kolommen per kilometer
U)isco
discaucs
Esraëis primitieve woestijnzonen, de Bedoeïnen,
trekken langzaam de twintigste eeuw binnen
f
mc
ZATERDAG 23 DECEMBER 1961
Erbij
PAGINA VIJ F
mm
Beroepslezers, het hoofd
vol codecijfers, verslinden
overal ter wereld alle
kranten van de wereld
m
Krantenknipseldienst:
„PLOF", ZEGT 's MORGENS of 's avonds de krant bij u in de
brievenbus. Bij de heer L. Swaneveld in Den Haag is dat anders.
Bij hem worden elke dag drie grote postzakken vol kranten,
nieuwsbladen en tijdschriften bezorgd. Want de heer Swaneveld
en zijn personeelsleden zijn krantenlezer van beroep. Hij is direc
teur van een van de twee knipseldiensten in Nederland, 's Mor
gens om half negen dragen acht „krantenknippers" armen vol
bladen naar hun tafel en slaan aan het lezen. Van tijd tot tijd
zetten zij een nummer bij een bericht, verslag of advertentie. Per
dag lezen zij gezamenlijk tweeëndertig kilometer kolomlengte
nieuws: de afstand Haarlem-
Alkmaar. En als zij dan
's avonds thuis komen, pak
ken zij de krant en beginnen
weer te lezen. Maar dan
lezen zij voor zichzelf, terwijl
zij het overige deel van de
dag voor een ander lezen.
t-ersicnipseldienst Swaneveld te Den Haag
krijgt de kranten thuis bezorgd.
HET ENE OGENBLIK lezen zij de
krant door de ogen van de directeur
van een enorme oliemaatschappij, vijf
minuten later zijn zij verzekeringsagent,
drie minuten daarna iemand die tribunes
verhuurt en na weer vijf minuten een
meubelfabrikant of een gelegenheids
artiest. Want het is hun taak te zorgen
dat de abonnees alle knipsels krijgen
waar zij om hebben gevraagd.
„Wie willen dan krantenknipsels?", zult
u misschien vragen. Dat is de zakenman
die wil weten hoe de concurrentie op zijn
nieuwe reclame-campagne reageert, de
zakenman die heeft geleerd persberichten
tot waardevolle taps voor zijn bedrijf om te
zetten. Dat zijn verzekeringsmaatschap
pijen die tuk zijn op berichten van inbra
ken om daar een van hun agenten op af te
sturen. De public relations-officer wil
graag weten wat de verslaggevers hebben
gedaan met de gegevens over een sterkere
benzinemotor van zijn bedrijf. Een grote
zaak die haar eeuwfeest viert wil graag
weten wat daarover in de Nederlandse pers
wordt gepubliceerd. De voorzitter van het
.Varkensstamboek in Friesland" heeft een
rede gehouden en hij wil op de hoogte ko
men van wat de kranten daarvan hebben
geschreven en waarop zij accenten hebben
gelegd.
ZELF ALLES NAZOEKEN zou een on
mogelijke opgaaf zijn. Hoeveel tijd zou er
niet in gaan zitten om alle in Nederland
verschijnende dag- en nieuwsbladen te le
zen? En wie garandeert hun dat zij het
berichtje waarnaar zij zoeken niet over
het hoofd zien? Eén briefje naar een van
de twee knipseldiensten in ons land is dan
gemakkelijker: de lezeressen en lezers gra
veren hun onderwerp ir. het geheugen en
de klanten behoeven niet meer bevreesd
te zijn dat zij een bericht dat voor hen van
belang mocht zijn, niet meer in handen
zullen krijgen. De gehele Nederlandse dag
en nieuwsbladpers, van „De Stem" >uit
Hulst tot de „Eemsbode" uit Delfzijl, van
„Het land van Valkenburg" tot de „Helder-
se Courant" van de Nieuwe Rotterdamse
Courant tot de „Klaroen" uit Alblasser-
dam. wordt voor hen nageplozen. Behalve
de dag- en nieuwsbladen worden ook tien
tallen opinie-bladen, geïllustreerde tijd
schriften en vakbladen gelezen.
EEN HANDIGE Parijse krantenverkoper
was ae eerste die in knipsels ging han
delen. Dagelijks kwamen artiesten bij
hem een exemplaar van elk dagblad
kopen.
„Wat doet u toch met al die kranten?"
vroeg hij.
„Wij willen weten of er nog iets over
ons is' geschreven." Toen de eerste artiest
de volgende morgen kwam, zei de knaap:
„Meneer, hier hebt u uw knipsels al. Ik
heb de kranten vast voor u nagekeken."
De artiesten vonden dat gemakkelijk,
de knaap deed goede zaken. Het eerste
persknipselbedrijf was geboren. Dat was
omstreeks 1880.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii
SINDS DE BEVRIJDING beheersen Swa
neveld in Den Haag en Vaz Dias in Amster
dam de Nederlandse krantenknipselmarkt.
Er waren meer van dit soort bedrijven in
ons land, maar Swaneveld en Vaz Dias
hebben deze opgekocht.
„Tegenwoordig worden per dag honderd
duizenden knipsels over de gehele wereld
verzonden", vertelt de heer Swaneveld.
„Bureaus van enkele tientallen landen heb
ben zich in een internationale federatie
verenigd en zenden elkaar knipsels. De
mogelijkheid tot het verkrijgen van knip
sels is dus niet alleen tot de vaderlandse
pers beperkt gebleven. Als u belangstel
ling hebt voor, laten wij zeggen scheeps
schroeven en u wilt weten wat daarover
in druk verschijnt, dan is één besprekinkje
voldoende om op de gehele wereld leesre-
dacties aan 't werk te zetten. Van tijd tot
tijd krijgt u dan knipsels uit de Daily Tele
graph uit Londen, of de Friheten uit Oslo,
II Tempo uit Rome, Aalsborg Stiftstidende
uit Denemarken Kyotot Shinbun uit Japan,
uit kranten uit Brazilië, Zuid-Afrika, India
en noem maar op. U beheerst al deze talen
niet? Geen nood: de bureaus van herkomst
vertalen het voor u in het Engels
VOOR HET WERK van leesredacteur of
redactrice is een verhitte belangstelling
nodig. En een fotografisch geheugen. De
mensen bij de heer Swaneveld moeten acht
duizend onderwerpen in hun hoofd hebben.
Als zij een berichtje if een advertentie van
rijwielenventielen lezen moet er bij hen een
lichtje gaan branden: daar heeft de heer
J. K. de Haan in Apeldoorn belangstelling
voor! Hupsakee nummer 1193 er bij! Een
reisbeschrijving over Italië zal naar een
Italiaans verkeersbureau gaan, want het
heeft zich op dat onderwerp geabonneerd.
Codenummer 387 er bij.
Krant voor krant gaat zo door hun han
den. Vol gestreept en van nummers voor
zien gaan de kranten naar de snijkamer,
waar de berichten met een speciaal mes
worden uitgesneden (knipsel is dus in feite
een overleefde term!) Daarna worden de
knipsels op abonnee gesorteerd en in reeds
geadresseerde enveloppen verpakt.
Directies van wereldbedrijven zijn heel
goede klanten. Zij besteden enkele tien
duizenden guldens per jaar voor knipsels
„Zorg dat 's morgens om tien uur onze hele
documentatie bij ons op de bureaus ligt"
luidt een vrij veel voorkomende opdracht.
Om daaraan te kunnen voldoen, leest een
nachtploeg' de avond-bladen door.
Verzekeringsmaatschappijen zijn ook goede
afnemers: geboorte- en huwelijksadverten
ties, berichten over inbraken en branden,
over jeugd-vandalisme en arbeidsongeluk-
ken kunnen brand-, diefstal-, studie, W.A.-
of levensverzekeringen opleveren-
EEN RAADSLID in Hippolytushoef zegt
tijdens de rondvraag van de gemeente
raadsvergadering dat de brandweerslangen
slecht worden. Een beroeplezer ziet die
mededeling in de Wieringermeerbode en
zet er het codenummer 1756 bij, want de
directie van een slangenfabriek gebruikt
dit bericht als tip. Een schoolvereniging
heeft plannen voor de bouw van een nieu
we school. Een berichtje daarover in de
brievenbus van een fabrikant van vloeren
en van iemand die schoolmeubelen fabri
ceert.
Er zijn zaken die alle naamsvermeldingen
in de Nederlandse pers willen weten. Als
een dagblad hier een berichtje uit de New
York Times met bronvermelding aanhaalt,
schrijft een van de lezers van de perscom
binatie Swaneveld daar het codenummer
van dit wereldblad bij en stuurt het (ver
taald) naar New York. Ik tik nu Coca Cola
Knipselmagnaat L. Swaneveld
en ik weet dat dit artikel op het bureau
van de perschef van deze limonadefabriek
terecht komt want ook Coca Cola wil alle
naamsvermeldingen.
Eigenlijk een leuk spelletje: ik schrijf nu
Martini en een lezer zal bij dit verhaal een
derde nummer zetten: na dat van de New
York Times en Coca Cola, eentje van Mar
tini. Lexington krijgt deze reportage nu
ook, evenals de heren Van Doorne in Eind
hoven want ik ga nu dfe letters D.A.F. tik
ken en voor deze vermelding hebben zij
belangstelling-
De directie van de DAF-fabrieken wil al
le naamsvermeldingen uit de gehele we
reldpers. Als de verkeersredacteur van het
dagblad in Reykjavik tien automerken op
noemt en daaronder het nieuwe Dafje ver
meldt, weet men dat in Eindhoven enkele
dagen later. En het is onverschillig of zo
iets nü in Reykjavik dan wel in Beiroet,
Buenos Aires of Tokio gebeurt.
TECHNIEK WORDT ook in dit bedrijf
toegepast. Een foto-kopieermachine is na
tuurlijk niet nieuw meer. Maar in Londen
worden proefnemingen gedaan om de krant
elektronisch te laten lezen. In Duitsland
experimenteert men met een snij-pen die
elektrisch verwarmde punten heeft'. In
Amerika probeert men een apparaat uit
dat knipsels op abonnee moet sorteren.
In Amerika heeft men het trouwens niet
bij krantenknipsels gelaten: men kan zich
abonneren bij de Radio Hearing and Tele
vision Service en van tijd tot tijd krijgt
u netjes uitgetikt alle lezipgen die voor
radio en televisie zijn gehouden over, bij
voorbeeld kinderpsychologie. Televisie
lezingen zijn bovendien met van het scherm
af genomen foto's geïllustreerd.
Zo snuffelen in Amsterdam en in Den
Haag enkele tientallen mensen dagelijks
alle Nederlandse persprodukten na. Be
richtjes van blikseminslagen uit plaatse
lijke nieuwsblaadjes worden naar het
K.N.M.I. in De Bilt gezonden. Wereldcon
cerns profiteren van de diensten van een
knipselbureau. Maar ook eenmansbedrijf
jes weten deze diensten naar waarde te
schatten: de heer Swaneveld heeft een
abonnee die dagelijks moet weten waar
veel volk op de been is, waar een jaar
markt wordt gehouden bij voorbeeld. De
man reist er dan spoorslags heen om.
zuurstokken te verkopen. Bij Vaz Dias staat
elke dag een Amsterdammer voor de deur
met dezelfde vraag. Hij verkoopt pinda's.
Enige jaren geleden nog heette het be
drijf van de heer Swaneveld „Perscombi
natie Swaneveld". Dat is nu veranderd in
„Persknipseldienst Swaneveld" Want op
eên dag belde een Hagenaar op met de
vraag: „Meneer, wal kost het als ik u mijn
kostuum laat persen?" Dick J. Dijs
SERENATA NAPOLITANA is de ti
tel van een plaat die vier concerti be
vat uit de Napelse componistenschool,
die in de eerste helft van de achttien
de eeuw floreerde. Alessandro Scarlat
ti, auteur van zeventig opera's, twee
honderd missen, enkele honderden can-
tate's e tutti quanti is vertegenwoor
digd met een Concerto Grosso in F;
Leonardo Leo met een Celloconcert in
D, Francesco Durante met een Concer
to voor strijkers en basso continuo in
F, en tenslotte is er Gianbattista Per-
golesi, met een Fluitconcert in G. De
uitvoerenden zijn het strijkorkest I Mu
sici dat een en ander met de perfectie
ten gehore brengt die men van dit be
faamde ensemble gewend is. Sinds Vi
valdi's Vier Seizoenen een onverwach
te favoriet bij het platenkopend publiek
bleek, hebben de maatschappijen een
ware roofbouw gepleegd op het oud-
Italiaanse repertoire voor strijkorkest.
Veel daarvan wordt zonder twijfel ge
consumeerd als arbeidsvitaminen en
achtergrondsmuziek. Daar is ook eigen
lijk geen enkel bezwaar tegen, het zou
onzinnig zijn te denken dat al deze nij
vere maestri niet anders dan meester
werken gepleegd hebben. Ook deze „Na-
politaanse Serenade" behoort tot de ca
tegorie muziek die een functie heeft bij
het ontbijt op zondagochtend. Overigens
geeft de cellist Enzio Altobelli bijzon
der fraai spel weg in Leo's cellocon
cert. De hoestekst van de musicoloog
Vittorio Negri Bryks bevat belangwek
kende bijzonderheden over het culture
le leven in het oude Napels en over
de plaats van de muziek daarin. (Phi
lips A 02057 L).
EEN TEGENVALLER is de Opname
die drie leden van het Engelse Ama-
deuskwartet met de pianist Clifford
Curzon voor Decca, (BLK 16137) maak
ten van de beide pianokwartetten van
Mozart. Jammer, want deze prachtige
stukken verdienden een beter fonogra
fisch lot. De bezwaren zijn: a) het bij
zonder nuchtere, mechanische spel van
de pianist die Van Mozart's charme
niet veel schijnt te begrijpen en b) de
slechte opname-kwaliteit. Men hoort een
zwevende pianotoon terwijl de strij-
kerspartijen schriel klinken en mét te
Een nieuwe öpname door I Musici met
„oude Italianen" (ditmaal Napolitanen) de
pianokwartetten van Mozart, Clara Haskill in
de pianoconcerten KV 466 en 491 van Mozart,
en een plaatje van de Spaanse mezzo-sopraan
Teresa Berganza worden in onderstaand Disco
Discours besproken.
weinig „ruimte" zijn opgenomen. De
liefhebbers zullen de voorkeur geven
aan de, eveneens recente, plaat die
door het Trio Pasquier met Robert
Veyron-Lacroix gemaakt werd voor het
Franse merk „Boite Musique".
POSTHUUJVI is nog een nieuwe (en
waarschijnlijk wel de laatste) opname
van de onlangs overleden pianiste Cla
ra Haskil verschenen. Hier wordt Mo
zart op onnavolgbare wijze gediend.
Wie de pianoconcerten in d en in c mi
neur (KV 466 en 491) nog niet in zijn
discotheek heeft, koopt zich met deze
plaat enige gelukkige ogenblikken. Met
behulp van een heel fijn uitgebalan
ceerde techniek is de muziek als het
ware gefilterd tot alleen haar essentie
overbleef en iedere noot wezenlijk is
geworden. Voeg daarbij het tegenspel
van het Lamoureux-orkest onder Igor
Markevitch, exact en vol spanning,
dan heeft men een beeld van deze in
terpretaties die een niveau hebben dat
in de concertzaal niet dikwijls bereikt
wordt In beide concerten stijgt de voor
dracht tot een hoogtepunt bij de fina
le's; zé hebben de wat bedroefde dar
telheid die ons voor het eerst door Mo
zart onthuld is. (Philips A 02071 L).
WIE NOG NIET heeft kennisge
maakt met de fascinerende zangkunst
van Teresa Berganza, zij hier gewezen
op een nieuw 45-toerenplaatje waarop
zij acht Baskische volksliederen zingt,
begeleid door een (niet nader aange
duid) orkest onder leiding van Gerardo
Gombau. Drie van deze liederen kende
men reeds van haar uit de serie Ar
tist's Portraits, eveneens bij Decca
verschenen. De acht tezamen vormen
een soort klein „Lied van de Aarde"
waaraan de sfeervolle orkestbegelei
ding een wonderlijk, tijdeloos karakter
verleent. (Decca CEP 690).
VAN BOVEMA ontvingen wij twee
platen, de ene een 25 cm LP in de se
rie Gramophonehouse Klassieken, met
een zeer goede uitvoering van Mozart's
Klarinetconcert KV 622 door Jack Bry-
mer met het Royal Philharmonic on
der Sir Thomas Beecham (GHLP 1026).
Voorts, éveneens op His Master's Voi
ce, Goldene Operetten Steme, zijnde
wereldsuccessen van Franz Léhar en
Emmerich Kalman, gepresenteerd door
Sas Bunge
illllllllllllllllll!llllilllillllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllll!lllll!!llllllllllllli:illll!llllll!illlill!!!l!ll!llllll!lllllll!llllllllli:illllll!llll!lllllllllllll!lin
Lezen, lezen en nog eens lezen dagelijks 32 km kolomlengte nieuws.
AAN DE LANDWEG van Shefar-Am naar Nazaret, op een schilderachtig
punt 230 meter boven de zeespiegel, verrijst het eerste permanente
Bedoeïnen-dorp in het Nabije Oosten. Het wordt de nieuwe woonplaats
voor de 186 mannen en 157 vrouwen van de stam Bir El-Maksur. Als het
experiment slaagt, zullen later nog een tweeduizend Bedoeïnen, tot andere
stammen behorend, volgen. Want de Bedoeïnen zijn langzamerhand hun
DIT PROCES IS begonnen toen kort na
de stichting van de Joodse staat de rege
ring zich ging interesseren voor het lot
van de 25.000 Bedoeïnen, die zich op Israe-
fisch grondgebied ophouden. Een-derde
van hen zwerft door Galilea. De rest woont
in de Negev-woestijn ten zuiden van Beë
Sjeva en in de buurt van de Jordaanse
grens. Sociaal en economisch bestaat er
tussen die beide groepen een vrij groot
verschil. Galilea lijdt niet, als de Negev,
onder droogte, zodat er weidegrond is voor
de schapen, geiten en kamelen, die een
groot deel van het bezit van de Bedoeïnen
uitmaken. Bovendien zijn de omstandighe
den er voor de landbouw beter dan in het
stenige, dorre zuiden. En tenslotte heeft de
algemene beschaving op de Galilese Be
doeïnen eerder vat gehad dan op hun
broeders in de Negev, die eigenlijk nog
maar pas met de westerse cultuur in aan
raking zijn gekomen. Het zijn dan ook niet
zozeer de Bedoeïnen in het noorden van
het land, die de regering zorg baren, als
wel die in de Negev. Nog altijd is hun eco
nomische toestand ongunstig. De gemaak
te vooruitgang hebben zij aan de Israëli
sche regering te danken, wat zij ook wel
toegeven, al kan men moeilijk zeggen, dat
zij uit een Israëlisch oogpunt beschouwd,
goede patriotten zijn. Hun verhouding tot
de autoriteiten is in hoge mate zakelijk.
Politiek ligt buiten de sfeer van hun be
langstelling en van de grenslijn tussen Is
rael en Jordanië trekken zij zich nauwe
lijks iets aan.
DE BEDOEÏNEN in de Negev zijn serni-
nomaden, op weg naar aan vaste plaatsen
gebonden landbouw. Een gebied van dertig
tot vijfendertigduizend hectaren staat hun
daarvoor ter beschikking. Hun tweede
hoofdbron van bestaan is de veeteelt. Zij
bezitten een veertigduizend schapen en
geiten en een tienduizend kamelen. En
tenslotte verdienen sommigen (men schat
hun aantal op duizend) hun brood met
werk in de landbouw en industrie in Beer-
Sjeva, de hoofdstad van de Negev, en :n
het gebied ten noorden daarvan, tot Lydda
in Midden-Israel toe. Israels Bedoeïnen
zijn staatsburgers zo goed als elke andere
Israeli. Hun levensvoorwaarden zijn dan
ook een voorwerp van zorg voor de rege
ring. En hier klemt dit te meer, omdat de
ze groep van de bevolking sociaal, econo
mische en cultureel op een peil leeft, dat
ver beneden dat van de overige groepen
ligt.
Zo ontstond bij de autoriteiten een plan,
dat diep in het bestaan van deze primi
tieve zonen der woestijn ingrijpt: het plan,
dat een streep wil halen door hun leven
als nomaden en de bedoeling heeft hen ge
leidelijk onder te brengen in vaste woon
plaatsen. Het voornaamste motief was de
droogte, die hen telkens weer aan de
rand van het pauperisme bracht. Sinds de
stichting van de staat Israel hebben zich
drie jaren van hongersnood voorgedaan,
die de regering noodzaakten aan geldelijke
steun telkens van één tot anderhalf miljoen
pond uit te keren, voor nieuwe weidegron
den, meel, groente en water (dat per auto
werd aangevoc-d) te zorgen en de drie
duizend getroffen kostwinners bij nood-
Sjeik Soeleiman van de Bedoeïnen-stam El-Hoezeil in gesprek met een toeriste.
leven aan het veranderen, misschien mag men zelfs zeggen: aan het
moderniseren. Aan de ene kant is dat jammer, want deze modernisatie laat
uiteraard hun exotische schilderachtigheid, die de westerling kent uit de
boeken van Lawrence en Philby, niet onaangetast. Maar aan de andere
zal zij een einde maken aan de primitiefste toestanden en aan een levens
peil, dat eigenlijk de mens onwaardig moet worden geacht.
hun eigen opvattingen en wetten. Maar
ook deze lankmoedigheid is aan grenzen
gebonden. Gaat het namelijk om crimi
nele gevallen, dan treedt de Israëlische
wet in de volste zin in werking en wordt
de Bedoeïn overeenkomstig de voor allen
geldende rechtsprocedure vervolgd.
ZOALS GEZEGD gaat het de Bedoeïnen
thans veel beter dan vóór de stichting van
de staat het geval was. In sociaal op
zicht komen onder hen echter nog de meest
primitieve toestanden voor. Om een voor
beeld te noemen nog altijd heerst on
der hen de mening, dat ter verdrijving
van ziekte, geestelijke stoornissen incluis,
geen werkzamer middel bestaat dan het
brandmerken van de aangetaste plek (of
wat als zodanig wordt beschouwd) met
een wit-gloeiend ijzer.
Gelukkig begint de voorlichting, die de
regering sinds enige jaren geeft, vruch
ten te dragen. Er bestaan thans vijf po
liklinieken speciaal vóór Bedoeïnen, waar
van een steeds drukker gebruik wordt ge
maakt. Ambulante eenheden, van het mo
dernste materieel voorzien, trekken van
stam tót stam, onderzoeken mannen, vrou
wen en kinderen op tuberculose en dienen
hun injecties tegen bepaalde ziekten toe.
En steeds meer wint de opvatting veld, dat
in ernstige gevallen opneming in het zie
kenhuis in Beer-Sjewa te verkiezen is bo
ven de door de eeuwen geheiligde, maar
slechts 2elden helpende kwakzalverij, die
door de „medici" van de stam wordt uitge
oefend.
projecten te werk te stellen. Droogte is nu
eenmaal te voorzien noch te voorkomen.
Het was duidelijk, dat de regering kans
liep ook in de toekomst enorme bedragen
te moeten uitgeven voor hulp en steun aan
de Bedoeïnen in jaren van economische
catastrofe. En dus zon men op construc
tieve maatregelen. Zo ontstond het plan,
waarmee thans in Galilea wordt geëxperi
menteerd: de Bedoeïnen onafhankelijk te
maken van het riskante klimaat door hen
in de gelegenheid te stellen elders vaste
woonplaatsen te betrekken, dus zich neer
te zetten.
HET SPREEKT VANZELF, dat hier
van dwang geen sprake kon zijn. De Be
doeïn is conservatief en zo toonden zich
voorlopig alleen diegenen tot medewer
king bereid, die grond noch vee bezaten.
In dit verband moet hier op een eigen
aardig verschijnsel worden gewezen. Vóór
de stichting van de staat Israel kende de
Bedoeïn geen persoonlijk bezit. Het hoofd
van de stam, de sjeik, behoorde alle grond
toe. Het was de sjeik, die hun leven be
paalde, die hen voedde en hun geld gaf
om een of meer vrouwen te kopen. Land
en water krijgen zij thans van de regering
en alleen voor de mohar, de prijs die zij
de vader van hun bruid betalen, moeten
zij zelf zorgdragen.
KRACHTENS HET nieuwe vestigings
plan, waarvan de uitvoering, kort geleden
is begonnen, zal de regering diegenen on
der de Bedoeïnen, die hun zwervend be
staan wensen te vervangen door dat van
de normale dorpsbewórtér in Israël, be
hulpzaam zijn met het vérstrekken van
leningen voor de bouw van woningen. Als
zij eenmaal verhuisd zijn worden zij
wat tot nu toe niet geschiedde inge
schreven bij de officiële arbeidsbeurzen
en komen zij in aanmerking voor werk in
de wijn- en boomgaarden, in de landbouw
en de industrie. Bovendien krijgt ieder
van overheidswege een doenam (éen tien
de hectare) grond, waarop hij groenten
kan Kweken voor eigen gébruik. Het
spreekt vanzelf, dat met de uitvoering van
dit plan duizenden gemoeid zijn, maar
deze uitgave ziet men hier in regerings
kringen als volledig verantwoord met het
oog op de miljoenen, die jaren van droog
te 's lands schatkist kosten.
EEN BELANGRIJKE bestaansbron van
de Bedoeïnen is hierboven nog niet ge
noemd: het smokkelen. De Bedoeïn ziet
er geen enkel kwaad in de Israëliscn-
Jordaanse grens te overschrijden om „za
ken" te doen. De Israëlische autoriteiten
tonen begrip voor deze bijzondere menta
liteit en grijpen alleen dan in, als het wat
al te bont wordt, in gevallen bijvoorbeeld,
waarin het om grote hoeveelheden wapens
gaat. Ook in andere opzichten doet de re
gering een oogje toe. Zij staat namelijk
toe, dat juridische geschillen van niet te
grote betekenis door de sjeik en de stam-
oudsten worden behandeld in plaats van
door de Mohammedaanse rechter. De be
doeling zit daarbij voor zo weinig moge
lijk in te grijpen in dê zeden en gebruiken
van deze typische woestijnbewonêrs met
EENZELFDE VOORUITGANG tekent
zich af op het gebied van het onderwijs.
Meer én meer sturen de Bedoeïnen hun
kinderen (voórlopig alleen nog de jongens)
naar school en in Nazaret volgen zelfs
enige van deze kinderen middelbaar on
derwijs.
En Om nóg eens terug te komen op de
economische vooruitgang der Bedoeïnen
ook daar begint dit begrip zich baan te
breken. Meer en meer moet de kameel wij
ken voor de tractor. In steeds meerdere
mate worden moderne landbouwmethoden
toegepast. Een mijlpaal in de economische
geschiedenis van de Bedoeïn was de re
cente stichting van twee landbouwcoöpera
ties. die niet alleen vogr de eigen leden
werken, maar hun diensten ook uitstrekken
tot andere landbouwers, Arabische zowel
als Joodse. Nog altijd kan de bezoeker
van Galilea en de Negev hier en daar
de armetierige zwarte tenten zien van de
kampementen der Bedoeïnen. Wat hij van
buitenaf niet ziet, is, dat in menige tent
de mannen om de radio geschaard zit
ten een teken van betrekkelijke wel
stand en sociale vooruitgang, waarvan de
Bedoeïn zelf nooit had gedroomd. Het zal
nog heel wat voeten in de aarde hebben
voordat zijn algemeen beschavingspeil dat
van de overige Israëlis nabij komt. Maar
de eerste stappen op deze lange weg zijn
gèzet en de verwisseling van de geitenha
ren tent voor een stenen huis, zoals die
nu is begonnen, is er één van.