„HET STADHUIS VAN HAARLEM" aan de gemeenteraad aangeboden Door en voor de burgerij Vim •xrnmfFir ,4fPRINSEN HOF. ixwu.aww Boven: Pentekening Pieter Saenredam 1625), Museum Fodor. Rechts: G. A. Berckheide: Het stadhuis in 1670 (National Gallery, Londen). Hieronder: H. Goltzius: De waard uit D'Oranje Appel met op de achtergrond het stadhuis anno 1581. (Gemeente archief) Onder: Een fraai beschilderd hoekkastje met afbeelding van het Haarlemse stad huis, gedateerd 1764. Uit de verzameling G. Kalff te Loenersloot. W. Hendriks: Zaal en portiek Prinsenhof (1815). DE LEDEN van de Haarlemse gemeenteraad hebben tijdens de vergadering van hedenmiddag ieder een exemplaar ontvangen van het zojuist gereed gekomen boek „HET STADHUIS VAN HAARLEM, algemeen restauratieplan", samengesteld door de heren C. W. Royaards, P. Jongens en mr. H. E. Phaff. Men kan het verschijnen van dit boek, de uitreiking ervan aan de vertegenwoordigers van de bevolking, en het feit dat het voor een uitzonderlijk laag bedrag vanaf heden door de Haarlemmers te verwerven is, zonder voorbehoud een gebeurtenis van uitzonderlijk belang voor de Haar lemse gemeenschap noemen. Het is namelijk zowel een bevestiging van de vitaliteit van de relatie gemeente bestuur-bevolking, als een stimulans daartoe. MEN KENT WELLICHT de voor geschiedenis. Op 31 augustus 1955 gaf de gemeenteraad van Haarlem opdracht aan architect C. W. Royaards een al gemeen restauratieplan voor het Haar lemse stadhuis op te stellen. Gedurende de erop volgende zes jaar is door een commissie dit plan voorbereid. In deze. commissie hadden zitting de architect, gemeentesecretaris Phaff, de heer P. Jongens, technisch hoofdambtenaar van Openbare Werken, de directeur van het Frans Halsmuseum H. P. Baard en ir. H A. Breuning, hoofdingenieur van Openbare Werken. Op vrijdag 14 juli 1961, dus vijf maanden geleden, werd het restauratieplan aan de raad voorge legd. Het rapport bleek schitterend ge documenteerd te zijn, onder meer met foto's van historische afbeeldingen van het Haarlemse stadhuis: honderdtwintig schilderijen, gravures, etsen en foto's, verzameld door mr. Phaff, die in de com missie de taak van de kunsthistorische en litteratuurdocumentatie op zich ge nomen had. HET BELANG van een uitgave van dit rapport is duidelijk als men bedenkt dat het historische gebouwencomplex voor Haarlem niet alleen een symbool is van een rijk verleden, maar als stadhuis te vens de belichaming is van wat de Haar lemse gemeenschap bindt. Als het waar is dat het beeld van een stad het karakter van de burgerij mede bepaalt, dan kan men zonder overdrijving vaststellen dat het stadhuis en de Haarlemmers op el kaar zijn gaan lijken. De restauratie van dit gebouwencomplex is een zaak die ten nauwste samenhangt met het wezen van Haarlem. Het is dan ook verheugend dat de uitga ve van dit rapport als boek mogelijk is geworden door krachtige steun uit de bur gerij, van Haarlemse bedrijven en parti culieren: de Erven F. Bohn en H. D. Tjeenk Willink Zoon, die het boek heb ben uitgegeven, de clichéfabriek Chemez/ Joh. Enschedé en Zonen, Jilles A. Dal, graveerinrichting-stempelfabriek, Haar lems Dagblad-Oprechte Haarlemse Cou rant, waar het boek gedrukt is, en boek binderij W. Knoop en Zonen; voorts acht entwintig instellingen en particulieren die clichés schonken. Niet minder verheugend is het dat door deze krachtige steun een zo lage verkoopprijs voor het boek kon worden gecalculeerd, dat het boek ook ge heel kan beantwoorden aan de opzet niet alleen een gevolg van burgerzin te zijn, maar ook een stimulans daartoe. Dit boek zou normaliter veel te duur zijn geworden om in alle lagen der Haarlemse bevolking te geraken. Nu kan elke Haarlemmer zijn stadhuis, zoals het was en worden zal, beter leren kennen. Daarenboven bevat dit boek zo'n belangrijk stuk geschiedkun dige documentatie dat zijn verschijning ook in breder verband, namelijk dat van de geschiedenis van Nederlandse bouw kunst, een verrijking is. AAN DE INHOUD van het rapport is bij zijn aanbieding aan de raad, op 14 juli jongstleden, -in onze bladen een gehele pa gina gewijd. We kunnen thans dus vol staan met te vermelden dat het boek in alle opzichten voortreffelijk verzorgd is. Het bevat 46 afbeeldingen en is in vier hoofdstukken verdeeld: toelichting op het restauratieplan door C. W. Royaards, be schrijving in onderdelen van het algemene W. de Nooy: Achterkant van de Pandpoort in 1813 (Frans Halsmuseum, Haarlem). restauratieplan door P. Jongens, richtlij- Phaff, welk hoofdstuk vijftig van de in nen voor de uitvoering in etappen van het totaal 157 pagina s beslaat. Het boek is restauratieplan en de documentatie van opgedragen aan de raad van de gemeente het gebouwencomplex door mr. H. E. Haarlem met de regels: „Een historisch stadhuis betekent meer dan een onderdak voor het gemeentebestuur; het is een sym bool van de band die heden en verleden van-de-stad-met elkaar verbindt". J. van der Heyden: Het blussen van een brand op de Grote Markt. In de achter grond het stadhuis 1690). Uit de ver zameling van wijlen mr. A. C. van Eek te Delden. Hieronder: De tuin van het Prinsenhof anno 1688 (Romeyn de Hooghe). t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 27