Judo* les op de huishoudschool Rendez-vous met het verleden Brummense meisjes leren zich verdedigen tegen onverlaten Vrouwestern waarschuwt piloten voor onraad PANDA EN DE DIENOMAAT VISSERTJE PLUM P o 11 e, Pelli ee PimMo Ons vervolgverhaal DOOR CLEMENS LAAR Meneer Mazzel" wint weer 9 DINSDAG 16 JANUARI 1962 v.- Zonder enige moeite neemt deze vijf tienjarige huishoudscholiere judo leraar Schilder in een machtige heupzwaai, terwijl haar klasgenootjes met deskun dige blikken toezien. 24) De laatste sprongen in de Tiergarten zette hij in, alsof hij na drie dagen rust voor het eerst weer uit de stal E kwam. Eindelijk een haag van paraplu's, een dunne wand van mensen, voch- tig glimmend asfalt. Dan in parade- draf door het doel Uitademen, stil- staan en de ogen sluiten. Maar het i doel van Bayard lag bij de krib in E de Invalidenstrasse. 5 Misschien vond hij, dat hij nu juist zó lekker warm geworden was en dat het jammer zou zijn, om nu met de pret op te houden In alle 5 geval kostte het enige moeite hem nu in bedwang te houden. Uit de groep 1 van militaire half- en hele goden, die om ons heenstonden, trad met respec- 5 tabele onverschrokkenheid een klets=- 1 natte, maar indrukwekkende gestalte op mij toe; tot vlak voor de met zijn E ogen rollende Bayard. Deze waardige verschijning droeg een keizer-Wil- helmsnor, waar de druppels uit vie- len en had de kraag van de lange §j mantel opgeslagen. Dat was erg, E v'ant op die manier herkende ik te laat de rode generaalsbestiksels en dat deze verschijning de commande- E rende generaal van het Garde-cava- leriekorps, persoonlijk was. Maar hij was erg clement, vol vriendelijkheid S en vaderlijke goedheid. Hij stak een hand naar mij op. Hij wilde iets zeggen, maar Bayard be- E speurde op dat ogenblik een niet te E overwinnen afkeer van generaals. I Mogelijk ook was hij van mening, dat keizer-Wilhemsnorren alleen maar door wachtmeesters gedragen moch- §j ter worden. Kort en goed; hij beet naar de snor van zijne excellentie. De hoge autoriteit was gelukkig nog E niet zo stijf van de kou. dat hij zich niet met een vertwijfelde zijsprong in veiligheid -kon brengen. S Ik haastte mij, Bayard buiten de 1 kring van mensen te brengen. Twee ordonnansen namen hem van mij over; er waren er ook inderdaad wel E twee voor nodig. Ik wilde me afmel- den bij de generaal, maar hij wenkte me toe: „Afmars, naar huis, vaan- Ij drig. En droge kleren aantrekken. E Overigens een prachtpaard en een prachtrit. Zie u vanavond nog Ook mijn commandant greep me bij E de schouder: E „Bravo, Godeysen. Daar ben ik blij om." Dat was veel, dat was ongelooflijk E veel. Een hogere en zeldzamer vorm E van erkentelijkheid bestond er bij on- ze commandant niet. Het scheelde niet S veel, of mijn ogen werden nog natter E dan zij toch al waren. I De regimentsadjudant kwam naar I ons toe: „Als Godeysen op tijd ge il start is, dan heeft hij een record ge- E broken. Twee uur en vierendertig mi- E nuten." Ik duizelde. Ik wist, dat ik precies E op tijd gestart was. „Maar nu naar huis en droge kleren aantrekken. Vijf uur in het casino. Ziine excellentie zal waarschijnlijk ook komen. En en E die rit doet niemand u na. Ik dank u, vaandrig Godeysen." E Maar vaandrig Godeysen ging niet naar huis. Hij ging met Bayard naar de stal. Toen dronk hij een oneindig E aantal grocs van Kottbusser kummel, samen met wachtmeester Pauschke. Het kwam zeker door die kummel- grocs, dat het mij later voorkwam, E alsof de namiddag met zijn „gezellig E samenzijn", maar al te snel overge- gaan was in een casinoavond en ver- S volgens, toen zijne excellentie er was, in een geïmproviseerd feestbanket. Het ging er luidruchtig en onge- dwongen toe, zoals dat bij de Garde- ruiters de gewoonte is. De hoge, go- tische spitsbopgramen van onze „Graalbrug" dropen van buiten van de regen van die merkwaardige voor- E jaarsdag en aan de binnenkant zette 1 er zich de cognac- en champagne- 1 zwangere lucht van het lokaal in beek jes tegen af. Men had mij al zo dik- wijls op de schouders geslagen, dat ik het gevoel had, alsof allebei mijn sleutelbeenderen gebroken waren en het onophoudelijke opspringen en zit- S ten gaan bij de beantwoording van ontelbare toasten verschafte mij de nodige spierpijn, die Bayard mij E 's morgens bespaard had. Ik was ech- ter veel te opgewonden en gloeide te erg, dan dat ik iets van dronkenschap kon bespeuren. E Een nieuwe verschijning in de uni- E form van ons regiment viel mij op. E Hii was aanvankelijk aan iedereen 1 voorgesteld, maar mijn gedachten waren nog bij Bayard en Lena ge- weest. Thans kreeg ik de vrolijk te keer gaande reus weer in het oog. Een mager bruinbleek gezicht, onge il looflijk lichte ogen, een gevoelige, E brede mond en, wat vooral opviel, 1 omdat het zo volkomen on-Pruisisch was, een verwarde bos roodblonde e haren. „Wie is dat? Dat lijkt meer op een druïdenpriester dan op een Gardelui- e tenant van zijne majesteit." E Queiss lachte: „Dat is er niet zo ver s naast, Godeysen. Dat is John Fitz- Patrick St. Ives, negende baronet van Eryllgobragh, op het ogenblik inge- deeld bij het Tweede regiment Garde- Ulanen. Een Ier". Dat was iets onge- woons. Wij hadden al een Siamese e prins, een Egyptische koningszoon en E een Turkse emir in ons regiment. Zij droegen de uniform voornaam en ele- gant. en vielen in de dienst geenszins op en daarbuiteh alleen maar op een E prettige manier, doordat zij telkens weer nieuwe aanleidingen wisten te verzinnen voor een feest in het casino. Queiss greep mij plotseling bij mijn E arm: „Let op. Godeysen. Daar komt E de bevelvoerder. Die heeft het op jou v. orzien. Dat wordt een toespraak en I ik hoop, dat hij niet weer in zijn feest- E rede over Sedan terechtkomt." Het werd een toespraak en zijne ex- E cellentie kwam bij Sedan terecht. Iedereen stond als vastgenageld in een kring om hem heen met het E champagneglas voor de borst. Oude, ervaren tactici hadden dat in de loop 1 der tijden geleerd. E Helaas behoorde vaandrig Kaspar E Godeysen niet bij hen. Zijn glas was natuurlijk precies tot het randje ge- vuld en begon onder de toespraak van I zijne excellentie eerste zachtjes en E toen hoe langer hoe meer te wiebelen. 1 De strijd met dat beetje champagne nam mij zozeer in beslag, dat mij het I eerste algemeen patriottisch gedeelte jj van de toespraak volkomen ontging. Toen zijne excellentie bij de onsterfe- li.ike geest van Mars-la-Tour en Vion- I ville was gekomen, had ik pas een derde gedeelte van het glas op mijn jas gedeponeerd en was nu vastbeslo- j ten het daarbij te laten. Maar dat I kostte verhoogde oplettendheid. Zijne excellentie specialiseerde zich j nu op de ruitergeest in het algemeen, j op de koninklijk-Pruisische in het bij- j zonder en absoluut bijzonder op die j van het korps Gardecavalerie. Iemand j duwde mij een waarschuwende wijs- I vinger in de rug. Ik hoorde plotse- j ling: ...en dat dus de oude geest le- j vend is, dit, mijne heren, vandaag te j kunnen vaststellen, is voor mij een i bijzondere voldoening. Ik voel mij ook j gelukkig, te mogen zeggen, dat onze j allergenadigste keizer, ware hij niet j slechts in de geest, maar persoonlijk j in ons midden, er met bijzonder vol- doening van zou kennis nemen, dat j deze unieke ruiterlijke prestatie door een lid van zijn jonge Gardeofficieren j gemaakt... eh..-. aan de dag gelegd i is. Mijne heren, ik mag u wel verra- den, dat ik binnenkort de gelegenheid j zal nemen... Ik bedoel, de hoge eer zal hebben, de gelegenheid waar te ne- i men, onze allergenadigste heer van deze geest in zijn korps Gardecavale- j rie op de hoogte te stellen. Hoe ging het immers bij Vionville..." Ook het tweede derde deel was nu uit mijn glas gewiebeld en ik staakte mijn hopeloze onderneming. Zijne ex cellentie kon nu van mijn ongedeel de aandacht verzekerd zijn. Dat was maar goed ook, want zijne excellentie had zich juist vastgepraat. „en niet alleen de unieke sportieve prestatie is daarom het bewonderens waardige, maar, moet ik zeggen, het soldateske moment daarbij. Niet voor niets heb ik het parcours van de af- standsrit ditmaal zo gelegd, dat er heel bijzondere moeilijkheden in wer den opgenomen. De praktijk van van daag heeft zulks bewezen, mijne he ren Stelt u zich incidenten, zoals van daag langs de stoomtrambaar. moes ten optreden, even in ernst voor. Er moet een belangrijke verkenning ge reden worden, of er moet een belang rijk bericht worden overgebracht. Stelt u zich dat even voor, mijne he ren..." Wat bazelt hij nu, dacht ik ver moeid en doezelig. Het oversteken van de Havel, dat was wat vergele ken bij die belachelijke stoomtram... „dan zijn wij er toch wel allen van overtuigd, dat juist de omstandigheid, dat vaandrig Godeysen als enige op die etappe geen tijdverlies had..." Ik verstarde. Ik verstarde zo plot seling, dat zijne excellentie het merk te: „Wel, vaandrig, u doet alsof u het er niet mee eens bent", onderbrak hij zichzelf lachend. „Ik zou graag iets willen zeggen, excellentie." „Nou, kom op ermee." Erg van har te klonk het niet. „Ik zou willen opmerken, dat ik de stoomtram helemaal niet ontmoet heb. De tram... de tram werd opge houden." (Wordt vervolgd) (Van een onzer redacteuren) TWEE VERSLAGGEVERS hebben I enige tijd geleden een avond lang in een auto door Amsterdam rondgereden en daar aan verscheidene meisjes op straat gevraagd of zij een eindje wilden mee rijden. In het verslag over hun bevin dingen schreven zij de volgende dag, dat slechts enkele jonge meisjes hun uit nodiging afgeslagen hadden. De grote meerderheid echter was er grif en zon- I der enig blijk van argwaan te geven op ingegaan. De journalisten concludeerden daaruit dat het voor een kwaadwillend man al heel eenvoudig is, een meisje op deze manier te schaken. VELE OUDERS en andere opvoeders I zullen, door dit artikel opgeschrikt, hun pupillen nog eens extra-duidelijk onder ogen gebracht hebben hoe gevaarlijk het is, op deze manier met vreemde mannen aan te pappen. Maar mevrouw H. Hilde- brand, directrice van de huishoudschool der Gelderse Maatschappij van Landbouw in Brummen, deed meer. Zij ging eens I praten met haar schoolbestuur en na rijp beraad werd besloten tot de invoering van een nieuw, facultatief leervak: zelfver dediging voor jonge meisjes. Er werd een gediplomeerd judoleraar aangetrokken en enige tijd geleden begon deze sportschool exploitant, de heer J. D. Schilder, de huis houdscholieren de eerste principes van het judo bij te brengen. Iedere maandag, dins dag, woensdag en donderdag onderwijst hij de meisjes van twaalf tot zestien jaar oud in de fijne knepen en grepen van deze Japanse vechtsport. Aanvankelijk was er vrij veel critiek van de zijde der ouders op deze drastische vorm van licha melijke opvoeding. Men vreesde dat dit alles verruwend zou werken. Maar het tegendeel bleek het geval te zijn. Wel hadden (en hebben) de meisjes veel plezier in het nieuwe leervak en wel „vloeren" zij elkaar tijdens de lessen met groot en thousiasme, maar zij willen bepaald geen vechtlustige Kenau's worden en van pro vocaties ten opzichte van de overige dorps jeugd was geen sprake. De complete cursus duurt een half jaar, en er moet nog veel geleerd en geoefend worden. Maar dat neemt niet weg, dat er al flinke vorderingen gemaakt zijn. Dat ondervond uw verslaggever toen hij zich onlangs tijdens het bijwonen van één der judo-lessen, onder het toeziend oog van mevrouw Hildebrand liet uitlokken om één der leerlingen naar de keel te grijpen. De arme man had nog maar nauwelijks een hand uitgestoken of hij lag al op de grond, met een stekende pijn in de rechterboven- arm, die drie dagen later nog voelbaar was. EN HIERIN schuilt dan tevens het enige gevaar van deze judolessen aan scholieren. De vraag rijst namelijk, of het wel wense lijk is dat onze jongedochters in massa deze vechtmethode gaan leren, waarmee zij, bij verkeerd gebruik, allerlei onprettige dingen kunnen gaan doen. Om dit risico zoveel mogelijk tfe be perken, wordt de Brummense jeugd door de heer Schilder alleen geoefend in het toepassen van een beperkt aan tal afweer- en verdedigingsgrepen. Wurggrepen en riskante slagen komen niet in het stuk voor. Wanneer de meisjes het hele zesmaandenlijkse oefenschema afgewerkt hebben, zijn zij volledig in staat, een onverlaat doel treffend buiten gevecht te stellen, zonder hem echter radicaal te „be- schadigen" en daarom is het tenslotte begonnen. DE DIRECTRICE van de Brummense huishoudschool, een resolute, vrouw, die in de oorlogsjaren een actieve rol in het ver zet gespeeld heeft en die ook overigens graag spijkers met koppen slaat, had er aanvankelijk zelf ook een hard hoofd in hoe het allemaal zou uitpakken. Maar gezien de gunstige reacties is zij vast besloten, ermee door te gaan en haar systeem ook te propageren voor andere onderwijsinrichtingen. Vooral op het plat teland is het hard nodig dat het jonge meisjes althans enigermate beschermd is tegen de gevaren die haar belagen kunnen op haar dagelijkse route van en naar school langs verlaten, en 's winters ook nog aardedonkere landwegen. Maar bovendien heeft mevrouw Hildebrand geconstateerd dat de judolessen bij haar meisjes een grote mate van zelfvertrouwen aankweken, dat ook op ander gebied doorwerkt en van groot belang is voor hun karaktervorming. Een reden temeer, zo zegt zij, om te ge loven dat wij hier wellicht een voorbeeld ter navolging hebben. Ik hoop, dat andere schoolbesturen er wat in zien en ik ben gaarne bereid, hun alle gewenste mede werking en inlichtingen te verschaffen. VERLEIDDE de lokroep der Sirenen in vroeger tijden menig zeeman tot een koers die hem en zijn schip in het ver derf stortten, de piloten van Amerika's snelste bommenwerper, de B-58, hebben nu een lieftallige vrouwestem aan boord gekregen die hen, als een soort van om gekeerde Lorelei, juist behoedt voor on- gRiMerT** m MEfr HEEFT" NAMELIJK ontdekt, dat de piloten ogenblikkelijk de oren spitsen als er plotseling een vrouwestem in hun cockpit opklinkt, die op melodieuze toon waarschuwt: „Denk er om, landingsge stel weigert," of iets van deze aard. Tot nogtoe werden de vliegers bij storingen e.d. gewaarschuwd doordat er een rood Eleonora Garnett in Rome heeft haar collectie voor de komende lente en zomer getoond. Veel opzien baarde deze cocktail-jurk van rode en blauw chif fon. Van de taille hangen vleugel- vormige „panelen" van dunne stof af. Een soort bolero wordt om de taille bijeengehouden door een blauw lint, dat de „vleugels" vasthoudt. of een geel lampje op hun dashboard ging branden, doah de praktijk heeft uitgewe zen, dat zulk een optische waarschuwing gemiddeld pas na 12 sekonden door de pi loot wordt opgemerkt. In moderne oorlogs vliegtuigen, welker snelheid omtrent de 2000 km. per uur ligt kunnen die 12 sekon den fataal zijn. Daarom krijgen zulke vliegtuigen nu een vrouwestem mee die in geval van nood alarm slaat. Die stem krijgt al na plm. 3 seconden de volle aandacht van de piloot, naar de psychologen zeggen omdat zo'n vrouwelijk geluld iets vol strekt ongewoons is in een gevechtsvlieg tuig. Maar de piloten zelf zeggen dat het enige waarnaar zij altijd met volle aan dacht luisteren, een vrouw is... Gina Dra zin, een charmante secretaresse van de Northrop Aircraft Corporation heeft met haar welluidende, rustige stem twintig waarschuwingen uitgesproken die op een geluidsband zijn vastgelegd. Kopieën van dat bandje worden nu in iedere B-58 in een automatische recorder ingebouwd. Doet zich in toestel of motoren een on regelmatigheid voor, dan laat Gina de daarbij behorende waarschuwing horen. Ook de Amerikaanse marine overweegt al, een dergelijke alarminstallatie in haar supersonische vliegtuigen te laten installe ren. Als het daarbij nu maar blijft, want stel u voor dat wij straks bij ieder verkeers licht dat op rood staat door een vrouwen stem worden aangemaand om te stoppen! 58. Het scheen Professor Kalker te duizelen niet wegens de ongemakkelijke positie waar hij zich in be vond, maar van louter wetenschappelijke verrukking omdat zijn machine in werking was getreden. „Eure ka!" riep hij keer op keer. „Dat was de laatste toets, daar had. ik nog niet aan gedacht! Stilte iedereen! Eer bied voor de wetenschap!" De anderen dachten er ech ter niet over om stil te zijn vooral Panda niet! On vervaard maar ongewapend tegenover de gevaarlijke robot staande, viel zijn oog op een dichtbijzijnd gordijn, en hij aarzelde niet dit los te scheuren. De Dienomaat was al eens in beddegoed gevangen, en zo'n gordijn kon misschien net zo goed dienst doen, dacht hij. Was het technische monster bevreesd voor hem en zijn wa pen? Het klinkt onwaarschijnlijk maar het leek er veel op! Het wankelde achteruit tot aan het raam maar daar herwon het even zijn oude veerkracht. „Gek ke baas, gekke professor!" riep hij knerpend. „Barst! Ik wil avontuur! Ik wil sensatie!" Met deze onheilspel lende kreten baande het zich een weg naar buiten. Het huis was echter omsingeld, zoals we weten; buiten dit venster stond niemand milder dan Jolliepop op post, en deze voelde, dat nu de tijd voor handelend optreden was aangebroken. „Verschoon mij," sprak hij ernstig tot de machine. „Men geeft u in overweging, uw schel merij te staken. U gaat te ver in het uitbeelden van iemands dromen. U bent ongepast en betreurenswaar dig. U braakt iemand ten schande!" Ieder ander dan de Dienomaat zou door dit vermanend woord tot inkeer gekomen zijn. De Turijner Pier-Giovanni Vallauri, bijgenaamd „Meneer Mazzel", heeft dit weekeinde in twee Italiaanse staats loterijen weer bijna 12.500 gulden ge wonnen. Zijn totale winst over het huidige seizoen uit loterijen en voetbalpools beloopt nu 48 miljoen lireruim 280.000 gulden. Dit weekeinde won hij in de „Lotto" 11.500 gulden en in de „Enalotto" 950 gulden. De berichten over zijn gestage win sten zijn in Italië al zo gewoon gewor den dat een blad in Turijn er vandaag slechts twee alinea's aan wijdde. Sinds het begin van het huidige voet balseizoen heeft hij vrijwel wekelijks in de voetbalpool prijzen gewonnen, daarna heeft hij zijn operaties uitge breid tot de staatsloterij. Elke week stuurt hij honderden oplossingen in. Zijn systeem is niet bekend doch volgens vrienden heeft hij dit week einde gespeeld op cijfercombinaties die gebaseerd waren op de geboortedatum van zijn zoontje. 45 's Morgens trok vissertje Plum er opuit met z'n hengels en visnet. Aan de steiger lag z'n bootje vastgemeerd, waar mee hij dagelijks de zee op ging. Zo zag men hem elke dag langs het pad gaan en met z'n vistuig in het kleine I bootje stappen. Dat was al even oud als z'n huisje, maar hij had nooit genoeg geld om een nieuw te kopen. 11. „Zeg, Pelir, zegt Volle, wijzend op de wonderlijke bochten die het schip maakt, „zou je ook niet denken, dat Pingo zeeziek is? We gaan plotseling zo zigzag.Kom mee, we zullen eens kijken wat er aan de hand isAls ze boven komen, staat Pingo naast de bloemenbak uit te kijken.Hij ziet er heel normaal uit.Maar waar staat hij zo naar te turenPingo grijpt weer het stuurrad, zegt tot zijn vrienden: Hou eens eindelijk op met het begieten van die bloemen, ze groeien veel te hoog en benemen me alle uitzicht!"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 9