I Rendez-vous met het verleden P o 11 e, Pellï en PïnMo VISSERTJE PLUM Voedster der armen of Vijand der welvaart? PANDA EN DE DIENOMAAT Gekke Ernieis niet meer Romeins modefilmpje DOOR CLEMENS LAAR 9 Ons vervolgverhaal WOENSDAG 17 JANUARI 1962 12. „Maar Pingo, ik kan je niets anders zeggen, dan dat je alleen maar sturen moet....! En rechtuit....!!" „Ach", zegt Pelli, „nu waren jullie alle twee zo blij, dat de bloemen zo goed groeiden, nu moet ik ze alweer snoeien!" „Heerlijk, Pelli, dank je wel", zegt Pingo, „nu kan ik tenminste zelf weer zien, dat ik rechtuit stuur!" Bij de konijnen af Anti-geitenwet «saSs Die „lieve, onschuldige geitjes" zijn de vraatzuchtigste rovers op aarde In Rome is het voorjaarsoffensief van de haute couture begonnen. Enkele opvallende creaties zijn: Strandpakje met Mexicaanse pantalon en plastron van witte kant (Tita Rossi) Ochtendensemble van Fontana Elegant pakje van blauw shantung en genopte zijde (Balestra). 6—7. Zodra vissertje Plum z'n bootje van de paal had losgemaakt, roeide hij de zee op, dwars door de branding. Dat viel niet mee, want als de zee een beetje wild te keer ging moest hij stevig roeien, om te- Combinatie in zwart chiffon met organzafranje (Biagotti) gen de hoge, bruisende golven op te ko men. Maar als hij dan ver genoeg de zee op was, pakte hij z'n visnet, zwaaide het een paar maal rond en wierp het in het water 25) Ik voelde het letterlijk aan den lijve dat er plotseling koude golven van zij- ne excellentie uitgingen als van een I ijsberg. Alles in de zaal scheen te bevrie- zen. De algemene, eerbiedige stilte was de stilte van een graf geworden 1 en het casino een mausoleum. Ik had er geen flauw vermoeden E van, dat in dit mausoleum zojuist de militaire carrière van een zekere Kas- par Godeysen ter aarde besteld was. E Zijne excellentie staarde mij met iet- wat uitpuilende ogen aan. Toen draai- de hij zich met een ruk om: E „Dus, mijne heren, leve onze aller- S genadigste heer en keizer. Hoeral Hoera! Hoera!..." Ik stond nog altijd verstard, met 5* een naar beneden hangend leeg cham- pagneglas in de hand. Queiss trad op mij toe en fluisterde: E „Kom, Godeysen. 't Is beter, dat we nu weggaan". „Maar, ik begrijp niet. „Later". E Wat trok die Queiss een grappig somber gezicht. Ik had liever nog wat champagne willen drinken en mij la- ten fêteren, maar ik liep volgzaam achter Queiss aan. Van de groepen, E die ik onderweg naar de uitgang pas- E seerde, zag ik merkwaardigerwijze alleen maar ruggen en welverzorgde achterhoofden. Alleen de uitgelaten E reus met de roodblonde leeuwenma- E nen en de onuitsprekelijke naam kwam in de open deur op mij toe. „Ik ben dronken", verklaarde hij in E een zangerig Duits. „Ik ben dronken, i maar ik heb groot plezier in u, vaan- li drig. Als ik dronken ben, kan ik ver- E schrikkelijk liegen, of ik zeg even ver- E schrikkelijk de waarheid. Hij leunde zachtjes op mijn schou- ders: E „Vandaag is het de waarheid. U bent een heer, mijnheer, een levens- grote heer, maar een zeldzame ezel. En u bevalt me. Ik heet John Fitz- E patrick, ik ben dronken en ik zeg df waarheid". Queiss rukte aan mijn arm. E „Schiet op, Godeysen. Wek nu niet E nog meer opzien". Toen greep de reus mij ineens bij de borst: E „Jongetje, het leven is een lelijke E onfaire sport". Met die woorden waggelde hij te- rug de zaal in. E Op de trap haalde de regiments- adjudant ons in: „Vaandrig Godeysen, de comman- E dant laat u zeggen, dat u morgen en E overmorgen vrij van dienst bent"A Toen gaf hij me een duwtje tegen mijn borst: E „Man, wat een stommiteiten doe je E toch. Queiss knoopte met een verbeten ge- zicht zijn mantel dicht. Hij rukte ge- E woon aan de knopen. „Dat heb ik wel zien aankomen". Ik stond alleen maar in een wolk E van versuffing. Queiss drong aan om E weg te gaan. Buiten, op de weg door de tuin, kon ik eindelijk stamelen: „Ik begrijp werkelijk niet, wat ik E gedaan kan hebben.Ik moest im- E mers zeggen, hoe het gegaan is. An- ders was het toch een valse melding geweest. Dat zou toch onridderlijk en E niet soldatesk geweest zijn, en. E Queiss lachte boosachtig: „Onridderlijk en onsoldatesk. Zeker. Maar dat had men je wel vergeven E Daar zou men niet eens aan gedacht hebben". E Onridderlijk en niet soldatesk Wat jij gedaan hebt is veel en veel erger, 't Is het ergste, wat men tegen- woordig bij ons doen kan. E Je hebt je onmillitair gedragen!" Toen wij de schildwacht voorbijgin- gen, die het geweer presenteerde, en E wij de weg opstapten, zei hij nog tus- sen de tanden: „Daaraan zullen we nog eens ka li pot gaan". E Toen namen wij zwijgend afscheid van elkaar. Twee dagen later ontmoette mij de E commandant in de afdeling van het E eerste eskadron. Hij legde mij een hand op de schouder. „Erg, Godey- sen, heel erg. Maar ik laat u niet los" E En nog altijd begreep ik niet, wat E ik misdreven had. Pas de dag daarna begon ik te vermoeden, welke prin- cipes in het keizerlijk-Duits leger E heersten en hoe ongelooflijk ver zij verschilden van mijn voorstelling van zaken. E Geen extra verlof vanwege de kei- E zer, geen kabinetsbesluit, geen bevor- dering tot luitenant. Vaandrig Kaspar Godeysen werd op staande voet voor E zes maanden naar de hogere krijgs- E school gedeporteerd, i 's Avonds sloop ik stilletjes naar Bayard in zijn stal. Hi.i lag, maar stond uit eigen beweging en opge- jTllllllllllllllll'üllilllllllllllllllllllll'llllll""""!""""""""""""'""' '""""""""""""""""""""""""""""'""""""""""""li!""" wekt op, toen hij me herkende. Uit al mijn zakken haalde ik stukken kuch tevoorschijn en legde die in zijn krib. Ik had zin om aan zijn nek in tranen uit te barsten. „Ouwe jongen, ze zijn kwaad op ons. Wij zijn misdadigers, we zijn uitgestotenen. Snuivend zocht Bayard in zijn krib naar de laatste broodkruimels. Toen dacht hij eraan, waar het brood van daan was gekomen en begon aan mijn zakken te rukken. „Ze begrijpen ons niet, Bayard". Hij hield op met aan mijn zakken te rukken. Waarschijnlijk begreep hij, dat dit toch niets opleverde. Met zijn diepe, glanzende ogen keek hij me voortdurend rustig aan. En wat zou dat? scheen hij te wil len zeggen. Aan huilen had ik toen ineens geen behoefte meer. Zacht jes rinkelden halsterkettingen in de schemering een wellustig gebries, nu en dan zachtjes kloppen en geruis van stro, als een paard bewoog. Het rook heerlijk. „En wie weet, Bayard, of wij elkaar nog zullen te rugzien". Dat was een pijnlijke ge dachte. Al de rest was maar op de een of andere vage manier verve lend, maar de gedachte, die lelijke wondermooie kop voor de laatste maal aan zijn wang te mogen trek ken, dat was pijnlijk. Bayard trok aan mijn oor. De paarden, dacht ik, de paarden blij ven. Toen nam ik zijn fluwelige bek in mijn twee handen, drukte mijn voorhoofd tegen zijn kruin en ging. We hebben elkaar werkelijk nooit meer gezien. Nikoline liet het schrift zakken en keek naar Jurgen Godeysen. Het was schemerig geworden in de kamer en het wegebbende licht nam de harde trekken van zijn gezicht weg. Of had het zich misschien ont spannen? Nikoline Pratt meende, dat de man zich nauwelijks bewogen had, van af het moment dat zij was begonnen te lezen. Zelfs zijn handen lagen nog op precies dezelfde plaats, in dezelfde houding. Geboeid staarde Nikoline naar die handen en moest zich beheersen, om de hare niet met een impulsiëve beweging daar overheen te leggen. Dat waren geen mannenhanden, waarvan men zich kon voorstellen, dat zij tot vuisten konden ballen. Dat waren geen instrumenten meer om vastbesloten iets beet te pakken. Er was niets hard of strijdvaardigs aan hen. Het waren de overgegeven, schuch tere handen van een ziek en verla ten kind. Zij wilde vragen, of zij nog zou doorgaan met lezen, maar op dat ogenblik kwam Gunthermann met veel lawaai naar binnen. Zijn brilleglazen schitterden dof in het halve duister. „Ik kom alleen maar even kijken, of de klanten in mijn etablissement behoorlijk bediend worden. Hebt u al thee gehad? Natuurlijk niet. Drom mels. Hij drukte op de belknop naast het bed, alsof hij de hele knop in de muur wilde drukken. „O, doet u geen moeite.voor mij. Natuurlijk, als mijnheer Godey sen. „U kunt onze thee gerust drinken. Hij is uitstekend. Wij hebben pas weer prachtige pakketten uit Ierland gekregen.Hij onderbrak zichzelf en keek Nikoline scherp aan. Toen floot hij zachtjes tussen de tanden: „Ach, kijk. Nu wordt mij ineens van alles duidelijk. En het geld, dat on langs op onze postrekening is overge schreven.... „Toe", zei Nikoline rustig en keek hem onbevangen en vast in de ogen. „Alstublieft niet. Gunthermann knikte peizend en legde een hand ophaar schouder: „Jongedame, geld is vuiligheid. Geld is echter ook het middel om in leven te blijven". Hij boog zich over Jurgen Godeysen heen en pak te hem onder de kin, als om te schetsen, maar Nikoline zag, dat hij daarbij tegelijkertijd zachtjes de top pen van zijn vingers opzij tegen de hals legde. Hij wilde zijn polslag voelen, dacht zij verontrust. Zou hij ergens bang voor zijn? Jurgen Godeysen scheen van het veelzeggende intermezzo niets bemerkt te hebben. Zoals hij al urenlang gedaan had, staarde hij voor zich uit. Het was te donker, om de uitdrukking van zijn ogen te kunnen zien, toen hij plotseling met een glazige stem zei: „Het leven is een lelijke onfaire sport". (Wordt vervolgd) 59. Terwijl Jolliepop buiten de Dienomaat aan de praat hield, galoppeerde Panda met zijn geducht gor dijn door Professor Kalkers laboratorium om via het raam te hulp te snellen. „Houd moed!" riep hij de ge kluisterde geleerde in het voorbijgaan toe. „Nog even! Zodra we dat gekke ding gevangen hebben, kom ik u losmaken!" „Hoogst merkwaardig, zo weinig weten schappelijk inzicht als jij hebt, Plompa!" riep de uit vinder hem na. „Jij begrijpt niets! Jij verprutst alles met je overijld gedoe! Zie je dat mooie apparaat daar niet staan werken? Dat is mijn nieuwe, pas-uitgevon den Inactivator de machine die alle machines stil zet! De robot had hem per ongeluk in werking gesteld en daarvoor is hij gevlucht, niet voor dat gekke gordijn van jou, Palmpa! Jij hebt alles bedorven! Had liever eerst naar mij geluisterd en rustig nagedacht!" We kunnen niet zeggen, dat Panda deze hele toespraak kalm aanhoorde; zijn aandacht werd ernstig afgeleid. Toen hij het raam bereikte en zich gereed maakte om met gordijn en al bovenop de Dienomaat te springen, zag hij dat hij al veel te laat was. De robot was alweer op zijn gestolen motorrijwiel gesprongen en in volle snelheid op de aftochtmaar niet alléén. „Zo word ik door mijn dromen meegesleept!" dacht zijn verbijsterde slachtoffer. „Men kan zich hier niet bij neerleggen!" DEZE VIER PRILLE GEITJES, zijn zij geen toonbeelden van ontwapenende onschuld? Trouwens, ook over de vol wassen geit hebt u wellicht nog nooit één kwaad woord gehoord en zelfs de encyclopedie heeft niets dan lof over deze vreedzame diersoort. „Gedijend in ieder klimaat en weinig kieskeurig wat haar voedsel betreft, geeft zij alles en vraagt zij bijna niets. Haar melk is rijker aan vetten en eiwit dan koemelk en bovendien levert zij de mens vlees, vet en het beste handschoenenleer. Men noemt haar dan ook „de voedster der armen". Maar de bekende Oostenrijkse natuurbeschermer prof. Josef Huber laat een ander geluid horen. „De geit", zegt hij kort en bondig, „is het gevaar lijkste dier ter wereld, gevaarlijker in feite dan leeuwen en tijgers!" En de deskundigen van de wereld-voedsel- en landbouworganisatie F.A.O. geven een nog vernietigender oordeel: „De geit is een der ergste vijanden van de mens heid!" TWEE VOLKOMEN tegenstrijdige op vattingen dus, die echter wel degelijk met elkaar te rijmen zijn. Want al geldt de geit al sinds Bijbelse tijden als de toever laat der behoeftigen, als weerprofetes en zelfs als symbool van vruchtbaarheid on offerzin, een ondeugd heeft zij, die al haar goede eigenschappen overschaduwt: haar werkelijk grenzeloze vraatzucht. Een ge zonde geit verslindt alles wat binnen haar bereik komt. Boombast en takken, kleding stukken, karton, nat wasgoed, turfmolm, ja zeifs stukken steenkool, het verdwijnt allemaal met een ongelooflijke snelheid tussen haar eeuwig-malende kaken en zonder dat het dier er in het minst last van schijnt te hebben. Maar natuurlijk geeft het de voorkeur aan sappig groen en juist daarin schuilt nu het gevaar waar voor de F.A.O.-deskundigen waarschuwen. Sinds tweeduizend jaar trekken de geiten een spoor van vernietiging over de aarde, niet ongelijk aan dat wat een enorme sprinkhanenzwerm achterlaat. Waar zij ongebreideld hebben kunnen grazen is al le vegetatie met wortel en tak uitgeroeid en blijft slechts een kale, langzaam uitdro gende bodem achter. Landen die vroeger overvloeiden van melk en honing, zijn nu in dorre woestenijen veranderd. Het ver dwijnen van de eens zo machtige wouden in Tirol en Zuid-Zwitserland is voor het grootste deel toe te schrijven aan de vraat zucht der geiten evenals het gebrek aan bossen rond de Middellandse Zee. Het ge bied der Berberstammen in Noord-Afrika onderging hetzelfde lot en dat er in Ma rokko vrijwel geen ceders meer groeien, is volgens de experts op hetzelfde euvel terug te voeren. En zo is het vrijwel over al gegaan. In Syrië en Israel stonden vroe ger grote wouden, totdat deze veelvraten kwamen. NET ALS MET DE konijnen in Austra lië, is het ook met de geiten gegaan. Zee lieden voerden hen vroeger mee op hun verre reizen, om altijd verse melk, en zo nodig ook vers vlees bij de hand te heb ben. En als zij uit de nieuw-ontdekte ge bieden vertrokken, lieten zij er wat geiten en een bok achter om bij hun terug komst weer van vers voedsel verzekerd te zijn. En daar de geiten zich sneller ver menigvuldigden dan zelfs de roofdieren hen konden opeten, lukte dat vrijwel over al voortreffelijk. TE VOORTREFFELIJK zelfs, zoals bij voorbeeld de historie van Sint Helena De- wezen heeft. Bij zijn ontdekking in 1502 was dit eiland dicht bebost, buitengewoon vruchtbaar en volledig onbewoond. Twee honderd jaar later was het weinig meer dan een barre rots, als gevolg van de vraatlust der import-geiten en haar nako melingschap. Zo verging het ook de Juan Fernandez-eilanden in de Stille Zuidzee en de vroegere Franse eiland-kolonie Guade loupe: zeehondenjagers brachten hier een handvol geiten, wier aantal thans tot 30.000 is opgelopen. In de dertiger jaren van deze eeuw kwamen er enkele honder den geiten op Madagascar aan; nu zijn het er al meer dan een kwart miljoen! En over al waar men de controle op hun doen en laten verloren heeft, lijden flora en bos- stand grote schade en hebben de boeren al le moeite, op de verschraalde en uitge droogde grond nog enkele gewassen te te len. NIET IEDEREEN is in vroeger tijden blind geweest voor dit gevaar. Reeds ;n de zeventiende eeuw was het in de Fran se Provence verboden, geiten in de bossen te laten grazen en op het eiland Cyprus werd in 1914 een „anti-geitenwet" aange nomen, die het houden van geiten, anders dan op solide ompaalde eigen erven ver bood. DE LAATSTE TIJD zijn het vooral de F.A.O. en de Internationale Unie voor Na tuurbescherming die de strijd tegen de geiten hebben aangebonden. Maar overal, en vooral in de achtergebleven gebieden, stuiten zij op grote weerstanden bij de plattelandsbevolking, want de geit is im mers de vriend der armen, die „bijna geen voedsel nodig heeft....!" Een typerend voorbeeld vindt men in de geschiedenis van het dorpje Thargho minda in de binnenlanden van Australië. De kerk waarop het dorp zo trots was, werd naar plaatselijk gebruik gebouwd van gedroogd steppengras, aangelengd met modder. Het gebouwtje stond er reeds eni ge jaren tot in een bijzonder droge zomer de geiten de kerk opaten. De inwoners schaften echter hun geiten niet af, maar bouwden een nieuwe kerk, „geitproof" dit maal, van hout en ijzer. GEEN WONDER dan ook dat de meergenoemde voedsel- en landbouw deskundigen er met nadruk op wijzen dat het in verband met de snelle groei van de wereldbevolking onmogelijk is, de kool èn de géit beide te sparen! F.I.A. HOLLYWOOD (AP) Er zijn weinig schilderachtiger typen geweest dan de za terdag in Hollywood door een auto-ongeluk om het leven gekomen komiek Ernie Ko- vacs, die meer aan sigaren uitgaf onge veer 72.per dag dan vele mensen verdienen. Hij kwam naar de stad met de reputatie, een van de meest vindingrijke tv-komieken te zijn schrijver, producer, ster en re gisseur van vele shows die tv-„klassieken" waren. Hij werd spoedig filmster en kenmerkte zich als zodanig door weinig zachtzinnig op te treden. Bij de opnamen van zijn eerste film vertelde hij de lastigste studio chef, dat hij naar de ko» lopen. Zijn resultaten waren een huis van 2.160.000 gulden, een gage van 720.000 per film en de reputatie, een van de be kendste filmkomieken te zijn die Holly wood in jaren had gekend. Kovacs en zijn vrouw, Edie Adams, leef den zoals filmsterren gewoon waren te leven: zijn oplopende oprijlaan was voor zien van een draaischijf om de auto's te keren voor het terugrijden. In zijn huis vond men dingen als een binnenhuiswater val en een wijnkelder met kunstmatig spinrag op de flessen. Bij de door Kovacs zelf samengestelde tv-shows was er een zonder een enkel ge sproken woord, die door de critici uitbun dig werd geprezen. Richard Quine, die vele van Kovack's films regisseerde zei eens, dat Kovacs een zo briljant komiek was, dat hij geen draai boek behoefde te zien. „De beste manier om met „Gekke Ernie" te werken is, hem een minuut voor de opname te vertellen waar de scène over gaat en hem dan ver der zijn gang te laten gaan", aldus Quine,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 9