kolommen per kilometer U)isco discaucs Esraëis primitieve woestijnzonen, de Bedoeïnen, trekken langzaam de twintigste eeuw binnen f mc ZATERDAG 23 DECEMBER 1961 Erbij PAGINA VIJ F mm Beroepslezers, het hoofd vol codecijfers, verslinden overal ter wereld alle kranten van de wereld m Krantenknipseldienst: „PLOF", ZEGT 's MORGENS of 's avonds de krant bij u in de brievenbus. Bij de heer L. Swaneveld in Den Haag is dat anders. Bij hem worden elke dag drie grote postzakken vol kranten, nieuwsbladen en tijdschriften bezorgd. Want de heer Swaneveld en zijn personeelsleden zijn krantenlezer van beroep. Hij is direc teur van een van de twee knipseldiensten in Nederland, 's Mor gens om half negen dragen acht „krantenknippers" armen vol bladen naar hun tafel en slaan aan het lezen. Van tijd tot tijd zetten zij een nummer bij een bericht, verslag of advertentie. Per dag lezen zij gezamenlijk tweeëndertig kilometer kolomlengte nieuws: de afstand Haarlem- Alkmaar. En als zij dan 's avonds thuis komen, pak ken zij de krant en beginnen weer te lezen. Maar dan lezen zij voor zichzelf, terwijl zij het overige deel van de dag voor een ander lezen. t-ersicnipseldienst Swaneveld te Den Haag krijgt de kranten thuis bezorgd. HET ENE OGENBLIK lezen zij de krant door de ogen van de directeur van een enorme oliemaatschappij, vijf minuten later zijn zij verzekeringsagent, drie minuten daarna iemand die tribunes verhuurt en na weer vijf minuten een meubelfabrikant of een gelegenheids artiest. Want het is hun taak te zorgen dat de abonnees alle knipsels krijgen waar zij om hebben gevraagd. „Wie willen dan krantenknipsels?", zult u misschien vragen. Dat is de zakenman die wil weten hoe de concurrentie op zijn nieuwe reclame-campagne reageert, de zakenman die heeft geleerd persberichten tot waardevolle taps voor zijn bedrijf om te zetten. Dat zijn verzekeringsmaatschap pijen die tuk zijn op berichten van inbra ken om daar een van hun agenten op af te sturen. De public relations-officer wil graag weten wat de verslaggevers hebben gedaan met de gegevens over een sterkere benzinemotor van zijn bedrijf. Een grote zaak die haar eeuwfeest viert wil graag weten wat daarover in de Nederlandse pers wordt gepubliceerd. De voorzitter van het .Varkensstamboek in Friesland" heeft een rede gehouden en hij wil op de hoogte ko men van wat de kranten daarvan hebben geschreven en waarop zij accenten hebben gelegd. ZELF ALLES NAZOEKEN zou een on mogelijke opgaaf zijn. Hoeveel tijd zou er niet in gaan zitten om alle in Nederland verschijnende dag- en nieuwsbladen te le zen? En wie garandeert hun dat zij het berichtje waarnaar zij zoeken niet over het hoofd zien? Eén briefje naar een van de twee knipseldiensten in ons land is dan gemakkelijker: de lezeressen en lezers gra veren hun onderwerp ir. het geheugen en de klanten behoeven niet meer bevreesd te zijn dat zij een bericht dat voor hen van belang mocht zijn, niet meer in handen zullen krijgen. De gehele Nederlandse dag en nieuwsbladpers, van „De Stem" >uit Hulst tot de „Eemsbode" uit Delfzijl, van „Het land van Valkenburg" tot de „Helder- se Courant" van de Nieuwe Rotterdamse Courant tot de „Klaroen" uit Alblasser- dam. wordt voor hen nageplozen. Behalve de dag- en nieuwsbladen worden ook tien tallen opinie-bladen, geïllustreerde tijd schriften en vakbladen gelezen. EEN HANDIGE Parijse krantenverkoper was ae eerste die in knipsels ging han delen. Dagelijks kwamen artiesten bij hem een exemplaar van elk dagblad kopen. „Wat doet u toch met al die kranten?" vroeg hij. „Wij willen weten of er nog iets over ons is' geschreven." Toen de eerste artiest de volgende morgen kwam, zei de knaap: „Meneer, hier hebt u uw knipsels al. Ik heb de kranten vast voor u nagekeken." De artiesten vonden dat gemakkelijk, de knaap deed goede zaken. Het eerste persknipselbedrijf was geboren. Dat was omstreeks 1880. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii SINDS DE BEVRIJDING beheersen Swa neveld in Den Haag en Vaz Dias in Amster dam de Nederlandse krantenknipselmarkt. Er waren meer van dit soort bedrijven in ons land, maar Swaneveld en Vaz Dias hebben deze opgekocht. „Tegenwoordig worden per dag honderd duizenden knipsels over de gehele wereld verzonden", vertelt de heer Swaneveld. „Bureaus van enkele tientallen landen heb ben zich in een internationale federatie verenigd en zenden elkaar knipsels. De mogelijkheid tot het verkrijgen van knip sels is dus niet alleen tot de vaderlandse pers beperkt gebleven. Als u belangstel ling hebt voor, laten wij zeggen scheeps schroeven en u wilt weten wat daarover in druk verschijnt, dan is één besprekinkje voldoende om op de gehele wereld leesre- dacties aan 't werk te zetten. Van tijd tot tijd krijgt u dan knipsels uit de Daily Tele graph uit Londen, of de Friheten uit Oslo, II Tempo uit Rome, Aalsborg Stiftstidende uit Denemarken Kyotot Shinbun uit Japan, uit kranten uit Brazilië, Zuid-Afrika, India en noem maar op. U beheerst al deze talen niet? Geen nood: de bureaus van herkomst vertalen het voor u in het Engels VOOR HET WERK van leesredacteur of redactrice is een verhitte belangstelling nodig. En een fotografisch geheugen. De mensen bij de heer Swaneveld moeten acht duizend onderwerpen in hun hoofd hebben. Als zij een berichtje if een advertentie van rijwielenventielen lezen moet er bij hen een lichtje gaan branden: daar heeft de heer J. K. de Haan in Apeldoorn belangstelling voor! Hupsakee nummer 1193 er bij! Een reisbeschrijving over Italië zal naar een Italiaans verkeersbureau gaan, want het heeft zich op dat onderwerp geabonneerd. Codenummer 387 er bij. Krant voor krant gaat zo door hun han den. Vol gestreept en van nummers voor zien gaan de kranten naar de snijkamer, waar de berichten met een speciaal mes worden uitgesneden (knipsel is dus in feite een overleefde term!) Daarna worden de knipsels op abonnee gesorteerd en in reeds geadresseerde enveloppen verpakt. Directies van wereldbedrijven zijn heel goede klanten. Zij besteden enkele tien duizenden guldens per jaar voor knipsels „Zorg dat 's morgens om tien uur onze hele documentatie bij ons op de bureaus ligt" luidt een vrij veel voorkomende opdracht. Om daaraan te kunnen voldoen, leest een nachtploeg' de avond-bladen door. Verzekeringsmaatschappijen zijn ook goede afnemers: geboorte- en huwelijksadverten ties, berichten over inbraken en branden, over jeugd-vandalisme en arbeidsongeluk- ken kunnen brand-, diefstal-, studie, W.A.- of levensverzekeringen opleveren- EEN RAADSLID in Hippolytushoef zegt tijdens de rondvraag van de gemeente raadsvergadering dat de brandweerslangen slecht worden. Een beroeplezer ziet die mededeling in de Wieringermeerbode en zet er het codenummer 1756 bij, want de directie van een slangenfabriek gebruikt dit bericht als tip. Een schoolvereniging heeft plannen voor de bouw van een nieu we school. Een berichtje daarover in de brievenbus van een fabrikant van vloeren en van iemand die schoolmeubelen fabri ceert. Er zijn zaken die alle naamsvermeldingen in de Nederlandse pers willen weten. Als een dagblad hier een berichtje uit de New York Times met bronvermelding aanhaalt, schrijft een van de lezers van de perscom binatie Swaneveld daar het codenummer van dit wereldblad bij en stuurt het (ver taald) naar New York. Ik tik nu Coca Cola Knipselmagnaat L. Swaneveld en ik weet dat dit artikel op het bureau van de perschef van deze limonadefabriek terecht komt want ook Coca Cola wil alle naamsvermeldingen. Eigenlijk een leuk spelletje: ik schrijf nu Martini en een lezer zal bij dit verhaal een derde nummer zetten: na dat van de New York Times en Coca Cola, eentje van Mar tini. Lexington krijgt deze reportage nu ook, evenals de heren Van Doorne in Eind hoven want ik ga nu dfe letters D.A.F. tik ken en voor deze vermelding hebben zij belangstelling- De directie van de DAF-fabrieken wil al le naamsvermeldingen uit de gehele we reldpers. Als de verkeersredacteur van het dagblad in Reykjavik tien automerken op noemt en daaronder het nieuwe Dafje ver meldt, weet men dat in Eindhoven enkele dagen later. En het is onverschillig of zo iets nü in Reykjavik dan wel in Beiroet, Buenos Aires of Tokio gebeurt. TECHNIEK WORDT ook in dit bedrijf toegepast. Een foto-kopieermachine is na tuurlijk niet nieuw meer. Maar in Londen worden proefnemingen gedaan om de krant elektronisch te laten lezen. In Duitsland experimenteert men met een snij-pen die elektrisch verwarmde punten heeft'. In Amerika probeert men een apparaat uit dat knipsels op abonnee moet sorteren. In Amerika heeft men het trouwens niet bij krantenknipsels gelaten: men kan zich abonneren bij de Radio Hearing and Tele vision Service en van tijd tot tijd krijgt u netjes uitgetikt alle lezipgen die voor radio en televisie zijn gehouden over, bij voorbeeld kinderpsychologie. Televisie lezingen zijn bovendien met van het scherm af genomen foto's geïllustreerd. Zo snuffelen in Amsterdam en in Den Haag enkele tientallen mensen dagelijks alle Nederlandse persprodukten na. Be richtjes van blikseminslagen uit plaatse lijke nieuwsblaadjes worden naar het K.N.M.I. in De Bilt gezonden. Wereldcon cerns profiteren van de diensten van een knipselbureau. Maar ook eenmansbedrijf jes weten deze diensten naar waarde te schatten: de heer Swaneveld heeft een abonnee die dagelijks moet weten waar veel volk op de been is, waar een jaar markt wordt gehouden bij voorbeeld. De man reist er dan spoorslags heen om. zuurstokken te verkopen. Bij Vaz Dias staat elke dag een Amsterdammer voor de deur met dezelfde vraag. Hij verkoopt pinda's. Enige jaren geleden nog heette het be drijf van de heer Swaneveld „Perscombi natie Swaneveld". Dat is nu veranderd in „Persknipseldienst Swaneveld" Want op eên dag belde een Hagenaar op met de vraag: „Meneer, wal kost het als ik u mijn kostuum laat persen?" Dick J. Dijs SERENATA NAPOLITANA is de ti tel van een plaat die vier concerti be vat uit de Napelse componistenschool, die in de eerste helft van de achttien de eeuw floreerde. Alessandro Scarlat ti, auteur van zeventig opera's, twee honderd missen, enkele honderden can- tate's e tutti quanti is vertegenwoor digd met een Concerto Grosso in F; Leonardo Leo met een Celloconcert in D, Francesco Durante met een Concer to voor strijkers en basso continuo in F, en tenslotte is er Gianbattista Per- golesi, met een Fluitconcert in G. De uitvoerenden zijn het strijkorkest I Mu sici dat een en ander met de perfectie ten gehore brengt die men van dit be faamde ensemble gewend is. Sinds Vi valdi's Vier Seizoenen een onverwach te favoriet bij het platenkopend publiek bleek, hebben de maatschappijen een ware roofbouw gepleegd op het oud- Italiaanse repertoire voor strijkorkest. Veel daarvan wordt zonder twijfel ge consumeerd als arbeidsvitaminen en achtergrondsmuziek. Daar is ook eigen lijk geen enkel bezwaar tegen, het zou onzinnig zijn te denken dat al deze nij vere maestri niet anders dan meester werken gepleegd hebben. Ook deze „Na- politaanse Serenade" behoort tot de ca tegorie muziek die een functie heeft bij het ontbijt op zondagochtend. Overigens geeft de cellist Enzio Altobelli bijzon der fraai spel weg in Leo's cellocon cert. De hoestekst van de musicoloog Vittorio Negri Bryks bevat belangwek kende bijzonderheden over het culture le leven in het oude Napels en over de plaats van de muziek daarin. (Phi lips A 02057 L). EEN TEGENVALLER is de Opname die drie leden van het Engelse Ama- deuskwartet met de pianist Clifford Curzon voor Decca, (BLK 16137) maak ten van de beide pianokwartetten van Mozart. Jammer, want deze prachtige stukken verdienden een beter fonogra fisch lot. De bezwaren zijn: a) het bij zonder nuchtere, mechanische spel van de pianist die Van Mozart's charme niet veel schijnt te begrijpen en b) de slechte opname-kwaliteit. Men hoort een zwevende pianotoon terwijl de strij- kerspartijen schriel klinken en mét te Een nieuwe öpname door I Musici met „oude Italianen" (ditmaal Napolitanen) de pianokwartetten van Mozart, Clara Haskill in de pianoconcerten KV 466 en 491 van Mozart, en een plaatje van de Spaanse mezzo-sopraan Teresa Berganza worden in onderstaand Disco Discours besproken. weinig „ruimte" zijn opgenomen. De liefhebbers zullen de voorkeur geven aan de, eveneens recente, plaat die door het Trio Pasquier met Robert Veyron-Lacroix gemaakt werd voor het Franse merk „Boite Musique". POSTHUUJVI is nog een nieuwe (en waarschijnlijk wel de laatste) opname van de onlangs overleden pianiste Cla ra Haskil verschenen. Hier wordt Mo zart op onnavolgbare wijze gediend. Wie de pianoconcerten in d en in c mi neur (KV 466 en 491) nog niet in zijn discotheek heeft, koopt zich met deze plaat enige gelukkige ogenblikken. Met behulp van een heel fijn uitgebalan ceerde techniek is de muziek als het ware gefilterd tot alleen haar essentie overbleef en iedere noot wezenlijk is geworden. Voeg daarbij het tegenspel van het Lamoureux-orkest onder Igor Markevitch, exact en vol spanning, dan heeft men een beeld van deze in terpretaties die een niveau hebben dat in de concertzaal niet dikwijls bereikt wordt In beide concerten stijgt de voor dracht tot een hoogtepunt bij de fina le's; zé hebben de wat bedroefde dar telheid die ons voor het eerst door Mo zart onthuld is. (Philips A 02071 L). WIE NOG NIET heeft kennisge maakt met de fascinerende zangkunst van Teresa Berganza, zij hier gewezen op een nieuw 45-toerenplaatje waarop zij acht Baskische volksliederen zingt, begeleid door een (niet nader aange duid) orkest onder leiding van Gerardo Gombau. Drie van deze liederen kende men reeds van haar uit de serie Ar tist's Portraits, eveneens bij Decca verschenen. De acht tezamen vormen een soort klein „Lied van de Aarde" waaraan de sfeervolle orkestbegelei ding een wonderlijk, tijdeloos karakter verleent. (Decca CEP 690). VAN BOVEMA ontvingen wij twee platen, de ene een 25 cm LP in de se rie Gramophonehouse Klassieken, met een zeer goede uitvoering van Mozart's Klarinetconcert KV 622 door Jack Bry- mer met het Royal Philharmonic on der Sir Thomas Beecham (GHLP 1026). Voorts, éveneens op His Master's Voi ce, Goldene Operetten Steme, zijnde wereldsuccessen van Franz Léhar en Emmerich Kalman, gepresenteerd door Sas Bunge illllllllllllllllll!llllilllillllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllll!lllll!!llllllllllllli:illll!llllll!illlill!!!l!ll!llllll!lllllll!llllllllli:illllll!llll!lllllllllllll!lin Lezen, lezen en nog eens lezen dagelijks 32 km kolomlengte nieuws. AAN DE LANDWEG van Shefar-Am naar Nazaret, op een schilderachtig punt 230 meter boven de zeespiegel, verrijst het eerste permanente Bedoeïnen-dorp in het Nabije Oosten. Het wordt de nieuwe woonplaats voor de 186 mannen en 157 vrouwen van de stam Bir El-Maksur. Als het experiment slaagt, zullen later nog een tweeduizend Bedoeïnen, tot andere stammen behorend, volgen. Want de Bedoeïnen zijn langzamerhand hun DIT PROCES IS begonnen toen kort na de stichting van de Joodse staat de rege ring zich ging interesseren voor het lot van de 25.000 Bedoeïnen, die zich op Israe- fisch grondgebied ophouden. Een-derde van hen zwerft door Galilea. De rest woont in de Negev-woestijn ten zuiden van Beë Sjeva en in de buurt van de Jordaanse grens. Sociaal en economisch bestaat er tussen die beide groepen een vrij groot verschil. Galilea lijdt niet, als de Negev, onder droogte, zodat er weidegrond is voor de schapen, geiten en kamelen, die een groot deel van het bezit van de Bedoeïnen uitmaken. Bovendien zijn de omstandighe den er voor de landbouw beter dan in het stenige, dorre zuiden. En tenslotte heeft de algemene beschaving op de Galilese Be doeïnen eerder vat gehad dan op hun broeders in de Negev, die eigenlijk nog maar pas met de westerse cultuur in aan raking zijn gekomen. Het zijn dan ook niet zozeer de Bedoeïnen in het noorden van het land, die de regering zorg baren, als wel die in de Negev. Nog altijd is hun eco nomische toestand ongunstig. De gemaak te vooruitgang hebben zij aan de Israëli sche regering te danken, wat zij ook wel toegeven, al kan men moeilijk zeggen, dat zij uit een Israëlisch oogpunt beschouwd, goede patriotten zijn. Hun verhouding tot de autoriteiten is in hoge mate zakelijk. Politiek ligt buiten de sfeer van hun be langstelling en van de grenslijn tussen Is rael en Jordanië trekken zij zich nauwe lijks iets aan. DE BEDOEÏNEN in de Negev zijn serni- nomaden, op weg naar aan vaste plaatsen gebonden landbouw. Een gebied van dertig tot vijfendertigduizend hectaren staat hun daarvoor ter beschikking. Hun tweede hoofdbron van bestaan is de veeteelt. Zij bezitten een veertigduizend schapen en geiten en een tienduizend kamelen. En tenslotte verdienen sommigen (men schat hun aantal op duizend) hun brood met werk in de landbouw en industrie in Beer- Sjeva, de hoofdstad van de Negev, en :n het gebied ten noorden daarvan, tot Lydda in Midden-Israel toe. Israels Bedoeïnen zijn staatsburgers zo goed als elke andere Israeli. Hun levensvoorwaarden zijn dan ook een voorwerp van zorg voor de rege ring. En hier klemt dit te meer, omdat de ze groep van de bevolking sociaal, econo mische en cultureel op een peil leeft, dat ver beneden dat van de overige groepen ligt. Zo ontstond bij de autoriteiten een plan, dat diep in het bestaan van deze primi tieve zonen der woestijn ingrijpt: het plan, dat een streep wil halen door hun leven als nomaden en de bedoeling heeft hen ge leidelijk onder te brengen in vaste woon plaatsen. Het voornaamste motief was de droogte, die hen telkens weer aan de rand van het pauperisme bracht. Sinds de stichting van de staat Israel hebben zich drie jaren van hongersnood voorgedaan, die de regering noodzaakten aan geldelijke steun telkens van één tot anderhalf miljoen pond uit te keren, voor nieuwe weidegron den, meel, groente en water (dat per auto werd aangevoc-d) te zorgen en de drie duizend getroffen kostwinners bij nood- Sjeik Soeleiman van de Bedoeïnen-stam El-Hoezeil in gesprek met een toeriste. leven aan het veranderen, misschien mag men zelfs zeggen: aan het moderniseren. Aan de ene kant is dat jammer, want deze modernisatie laat uiteraard hun exotische schilderachtigheid, die de westerling kent uit de boeken van Lawrence en Philby, niet onaangetast. Maar aan de andere zal zij een einde maken aan de primitiefste toestanden en aan een levens peil, dat eigenlijk de mens onwaardig moet worden geacht. hun eigen opvattingen en wetten. Maar ook deze lankmoedigheid is aan grenzen gebonden. Gaat het namelijk om crimi nele gevallen, dan treedt de Israëlische wet in de volste zin in werking en wordt de Bedoeïn overeenkomstig de voor allen geldende rechtsprocedure vervolgd. ZOALS GEZEGD gaat het de Bedoeïnen thans veel beter dan vóór de stichting van de staat het geval was. In sociaal op zicht komen onder hen echter nog de meest primitieve toestanden voor. Om een voor beeld te noemen nog altijd heerst on der hen de mening, dat ter verdrijving van ziekte, geestelijke stoornissen incluis, geen werkzamer middel bestaat dan het brandmerken van de aangetaste plek (of wat als zodanig wordt beschouwd) met een wit-gloeiend ijzer. Gelukkig begint de voorlichting, die de regering sinds enige jaren geeft, vruch ten te dragen. Er bestaan thans vijf po liklinieken speciaal vóór Bedoeïnen, waar van een steeds drukker gebruik wordt ge maakt. Ambulante eenheden, van het mo dernste materieel voorzien, trekken van stam tót stam, onderzoeken mannen, vrou wen en kinderen op tuberculose en dienen hun injecties tegen bepaalde ziekten toe. En steeds meer wint de opvatting veld, dat in ernstige gevallen opneming in het zie kenhuis in Beer-Sjewa te verkiezen is bo ven de door de eeuwen geheiligde, maar slechts 2elden helpende kwakzalverij, die door de „medici" van de stam wordt uitge oefend. projecten te werk te stellen. Droogte is nu eenmaal te voorzien noch te voorkomen. Het was duidelijk, dat de regering kans liep ook in de toekomst enorme bedragen te moeten uitgeven voor hulp en steun aan de Bedoeïnen in jaren van economische catastrofe. En dus zon men op construc tieve maatregelen. Zo ontstond het plan, waarmee thans in Galilea wordt geëxperi menteerd: de Bedoeïnen onafhankelijk te maken van het riskante klimaat door hen in de gelegenheid te stellen elders vaste woonplaatsen te betrekken, dus zich neer te zetten. HET SPREEKT VANZELF, dat hier van dwang geen sprake kon zijn. De Be doeïn is conservatief en zo toonden zich voorlopig alleen diegenen tot medewer king bereid, die grond noch vee bezaten. In dit verband moet hier op een eigen aardig verschijnsel worden gewezen. Vóór de stichting van de staat Israel kende de Bedoeïn geen persoonlijk bezit. Het hoofd van de stam, de sjeik, behoorde alle grond toe. Het was de sjeik, die hun leven be paalde, die hen voedde en hun geld gaf om een of meer vrouwen te kopen. Land en water krijgen zij thans van de regering en alleen voor de mohar, de prijs die zij de vader van hun bruid betalen, moeten zij zelf zorgdragen. KRACHTENS HET nieuwe vestigings plan, waarvan de uitvoering, kort geleden is begonnen, zal de regering diegenen on der de Bedoeïnen, die hun zwervend be staan wensen te vervangen door dat van de normale dorpsbewórtér in Israël, be hulpzaam zijn met het vérstrekken van leningen voor de bouw van woningen. Als zij eenmaal verhuisd zijn worden zij wat tot nu toe niet geschiedde inge schreven bij de officiële arbeidsbeurzen en komen zij in aanmerking voor werk in de wijn- en boomgaarden, in de landbouw en de industrie. Bovendien krijgt ieder van overheidswege een doenam (éen tien de hectare) grond, waarop hij groenten kan Kweken voor eigen gébruik. Het spreekt vanzelf, dat met de uitvoering van dit plan duizenden gemoeid zijn, maar deze uitgave ziet men hier in regerings kringen als volledig verantwoord met het oog op de miljoenen, die jaren van droog te 's lands schatkist kosten. EEN BELANGRIJKE bestaansbron van de Bedoeïnen is hierboven nog niet ge noemd: het smokkelen. De Bedoeïn ziet er geen enkel kwaad in de Israëliscn- Jordaanse grens te overschrijden om „za ken" te doen. De Israëlische autoriteiten tonen begrip voor deze bijzondere menta liteit en grijpen alleen dan in, als het wat al te bont wordt, in gevallen bijvoorbeeld, waarin het om grote hoeveelheden wapens gaat. Ook in andere opzichten doet de re gering een oogje toe. Zij staat namelijk toe, dat juridische geschillen van niet te grote betekenis door de sjeik en de stam- oudsten worden behandeld in plaats van door de Mohammedaanse rechter. De be doeling zit daarbij voor zo weinig moge lijk in te grijpen in dê zeden en gebruiken van deze typische woestijnbewonêrs met EENZELFDE VOORUITGANG tekent zich af op het gebied van het onderwijs. Meer én meer sturen de Bedoeïnen hun kinderen (voórlopig alleen nog de jongens) naar school en in Nazaret volgen zelfs enige van deze kinderen middelbaar on derwijs. En Om nóg eens terug te komen op de economische vooruitgang der Bedoeïnen ook daar begint dit begrip zich baan te breken. Meer en meer moet de kameel wij ken voor de tractor. In steeds meerdere mate worden moderne landbouwmethoden toegepast. Een mijlpaal in de economische geschiedenis van de Bedoeïn was de re cente stichting van twee landbouwcoöpera ties. die niet alleen vogr de eigen leden werken, maar hun diensten ook uitstrekken tot andere landbouwers, Arabische zowel als Joodse. Nog altijd kan de bezoeker van Galilea en de Negev hier en daar de armetierige zwarte tenten zien van de kampementen der Bedoeïnen. Wat hij van buitenaf niet ziet, is, dat in menige tent de mannen om de radio geschaard zit ten een teken van betrekkelijke wel stand en sociale vooruitgang, waarvan de Bedoeïn zelf nooit had gedroomd. Het zal nog heel wat voeten in de aarde hebben voordat zijn algemeen beschavingspeil dat van de overige Israëlis nabij komt. Maar de eerste stappen op deze lange weg zijn gèzet en de verwisseling van de geitenha ren tent voor een stenen huis, zoals die nu is begonnen, is er één van.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 21