Vriendschap in de top bevorderde samenwerking tussen de aalmoezeniers en de legerpredikanten Grote behoefte aan een Joods vormingscentrum zrsün mS mm E Joodse militairen worden door het leger in staat gesteld volgens hun regels te leven m com Geen ideologische problematiek over de zin van de militaire dienst 1 1 1 tties van ische Courant NAALDWERKEN VAN LVYTEN NIET BIJ KUCH ALLEEN Zakagenda 5122 s 1 I sïT 'V- <v TE AMSTERDAM is op 12 januari j.l. een kleine tentoonstelling van naaldwerk geopend in het restaurant De Kaatsende Kat, Zeedijk 16. Lydia Mercedes Luyten kon er een kleine 20 wandlappen ophan gen, de meeste zijn niet groot van af meting. Het kostte wel enige moeite mij er op in te stellen met het weefwerk nog op het netvlies, waarover ik u pas mocht berichten („Erbij" van 6 jan.). Maar het zou onbillijk zijn het onbekommerde kin derspel van landelijk jong Egypte op te HIERNAAST publiceren wij het tweede en laatste artikel over de geestelijke verzorging in het leger. In het eerste, in „Erbij" van vorige week, kwamen humanisten en pro testanten aan het woord. In dit tweede artikel „Niet bij kuch alleen" beschrijft onze reportage redacteur zijn gesprekken met rooms-katholieke geestelijken en een rabbijn. door J. H. Bartman BIJ DE PROTESTANTEN hadden ze gezegd: „De aalmoezeniers blijven veel te lang op dezelfde post. Dan vervallen ze natuurlijk in een routinecontrole op de naleving van de kerkelijke plichtenDe ondanks zijn zevenenzestig jaren nog jeugdige hoofdlegeraalmoeze nier, mgr. H. J. J. M. van Straelen, werpt lachend tegen: „En ik vind die legerpredikanten van ds. De Kluis soms veel te jong. Bovendien kunnen ze zich met zo n éénjarig dienstverband niet inwerken en de comman danten vinden die vele wisselingen ook niet ple zierig". Het verschil in de werving van aalmoezeniers en dominees staat overigens de goede samenwerking tussen de rooms-katholieke en protestantse geestelijke verzorging in het leger niet in de weg. Ds. De Kluis en mgr. Van Straelen geheim kamerheer en huisprelaat van de Paus zijn in de loop der jaren dat ze samen de geestelijke verzorging der militairen hebben opgebouwd dikke vrinden geworden, zo goed zelfs dat ze er hard over denken aan het eind van dit jaar met het oog op hun leeftijd gezamenlijk de dienst te verlaten. „Die goede samenwerking met de protestanten eis ik ook van mijn aalmoezeniers. Ze moeten goed met de dominees kunnen omgaan. In de praktijk lukt dat ook, zo zelfs dat ze niet alleen de uren geestelijke verzorging in overleg met elkaar vaststellen, maar elkaar ook wel eens vervangen als dat nodig is". Door de geheel andere structuur van de rooms- katholieke kerk verschilt de werving van die der protes tanten, waar de dominees zich vrijwillig beschikbaar stellen. f..:; - mm> Zielzorgers aan het slappe koord op de stormbaan te Weert. roepen naast dit „grote-mensen-werk", zo typisch van een stadsmens. OOK MAG MEN spontaan plezier in naaldwerk en directe gevoelsuitingen in dit werk niet over het hoofd zien. On danks te bedacht-aandoende titels, bij voorbeeld „Wat is er van de nacht? Zie hier het rapport (met alle gedragsbepa- lende factoren)". Dit betreft een der ge- tere kleden, donkerblauw met abstracte lij nen en kleurvlakken, applicaties. Mij dunkt, dat dergelijke aanduidingen pas ge durende of na afloop van de totstandko ming van het borduursel ontstaan. Soms verduidelijken ze, maar als ik lees „Ter wijl mijn linkerhartkamer nog warmte af staat" en ik zie een hoge rechthoek van naturelkleurig keper met onder andere ro de en blauwe applicaties boven elkaar, door lijnen verbonden, dan komt een her innering aan een illustratie van de bloeds omloop uit Thomée's „Het menselijk li chaam" bij mij op. Is dat de bedoeling? Of liever, ligt een dergelijke herinnering van de maakster aan dit wandlapje ten grondslag? Voor mij behoort het als com positie en als naaldwerk niet tot het sterk ste. HET BESTE vond ik „Mispoes" en „Dat jaar viel de winter vroeg in". Het eerste is groQt gehouden, decoratief met naald- kunstige middelen bereikt, zeer warm van kleur. Lydia Luyten kan bijzonder goed met oranje omgaan, dat ziet men niet zo vaak in West-Europa. Heet daarom nr. 8: „Europa uitgesloten"? Daarin is een prachtige verwerking van oranjerood op een turkoois-en-goud geweven grond. In „Floradiorama" zijn turkoois-groene kris talachtige vormen met een rood-oranje ruit tot een nieuwe structuur herschapen. De afwerking is nog onvoldoende door dacht, hierbij is meer gevoel voor mate riaal nodig. Men moet er reeds in de op zet rekening mee houden. Zo zouden de wat onverschillig aangehangen ballen van zilverdraad aan nr. 8 meer tot het geheel kunnen bijdragen. Het reeds genoemde „Dat jaar viel de winter vroeg in" is in een rechthoek van koperdraad gewerkt alleen met witte ga rens en een enkele draad zilver. Dit is een mooi web geworden, waarin alleen de (Vervolg zie laatste ERBIJ-pag.) WANNEER MGR. VAN STRAELEN vacatures heeft gaat hij eens praten met de bisschoppen of met de provinciaal van een kloosterorde of die niet een kapelaan of een pater voor het werk in het leger willen vrijmaken. Mgr. Van Straelen hanteert bij zo'n gesprek nog wel eens het argument der getalsver houding tussen de door de bisdommen en ordes geleverde krachten. Hij moet dan wel oppassen dat zijn kerkelijke ge sprekspartner niet te verstaan geeft dat hij heel wat meer vacatures moet aan vullen dan de hoofdlegeraalmoezenier. Die dan moet toegeven dat hij met 81 aalmoezeniers bij de landmacht (vier buiten Nederland) en zestien bij de luchtmacht (twee buiten Nederland) nog niet zo slecht bediend is. Geestelijke reizigers HET LEGER IS in elk geval oneindig veel beter bediend dan voor de oorlog toen mgr. Van Straelen met drie andere aal moezeniers met een koffertje in de hand de Nederlandse garnizoenen afreisde. Een keer in de maand werden dan vijf- tot zeshonderd man telijk „voor de aalmoeze nier" gecommandeerd, die hun toesprak, ze de volgende ochtend ter communie liet gaan en na een pakje stichtelijke lectuur te hebben achtergelaten weer verder trok naar het volgende garnizoen. Toen de eer ste minister van Defensie na de bevrij ding, prof. dr. J. E. de Quay, mgr. Van Straelen vroeg of hij zijn taak wilde her- TERUGKOMENDE op de werving en opleiding der aalmoezeniers vertelt mgr. Van Straelen, dat na de cursus in militair verband een eerste selectie volgt en dat de overgeblevenen na een paar weken ac tieve dienst getest worden voor hun defi nitieve opneming in het korps. Wat het probleem van het „blijven hangen" be treft merkte hij op dat de leeftijdsgrens, die toch al wordt ingekort tot zestig jaar, in de praktijk veel lager ligt omdat vele aalmoezeniers op hun vijftigste een pasto- De aalmoezenier bezoekt een zieke militair. stafaalmoezeniers. Verder komen alle aal moezeniers een keer per jaar samen om de andere keer voor een geestelijke re traite en voor een, studieconferentie. vatten, zei deze hem ronduit dat hij dat alleen deed als er in het vervolg zoveel aalmoezeniers en dus ook legerpredikan ten konden komen als nodig zouden zijn om de geestelijke verzorging in een persoon lijk contact met de militair tot haar recht te laten komen. Die toen door de regering aanvaarde gedachte is door alle volgende ministers steeds loyaal uitgevoerd. Recruten maken kennis met hun aalmoezenier. raat kunnen krijgen. Bovendien gaan er veel paters naar de missie. Het toezicht van de vijf stafaalmoeze niers zorgt er bovendien wel voor, dat het met het gevaar van routine wel los loopt. De stafaalmoezeniers werken een dag per maand met de aalmoezeniers mee en geven daarbij hun ogen en oren goed de kost. De stafaalmoezenier ver gadert periodiek met ze, leest hun maand rapporten. De hoofdaalmoezenier verga dert op zijn beurt weer geregeld met de Dispuut Het uurtje geestelijke verzorging wordt ook bij de katholieken meer en meer een dispuut, terwijl er maandelijks een kerkelijke oefening, gevolgd door ontbijt wordt gehouden. Van de dagelijkse och tendmis komt door de eisen van de dienst niet veel terecht. Het conferentie-oord „Waalheuvel" heeft door zijn efficiënte concentratie om de Nijmeegse universiteit met zijn vele mee levende en meedenkende hoogleraren een zekere vermaardheid gekregen. Ds. Bos, die op het protestantse zusterinstituut juist gehandicapt wordt door decentralisa tie, benijdt zijn collega aalmoezenier Groenendijk wel eens om die gunstige ligging. „Waalheuvel" ontving in het laat ste jaar tienduizend militairen en moest er achtduizend afwijzen. Evenals op het humanistische Coornherthuis laat men de keuze der onderwerpen voor een goed deel aan de deelnemers zelf over. En als vaste stelregel geldt dat geen vraag onbeantwoord mag worden gelaten. Gerichte acties DE ROOMS-KATHOLIEKE geestelijke verzorging werkt eveneens veel met spe ciale gerichte acties. Het in veertigdui zend exemplaren verspreide blad G3 (Goe de Geest Gemeenschap in leger en lucht macht) trekt door z'n frisse aanpak en soms zelfs gedurfde opvattingen sterk de aandacht. Een deel van de oplaag is tegenwoordig voor België bestemd, waar er om gevraagd werd. Het blad „Salvo" van het Katholiek Thuisfront munt even eens uit door uitstekende typografie. MGR. VAN STRAELEN is over het effect van al deze inspanningen tevre den. „Over het algemeen komen onze jongens met een beter moreel en groter godsdienstige bewustheid uit de dienst dan zij erin gingen. Nee, ideologische problemen, over de zin van de dienst of de Huidige bewapening kennen wij niet. Die vragen zijn te groot dan dat een eenvoudig aalmoezenier daar antwoord op zou kunnen geven. Dat laten wij lie ver aan onze bisschoppen over". EéN VAN DE CURIOSA in de wo ning van de heer L. Slagter aan de Willem van Gulikstraat te Arnhem is een foto waarop zeven figuren zich rond een menorah de achtarmige kandelaar welke bij het Joodse chanoekalifeest wordt ontstoken verdiepen in een theologisch probleem. Het is een pitto reske groep welke van rechts naar links wordt gevormd door een Joodse geeste lijke in hoogtijgewaad, een officier in servicedress, een zanger in rokkostuum, een heer in burger, een rabbijn in de kledij welke bij begrafenissen gebruike lijk is en één in toga en tenslotte weer een officier, nu in battledress. Wie de foto aandachtiger bekijkt ontdekt dat al die figuren in feite slechts één persoon zijn: de heer L. Slagter zelf. Geestiger had deze rabbijn van de synagoge te Arnhem de veelheid van functies welke hij vervult niet kunnen uitbeelden. Hij is niet alleen de voorganger van negen honderd over geheel Gelderland ver spreide Joden wat betekent dat hij altijd wel in zijn auto onderweg is naar een geloofsgenoot die geestelijke steun nodig heeft maar ook de legerrabbi voor een kleine honderdvijftig Joodse soldaten die over niet minder dan vijf enzeventig plaatsen verdeeld liggen. En dat betekent dat rabbijn Slagter ten be hoeve van hun geestelijke verzorging zijn kilometerteller nog eens met vele duizenden eenheden per jaar ziet ver springen. TOT NU TOE kent de geestelijke ver zorging van het leger slechts 2 onderschei dingen: rooms-katholiek of niet-rooms- katholiek. En het niet-rooms-katholieke deel wordt dan vertegenwoordigd door de legerpredikant. Dat betekent dat de leger rabbi onder ds. De Kluis ressorteert en dat de registratie van zijn Joodse jongens door het bureau van de hoofdlegerpredi- kant geschiedt. In de praktijk geeft dat geen enkele moeilijkheid. De gewestelijke legerpredikant ds. H. J. Diekerhof bindt bij de instructie van nieuwe collega's de ze steeds op het hart de namen van de Joodse militairen door te geven aan de le gerrabbi en rabbijn Slagter is vol lof over de medewerking welke hij zowel van zijn protestantse confraters als van de leger leiding ondervindt. Volgens de wet VOORAL DANK ZIJ dat laatste is het voor de kleine groep Joden in het leger mo gelijk volgens hun godsdienstige voorschrif ten te leven. De verlofregeling wordt zo toegepast dat niet tijdens de sabbath be hoeft te worden gereisd en ook voor de viering van de 7 Joodse hoge feestdagen wordt steeds verlof verleend. Moeilijker ligt de zaak wat betreft het kosjer ri tueel bereid eten. Er wordt steeds toe stemming verleend om buiten de kazerne te eten wanneer de betrokken militair thuis ritueel voedsel gewend is. Omdat hij dan met een gulden vijftien menage- geld niet uitkomt staat de minister verho ging tot een rijksdaalder per dag toe. Dik wijls is het echter niet mogelijk in de na bijheid van het legeronderdeel een parti culier adres te vinden waar kosjer gege ten kan worden. In dat geval is men op de afdeling Diensplichtzaken steeds bereid de militair zo in te delen dat hij die ge legenheid wel vindt. Wankel contact RABBIJN SLAGTER is voor één-derde maoor. Hij haalt inmmers lang niet het ge middelde van vijftienhonderd militairen waarop de mankracht aan geestelijke ver zorgers is gebaseerd. Maar hoe efficiënt hij zijn reizen ook organiseert en al haakt hij meestal een zevendaagsee werk week toch ziet hij geen kans zijn jongens meer te zien dan eens in de drie of vier maanden. Menig reisplan wordt trou wens in de war gestuurd omdat zijn aan wezigheid plotseling dringend vereist wordt bij een zieke of stervende geloofsgenoot uit zijn ressort of omdat een van de hem toevertrouwde militairen in moeilijkheden verkeert. Het fillersystem met zijn twee maandelijkse wisseling der troepenonder delen is zijn grootste vijand in het onder houden van het contact. Omdat het onder deze omstandigheden ook niet doenlijk is uurtjes geestelijke verzorging bij de troep te geven, zijn deze geconcentreerd in Am sterdam (elke week), Den Haag (eens in de veertien dagen) en in Arnhem (regel matig). De Joodse militairen uit het hele land krijgen toestemming én vrij vervoer om deze bijeenkomsten te bezoeken. MMMNNMMtNNMCN» hoefte aan een eigen Joods vormings centrum voor militairen en dat te meer omdat over enkele jaren de geboortegolf van 1946 het leger zal hebben bereikt. Het aantal Joodse diensplichtigen zal dan tot 325 oplopen: schrijnender dan in dit tries te getal kunnen de gevolgen van de Duitse Jodenvervolging niet tot uitdrukking ko men. ZO'N VORMINGSCENTRUM, dat uit eco nomische en organisatorische overwegin gen het best in Arnhem zou kunnen wor den gevestigd, vergt echter een investe ring van twee tot drie ton en dat kan de reeds zo zwaar belaste Joodse gemeen schap instandhouding van een eigen godsdienstig en cultureel leven, steun aan HEBBEN DE ONDERWERPEN welke op de protestantse, katholieke en straks wellicht ook die welke op de humanistische geestelijke verzorging aan de orde worden gesteld nogal wat aanrakingsvlakken, die van de Joodse GEVO-bijeenkomsten ver schillen daarvan aanzienlijk. Daar wordt Hevriet, de taal van de staat Israel waar mee alle Joodse jongeren een sterke bin ding voelen, gestudeerd, er wordt aan Bij belstudie gedaan, er wordt veel gesproken over de moeilijkheid welke de kleine Jood se gemeenschap heeft haar levenspraktijk te handhaven in een overheersend niet- Joodse omgeving. Dat laatste, tezamen met de binding met de staat Israel, maakt dat de Joodse jongens in het leger in gees telijk opzicht tamelijk geïsoleerd zijn. Vormingscentrum nodig Rabbijn Slagter voelt daarom grote be- voor Joodse militairen bij de Koninklijke Land- en Luchtmacht Deze agenda voor de Joodse soldaat draagt als jaartal niet 1962 maar 5722. Israel niet opbrengen. Ongetwijfeld maakt men aanspraak op overheidssubsi die, maar die wordt in principe alleen als bijdrage in de exploitatiekosten verleend. Slechts de militaire tehuizen worden op ba sis van de stichtingskosten gesubsidieerd, doch de minister heeft beslist dat de plan nen van rabbijn Slagter meer weg hebben van een vormingscentrum dan van een mi litair tehuis. Rabbijn Slagter moet dus uit zien naar andere bronnen. Misschien dat hij een beroep kan doen op de Commissie voor de Joodse schadevergoedingseisen aan Duitsland, die elk jaar de uitgave van de Joods-militaire zakkalender mogelijk maakt. Het is echter lang niet uitgeslo ten dat de Nederlandse gemeenschap iets zal willen doen om deze redelijke wens van .e Joodse landgenoten, die hun aandeel le veren voor de verdediging van de materiële en geestelijke vrijheid van dit land, in vervulling te doen gaan. 4

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 13