Rendez-vous met het verleden
HET LUIE KABOUTERTJE
HOE VERJONGEN WE ONS OUDE WOLLEN JURKJE?
7
DE JAPANSE VROUW WENST ZICH
EEN MAN MET SCHONE HANDEN
PANDA EN DE DIENOMAAT
Polle
T
Ons vervolgverhaal
DOOR CLEMENS LAAR
^"Hoe is het ontstaan?^
ZATERDAG 30 DECEMBER 1961
15
- -
*-.• v..
fttd
Vreemde schutter
De „Cockney's" en de
nieuwe kerkklokken
Fiscale perikelen in Italië
Whisky voor de baby
Dit woord
KAPSTOK
58. „Kom eens hier, Opa Schildpad, we moeten even vergaderen. We
moeten nu bespreken, hoe we het schip het beste te water kunnen laten",
„Zeg Pingo", zegt Slokop, „krijgen we na die vergadering iets te eten?"
„Ja natuurlijk", zeg,
„In deze bloembol
ik tabakzaad!"
Pingo, „kom maar aan boord". Zeerob zegt tegen Opa:
moet iets bijzonder goeds gezaaid worden, hier heb
S\ S\, s Zl >i-\-
--
11)
H Zelfs het levensgrote portret van
3 vader Franzkowiak natuurlijk in
3 de uniform van het Gardekorps en
door de kunstvaardigheid van de
schilder meer overeenkomst verto-
3 nend met 'n graalridder dan met een
3 Pruisische wachtmeester zelfs dit
3 indrukwekkende getuigenis van de
artistieke ontwikkeling en familiezin
5 van de Franzkowiaks was voorzien
3 van twee gordijnen, die ervoor ge
il schoven konden worden.
3 Zoveel voornaamheid had ik niet
3 verwacht en het optreden van Lena
3 was evenmin geschikt om mijn wan-
3 kele zekerheid te herstellen.
Zonder enige verlegenheid kwam
3 zij met uitgestoken hand op mij toe:
3 „Kijk eens aan, daar heb je onze
3 stoutmoedige ruiter-vaandrig!" Ik
3 kuste haar hand, wat haar scheen te
5 amuseren en geenszins, zoals ik ver-
li wacht had, verwarde. Integendeel, ik
§5 was degene, die hoe langer hoe ver-
legener werd.
3 „Daar u nu toch beslist voor de
3 eerste en de laatste keer hier bent",
5 zei Lena, gezellig babbelend, „mag ik
1 u wel verklappen, vaandrig dat u bui-
3 tengewoon veel geluk hebt. Mijn moe-
li der is namelijk niet thuis."
H Ik wist niets beters te doen, dan
3 verbaasd te kijken.
3 „Ja," zei zij glimlachend ter ver-
H duidelijking, maar ik meende nu een
3 bittere ondertoon in haar woorden te
horen, „moeder heeft de laatste tijd
3 een onlesbare dorst naar deftigheid.
3 Zij verzamelt allerlei mensen om zich
3 heen bij wie zij die voornaamheid
3 veronderstelt. Als u in haar handen
valt, raakt u de Franzkowiaks nooit
3 meer kwijt. En dat zou toch jammer
3 zijn voor uw carrière. Adieu, vaan-
li drig".
3 Zij ging naar de deur, maar ik'ver-
3 zette geen voet. De stugge trots van
3 de Godeysens maakte zich van mij
meester.
„U had voor vanavond een af-
3 spraak met mij gemaakt, juffrouw
3 Lena".
3 Ik?"
E „Jazeker, toen luitenant von Rost
3 zijn dwaze opmerking maakte, zei u
E tegen mij, „tot vanavond dan." Dat
3 zult u zich toch zeker wel herinne-
ren?"
E Zij keek mij met hoog opgetrokken
3 wenkbrauwen aan.
3 „O, bedoelt u dat. Ja, dat heb ik
3 wel tegen u gezegd, maar dat was
3 natuurlijk voor luitenant von Rost be
ll stemd".
3 Ik werd afwisselend bleek en rood,
toen maakte ik een onbeholpen bui-
3 ging en marcheerde naar de deur.
3 Gelukkig was er in de salon nog een
3 stukje parket vrijgelaten, zodat ik nu
tenminste mijn sporen kon laten rin-
3 kelen.
3 In de gang, toen ik voor de haldeur
5 nog eens een bijzonder ijzige buiging
wilde maken zei zij plotseling zacht-
3 jes:
3 „Hoe oud bent u eigenlijk, vaan-
drig?"
„Ik ben om en bij de twintig", zei
E ik, nadat ik mij nagenoeg weer her-
3 steld had. Gelogen was dat niet, want
3 ik was toen nog een flink stuk van
3 de twintig verwijderd.
„O, al een hele man. En ongetwij-
3 feld bent u ongelooflijk stoutmoedig
3 en ondernemend. Vaandrigs moeten
dat zijn, is 't niet?"
3 Zij kwam hoe langer hoe dichter op
3 mij toe. In het matte kunstlicht van
3 de Turkse lamp haddén haar ogen
3 een fluwelen glans. Zij stond nu vlak
voor mij. Ik zou haar maar wat
graag op die lokkende, spottende
ogen hebben gekust, maar ik was
immers gekwetst in mijn diepste
mannelijke waardigheid.
„Vaandrigs moeten de vlag be-
3 schermen, nietwaar?"
3 „Ja", bracht ik er aarzelend en ge
il heel beklemd uit.
3 „Zij beschermen de vlag met hun
leven. Vaandrigs zijn vol vuur en
offerbereidheid. Vaandrigs kunnen
3 zich vol geestdrift aan een zaak ge-
3 ven. Met hart en ziel Alleen
3 vaandrigs
3 Zij was een betoverend, maar
3 uiterst merkwaardig schepsel. Als ik
3 nu maar geweten had waar zij heen
wilde. Als ik maar en die drang be-
speurde ik nu hoe langer hoe sterker -
3 als ik nu eerst maar weet buiten was.
3 In alle waardigheid natuurlijk.
Tenslotte maakte men deel uit van
de garde.
E „Hoe heet u dan met uw voornaam,
3 dappere en koene, doldrieste vanen-
1 drager?"
„Kaspar".
E Ik kon haar adem bijna voelen, zo
E dicht stond zij bij me.
„O, dat is mooi", fluisterde zij met
zoveel nadruk, alsof het een persoon-
lijke verdienste van mij was, dat ik
Kaspar heette. „Kaspar, dat klinkt
naar kampvuren, naar paarden en
markentensters. Dat is iets uit een
roman van Baumbach of Julius Wolff.
Ook Scheffel en Liliencron doen er-
aandenken.."
Van heide laatstgenoemde heren
had ik wel eens iets gehoord; de eerst- e
genoemden waren mij volkomen onbe-
kend. Ik verstarde hoe langer hoe
meer. Ontwikkelde vrouwen zijn ver- e
keerd opgevoede vrouwen, had majoor e
Fürst zu Pless onlangs in het casino
gezegd en hij had algemene bijval ge-
vonden. Was deze Lena nu maar niet e
zo knap geweest.
Slechts één keer die ogen te mogen
kussen.. e
Lena begon ineens te lachen en ging e
een halve stap achteruit. 3
„U draagt een verkeerde uniform,
held van me. U zou een leren wam- e
buis moeten dragen, een pluimhoed E
en een brede band met een -dolk. e
Adieu, jonker Kaspar, want dadelijk E
krijgt mama u toch nog te pakken."
Ik strompelde naar buiten en dat e
was beslist niet een aftocht, zoals ik E
mij die had voorgesteld. 3
In het portaal voor het glas-in-lood-
venster bleef ik staan. De man, die
met de linkerhand een met vaantjes E
behangen instrument aan zijn lippen E
zette, terwijl hij met zijn rechter
een Kriemhilde-achtig vrouwspersoon
omstrengelde, deze man droeg een
pluimhoed, een leren wambuis en een
s veel te lange dolk.
Daarnet was ik nog genegen ge-
weest, de opmerkingen van Lena voor 3
vleierij te houden.
Maar nu staarde ik naar deze ze- 3
ventiende-eeuwse hoboïst en voelde, s
hoe zich een knagend verdriet in mijn 3
hart nestelde. Tegelijkertijd zocht ik 3
naar een krachtige en mannelijke ver- s
wensing van al het vrouwelijke in het 3
algemeen en van een bepaalde verte-
genwoordigster ervan in het bijzonder, 3
In die stemming bereikte ik de ma-
nege.'
Wachtmeester Pauschke had een
paar gaslantaarns van de winterver- e
lichting laten aansteken. Trage scha-
duwen gleden langs de houten omhei- 3
ning. In het midden van de manege 3
stond, gezadeld en wel, de ongeluks-
ruin Bayard en trok de manegeknecht E
haast de rechterarm uit bij zijn poging
om zijn dikke kop in 't turfmolm te be-
graven. 3
Dat paste allemaal prachtig bij 3
mijn stemming. Onder een van de p
melkwitte gaslichtballons stond wacht- 3
meester Pauschke in zijn rij-instruc- 3
tie te lezen. Natuurlijk.
Hij Was geenszins verrast toen hij e
mij zag komen, hetgeen mij opnieuw 3
verbitterde.
„De duivel hale alle vrouwen", zei 3
ik woedend. 3
De punten van Pauschke's snorre- 3
baard trokken even, maar hij bezat
genoeg meegevoel om niet te lachen, e
Integendeel: hij trok een bestraffend 3
ernstig gezicht. 3
„Nee, nee, vaandrig. Dat is ver-
keerd. Een fatsoenlijke vent en sol- e
daat spreekt niet over zaken, waar hij 3
geen verstand van heeft. Houdt dus 3
voorlopig uw mond maar over paar-
den en vrouwen." 3
„O ja, daar weet ik niets van, hè.
Volstrekt niets. Daarom heeft men mij 3
natuurlijk voor de afstandsrit
uitgezocht, nietwaar, wachtmeester e
Pauschke? En wat de vrouwen aan- 3
gaat.Wel, ik kan u alleen zeggen, 3
dat men zo zijn ervaringen heeft."
Hij klapte de instructie dicht en borg e
ze omslachtig weg in zijn uniform. 3
„Juist, juist! U begint nu ervarin-
gen te verzamelen, vaandrig. Met
paarden en met vrouwen. Dat is goed. 3
dat is heel goed. Een flinke vent moet 3
omtrent beide punten op de hoogte
zijn. Anders komt er niets van hem te-
recht en tolt hij maar rond als een 3
huppelende biljartbal en sticht het 3
ene ongeluk na het andere. En om u 3
in de juiste geest met uw ervarin- 3
gen te laten beginnen, vaandrig, geef 3
ik u nu een van de gulden woorden 3
uit het juwelenkistje van wachtmees- 3
ter Pauschke Scheldt nooit op paar- 3
den en scheldt nooit op vrouwen. Die
hebben namelijk nooit schuld.." 1. 3
Ik begon te lachen op een manier,
die ik voor schel en honend versleet,
„Nee, nee, die hebben nooit schuld.
Wij zijn de schuld, omdat wij ze van 3
te voren al verkeerd beoordelen. Het 3
geheim is namelijk, vaandrig, dat f=
paarden geen dieren zijn, en vrouwen
zijn geen mensen." p
(Wordt vervolgd)
ïïiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!>iii!i!iiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiii!:!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
7273. Op een dag waren alle kabouters
weer aan 't werk op de akker, toen ze
opeens naar boven keken. Er was een don
kere lucht komen opzetten, en er vielen al
druppels. „We krijgen regen!" zeiden ze.
Nou, daar hadden ze gelijk in. Even later
begon het zo hevig te stortregenen, dat
ze elkaar haast niet meer konden zien.
Het leek wel een wolkbreuk! Ze zetten hun
gereedschappen neer en zochten naar alle
kanten een goed heenkomen, want ze
werden sliknat
IEDERE VROUW weet uit ervaring dat
een goed wollen jurkje jaren mee kan. De
kleuren behouden hun warme tinten, de
stof houdt zijn soepele val en zachte
„greep".
In zekere zin is dat een nadeel, want
wollen kleding blijft meestal te lang mooi.
Immers: de mode schrijft om de zoveel
seizoenen weer een andere lijn voor en
danja, dan is het zo'n mooi jurkje
plotseling ouderwets. Met een blik. van
spijt hangen we het in de klerenkast en
dragen het, nu ja, zo af en toe nog eens
„voor in huis".
Maar iedere vrouw die een beetje han
dig is, een naaimachine bezit of met een
naaister werkt, weet zo'n jurkje te moder
niseren. Ze moet er alleen maar een paar
ideetjes voor hebben. Zo'n paar ideeën doen
wij hierbij aan de hand.
BOVEN IN het midden van de tekening
zien we een wollen jurkje dat een minder
waardigheidscomplex heeft gekregen om
dat het niet meer modieus is. Links
daarvan zien wehetzelfde jurkje. Maar
nu hebben we het silhouet grondig ge
wijzigd door toevoeging van een kort,
recht jumperdeel. Het jurkje is weer mo
dieus. Gebruikt u voor deze „schoonheids
behandeling" een stukje wollen stof (de
stofuitdrukking van het geheel moet één
karakter houden in dit geval dus van
wol), maar in een contrasterende kleur of
dessin. Laat dit kledingaccent maar ge
rust opvallen: het is immers modieus!
Uitgaande van hetzelfde modelletje (bo
ven in het midden van de tekening) kun
nen we ook een modieuze gedaanteverwis
seling bereiken, zoals die rechts boven op
de tekening te zien is. We hebben rok- en
bovenpartij van elkaar gescheiden en de
rok verwijd door er twee zijpanden van
een andere stof in te voegen. Een fanta-
siegreep eraan ende lijn is weer
tip-top „bij".
WE KUNNEN het ook anders doen. Dan
krijgen we een modelletje zoals dat links
onder op de tekening. Van een wollen ruit-
stof maken we een overrok met zijsplit, we
geven de korte mouwtjes manchetjes van
dezelfde stof en verlengen het bovendeel
eventueel met een pasje.
En dan is daar tenslotte nog het model
letje rechts onder. We gaan daarbij op
dezelfde manier tewerk als bij de eerste
gedaanteverwisseling. Alleen krijgen we
dan niet zo zeer een sportief dan wel een
chique modelletje, maar niettemin.aan
gepast aan de mode.
Al dit soort veranderingen zijn bij een
duurzaam wollen jurkje de moeite waard.
Shakespeare heeft eens gezegd: De mode
verslijt meer kleren dan de mens. Dat
geldt ook nu nog, maar met een beetje
handigheid is daar altijd wel een mouw
aan te passen.
Al Jennings, een avonturier die bekend
stond als de vlugste revolverschutter in
het (wilde) westen van de V.S., is op
98-jarige leeftijd in Tarzana (Californië)
overleden.
Jennings, die in Virginia geboren werd
liep al vroeg van huis weg, werd later
advocaat in Kansas en in 1892 benoemd tot
provinciaal officier van justitie. Zijn re
putatie van revolverheld kreeg hij toen een
jury de mannen vrijsprak die zijn broer
hadden gedood. Hij besloot het recht in
eigen hand te nemen en doodde de man
nen die hij voor de moordenaars van zijn
broer hield, in een vuurgevecht. Hij werd
vogelvrij verklaard en organiseerde een
bende die overvallen pleegde op banken
en treinen.
Later werd Jennings gegrepen en tot le
venslange gevangenisstraf veroordeeld.
Na vijf jaar werd hij wegens goed ge
drag op erewoord vrijgelaten. Jennings
ging daarop een geheel ander leven lei
den en stelde zich in 1914 zelfs kandidaat
voor het gouverneurschap van Oklahoma,
evenwel zonder succes. Hij hield o.m. „le
zingen over het Evangelie" en werd na de
tweede wereldoorlog technisch adviseur
voor wildwest-zaken in Hollywood.
(Van onze correspondent)
LONDEN Een „cockney" is een on
vervalste Londenaar en als zodanig her
kenbaar aan zijn sappig dialect. Een echte
„cockney", is volgens een uitspraak in de
achttiende eeuw slechts diegene, die in het
hartje van de City is geboren en wel bin
nen het kleine gebied, dat bestreken wordt
door de klanken van carillon van St.
Mary-Le-Bow, het beroemde, door Chris
topher Wren gebouwde kerkje in Cheap-
side. Sinds 1939 zijn er eigenlijk geen nieu
we cockney's meer geboren, aangezien
door de oorlog de klokken het zwijgen was
opgelegd, terwijl de kerk tijdens de
„Blitz" gedeeltelijk werd verwoest. Thans
is zij in volle glorie hersteld. Deze week
heeft prins Philip de nieuwe klokken voor
het eerst geluid, zodat toekomstige Londe-
naren zich met recht weer cockney's kun
nen noemen.
De Romein met het grootste inkómen,
prins Alessandro Torlonia, heeft vorig jaar
375 miljoen lire inkomsten genoten, aldus
heeft de Italiaanse fiscus bekendgemaakt.
Maar Prins Alessandro zelf, een telg
uit een eeuwenoud Romeins geslacht, heeft
deze eer van de hand gewezen. Hij zegt
dat hïf An 1960 „slechts"' 79 miljoen""lire
heeft ontvangen.
De prins, die met de dochter van wijlen
koning Alfonso XIII van Spanje is ge
trouwd, leeft van de inkomsten van zijn
landerijen buiten Rome en van zijn belan
gen in de handel. Hij zou ook de eigenaar
zijn van het land waarop het nieuwe
vliegveld van Rome, dat 360.000.000 lire
gekost heeft, is aangelegd.
Ook onder de in Rome wonénde filmster
ren heerst beroering over de belasting
aanslagen. Filmregisseur Alberto Sordi is
aangeslagen voor een geschat inkomen
van 160 miljoen lire. Hij zegt dat hij
slechts 23 miljoen lire heeft verdiend.
De producent Dino de Laurentiis moet
volgens de Romeinse fiscus een persoon
lijk ihkomen van 50 miljoen lirê hebben
gehad, maar hij beweert dat het slechts
30 miljoen bedroeg. De acteur Marcello
Mastroianni (de journalist uit „La dolce
Vita") heeft zijn aanslag over een inko
men van 27 miljoen lire geaccepteerd.
Dr. José Catellanos, één 29-jarige arts
uit Zuid-Vietnam, voert de aan zijn zor
gen toevertrouwde baby's Schotse whisky.
„Een klein beetje water en suiker erbij,
en de enige reactie is een katertje. Het is
veel beter dan de gewone verdoving", zegt
hij.
Dr. Castellanos liet zijn oog op de Whis
ky vallen toen hij voor een van de vele
spoedgevallen waarmee hij als de enige
chirurg van het ziekenhuis te maken
kreeg, over „niets beters" beschikte. Het
ziekenhuis ligt in de provincie Kwang Ngai
in de noordelijke hooglanden van Zuid-
Vietnam. die permanent bedreigd worden
ijoqr communistische gu miljastrijders.
„Er wordt daar elke avond én nacht ge
vochten" vertelde Castellanos, „we be
handelen vrijwel elke dag gewóhd'è solda
ten". De normale opnamecapaciteit van
het ziekenhuis is 150 bedden, maar men
herbergt thans 400 patiënten. Dit vraagt
noodvoorzieningen, ook wat de medica
menten betreft en dus moet Castellanos
improviseren.
Hij was geheel door zijn voorraad ver
dovingsmiddelen heen, toen hij onlangs
plotseling voor een spoedoperatie op een
baby werd geplaatst. Het enige waarover
hij kon beschikken was Schotse whisky.
Castellano stak de baby een prop watten
in de mond en druppelde er een mengsel
van whisky, water en suiker op. „Het
werkte zo prachtig dat ik er voorgoed op
ben overgestapt", zei hij.
Castellanos is afkomstig uit de Domini
caanse republiek en is opgeleid in Canada.
Hij werkt in Zuid-Vietnam om ervaring
op te doen in de oorlogschirurgie.
DE VOORKEUR van het moderne
Japanse meisje gaat via de chroom-
glanzende koffiebars en de op oosterse
leest geschoeide luxueus-ingerichte bio
scopen uit naar mannen met een witte
boord en schone handen, die een be
hoorlijke ontwikkeling paren aan een
grote en slanke lichaamsbouw en ten
minste 120 gulden per week verdienen,
zo heeft Matsoeo Oechida, een der di
recteuren van het regerings-consulta-
tiebureau voor huwelijksbemiddeling
'verklaard: Oechida zegt dat de „ver-
■westelijking" van Japan niet alleen een
ommezwaai in de vrouwelijke belang
stelling van de traditionele rijst- en
sake-feesten naar zwarte koffie, whis
key en spleetrokjes teweeggebracht
heeft maar dat er ook voor de aloude
huwelijksceremoniën hoegenaamd geen
belangstelling meer bestaat. De jonge
Japanse vrouw voelt er meer voor om
de uitgebreide en vaak overdadige eet-
en drinkbruiloften te vermijden en de
grote dag in haar leven „zo rationeel
mogelijk te beleven".
Het consultatiebureau wordt veel
meer door vrouwen bezocht dan door
mannen. De eerste voorwaarde die de
meisjes stellen is dat zij niet de echt
genote van een boer wensen te worden.
„Dit komt niet slechts door hun af
keer van zwaar werk", aldus Oechida,
„maar ook omdat zij een afschuw heb
ben van de doordringende geuren die
i» en om de boerderij hangen".
De consulent vertelt dat zijn bureau
en de zusterinstellingen in Japan „op
voedende voorlichting" wensen te ge
ven teneinde de „ontvrouwing" van het
platteland zoveel mogelijk tegen 'te
gaan. „Het is een zware taak, zo ver
zucht deze staatskoppelaar, „want wan
neer een meisje eenrhaal liee heeft ge
zegd, kan zelfs een toom vurige paar
den de stalen pijlers van heur ijzeren
wil niet fot buigen brengen".
Het probleem blijkt door de aan
trekkingskracht van neonreclames, bio
scopen en andere „vrolijke" aspecten
van het stadsleven vooral in landbouw
gebieden rond Tokio ernstige vormen
aan te nemen, temeer daar vele jonge
mannen het „vrouwtjesspoor" volgen
en in de stad een betrekking zoeken.
Het daardoor steeds toenemende ge
brek aan arbeidskrachten begint in de
Japanse landbouw nijpend te worden.
Oechida zegt dat er tegenwoordig
praktisch geen meisjes meer bestaan
die zich willen wijden aan het leven
op een boerenbedrijf, omdat zij, ook
als vrijgezellinnen, in de Japanse in
dustrie veel meer kunnen verdienen
dan als arbeidster of dienstbode ten
plattelande.
i/ J 1.
WASTEN TOONDE"
45. Wij hebben al eerder gezien dat de Dienomaat
(aangedreven door Jolliepops dromen) niet uitblonk in
zachtzinnigheid. De deur van het transformatorhuisje
gaf hem geen moeilijkheden, en na het opruimen van
dit stukje overheidseigendom schonk de robot zijn aan
dacht aan het interieur. Hij probeerde eens een paar
draden, maar die boden hem niet wat hij zocht; pas
toen hij een hoogspanningskabel trof knikte hij instem
mend. „Heerlijk, sterkstroom!" knarste hij, terwijl hij
zijn verversing nuttigde. Nu is echter een merkwaardig
heid bij het consumeren van sterkstroom zonder ver
gunning, dat men het niet ongemerkt kan doen. In wijde
omstrek begonnen er lampen te flikkeren en uit te gaan,~
en op het politiebureau waar Jolliepop juist geboeid
dreigde te worden was het al niet anders. Ondanks de
protestkreten van de overheidsdienaar ging het elek
trisch licht uit en dat was de kans waar Panda
op gewacht had! De duisternis bracht verwarring mee
stoelen schraapten over de vloer en vielen om, allerlei
agenten stoottten zich tegen allerlei meubelstukken en
riepen lelijke woorden, en in deze omstandigheden viel
het Panda niet moeilijk ongemerkt bij Jolliepop te ko
men en te fluisteren: „Kom Jolliepop we smeren
hem!" „Raden wij aan dat men zal vertrekken?" vroeg
Jolliepop weifelend. „Zien wij in dat men dan voort
vluchtig zal zijn?" „Geen gepraat verder!" beval Pan
da. „We moeten deze zaak zelf tot klaarheid brengen
en dit is onze kans om hier weg te komen!"
Natuurlijk is het woord kapstok een
eenvoudige samenstelling van de twee
zelfstandige naamwoorden kap en
stok. Eigenlijk is de kapstok dan ook
de stok om de kap aan op te hangen,
dus de houten drager voor het over
kleed. In vroeger tijd bezigde men ook
wel het woord mantelstok. Men
vindt dit bijvoorbeeld bij Jan Luyken.
Zulk een kapstok is dus min of meer
wat wij thans een klerenhanger noe
men. Later gebruikt men het woord
veelal voor een plank met pennen of
haken, waaraan meerdere kledingstuk
ken opgehangen kunnen worden. Merk
waardig is voorts de thans geheel ver
ouderde betekenis die kapstok vroeger
ook had, n.l. die van: malle vent, zot,
kwibus.
Rotsreliëf. Pablo Picasso en een groep
Italiaanse beeldhouwers zijn van plan
reliëfs aan te brengen op een rotswand
van 2000 vierkante meter van de Sagro in
de Apennijnen. Ook Michelangelo zou in-
tijd dergelijke plannen hebben gehad.