jt! ftJoonDtr tmn ot ta ters- - 'A Olm 1 yothan itm0t ut(jtotröja Btn/aBai in u bunflrriiilTe blmtu «5n mojt gr«ttrt m «mot-bttwn &nn iiooqjinwrr luittmna grfn cr- fctltl Du tn 5i)n 1 J» I. on luimJii. M die vijftien jaren. jn dje tijd. In de loop van de 18e eeuw is de zangwijze gedegradeerd tot „gesun- EN DAN DENK IK hier in de eerste kenes Kulturgut"; alle madrigalesken van Iiq f c oon Ho roion iron Ha f~iii shrPfllt" 1j. 1 tnnnli moeden geuit, dat de melodie wel eens van Italiaanse oorsprong kon zijn. Nie mand had tot nogtoe aan Padbrué gedacht, '46 de muziek bij „Peter en Pauwels", die in dit laatste jaar in druk verschijnt. Dit Jos. de Klerk De oudst-bekende muziekdruk van Von del's Kerstrey, met de oorspronkelijke tekst, voorkomend in „Amsteldams Min- nebeeckie", 1645. plaats aan de reien van de „Gijsbrecht", het origineel zijn verdwenen en de tonali- blijkbaar omdat deze hun totaal vreemd Him fir nm tTAecnkillonila rnrlenon aan I (It*- 1 -1„1_ was of dat men zijn werk niet kende. Maar in 1908 kwam J. H. Scheltema de Heere met een uitvoerige en degelijke stu die over Padbrué, die de grondslag vormt die ik om verschillende redenen aan Cor- tejt js van dorisch gewoon mineur gewor nelis Tjjmensz. Padbrué durf toe te schrij- den. Het lied wordt als gezangwijze in de ven. Doopsgezinde Gemeente „Het Lam" te Doch om dit duidelijk te maken dien ik Amsterdam ontdaan van zijn laatste restje er eerst op te wjjzen dat de melodie van vloeibaarheid, maar elders behoudt het een het „O Kersnacht" slechts het skelet is van volksliedkarakter dat niet te misprijzen is de originele zangwijze, die een meer ma- en praktisch als volkszang gewonnen heeft. drigalesk karakter droeg. Toch heeft de „Zijne Majesteit het Volk" heeft er zolang van wat men over onze „Jubalist van meer gecompliceerde vorm van de „Rei aan geschaafd tot het in zijn mond en Haerlem te weten is gekomen. Schel te der Klaerissen" bij het publiek direct een in zijn muzikaal denken paste. ma kwam door het bestuderen uari een bijzonder succesrijk onthaal genoten, toen overgebleven stemboek van Padbrué s „t de „Gijsbrecht" in 1638 in de oude Amster- OVER DE VRAAG wie het gemaakt ^nV^rak}eLt^k^ekl^w^<Sem- eeereëenl'werd Ke,ZerSgraCht ^eft moge men zich ruim twee eeuwen met de melodietan ,0 Kersnacht' gccreeera werd. lang niet bekommerd hebben, in de vori ge eeuw echter begon men er zich voor de Haarlemse musicyn hiervan (Van onze weerkundige medewerker) WEER OF GEEN WEER..Wind kracht 3 of een orkaan met windstoten ook de van 150 kilometer per uur en achttien DE REIZANG werd veel nagezongen en te interesseren. J, A. Alberdingk Thym ^Zn^ZJnwetliZ''omtrekt ™*ef Hf £°}Ven> °°K 'ff* kerSt' zaerh in 1643 verscheen in het liedboekje „Spa- meende in 1852 dat het een werk moet rens Vreugden-Bron" reeds een lied waar- zijn geweest van Dirk Sweelinck, een ziens van als zangwijze „O Kersnacht" aange- wijze die door dr. J. G. R. Acquoy in 1894 en beider intense samenwerking omtrent dj.' at 7 j het Gijsbrecht-jaar gaven hem in dit ver- Hen zullen de twef, Nederlandse weer moeden trouwens een hechte steun. Zo- schepen de „Cirrus en de „Cumulus dat, zonder bewijs van het tegendeel, door op de woelige baren van de Atlantische deze onderzoeker, waarschijnlijk geacht Qceaan dobberen om de Amerikaanse werd, dat de ware naam van de compo- nist den. Rey van Klaerissen zou zijn ge- en Europese meteorologen elk uur te vonden. Wij zijn nu ruim een halve eeuw voorzien van de laatste gegevens. Het verder en het tegendeel is nog niet aan- leven op een weerschip is niet te ver- -J AM AlflIA M4M4IAIf/1 MVlt l .1 1 getoond. Intussen zijn wij door nieuwe ont- „eHWen mef dat op een oceaanstomer, dekkingen nauwer vertrouwd geraakt met het leven en het werk van de Haarlemse ee.n. lanker of vrachtboot, die na korter Musicijn. of langer varen steeds weer een ander land of weer een nieuwe haven aandoet. Een weerschip ligt weken, soms maan- VOOREERST IS ER dus het feit, dat den achtereen in eenzaamheid op post Vondel in 1633 de componist, Padbrué ont- met alleen water, wind en wolken om dekte (waarschijnlijk door diens in 1631 zich heen. verschenen vijfstemmige madrigalen op de die de zorg voor deze schepen plus beman ning op zich hebben genomen. De twee Nederlandse weerschepen sijn de „Cirrus" en de „Cumulus", die beide als thuishaven Rotterdam hebben. EEN WEERSCHIP ligt niet, zoals wel eens wordt verondersteld, voor anker maar heeft een vierkant van 200 bij 200 mijl. De meeste weerschepen hebben een beman ning van ongeveer 55 koppen, waarbij ook de mensen van de nautische, de civiele en de „dekdienst" zijn inbegrepen. Door de K.N.M.I.-employé's aan boord worden elk uur waarnemingen verricht en worden per etmaal vier radiosondeballons opgelaten voor 't verkrijgen van gegevens omtrent vochtigheid, temperatuur en luchtdruk in de hogere luchtlagen. Voor het berekenen van de windrichting en snelheid worden deze ballons (doorsnee ongeveer 2 meter!) door radar gevolgd. De verzamelde gegevens worden in cijfercodes omgezet en door de radio telegrafisten naar Amerika en Europa ge seind, zodat de meteorologische diensten in alle landen deze gegevens kunnen ver werken. HOEWEL DE weerschepen dus, met het genoemde voorbehoud, op vaste posten liggen, mogen zij deze verlaten wanneer hulp kan worden verleend aan de in nood verkerende schepen of vliegtuigen. De weerschepen hebben bij een dergelijke reddingsoperatie meestal de leiding. Zo werden door een Hollands weerschip op 21 februari 1951 zeven opvarenden van het Noorse schip Marga gered. In 1954 werd tijdens een zeer zware storm aan een Costaricaanse tankboot hulp geboden na dat aan boord een ketelontploffing acht doden had geëist. Ook de Engelse en Amerikaanse weer schepen hebben op dit gebied hun sporen verdiend. Zij redden ondermeer passagiers en bemanning van de vliegboot „Bermuda Queen" en zes overlevenden van de Duitse viermaster Pamir, die in een tropiscae cycloon ten westen van de Azoren in de golven ten onder ging. „Kusjes" van Secundus-Westerbaen) en in hem de „Orlando" vermoedde die hij zich voor de „reyen" van zijn treurspelen voor stelde. Het is niet ondenkbaar, dat Pad brué direct aan die wekroep gehoor gaf en reeds in 1634 de „Klaght op de twee dracht der Christe Princen schreef", als mede de latijnse vredeshymne die er ver band mee houdt, hoewel deze stukken pas in 1640, tezamen met „De Kruisbergh" uit gegeven werden. Daar genoemde stukken een resultaat zijn van het innige contact dat Vondel onderhield met Hugo de Groot, en hij in deze tijd ook De Groots „Sofom- paneas" vernederlandste, is het niet onmo- TIJDENS de laatste wereldoorlog werd de behoefte aan vaste weerstations op zee gevoeld. Voor de duizenden militaire vluchten van Amerika naar Engeland en omgekeerd werd van de gegevens, door weerschepen verzameld en doorgegeven, een dankbaar gebruik gemaakt. Na de oorlog kwam er een einde aan de militaire exploitatie van deze schepen. Toch was men algemeen van mening dat de weerstations op de oceaan onmisbaar waren, vooral ook voor het toenemende burgerluchtverkeer. In september 1946 be sloot de ICAO (internationale burgerluc'nt- gelijk dat de dichter ook hiervoor aan Pad- vaartorganisatie) dertien weerschepen op brué gedacht heeft als componist voor de de oceaan te stationeren, hetgeen er later reizangen hiervan. Dit is een veronderstel- uit bezuinigingsoverwegingen negen wer- ling zonder meer en doet ook weinig ter- den. De posities van de weerschepen zijn zo zake. Vervolgens kwam de „Gijsbrecht" gekozen dat zij op de verschillende lucht- tot stand, het treurspel dat moest dienen routes tussen Amerika en Europa liggen, als openingsstuk voor de nieuwe Schouw- Elk land levert een bijdrage in de kosten Dp npwiiziade melodie van O Kerstnacht, een Christelijk Gezang uit de bundel der burg op 26 december 1637, datum die ver- naar rato van zijn transatlantisch lucht- schoonder dan de daghen" toegepast op Doopsgezinden te Amsterdam 1791. daagd werd tot 3 januari 1638. Intussen verkeer. Nederland behoort bij de landen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 18