I Rendez-vous met het verleden I HET LUIE KABOUTERTJE PANDA EN DE DIENOMAAT DOOR CLEMENS LAAR exicanen zweren bij hun paardenfeesten kOSRAM rHoe is het ontstaan?1^ Polle Ons vervolgverhaal Zeldzame vondst bij Zwolle DONDERDAG 28 DECEMBER 1961 15 lampen Hertshoornen ploegen uit de Bronstijd gevonden Dit woord KAZERNE J 56. „Ja, Pelli, het is natuurlijk makkelijker om dit met de ladder te doen, maar zó is het ceel leuker!" „Ik begrijp echt niet waarom ik een andere broek moet aantrekken, deze is toch helemaal niet vuil!", zegt Polle. „Je knipt mijn broek in tweeën en dan naai je de zaak weer aan elkaar, waarom doe je dat?" „O! Nu begrijp ik het. Dat is waar ook! Ik was helemaal ver geten dat we nog een vlag moesten hebben!" k I 9) Ik geloof, dat ik helemaal verstard E was door die overmaat van blijd- schap. Queiss gaf mij een gemoede- j| lijk stootje in mijn ribben: „Stel uw verwachtingen nu maar niet te hoog. §j Het is bovendien een twijfelachtig ge- li noegen voorbij de troon te mogen dansen." Ik staarde hem met onver- holen ontzetting aan. Hoe hij zich uit- drukte: voorbij de troon te dansen..! E Zo iets hield men toch niet voor mogelijk! Voor de troon knielde men, of mo- gelijk ook schreed men er in parade- H pas langs. In een straffe maar eer- biedige houding.. Ik zei iets derge- lijks tegen Queiss en hij lachte: „Wat hebt u zich eigenlijk verbeeld, vaan- drig? Denkt u, dat de dansparen in de witte zaal hun wals onderbreken, als zij in de buurt van de troon ko- E men en, met de handen op de naad van hun broek, stoer en stram langs i de allerhoogste heerschappen voorbij marcheren? 1 Eigenlijk had ik mij daar helemaal E geen voorstelling van gemaakt, maar dat het mogelijk zou zijn, langs de troon heen te dansen „Denk liever aan uw afstandsrit. E Het is u toch zeker wel duidelijk, waarom de commandant u tegen iede- re gewoonte in, gekozen heeft? Overi jl gens een mooi gebaar." Nee, helemaal duidelijk was het mij eigenlijk niet, en ik merkte naïef op, dat ik nu eenmaal doorging voor een j§ bijzonder goed ruiter. „Dat is allemaal goed en wel, vaan- drig. Wij hoeven elkaar niets wijs te maken. U belooft zeer veel voor de j§ toekomst. Maar denkt u niet, dat er nog heel wat heren in het regiment zijn, die misschien niet over uw na- E tuurlijk talent beschikken, maar die op het ogenblik minstens zo goed rij- den als u en over een veel grotere ervaring beschikken? E Bedeesd moest ik toegeven, dat dit inderdaad het geval was. „De com- mandant wil u een kans geven om door een ook naar buiten blijkende, ja bijna officiële prestatie uw plaats in het regiment eens en voor goed te vestigen. U rijdt in zekere zin om H uw toekomstige loopbaan." Dat was een benauwend idee. „En als ik het nu niet haal?" vroeg ik E angstig. „Als ik nu eens faal?" H „Zonder meer falen moogt u een- li voudig niet. Dat is trouwens ook niet te verwachten. En voor de rest," hij nam mij troostend en vriendschappe- E lijk onder de arm, „is het nu ook weer niet zo'n heel groot ongeluk, als 5 u de zaak verprutst. Dan zult u al- leen natuurlijk uw positie bij de Gar- de-Ulanen stap voor stap moeten ver- dedigen. Misschien is dat nog wel ge- zonder. Maar het gaat nu op de eer- E ste plaats om de afstandsrit. Aan welk paard hebt u gedacht?" Begreep hij dan niet, dat ik nog he- lemaal niet gedacht had? Daar was ik immers veel te gelukkig voor. Ik j= kon dus alleen maar de schouders op- halen. |j „Hoe is uw verhouding tot wacht- meester Pauschke?" „Ik vond, dat wachtmeester Pausch- ke een pracht type was, maar Queiss E fronste het voorhoofd: „Wanneer er in dit regiment, wan- neer er trouwens in heel het leger 1 nog iqts leeft van de oude tucht en van de geest van onzelfzuchtige plichtsvervulling, vaandrig, dan is dat aan zulke mensen als Pauschke te E danken. Hij is niet een type, zoals u zich belieft uit te drukken, maar een model, dat helaas hoe langer hoe zeld- zomer wordt. En wat ik van u wilde weten, heb ik eigenlijk zelf al ver- keerd geformuleerd. Ik had u moe- ten vragen: hoe is de verhouding van wachtmeester Pauschke tot u?" „Ik geloof, dat hij mij wel mag." E „Dat pleit voor u, vaandrig, en bo- vendien is dat van veel nut voor u. Laat uw paard voor de rit door Pauschke uitzoeken Hij is de beste paardenkenner, die ik tot nu toe ont- EE moet heb. Als Pauschke wil, kan hij met zijn ogen dicht iedere hoef van elk regimentspaard beschrijven." E Ik wist, dat dit geen overdrijving was. Pauschke leefde in het regi- 1 ment. met het regiment en uitsluitend S voor het regiment. Ik nam mij voor, de oude baas terstond te gaan opzoeken, want ik moest hem toch nog een dringend E verzoek doen. In zijn kamer op het einde van de stallen van het eerste eskadron trof ik hem aan. Vaandrig Kaspar Godeysen muntte nu niet bepaald uit door diepte van gedachten en gevoe- lens, maar toch werd ik telkens door een gevoel van eerbiedige ontroering vervuld, als ik dit verblijf van de oude wachtmeester betrad. Met een zekere beklemming werd ik er mij dan telkens van bewust, j dat dit armzalige hok in zekere zin het uiterlijke resultaat was, ja de concrete bekroning van een mannen- leven, dat uitsluitend bestaan had in j strengheid en zelfverloochening, in het wegcijferen van zichzelf en in plichtsvervulling. Het had ook bestaan in opoffering j van bloed en gezondheid, want Pausch- j ke had drie veldtochten meegemaakt i en was in alle drie gewond gewor- j den. Nu was hij wachtmeester en opper- j menagemeester en bezat, of beter ge- j zegd, bewoonde een eigen kamer, j twee-en-een-halve meter breed en j geen vijf meter lang. Een bed, een j stoel, een kast. Een portret van de keizer, een j vergeeld en verschoten diploma van zijn vijfentwintigjarig dienstjubileum een vreselijk lelijk gekleurde prent van Bismarck 'n bijlage van „Gar- i tenlaube" en een inventarislijst. Het keizersportret stelde overigens j Wilhelm I voor. Pauschke maakte er j geen geheim van, dat hij de jonge majesteit niet erg mocht. Om die reden gold hij in het onderofficiers- j korps als een crypto-anarchist. „Papa Pauschke", zei ik, „ik moest u iets vragen". Pauschke zat rechtop op een bank j bij het matglazen raam zonder i gordijnen natuurlijk en las in de „Instructie voor het rij-onderricht i voor de cavalerie. Goedgekeurd bij besluit van 31 augustus 1882, D.V.E. nummer 12". Waarom hij er nog altijd in las, kwam mij onverklaarbaar voor, want hi.i kende het al lang van buiten. Pauschke schoof zijn stalen bril omhoog en veegde zijn baard, die hij een ruiterbaard noemde, van zijn lippen weg. De „ruiterbaard", die de generatie van Pauschke hardnekkig droeg, bestond uit twee haarstroken links en rechts, die van de slapen tot het midden van de kin liepen, en een versiering van de bovenlip. Een en ander werd zoveel mogelijk horizontaal en zo ver mogelijk opzij uitgeborsteld. ,,'k Weet het al. U wilt het adres van Lena, vaandrig". Ik stond weer eens verbluft. Af en toe kwamen alle mensen mij veel slimmer en scherpzinniger voor dan ik mijzelf vond. „Ja, inderdaad. „Komt niets van in. Laat u uw pootjes maar rustig van die Lena af, vaandrig, dat is niets voor u". „Maar juffrouw Lena is toch een aardig schepseltje." Hij knikte meesmuilend. „Juist, juist". En er steekt toch niets in als men elkaar eens ontmoet. „Daar steekt een heleboel in, vaan drig. Lena is een fijne meid al is ze ook een klein canaille. Die weet pre cies wat zij wil. Gescharrel en geflirt, daar voelt zij niets voor. Dat zou ook te jammer voor haar zijn. Dat weet dat kleine loeder heel goed, en als zij zich eens met u inlaat, vaandrig, dan wil zij met u spelen. En dat is nu toch weer te jammer voor u. Zo is dat en niet anders." „Hoe u dat allemaal uitdrukt, Pauschke „Maar het is toch de waarheid. De oude Franzkowiak heeft een gouden neus en gouden vingers, en als hij wil kan hij zich een heel riddergoed ko pen, maar een kroegbaas is hij toch en dat blijft hij. En kunt u zich nu de dochter van een kroegbaas voorstel len als de vrouw of als de dame van een officier, vaandrig? Dat kan niet eens bij de infanterie of bij de genie." In stilte moest ik hem gelijk geven. Lena was een schat van een meisje en ontwikkeld was zij ook wel, maar Ik zette de pijnlijke gedachten van mij af. Tenslotte hoefde ik niet haar te trouwen en het adres van Lena was van de juffrouw van de kantine evengoed te krijgen. „Laten we juffrouw Lena buiten be schouwing, vader Pauschke. Ik kwam ook helemaal niet voor haar hier", loog ik driest. „Zonder twijfel weet u al, dat ik moet meerijden in de afstandsrit. Eerste-luitenant von Queiss meende, dat u mij daarvoor het beste paard zou kunnen uitzoe ken." Hij knikte ernstig en zakelijk. Als hij zich gevleid voelde, dan was dat toch niet aan hem te zien: (Wordt vervolgdi (Van onze correspondente Marion Laudy) MEXICO. Is er één andere taal, die zo precies het viriele element in het woord „man" uitdrukt als het Spaanse hombr e? Luister naar de manier waarop dat „hombre" wordt uitgesproken, naar de diepe klank van de „o"nog versterkt door de wat beklemtoonde letter „m die het woord zijn stoere kracht geeft. Toch heeft het een ondertoon van gratie en zwier, de zwier der „hombres" die men in de arena de „capa" (cape) rond de stier ziet zwaaien. Toch kan men de volle betekenis van dat woord niet helemaal waar deren, wanneer men niet die „hombres" in Mexico aan het werk heeft gezien, die karakteristiek voor dat land zijn: de „charro's' oftewel de Mexicaanse cowboys Maar dan is daar vooral een bepaald veredeld soort cowboys mee bedoeld. Niet alleen de vaklieden, die bij wijze van spreken op het paard geboren worden en die door de oneindigheid van het Mexicaanse land rijden om over de duizendkoppige veekuddes te waken; maar ook al de „heerrijders" die de typisch Mexicaanse trant van de paardesport beoefenen. En dat is een sport waarvoor men sterke han den moet hebben, behendigheid, kracht en grote durf. Kortom, men moet er een hombre" voor zijn. 6g_69. Maar de spottende kabouters ver gisten zich. Ook de volgende morgen, ge wekt door de toeter van z'n makker Moril- la, was Swoppie vroeg uit de veren; en ook nu weer verscheen hij op tijd bij de akker. Zo bleef het ook, tot verbazing van de anderen Elke ochtend stapte Swoppie in de rij mee. En wat ook opviel: hij floot er 'n vrolijk deuntje bij!. Toen dat zo bleef, toonden de kabouters hun waardering. Ze klopten hem op de schouders en lieten goed merken, dat deze ijverige Swoppie heel wat aardiger gevon den werd dan de vroegere luilak. En hij zelf begon warempel echt plezier te krij gen in het werk Ik heb tot nu toe niet kunnen vaststellen waar de Mexicanen meer van houden: van hun traditionele bloedige stierengevechten of van de even spectaculaire maar veel zachtzinniger paardenfeesten, die hier „charreados" worden genoemd. Want elk stadje en vrijwel ieder dorp houdt er die paardenfeesten op na. 's Zondagsochtends kan men in die dor pen de jeugd op de hoge houten hekken zien zitten, rond een kleine stoffige are na waar de ruiters met de training bezig zijn of hun kunsten vertonen en waar zij al naar gelang van hun prestaties met aanmoedigend gefluit of met wild applaus worden beloond. Het gaat er altijd wat rommelig en onoverzichtelijk toe. En pas als men veel van die dorps-charreado's heeft bijgewoond, leert men de grote charrea- do's, die in de hoofdstad gehouden worden, waarderen. Maar waar zij ook hun duivels kunsten te paard vertonen, de deelnemers aan die paardenfeesten zijn gewoonlijk uit sluitend de representanten van Mexico's welgestelde en beste families. Deze „char ro's" evenaren in vakmanschap de cowboys uit het achterland, maar het is een ver edeld vakmanschap. Zij kennen alle kun sten van de beroepscowboy maar te vens hebben zij daarbij stijl en allure. Zij kennen de „trucs van de Indianen op hun vlugge kleine paarden, die door de Sierra rijden langs ravijnen en over rotsige paden die geen paden zijn. OP DE CHARREADO'S in de hoofdstad die bij voorkeur worden gehouden als er hoge buitenlandse bezoekers zijn. zoals Prinses Irene of onlangs premier Nehroe, kan men zien welk een volleerde ruiters zij zijn. Overigens scheen op het paarden- Zo ziet het ideaal van manlijke trots en stoerheid er volgens de Meixcanen uit: een echte „hombre". feest, dat de Indische premier bijwoonde, een samenzwering van paarden en stieren tegen de charro's te bestaan, want de een na de ander weigerde onder afwisselend hoongelach en verontwaardigd gesis van het publiek, de dienst. En dat wat voor die Mexicaanse „hombres", die in hun be- treste galapakken met hun enorme hoed op te paard zitten om de roem van de na tie hoog te houden! Maar op zulke ogen blikken verdubbelen de „mariachi's" hun muzikale actie. Mariachi's zijn Mexicaan se muzikanten, die, gekleed als charro's, met gitaar en trompet en al zingend, de muziek bij de paardenfeesten leveren, waarbij ook volksdansen plaatsvinden. Op de charreado, die de Indische pre mier zag, bleef de eerste de beste stier, die verondersteld werd woest door de are na te hollen, doodkalm. Toen men hem met veel moeite uit zijn hok gesleept had, liet hij zich omvallen in vreedzaam verzet, als een dienstweigeraar. Maar dan zijn de charro's niet mals. Ze sjorden touwen on der de zware stierenbuik om hem op te hijsen, zij manipuleerden met zijn staart en premier Nehroe zag sceptisch toeHet publiek was al geneigd aan te nemen, dat het arme beest een hartaanval had gekre gen daar het voor dood neerlag toen een charro, het klaarblijkelijke acteurstalent van stieren kennend, hem letterlijk bij de horens pakte en op zijn rug ging zitten. Dit scheen de psychologisch juiste manier van aanpakken, want een zichzelf respec terende stier kan zich toch maar niet bij de horens laten pakken! Met een ruk sprong het beest overeind in zo'n dolle woede, dat zijn ruiter meteen in het zand beet. Dat was het teken voor de charro's om, de stier najagend, aan de eveneens bereden lassowerpers, hun kans te geven. Men heeft er geen idee van, hoe moeilijk het is om een wegvluchtend dier met een lasso te vangen, en het mislukt dan ook even dikwijls als het slaagt Er bestaan verschillende worpen, waarbij de lasso om een poot, de buik of de horens moet wor den geworpen. De charro bindt altijd het eind van het lassotouw om zijn eigen boi*st of$öm zijp voet vast. Een wild paard in g$>te vaair.t kan er op die manier niet van dóór gaah', want de charro's blijven na de lasso-vangst aan het touw vastzitten, ook al worden ze van hun paard af en een meter of tien over de grond gesleurd. Maar dat hoort bij het vak en geen hom bre laat zich daardoor afschrikken. Een andere kunst is het vangen van de wegvluchtende stier met de blote hand Men moet dan met 'n grotere vaart dan die van de stier van achter op het beest toerijden en in die ene seconde van pas seren de staart van het rund grijpen, zijn eigen paard onder controle houden en de stierenstaart met een krachtige ruk om draaien en vast houden, wat enorme krach* eist want het beste gewicht van het beest hangt eraan Dit meesleurend en zonder van zijn pigen paard af te vlie- COP. MAITEN TOONDE» 43. Hoewel het op het politiebureau nog steeds een verwarde boel was, begon de schrandere Brigadier Sip- kes langzamerhand toch enig inzicht in de ware toe stand te krijgen. Het verhaal dat Panda en Jolliepop hem vertelden bleef bijzonder onwaarschijnlijk, maar Panda verzekerde hem dat hij een eerzaam burger was die zijn belastingen betaald had, en Jolliepop bood aan zijn getuigschrift van Jonkheer Van Nehr tot Afgeblae- sen te laten zien, en beiden wilden zij hulp van een ad vocaat. De brigadier begreep dus dat hij uit moest kij ken; en misschien had hij hen nu wel laten gaan, als er niet op dat ogenblik een paar nieuwe bezoekers binnen gekomen waren. Dat waren Professor Kalker en Motor agent Ploftoeter deerniswekkend om te zien, maar naar de geest nog ongebroken. Het was de gedupeerde diender die zonder verwijl het woord tot de omstanders richtte: „Het was een machine! Een robotnik! Een ding op voeten met een oog! En dat heeft mij in de uitoefe ning van mijn functie beledigd, mishandeld en bestolen, en tegen deze heer is hij ook gemeen geweest!" Deze heer was Professor Kalker. maar de geleerde gunde zich geen tijd om een klacht jegens de Dienomaat in te die nen hij had namelijk Jolliepop in het oog gekregen, en tegen hem richtte zich zijn verontwaardiging. „Hoogst merkwaardige dromen heb jij, Poppiedop!" sprak hij dreigend. „Dit is een bekentenis!" riep de bediende gevat. „Dit persoon is de gekke geleerde waar sprake van was. Men eist zijn arrestatie! Men is door hem van zijn dro men bestolen. „Maar de gedragingen van de Dienomaat bewijzen", viel de uitvinder hem beschuldigend in de rede, „dat jij woest, gewelddadig en onbetrouwbaar bent, Dollie- bob! Achter slot en grendel moet je!" Een der ruiters heeft zojuist een forse stier gelasseerd: een der moeilijkste bravourstukjes van de „charreado". gen, moet de charro het beest op de grond leggen zodat het op zijn zij valt. Formidabel is ook de kunst om zich vast te houden aan een wild zadelloos paard. Sommig charro's zijn ware meesters daar in. Gaat het om een wilde stier, dan is het een charro geoorloofd zich vast te hou den aan een touw dat om de buik van het dier zit. Maar veel houvast biedt dat uiter aard niet. Een ander bravoerstukje van de charro's is om van het paard, waarop zij rijden op de rug van een nog nooit eerder bereden wild paard over te sprin gen en op die ongezadelde rug te blijven zitten totdat de kracht van het wilde paard gebroken is. Premier Nehroe heeft tijdens „zijn" charreado ook nog een impressie van een stierengevecht gekregen. Maar na tuurlijk werd in zijn aanwezigheid de stier niet gedood, omdat Nehroe nu eenmaal een hekel heeft aan bloedvergieten... Bij_ een normale charreado pleegt trouwens geen ander bloed te vloeien dan soms van een der „hombres" als deze een onfortuinlijke val maakt. Voor het overige hebben mens en dier gelijke kansen in dit opwindende spel van kracht en gratie en vandaar dan ook dat het ook bij de buitenlandse bezoekers bijzon der populair is. Advertentie Bij de opening van een oudheidkundige tentoonstelling in het museum Schoonwel- le in Zwartsluis heeft de heer G. D. van der Heide, hoofd van het oudheidkundig bodemonderzoek in het Zuiderzeegebied, mededeling gedaan van enige spectacu laire oudheidkundige vondsten bij Zwolle. Er zijn, zo deelde deze onderzoeker mee, ongeveer 50 hakken (primitieve handploegen waarmee de grond werd open gewoeld) gevonden die vervaardigd waren uit de geweien van edelherten. Tot nu toe zijn slechts enkele van zulke primitieve werktuigen in ons land gevonden, die echter vervaardigd waren uit dierenbeen- deren. Op ongeveer tachtig meter van de vindplaats is een oude menselijke neder zetting ontdekt langs de oever van wat vroeger een riviertje was. Voorlopig wordt aangenomen, dat deze nederzetting uit de vroege Bronstijd da teert, omstreeks 1600 of 1508 jaar voor Christus. De vondsten zijn gedaan in Spoolde, waar een diepe bouwput wordt gegraven voor het verbindingskanaal tus sen de IJsel en het Zwartewater. Het woord kazerne is van niet geheel duidelijke afkomst, maar hangt zonder twijfel samen met het Latijnse woord casa: huisje, optrekje, hut. Tot het einde van de achttiende eeuw werd het woord, meestal in het meervoud, gebruikt voor de kleine gebouwtjes, elk plaats biedende aan enkele soldaten van het garnizoen, welke gelegen waren tegen de binnenzijde van de stadswal. Dikwijls stonden in elke „kazerne" twee bedden, in elk waarvan drie soldaten de nacht doorbrachten! In het begin van de 19de eeuw gaat men het woord ge bruiken in de huidige betekenis van groot gebouw tot huisvesting van sol daten, brandweermannen, marechaussee enz. Ook grote huizenblokken waarin talrijke families wonen, noemt men wel kazernes of huurkazernes. Copyright P I 6 8o> 6 Cep*nhoger>

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 15