Rumoerig Engeland kan in 196.
I Rendez-vous met het verleden l!Weer Cen »eiland van Stilte" zijn
Aanstelling van ca 40.000
lazvaaiwachters" op til
VISSERTJE PLUM
PANDA EN DE DIENOMAAT
Po
11e,
Pe
111 en
ngo
2
V
Katoenshow 1962 een speels
en levendig schouwspel
Pii
DOOR CLEMENS LAAR
Ons ver volg ver haat
MAANDAG 15 JANUARI 1962
Steun der „upper ten
Nationaal belang
1WË
Zalm zwom 2400 km
10. „Potte.Potte.roept Slokop, „Zeerob heeft me geleerd, hoe ik
pannekoeken moet bakken.Potte, die zit te vissen, niet eens van zijn
hengel opkijkt, antwoordt „dat is fijn, Slokop, ik heb een reuzenhonger, ik
zal ze meteen proeven.Tegelijk gooit hij zijn hengel omhoog en de
vis die er aan zit komt in Slokops mond terecht! Potte kijkt stomverbaasd
naar zijn snoer, dat ook in zijn mond verdwenen is, zegt dan, terwijl hij
de vis weer naar buiten trekt: .Geef hier. ...als je alle pannekoeken
hebt opgegeten, dan heb je heus geen toetje meer nodig!"
23) Eindelijk, toen wij via
de grote weg, in het gebied van de
S Dreilindener Heide terechtgekomen
waren, spoorde ik hem aan tot een
jachtige galop. Geestdriftig ging hij
op dat voorstel in.
Controlepost Duppel. Hervatting van
de draf over de weg tot bij Zehlen-
dorf, tien minuten stapvoets.
Van ons allebei sloegen de dampen
af, maar de zon, die de storm een
paar minuten lang had doorgelaten,
E5 verdween weer. De wind wa£ van het
H noorden naar het oosten gedraaid en
sloeg ons de regen als natte doeken
in het gezicht. Al het leerwerk was
E gezwollen en stijf. Ik liet, de zadelrie-
men twee gaatjes schieten en terwijl
Ej ik daarmee bezig was, wat voor mijn
verkleumde stijve vingers erg moei-
5 lijk was, bemerkte ik ineens, dat Bay-
ard plotseling verstijfde, alsof hij ge-
schrokken was
Hij kromp ineen. Verontrust keek ik
op en
E Geen vijftig meter voor ons was de
eindhalte van de stoomtram en daar
stond het monster zelf ook! Van bui-
ten leek het een onschuldige tram,
E maar vooraan achter de plaats van
de machinist, kwam uit een korte
schoorsteen een dikke walm. De
storm en de regen drukten die tegen
E de grond en vormden stinkende slan-
E gen van rook, die op een argeloos
paardegemoed ongetwijfeld afschrik-
kend moesten werken. Tot overmaat
van ramp liet de machinist nu ook
B nog stoom af, die sissend en gierend
ontsnapte.
Bayard stond als aan de grond ge-
E nageld en sidderde over zijn hele li-
Er chaam.
,.Kom Bayard, doe nu geen idiote
dingen!"
E Ik voelde tot in mijn eigen hart, hoe
zich hoe langer hoe sterker een zeke-
B re ontzetting van hem meester maak-
te. Ieder ogenblik kon dat te veel wor-
den voor zijn arm, in de war ge-
bracht paardebrein en tot een paniek
overslaan.
„Rustig maar, kleintje, rustig maar.
E Dat is alleen maar een idioot stom
E ding. Daar kijken wij geeneens naar"
Maar we keken er wel naar. Bay-
ard in alle geval met rollende en flik—
kerende ogen. Ik durfde er alleen
E maar even tersluiks naar kijken. Als
dat ding nu begon te rijden.
Natuurlijk was het volkomen gelijk
E of dat nu gebeurde of een beetje la-
ter. Ik had er geen flauw idee van,
in welk terrein die tram reed op de
lijn tussen Zehlendorf en Schmargen-
E dorf, maar minstens een keer zou dat
E ding mij nog inhalen.
Bayard begon irv.-korte galop te lo-
pen, toen ontspande hij dijbenen en
E kruis en liep weer normaal. Jammer
dat men het zelf niet "kon zien.
„Braaf paardje, heel braaf...."
Zo schoven wij, allebei tot in iede-
E re zenuw trillend, langs het monster
heen. Achter de van de regen natte
ruiten zag ik vage, nieuwsgierige ge-
zichten en een paar platte kinderneu-
E zen.
De machinist meende het goed en
zond ons met zijn koe-bel een schelle
groet na. Bayard kromp ineen en be-
E gon zigzag te lopen.
E Vies-nat en eindeloos slingerde de
weg zich tussen schrale boompjes,
volkstuintjes en een paar droefgeesti-
E ge gapende huizen-in-aanbouw door.
Het voetpad aan de linkerkant was
een en al modder.
Mijn laatste hoop was verdwenen.
Er stond mij thans niets beters te
doen, dan in een pittige draf zo ver
te komen, dat ik links of rechts een
E akker vond. Als ik erin slaagde van
E de weg af te komen, kon Bayard hier
of daar op een of andere akker tot be-
daren komen. Ik was immers toch
E een behoorlijk stuk voor.
Angstig luisterde ik naar wat er ach-
ter mij gebeurde, maar er was voor-
lopig nog niets te horen. Er was geen
E mens op de weg en de blinkende, in
S het asfalt gebedde rails kwamen mij
voor als valstrikken, waar ik ieder
ogenblik in terecht kon komen.
E Zou het niet beter zijn, af te stap-
pen, als ik dat donderende ding achter
mij hoorde aankomen?
Dat was nog zeer de vraag. Het was
mogelijk, dat Bayard dan gemakkelij-
ker te kalmeren zou zijn, maar ook
het tegendeel was mogelijk. Het was
misschien toch beter, in het zadel te
blijven. Dan waren wij tenminste bij
het begin van het conflict nog bijeen.
Ik had Bayard wat korter aan de
E teugel genomen. Hij was zelf wel zeer
vast ter been op het natte plaveisel,
maar het was niet verstandig onno-
dig risico te lopen. Ineens verhoogde
hij zijn snelheid. Ik schrok op.
Door de dichte regen heen zag ik
voor ons, vreemd genoeg over de rails
een voertuig weg rijden.
E „Houd je toch rustig, sukkel. Aan-
stonds komt er achter ons iets, dat
nog veel interessanter is".
Een volslagen onjuiste bewering. Er
kon op geen straatweg ter wereld een
voertuig rijden, dat interessanter was
dan dit.
Tenminste voor mij.
Het was de dogcart met de dikke
Tom, en de kletsnatte gestalte daarin
wier kleren zwart waren van het wa
ter.
Nu had ik het rijtuig ingehaald.
„Lena.... wat.... wat voet u hier
uit?"
Losse haarslierten hingen langs Le
na's wangen, maar nog altijd zag zij
er toch uit als een regerende vorstin.
Zi.i glimlachte en speelde het klaar
onverschilligheid in haar stem te leg
gen, hoewel zij hard moest roepen.
„Ik wandel een beetje, jonker Kas-
par".
Bayard was blijkbaar van mening
dat de mismoedigheid over het weer,
waardoor Tom de oren liet hangen,
een raspaard onwaardig was. Hij gaf
uitdrukking aan die opvatting, door
in het voorbijgaan naar het kruis van
de dikkerd te happen. Lena lachte.
„Bayard is prachtig."
„Net als u, Lena!"
Zij klapte even met de zweep naar
me en ik zag, dat nu ook haar mond
lachte. Dat vond ik prettig en toch
deed het pijn.
„U bent in dienst vaandrig. U moet
nu rijden!"
Uit de verte achter ons, drong ge
rammel en zwaar gesnuif tot ons
door. Bayard begon zigzag te lopen
en zich tegen de teugels te verzetten.
„Lena.ga van die rails weg. Dat
geeft immers ongelukken!"
Zij liet de zweep in het rijtuig te
rugvallen en greep met beide handen
de leidsels:
„Onzin! Tom laat zich door niets
van de wijs brengen. Hij is een erva
ren Berlijnse asfaltknol."
„Weg van de rails, Lena!"
„Ik denk er niet aan. Ik rijd waar
ik wil."
Het donderend geraas was nu ge
vaarlijk dichtbij. Het leek op een
groot concert van honderd veldsme-
den. Op dat ogenblik begon ook nog
zonder ophouden de grote koe-bel van
het ding te jammeren.
„Rij toch, Kaspar. Tot bij het dorp
houd ik de tram wel op. Van daar af
kunt u galopperen".
De kale bomen langs de weg bogen
door onder het geweld van nieuwe
regenvlagen. Bayard sloeg met zijn
hoofd. Zijn opstandig heen en weer
rijden, dwars over de weg, had mij
slechts een paar meter verder ge
bracht, maar nu kwamen Tom en de
dogcart weer dichterbij. Lena was
opgestaan en had naar de zweep ge
grepen. „Veel succes, jonker. Veel
succes. En rij, rijDe zweep
kwam neer, maar trof niet de dikke j
Tom, doch Bayard. Hij wilde steige-
ren, maar ik ving hem nog net op. j
Na enkele galopsprongen liet hij zich j
rustig in de draf overbrengen. Nu kon
ik omkijken. De dogcart was ver ach- i
tergebleven; ,door de regensluiers j
heen kon ik achter haar de stoom- j
tram zien.
Lena hief haar rechterhand op en j
al kon ik het ook niet verstaan, ik j
wist toch wel wat zij zei: „Rij, rij..." j
Maar zij lachte. Toen keek ik vooruit j
en ging stevig in het zadel zitten. De j
beemden van Dahlem, een galop-
weg, controlepost, kinderkopjespla-
veisel, waar ik vijf minuten lang I
steeds stapvoets moest gaan. Ergens
ver achter mij lag nu misschien een j
omgevallen of tegen een boom ver-
pletterde dogcart langs de weg. Ik
zag een uitgestrekte, levenloze gestal- j
te. Het natte, fluwelen kleed lag nauw j
om de slanke ledematen. Mensen met j
bleke en ontzette gezichten stonden
eromheen
Onzin! Die knol was op de weg vol- j
komen zeker van zichzelf. Behalve j
een echte Berlijnse uitbrander van de
machinist kon Lena niets overkomen jj_
zijn. Lena zou altijd haar zin krijgen.
Zij was een sterke natuur en ik.
Ineens dacht ik niet aan Lena, maar e
aan wachtmeester Pauschke. Het
klopt niet, als u zegt, dat de vrouw
'n trouweloos canaille is.Lena, jij
beminnelijk en wonderlijk schepsel,
ben je nu ongelooflijk trouweloos of e
ongelooflijk trouw? Veronderstellin-
gen, verward, ongewis als de regen-
sluiers van deze dag, konden maar
geen zekerheid worden.
Toen gaf ik 't op. Vrouwen zijn
geen mensen.Rij, rijStation Ha-
lensee. Het grint van de weg tot bij
de Auguste-Viktoria-Platz deed Ba- e
yard met hele scheppen achter zich
opvliegen. Controlepost: „Hemeltje,
vaandrig! Dat er toch nog eentje ge- e
komen is.Neem maar rustig de
tijd Nu is er toch geen risico meer."
Vaar was er een risico met Bayard!
(Wordt vervolgd) §s I
De georganiseerde lawaaibestrijding in Engeland begint resultaten af te werpen,
zo meldt de Britse anti-lawaaibond, die thans ongeveer twee jaar bestaat. De bond
voert een energieke campagne voor vermindering van het rumoer om Engeland
omstreeks 1965 tot „een redelijk rustig land" te maken. Deze organisatie heeft haar
hoofdzetel in een vrij rustig kantoorgebouw in Bond Street en beschikt sinds ruim
een jaar over een juridisch wapen, de anti-Iawaaiwet, in haar strijd tegen onnodig
lumoer. De bond wijst in het hele land districtsorganisatoren aan, die binnenkort
„lawaaiwachten" zullen gaan aanstellen. Men hoopt dat er binnenkort ongeveer
100.000 van zulke vrijwilligers zullen zijn. Zjj zullen evenals de luchtwachters uit
de oorlogstijd bloksgewjjze werken en de rechter te hulp roepen als er geen vreed
zamer middel meer is om bepaalde lawaaimakers tot inkeer te brengen.
99
De bond wenst onder meer vuilnisem-
I mers met rubberdeksels, hij is tegen het
gekrol van katten op schuttingen, het ge-
brul van motorfietsen, het slaan met deu
ren, het keihard laten loeien van luid
sprekers, het gieren van autobanden bij
het ronden van hoeken, het ruzie maken
van kinderen, het kijven van buren en on
nodig claxonneren van automobilisten en
motorrijders.
Pneumatische boren zijn volgens de bond
„staatsvijand no 1" en vliegtuigen met
straalmotoren staan ook op de zwarte lijst.
„De reactie op onze beweging is fantas-
I tisch", heeft de stichter en eresecretaris
van de bond, John Connell, directeur van
verscheidene ondernemingen, verklaard.
„Wij waren een lijdend volk, gekweld door
allerlei overbodig lawaai. Een stevige stoot
in de goede richting kregen wij door de
bevindingen van de met ons meevoelende
geleerden, dat lawaai schadelijk is voor de
gezondheid en dat de lasten ervan, in ver
moeidheid en geld uitgedrukt, enorm zijn".
23. Ergens aan zee stond op de rot
sen een klein, bouwvallig hutje, en in dat
hutje woonde vissertje Plum.
Vissertje Plum was maar een arm man
netje; want hoewel hij erg z'n best deed
en probeerde, met de visvangst z'n brood
te verdienen, het lukte hem nooit eens
een flinke vangst te doen. Het leek wel.
of de vissen hem uit de buurt bleven.
Attilio Savoia, een bejaarde Romeinse
knutselaar, heeft in tienduizend werk
uren een nauwkeurige copie gemaakt
van het befaamde Venetiaanse San
Marco-plein. Alle gebouwen en beeld
houwwerken zijn op een schaal van
1 100 uit hout' vervaardigd en tot
in de kleinste details gelijk aan de ori
ginelen. Hier is hij met pincet en loep
bezig aan de afwerking van een
paleisje dat in de tuin van het her
togelijke paleis staat.
De bond wordt gesteund door honderden
vooraanstaande Britten. Sir Miles Thomas,
fabrikant en gewezen voorzitter van de
British Overseas Airways Corporation
(BOAC) is lid van de nationale anti-lawaai-
raad.
„Ik heb een hartgrondige hekel aan la
waai", zegt Sir Miles, „er is energie voor
nodig om lawaai te maken en om het te
verdragen. Energie menselijke of me
chanische is het waardevolste goed in
de beschaving. Waarom dit te verkwisten?"
„Alle ingenieurs zijn in hun hart tegen
lawaai. Het werkt op hun zenuwen, een
mechanisme te horen dat niet in orde is.
Want dit beduidt altijd, dat de constructie
slecht is en dat er veel eerder mankemen
ten zullen ontstaan dan bij eert goede con
structie. Ik doel hier natuurlijk op motoren
en lopende mechanismen in het algemeen"
Sir Miles is vele jaren automobiel
fabrikant geWeest en hij is er trots op, dat
hij zijn constructeurs ertoe heeft gebracht
veel van het lawaai dat een auto pleegt
te produceren, te onderdrukken.
Bondssecretaris Connell merkt voorts op,
dat vele zakenlieden, die zichzelf voor
knappe koppen houden, verbaasd staan bij
de ontdekking, hoezeer, en tegen welke
hoge kosten, lawaai de efficiency van hun
kantoren en werkplaatsen vermindert.
„Het overwinnen van de door lawaai
veroorzaakte vermoeidheid eist bijna een
vijfde van het arbeidsvermogen van een
stenotypiste in een rumoerig kantoor",
zegt hij „Iemand in een leidende positie,
die in de regel onder grotere spanning
werkt, kan er zelfs een derde van zijn
energie voor nodig hebben".
Enkele verbeteringen zijn inmiddels mo
gelijk geworden dank zij de anti-lawaaiwet.
Zo mogen luidsprekers niet meer „luid-
spreken" tussen negen uur 's avonds en
acht uur 's morgens. De ijsventers, die in
Engeland vaak een soort klokkenspel be
dienen om hun waar te propageren, mogen
dat alleen doen tussen het middaguur en
zeven uur 's avonds.
De wet geeft voorts de plaatselijke auto
riteiten bevoegdheid om lieden die onnodig
lawaai maken vele motorrijders en
bromfietsers zijn daarop betrapt te
waarschuwen dat zij kalmer aan moeten
doen. Dergelijke waarschuwingen kunnen
ook worden uitgedeeld aan eigenaars of
bewoners van panden waarin nodeloos la
waai wordt gemaakt.
Zouden de plaatselijke autoriteiten daar
bij naar de mening der burgers te laks
zijn, dan kunnen drie of meer personen
zich daarover beklagen bij de politierechter
die dan de schuldigen kan dagvaarden. De
wet voorziet in het opleggen van boeten tot
ruim 100 per vergrijp.
„Wij hebben de wet, maar zijn niet van
plan, haar met felheid te hanteren om de
mensen als het ware met de knoet tot
kalmte te dwingen", zegt Connell. „Wij
proberen hun aan het verstand te brengen,
dat het in het belang van anderen, van
hun gezondheid en van hun arbeidspresta
ties is, zich van onnodig lawaai te ont
houden."
DE NEGEN MUZEN
De Franse Prix Louis Delluc (de Gon-
courtprijs op filmgebied) is toegekend aan
de film „Un coeur gros comme ga" van
Frangois Reichenbach. Deze film van de
regisseur die ook „L'Amérique insolite"
op zijn naam heeft staan, kreeg van de
jury acht stemmen, terwijl er zes werden
uitgebracht op „Jules Jim" van Frangois
Truffaut.
&-■? v-
Dit eenvoudige, charmante pakje van
zwart linnen maakt deel uit van de
collectie voor de komende lente en
zomer van de Italiaanse ontwerpster
Eleonora Garnett in Rome. Er wordt
een uitbundig rode hoed bij gedragen.
Het jasje is zeer ruim in de taille,
heeft z.g. „schoorsteen-mouwen" en
een T-hals.
(Van onze Amsterdamse redacteur)
SCHIJNWERPERS en gekleurd licht,
bediend door lichtmachinisten in witte
jassen, een orkestje dat voor de toe
schouwers onzichtbaar blijft, een décor van
bloemen waartussen acht mannequins in
fleurige zomertoiletjes opkomen en ver
dwijnen op de maat van de muziek gelijk
revuegirls, dat alles is de basis van een
nieuwe mode-presentatie waarmee het
Nederlands Katoeninstituut in het voor
jaar op toernee door het land gaat.
I egttfturl «>b tso usléTev r
Dat het resultaat van deze verjongings
kuur van modeshows een speels en leven
dig gebeuren is dat van begin tot einde
boeit, hebben wij kunnen constateren op
de voorpremière van deze „Katoenshow
1962", die in Amsterdam voor modedes-
deskundigen uit binnen- en buitenland ge
geven werd.
Bij alle show waarvan mevrouw Hans
Elias-Smit als regisseuse de touwtjes in
handen had bleef de collectie uiteraard
de hoofdzaak. Evenals vorig jaar had men
vijf ontwerpers uitgenodigd, ieder een col
lectie van tien modellen te ontwerpen. Van
deze taak hebben onze beste modeontwer
pers zich gekweten: Alwin Eberlé, Ferry
Offerman, Max Heymans, Ernst-Jan
Beeuwkes en Dick Holthaus. Zij zijn daar
bij niet tot revolutionaire creaties geko
men, maar wel tot een practische en veel
al zeer fraaie toepassing van de mogelijk
heden, die de produkten van de Nederland
se katoenindustrie bieden.
COL MA»TEN TOONDE»
57. Professor Kalker begon nu werkelijk om hulp te
roepen. Zolang de Dienomaat nog gewoon maar door
zijn laboratorium danste en onder het uiten van mecha
nische kreten allerlei materiaal kort en klein sloeg,
kon het hem niet veel schelen maar toen de robot
zich nu ging vergrijpen aan het geheimzinnige appa
raat dat hij juist bezig was uit te vinden, werd het
hem te bar en hij begon schorre schreeuwen te sla
ken. Hij had de Dienomaat blijkbaar geen groter ge
noegen kunnen doen, want het vernielzuchtige monster
begreep nu, waarmee het de arme geleerde het ake
ligst kon kwellen en stiet een dorre lach uit. Het greep
een fles uit de voorraad scheikundige benodigdheden, en
begon hieruit een weerzinwekkend-stinkende vloeistof in
het apparaat te gieten. Nog steeds mengde zich zijn
ijselijk lachen met de zwakke kreten van de uitvin-
der tot plotseling beiden zwegen. Het vieze vocht had
namelijk een onverwachte uitwerking op de machine.
Er begon een zacht zoemen uit op te klinken, en even
later kwam er een zwakke beweging inEn juist
op dat ogenblik stormde Panda krijgshaftig het vertrek
binnen. „Houd moed, Professor!" riep hij. „Wij komen
te hulp! Wij vallen aan! Het huis is omsingeld, dat ge
drocht kan niet ontvluchten!" De Dienomaat deinsde
achteruit, maar Professor Kalker had slechts oog voor
de zo onverwacht in werking gestelde machine. „Stil
Pakma! gebood hij. „Héél rustig! Hier is een merk
waardig experiment aan de gang!"
VEEL ZON, een mooie zomer en heer
lijke vakantiereizen moeten Ferry Offer
man voor ogen hebben gestaan toen hij
zijn zomercollectie van katoenen toiletjes
maakte, waarbij Harry Scheltens bijpas
sende hoedjes ontwierp. Max Heymans
zocht het in de vele leuke effecten, die
zwart-wit dessins bieden en bracht ook
enige zeer geraffineerde toiletjes. Dick
Holthaus slaagde erin te bewijzen dat van
een dessin in verschillende kleuren diver
se genres kledingstukken kunnen worden
gemaakt. Zijn voorkeur ging duidelijk uit
naar een sportieve denim. Alwin Eberlé
voelde zich kennelijk tot de vrolijke en
lichte dessins aangetrokken, die hij op
smaakvolle wijze tot cocktail japonnen of
robes-manteaux had verwerkt. In tegen
stelling hiermee troffen wij vele donkere
tinten bij Ernst-Jan Beeuwkes, die succes
oogste met een gedistingeerd anthraciet-
grijs ensemble en een sprookjesachtige
avondjapon van witte broderie.
Applaus voor Tanya
MINSTENS zoveel applaus als de ont
werpers kreeg top-mannequin Tanya Trij-
bels, die haar zieke collega Georgette van
Duinhoven verving. Mejuffrouw Trijbels,
die vanwege haar bijzondere kwaliteiten
onlangs door het modehuis Dior werd ge-
engageerd, had verlof gekregen om voor
deze show van Parijs naar Amsterdam
over te komen. Zij werd angstvallig voor
nieuwsgierige mode-journalisten wegge
houden, omdat „het huis Dior de publici
teit over zijn nieuwe mannequin in eigen
hand wil houden", zoals via de microfoon
werd meegedeeld. Maar na afloop van de
show troffen wij haar toch even. „We zit
ten bij Dior in de topdrukte en maken
hele lange dagen", zei ze zeer vermoeid.
Trouwens, bij de voorbereidingen hier was
het ook razend druk. We hebben tot diep
in de nacht gewerkt. Ja, ik moet meteen
weer naar Parijs, want daar wacht mijn
werk bij Dior weer". Hoe het haar be
valt? Geweldig! En weg was ze weer, de
superslanke trots van onze modewereld,
die tijdens haar korte verblijf in Parijs
nog magerder schijnt te zijn geworden
dan ze al was.
Een zalm, die in de Miramichi-rivier bij
Chatham, in New Brunswick (Canada)
was gevangen, gemerkt en weer losgelaten,
is 16 maanden later opnieuw gevangen in
Groenland ten zuiden van Sukkertoppen.
De zalm had dus. een afstand van 2400
kilometer afgelegd, hetgeen waarschijnlijk
een wereldrecord op de lange afstand voor
zalmen is. De vangst bij Groenland heeft
de veronderstelling bevestigd, dat zalm
zowel uit Amerika als uit Schotland en de
Engfelse kust naar Groenland trekt. In ok
tober 1956 werd namelijk een zalm ge
vangen bij Sukkertoppen, die afkomstig
was van Loch Rossshire, Schotland.