Rendez-vous met het verleden HET LUIE KABOUTERTJE HOE VERJONGEN WE ONS OUDE WOLLEN JURKJE? 7 DE JAPANSE VROUW WENST ZICH EEN MAN MET SCHONE HANDEN PANDA EN DE DIENOMAAT Polle T Ons vervolgverhaal DOOR CLEMENS LAAR ^"Hoe is het ontstaan?^ ZATERDAG 30 DECEMBER 1961 15 - - *-.• v.. fttd Vreemde schutter De „Cockney's" en de nieuwe kerkklokken Fiscale perikelen in Italië Whisky voor de baby Dit woord KAPSTOK 58. „Kom eens hier, Opa Schildpad, we moeten even vergaderen. We moeten nu bespreken, hoe we het schip het beste te water kunnen laten", „Zeg Pingo", zegt Slokop, „krijgen we na die vergadering iets te eten?" „Ja natuurlijk", zeg, „In deze bloembol ik tabakzaad!" Pingo, „kom maar aan boord". Zeerob zegt tegen Opa: moet iets bijzonder goeds gezaaid worden, hier heb S\ S\, s Zl >i-\- -- 11) H Zelfs het levensgrote portret van 3 vader Franzkowiak natuurlijk in 3 de uniform van het Gardekorps en door de kunstvaardigheid van de schilder meer overeenkomst verto- 3 nend met 'n graalridder dan met een 3 Pruisische wachtmeester zelfs dit 3 indrukwekkende getuigenis van de artistieke ontwikkeling en familiezin 5 van de Franzkowiaks was voorzien 3 van twee gordijnen, die ervoor ge il schoven konden worden. 3 Zoveel voornaamheid had ik niet 3 verwacht en het optreden van Lena 3 was evenmin geschikt om mijn wan- 3 kele zekerheid te herstellen. Zonder enige verlegenheid kwam 3 zij met uitgestoken hand op mij toe: 3 „Kijk eens aan, daar heb je onze 3 stoutmoedige ruiter-vaandrig!" Ik 3 kuste haar hand, wat haar scheen te 5 amuseren en geenszins, zoals ik ver- li wacht had, verwarde. Integendeel, ik §5 was degene, die hoe langer hoe ver- legener werd. 3 „Daar u nu toch beslist voor de 3 eerste en de laatste keer hier bent", 5 zei Lena, gezellig babbelend, „mag ik 1 u wel verklappen, vaandrig dat u bui- 3 tengewoon veel geluk hebt. Mijn moe- li der is namelijk niet thuis." H Ik wist niets beters te doen, dan 3 verbaasd te kijken. 3 „Ja," zei zij glimlachend ter ver- H duidelijking, maar ik meende nu een 3 bittere ondertoon in haar woorden te horen, „moeder heeft de laatste tijd 3 een onlesbare dorst naar deftigheid. 3 Zij verzamelt allerlei mensen om zich 3 heen bij wie zij die voornaamheid 3 veronderstelt. Als u in haar handen valt, raakt u de Franzkowiaks nooit 3 meer kwijt. En dat zou toch jammer 3 zijn voor uw carrière. Adieu, vaan- li drig". 3 Zij ging naar de deur, maar ik'ver- 3 zette geen voet. De stugge trots van 3 de Godeysens maakte zich van mij meester. „U had voor vanavond een af- 3 spraak met mij gemaakt, juffrouw 3 Lena". 3 Ik?" E „Jazeker, toen luitenant von Rost 3 zijn dwaze opmerking maakte, zei u E tegen mij, „tot vanavond dan." Dat 3 zult u zich toch zeker wel herinne- ren?" E Zij keek mij met hoog opgetrokken 3 wenkbrauwen aan. 3 „O, bedoelt u dat. Ja, dat heb ik 3 wel tegen u gezegd, maar dat was 3 natuurlijk voor luitenant von Rost be ll stemd". 3 Ik werd afwisselend bleek en rood, toen maakte ik een onbeholpen bui- 3 ging en marcheerde naar de deur. 3 Gelukkig was er in de salon nog een 3 stukje parket vrijgelaten, zodat ik nu tenminste mijn sporen kon laten rin- 3 kelen. 3 In de gang, toen ik voor de haldeur 5 nog eens een bijzonder ijzige buiging wilde maken zei zij plotseling zacht- 3 jes: 3 „Hoe oud bent u eigenlijk, vaan- drig?" „Ik ben om en bij de twintig", zei E ik, nadat ik mij nagenoeg weer her- 3 steld had. Gelogen was dat niet, want 3 ik was toen nog een flink stuk van 3 de twintig verwijderd. „O, al een hele man. En ongetwij- 3 feld bent u ongelooflijk stoutmoedig 3 en ondernemend. Vaandrigs moeten dat zijn, is 't niet?" 3 Zij kwam hoe langer hoe dichter op 3 mij toe. In het matte kunstlicht van 3 de Turkse lamp haddén haar ogen 3 een fluwelen glans. Zij stond nu vlak voor mij. Ik zou haar maar wat graag op die lokkende, spottende ogen hebben gekust, maar ik was immers gekwetst in mijn diepste mannelijke waardigheid. „Vaandrigs moeten de vlag be- 3 schermen, nietwaar?" 3 „Ja", bracht ik er aarzelend en ge il heel beklemd uit. 3 „Zij beschermen de vlag met hun leven. Vaandrigs zijn vol vuur en offerbereidheid. Vaandrigs kunnen 3 zich vol geestdrift aan een zaak ge- 3 ven. Met hart en ziel Alleen 3 vaandrigs 3 Zij was een betoverend, maar 3 uiterst merkwaardig schepsel. Als ik 3 nu maar geweten had waar zij heen wilde. Als ik maar en die drang be- speurde ik nu hoe langer hoe sterker - 3 als ik nu eerst maar weet buiten was. 3 In alle waardigheid natuurlijk. Tenslotte maakte men deel uit van de garde. E „Hoe heet u dan met uw voornaam, 3 dappere en koene, doldrieste vanen- 1 drager?" „Kaspar". E Ik kon haar adem bijna voelen, zo E dicht stond zij bij me. „O, dat is mooi", fluisterde zij met zoveel nadruk, alsof het een persoon- lijke verdienste van mij was, dat ik Kaspar heette. „Kaspar, dat klinkt naar kampvuren, naar paarden en markentensters. Dat is iets uit een roman van Baumbach of Julius Wolff. Ook Scheffel en Liliencron doen er- aandenken.." Van heide laatstgenoemde heren had ik wel eens iets gehoord; de eerst- e genoemden waren mij volkomen onbe- kend. Ik verstarde hoe langer hoe meer. Ontwikkelde vrouwen zijn ver- e keerd opgevoede vrouwen, had majoor e Fürst zu Pless onlangs in het casino gezegd en hij had algemene bijval ge- vonden. Was deze Lena nu maar niet e zo knap geweest. Slechts één keer die ogen te mogen kussen.. e Lena begon ineens te lachen en ging e een halve stap achteruit. 3 „U draagt een verkeerde uniform, held van me. U zou een leren wam- e buis moeten dragen, een pluimhoed E en een brede band met een -dolk. e Adieu, jonker Kaspar, want dadelijk E krijgt mama u toch nog te pakken." Ik strompelde naar buiten en dat e was beslist niet een aftocht, zoals ik E mij die had voorgesteld. 3 In het portaal voor het glas-in-lood- venster bleef ik staan. De man, die met de linkerhand een met vaantjes E behangen instrument aan zijn lippen E zette, terwijl hij met zijn rechter een Kriemhilde-achtig vrouwspersoon omstrengelde, deze man droeg een pluimhoed, een leren wambuis en een s veel te lange dolk. Daarnet was ik nog genegen ge- weest, de opmerkingen van Lena voor 3 vleierij te houden. Maar nu staarde ik naar deze ze- 3 ventiende-eeuwse hoboïst en voelde, s hoe zich een knagend verdriet in mijn 3 hart nestelde. Tegelijkertijd zocht ik 3 naar een krachtige en mannelijke ver- s wensing van al het vrouwelijke in het 3 algemeen en van een bepaalde verte- genwoordigster ervan in het bijzonder, 3 In die stemming bereikte ik de ma- nege.' Wachtmeester Pauschke had een paar gaslantaarns van de winterver- e lichting laten aansteken. Trage scha- duwen gleden langs de houten omhei- 3 ning. In het midden van de manege 3 stond, gezadeld en wel, de ongeluks- ruin Bayard en trok de manegeknecht E haast de rechterarm uit bij zijn poging om zijn dikke kop in 't turfmolm te be- graven. 3 Dat paste allemaal prachtig bij 3 mijn stemming. Onder een van de p melkwitte gaslichtballons stond wacht- 3 meester Pauschke in zijn rij-instruc- 3 tie te lezen. Natuurlijk. Hij Was geenszins verrast toen hij e mij zag komen, hetgeen mij opnieuw 3 verbitterde. „De duivel hale alle vrouwen", zei 3 ik woedend. 3 De punten van Pauschke's snorre- 3 baard trokken even, maar hij bezat genoeg meegevoel om niet te lachen, e Integendeel: hij trok een bestraffend 3 ernstig gezicht. 3 „Nee, nee, vaandrig. Dat is ver- keerd. Een fatsoenlijke vent en sol- e daat spreekt niet over zaken, waar hij 3 geen verstand van heeft. Houdt dus 3 voorlopig uw mond maar over paar- den en vrouwen." 3 „O ja, daar weet ik niets van, hè. Volstrekt niets. Daarom heeft men mij 3 natuurlijk voor de afstandsrit uitgezocht, nietwaar, wachtmeester e Pauschke? En wat de vrouwen aan- 3 gaat.Wel, ik kan u alleen zeggen, 3 dat men zo zijn ervaringen heeft." Hij klapte de instructie dicht en borg e ze omslachtig weg in zijn uniform. 3 „Juist, juist! U begint nu ervarin- gen te verzamelen, vaandrig. Met paarden en met vrouwen. Dat is goed. 3 dat is heel goed. Een flinke vent moet 3 omtrent beide punten op de hoogte zijn. Anders komt er niets van hem te- recht en tolt hij maar rond als een 3 huppelende biljartbal en sticht het 3 ene ongeluk na het andere. En om u 3 in de juiste geest met uw ervarin- 3 gen te laten beginnen, vaandrig, geef 3 ik u nu een van de gulden woorden 3 uit het juwelenkistje van wachtmees- 3 ter Pauschke Scheldt nooit op paar- 3 den en scheldt nooit op vrouwen. Die hebben namelijk nooit schuld.." 1. 3 Ik begon te lachen op een manier, die ik voor schel en honend versleet, „Nee, nee, die hebben nooit schuld. Wij zijn de schuld, omdat wij ze van 3 te voren al verkeerd beoordelen. Het 3 geheim is namelijk, vaandrig, dat f= paarden geen dieren zijn, en vrouwen zijn geen mensen." p (Wordt vervolgd) ïïiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!>iii!i!iiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiii!:!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin 7273. Op een dag waren alle kabouters weer aan 't werk op de akker, toen ze opeens naar boven keken. Er was een don kere lucht komen opzetten, en er vielen al druppels. „We krijgen regen!" zeiden ze. Nou, daar hadden ze gelijk in. Even later begon het zo hevig te stortregenen, dat ze elkaar haast niet meer konden zien. Het leek wel een wolkbreuk! Ze zetten hun gereedschappen neer en zochten naar alle kanten een goed heenkomen, want ze werden sliknat IEDERE VROUW weet uit ervaring dat een goed wollen jurkje jaren mee kan. De kleuren behouden hun warme tinten, de stof houdt zijn soepele val en zachte „greep". In zekere zin is dat een nadeel, want wollen kleding blijft meestal te lang mooi. Immers: de mode schrijft om de zoveel seizoenen weer een andere lijn voor en danja, dan is het zo'n mooi jurkje plotseling ouderwets. Met een blik. van spijt hangen we het in de klerenkast en dragen het, nu ja, zo af en toe nog eens „voor in huis". Maar iedere vrouw die een beetje han dig is, een naaimachine bezit of met een naaister werkt, weet zo'n jurkje te moder niseren. Ze moet er alleen maar een paar ideetjes voor hebben. Zo'n paar ideeën doen wij hierbij aan de hand. BOVEN IN het midden van de tekening zien we een wollen jurkje dat een minder waardigheidscomplex heeft gekregen om dat het niet meer modieus is. Links daarvan zien wehetzelfde jurkje. Maar nu hebben we het silhouet grondig ge wijzigd door toevoeging van een kort, recht jumperdeel. Het jurkje is weer mo dieus. Gebruikt u voor deze „schoonheids behandeling" een stukje wollen stof (de stofuitdrukking van het geheel moet één karakter houden in dit geval dus van wol), maar in een contrasterende kleur of dessin. Laat dit kledingaccent maar ge rust opvallen: het is immers modieus! Uitgaande van hetzelfde modelletje (bo ven in het midden van de tekening) kun nen we ook een modieuze gedaanteverwis seling bereiken, zoals die rechts boven op de tekening te zien is. We hebben rok- en bovenpartij van elkaar gescheiden en de rok verwijd door er twee zijpanden van een andere stof in te voegen. Een fanta- siegreep eraan ende lijn is weer tip-top „bij". WE KUNNEN het ook anders doen. Dan krijgen we een modelletje zoals dat links onder op de tekening. Van een wollen ruit- stof maken we een overrok met zijsplit, we geven de korte mouwtjes manchetjes van dezelfde stof en verlengen het bovendeel eventueel met een pasje. En dan is daar tenslotte nog het model letje rechts onder. We gaan daarbij op dezelfde manier tewerk als bij de eerste gedaanteverwisseling. Alleen krijgen we dan niet zo zeer een sportief dan wel een chique modelletje, maar niettemin.aan gepast aan de mode. Al dit soort veranderingen zijn bij een duurzaam wollen jurkje de moeite waard. Shakespeare heeft eens gezegd: De mode verslijt meer kleren dan de mens. Dat geldt ook nu nog, maar met een beetje handigheid is daar altijd wel een mouw aan te passen. Al Jennings, een avonturier die bekend stond als de vlugste revolverschutter in het (wilde) westen van de V.S., is op 98-jarige leeftijd in Tarzana (Californië) overleden. Jennings, die in Virginia geboren werd liep al vroeg van huis weg, werd later advocaat in Kansas en in 1892 benoemd tot provinciaal officier van justitie. Zijn re putatie van revolverheld kreeg hij toen een jury de mannen vrijsprak die zijn broer hadden gedood. Hij besloot het recht in eigen hand te nemen en doodde de man nen die hij voor de moordenaars van zijn broer hield, in een vuurgevecht. Hij werd vogelvrij verklaard en organiseerde een bende die overvallen pleegde op banken en treinen. Later werd Jennings gegrepen en tot le venslange gevangenisstraf veroordeeld. Na vijf jaar werd hij wegens goed ge drag op erewoord vrijgelaten. Jennings ging daarop een geheel ander leven lei den en stelde zich in 1914 zelfs kandidaat voor het gouverneurschap van Oklahoma, evenwel zonder succes. Hij hield o.m. „le zingen over het Evangelie" en werd na de tweede wereldoorlog technisch adviseur voor wildwest-zaken in Hollywood. (Van onze correspondent) LONDEN Een „cockney" is een on vervalste Londenaar en als zodanig her kenbaar aan zijn sappig dialect. Een echte „cockney", is volgens een uitspraak in de achttiende eeuw slechts diegene, die in het hartje van de City is geboren en wel bin nen het kleine gebied, dat bestreken wordt door de klanken van carillon van St. Mary-Le-Bow, het beroemde, door Chris topher Wren gebouwde kerkje in Cheap- side. Sinds 1939 zijn er eigenlijk geen nieu we cockney's meer geboren, aangezien door de oorlog de klokken het zwijgen was opgelegd, terwijl de kerk tijdens de „Blitz" gedeeltelijk werd verwoest. Thans is zij in volle glorie hersteld. Deze week heeft prins Philip de nieuwe klokken voor het eerst geluid, zodat toekomstige Londe- naren zich met recht weer cockney's kun nen noemen. De Romein met het grootste inkómen, prins Alessandro Torlonia, heeft vorig jaar 375 miljoen lire inkomsten genoten, aldus heeft de Italiaanse fiscus bekendgemaakt. Maar Prins Alessandro zelf, een telg uit een eeuwenoud Romeins geslacht, heeft deze eer van de hand gewezen. Hij zegt dat hïf An 1960 „slechts"' 79 miljoen""lire heeft ontvangen. De prins, die met de dochter van wijlen koning Alfonso XIII van Spanje is ge trouwd, leeft van de inkomsten van zijn landerijen buiten Rome en van zijn belan gen in de handel. Hij zou ook de eigenaar zijn van het land waarop het nieuwe vliegveld van Rome, dat 360.000.000 lire gekost heeft, is aangelegd. Ook onder de in Rome wonénde filmster ren heerst beroering over de belasting aanslagen. Filmregisseur Alberto Sordi is aangeslagen voor een geschat inkomen van 160 miljoen lire. Hij zegt dat hij slechts 23 miljoen lire heeft verdiend. De producent Dino de Laurentiis moet volgens de Romeinse fiscus een persoon lijk ihkomen van 50 miljoen lirê hebben gehad, maar hij beweert dat het slechts 30 miljoen bedroeg. De acteur Marcello Mastroianni (de journalist uit „La dolce Vita") heeft zijn aanslag over een inko men van 27 miljoen lire geaccepteerd. Dr. José Catellanos, één 29-jarige arts uit Zuid-Vietnam, voert de aan zijn zor gen toevertrouwde baby's Schotse whisky. „Een klein beetje water en suiker erbij, en de enige reactie is een katertje. Het is veel beter dan de gewone verdoving", zegt hij. Dr. Castellanos liet zijn oog op de Whis ky vallen toen hij voor een van de vele spoedgevallen waarmee hij als de enige chirurg van het ziekenhuis te maken kreeg, over „niets beters" beschikte. Het ziekenhuis ligt in de provincie Kwang Ngai in de noordelijke hooglanden van Zuid- Vietnam. die permanent bedreigd worden ijoqr communistische gu miljastrijders. „Er wordt daar elke avond én nacht ge vochten" vertelde Castellanos, „we be handelen vrijwel elke dag gewóhd'è solda ten". De normale opnamecapaciteit van het ziekenhuis is 150 bedden, maar men herbergt thans 400 patiënten. Dit vraagt noodvoorzieningen, ook wat de medica menten betreft en dus moet Castellanos improviseren. Hij was geheel door zijn voorraad ver dovingsmiddelen heen, toen hij onlangs plotseling voor een spoedoperatie op een baby werd geplaatst. Het enige waarover hij kon beschikken was Schotse whisky. Castellano stak de baby een prop watten in de mond en druppelde er een mengsel van whisky, water en suiker op. „Het werkte zo prachtig dat ik er voorgoed op ben overgestapt", zei hij. Castellanos is afkomstig uit de Domini caanse republiek en is opgeleid in Canada. Hij werkt in Zuid-Vietnam om ervaring op te doen in de oorlogschirurgie. DE VOORKEUR van het moderne Japanse meisje gaat via de chroom- glanzende koffiebars en de op oosterse leest geschoeide luxueus-ingerichte bio scopen uit naar mannen met een witte boord en schone handen, die een be hoorlijke ontwikkeling paren aan een grote en slanke lichaamsbouw en ten minste 120 gulden per week verdienen, zo heeft Matsoeo Oechida, een der di recteuren van het regerings-consulta- tiebureau voor huwelijksbemiddeling 'verklaard: Oechida zegt dat de „ver- ■westelijking" van Japan niet alleen een ommezwaai in de vrouwelijke belang stelling van de traditionele rijst- en sake-feesten naar zwarte koffie, whis key en spleetrokjes teweeggebracht heeft maar dat er ook voor de aloude huwelijksceremoniën hoegenaamd geen belangstelling meer bestaat. De jonge Japanse vrouw voelt er meer voor om de uitgebreide en vaak overdadige eet- en drinkbruiloften te vermijden en de grote dag in haar leven „zo rationeel mogelijk te beleven". Het consultatiebureau wordt veel meer door vrouwen bezocht dan door mannen. De eerste voorwaarde die de meisjes stellen is dat zij niet de echt genote van een boer wensen te worden. „Dit komt niet slechts door hun af keer van zwaar werk", aldus Oechida, „maar ook omdat zij een afschuw heb ben van de doordringende geuren die i» en om de boerderij hangen". De consulent vertelt dat zijn bureau en de zusterinstellingen in Japan „op voedende voorlichting" wensen te ge ven teneinde de „ontvrouwing" van het platteland zoveel mogelijk tegen 'te gaan. „Het is een zware taak, zo ver zucht deze staatskoppelaar, „want wan neer een meisje eenrhaal liee heeft ge zegd, kan zelfs een toom vurige paar den de stalen pijlers van heur ijzeren wil niet fot buigen brengen". Het probleem blijkt door de aan trekkingskracht van neonreclames, bio scopen en andere „vrolijke" aspecten van het stadsleven vooral in landbouw gebieden rond Tokio ernstige vormen aan te nemen, temeer daar vele jonge mannen het „vrouwtjesspoor" volgen en in de stad een betrekking zoeken. Het daardoor steeds toenemende ge brek aan arbeidskrachten begint in de Japanse landbouw nijpend te worden. Oechida zegt dat er tegenwoordig praktisch geen meisjes meer bestaan die zich willen wijden aan het leven op een boerenbedrijf, omdat zij, ook als vrijgezellinnen, in de Japanse in dustrie veel meer kunnen verdienen dan als arbeidster of dienstbode ten plattelande. i/ J 1. WASTEN TOONDE" 45. Wij hebben al eerder gezien dat de Dienomaat (aangedreven door Jolliepops dromen) niet uitblonk in zachtzinnigheid. De deur van het transformatorhuisje gaf hem geen moeilijkheden, en na het opruimen van dit stukje overheidseigendom schonk de robot zijn aan dacht aan het interieur. Hij probeerde eens een paar draden, maar die boden hem niet wat hij zocht; pas toen hij een hoogspanningskabel trof knikte hij instem mend. „Heerlijk, sterkstroom!" knarste hij, terwijl hij zijn verversing nuttigde. Nu is echter een merkwaardig heid bij het consumeren van sterkstroom zonder ver gunning, dat men het niet ongemerkt kan doen. In wijde omstrek begonnen er lampen te flikkeren en uit te gaan,~ en op het politiebureau waar Jolliepop juist geboeid dreigde te worden was het al niet anders. Ondanks de protestkreten van de overheidsdienaar ging het elek trisch licht uit en dat was de kans waar Panda op gewacht had! De duisternis bracht verwarring mee stoelen schraapten over de vloer en vielen om, allerlei agenten stoottten zich tegen allerlei meubelstukken en riepen lelijke woorden, en in deze omstandigheden viel het Panda niet moeilijk ongemerkt bij Jolliepop te ko men en te fluisteren: „Kom Jolliepop we smeren hem!" „Raden wij aan dat men zal vertrekken?" vroeg Jolliepop weifelend. „Zien wij in dat men dan voort vluchtig zal zijn?" „Geen gepraat verder!" beval Pan da. „We moeten deze zaak zelf tot klaarheid brengen en dit is onze kans om hier weg te komen!" Natuurlijk is het woord kapstok een eenvoudige samenstelling van de twee zelfstandige naamwoorden kap en stok. Eigenlijk is de kapstok dan ook de stok om de kap aan op te hangen, dus de houten drager voor het over kleed. In vroeger tijd bezigde men ook wel het woord mantelstok. Men vindt dit bijvoorbeeld bij Jan Luyken. Zulk een kapstok is dus min of meer wat wij thans een klerenhanger noe men. Later gebruikt men het woord veelal voor een plank met pennen of haken, waaraan meerdere kledingstuk ken opgehangen kunnen worden. Merk waardig is voorts de thans geheel ver ouderde betekenis die kapstok vroeger ook had, n.l. die van: malle vent, zot, kwibus. Rotsreliëf. Pablo Picasso en een groep Italiaanse beeldhouwers zijn van plan reliëfs aan te brengen op een rotswand van 2000 vierkante meter van de Sagro in de Apennijnen. Ook Michelangelo zou in- tijd dergelijke plannen hebben gehad.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1961 | | pagina 15