De nieuwe Winkler Prins „Stier voor piranha's"- het derde boek van de Haarlemse auteur Oscar Timmers 99 EERSTE DEEL VAN EEN INDRUKWEKKENDE SERIF KUNST DER WERELD" ZATERDAG 20 JANUARI 1962 Erbij PAGINA V IJ F C. J. E. Dinaux Het Stenen Tijdperk" EEN VAN DE VERHEUGENDE nieuwe mogelijkheden van onze tijd is de uitgeverstechniek om in brede samenwerking standaardwerken in ver scheidene landen tegelijk te doen verschijnen. Uiteraard lenen zich hiertoe vooral werken waarbij een gedeelte van de editie, bijvoorbeeld de illustraties, slechts eenmaal behoeft te worden vervaardigd, terwijl de tekst naar één voor beeld in veelvoud wordt bewerkt in andere talen. Op het gebied van kunst historie en kunstbeschouwing is reeds menige Phaidon-uitgave er een voorbeeld van. En thans waagt het Elsevier, tezamen met Duitse, Engelse, Amerikaanse, Franse en nog andere firma's een liefst veertiendelige serie op stapel te zetten onder de titel „Kunst der Wereld", gewijd aan beschavingen in het verleden buiten Europa. Erkende deskundigen worden in het prospectus aangekondigd, elk voor een monografie op hun eigen studieterrein. Het geheel zal werken bevatten over China, Indonesia, Het Stenen Tijdperk (deze drie reeds ver schenen), India, Afrika, Het Oude Amerika, Egypte, Mesopotamië, Klein-Azië, Hellende vrouwen (Oenpelli, Oenbalania, Noord-Australië). VEEL VAN DE HIERBOVEN aangeroer de onderwerpen komen ter sprake in het eerste gedeelte van het boek „Het Stenen Tijdperk". L. Berger-Kirchner behandelt er, naar gegevens van H Breuil, het zo genaamde Frans-Cantabrische grottenge- bied. Het boek bevat echter nog vier an dere hoofdstukken, eigenlijk geheel op zichzelf staande studies, over andere centra van prehistorische beeldende activiteit, te weten: de Oostspaanse Levante, de Sa? hara, Zuid-Afrika en Australië. In die gebieden liggen de verhoudingen enigszins anders, alleen al door het feit, dat be- een zelf en benadert van hen uit de te ont raadselen vondsten. Sprookjes en mythen en stamopvattingen wijzen hem de weg tot de voorstellingen op steen. Dat hierbij de interpretatie en de persoonlijke con clusie van groter betekenis wordt dan bij een streng van de weinige feiten uitgaande redenering, wie kan het anders verwach- VOOR ONS LIGT het eerste deel van ten vallen, dorre takken weg te knippen, „De Nieuwe Winkler Prins", in vijf hoofdzaken samen te vatten zonder verlies j i \7--t j i tt7» -J lx te lijden, mits de formulering zó wordt, delen. ijf delen. W te opgegroeid is met daj. accent 0p de kern valt. Het laatste de vijfde druk van zestien delen, of wie trof ons met name bij de kenschetsing de zesde druk van achttien delen plus van schrijvers, kunstenaars en musici. On- twee supplementen (die vertrouwd ge- der Beeldende Kunst en Beeldhouwkunst j v j j i j vindt men een historisch overzicht in tijd- worden boeken tn rode hand met gou- daarvan zijn de kenmerken ech- den opdruk) in zijn kast heeft staan, ter wel héél simpel besproken (dit nu eens moet wel even zijn verbazing wegslikken géén vooruitgang, ook de kleurenreproduk- bij het zien van deze drastisch bekorte ties schieten hier te kort!) nieuwe vorm. Goed, wij waren al bezig de WINST van de nieuwe redactie lijkt ingesteld te raken op het verschijnen ons overigens ook in ander opzicht belang en gespecialiseerde uitgaven als His- rijk: er staat achter elk woord ruim vol- ii7 d li/ d j j doende toelichting tot oriëntering, niet ech- tonsche W.P W.P. van de Muziek, ter zovee] aan |eleerde details dat men n .Pvoor de Kunst, W.P. voor de zjch kan inbeelden volledig op de hoogte Vrouw, zelfs de Culinaire W.P., maar te zijn; wat zich bij de bewerking oude dat tenslotte dit splitsingsproces zou uit- stiiï weI eens k°n voordoen. Ondertekening 'lit i~van de wetenschappelijke artikelen is dan lopen op een zó beknopte algemene ook vervallen, de litteratuuropgave tot een editie, dat moesten wij ons toch even enkele verantwoording beperkt. bewust maken. En nu de actualiteit, waarover wij reeds ER ZIJN VOOR EEN encyclopedie twee spraken. Het volle pond aan uitvoerig- mogelijkheden: óf het is een volledig woor- beid, maar ook hier toch weer onder denboek met geen taalkundige maar zake lijke toelichting op elke term waarover zich in de praktijk een vraag zou kunnen voordoen, óf het is een (liefst alfabetisch gerangschikte) verzameling artikelen en verhandelingen over duizenden onderwer pen waarin de ontwikkelde mens meer ten? Bij de jachttaferelen legt Holm bij- dan oppervlakkig belang kan stellen. voorbeeld vooral de nadruk op het symbo lische en het sacrale, terwijl hij het utili teitsmotief nauwelijks erkent. VOOR VRAAGSTUKKEN en raadsels plaatst ons vooral de Sahara. Langs steen- voorbehoud van systematiek en zakelijk heid, kregen woorden als de volgende: Aarde, Aardrijkskunde, Antwerpen, Am sterdam, Afrika, Australië, Archeologie, Antibiotica, Astrologie, Astronomie, Auto matisering, Automobiel, Bankwezen, Ban toe, België en vele andere. De voorkeur ligt, dunkt ons, voor de hand. Wat de nieuwe druk voor velen extra De laatste opvatting is ongetwijfeld de klassieke; maar bij de huidige stand van de wetenschap zou de consequente toepas- aantrekkelijk maken kan, is een inlei- sing leiden tot een onmogelijk uitgebreide dend compendium van 128 bladzijden met en onbetaalbare boekenreeks. Elsevier nu een schat van praktische gegevens, o.a. heeft blijkbaar naar een synthese gezocht: over: hoogste bergtoppen, grootste zee- Oud-Iran, de Islam, Achter-Indië, het Boeddhisme, Japan, Tibet en Korea. ^VeT^imten er of Nu het Westen ook in cultureel opzicht zijn hegemonie bezig is te verliezen, minder belangrijke rol speelden, zodat de beddingen, die de loop van prehistorische beknopte maar afdoende formulering van diepten, verspreiding der wereldgodsdien- kan het voor ons van belang zijn, ons te bezinnen op de waarde van die „buiten gewesten" der beschavingsgeschiedenis, waarvan de betekenis hoofdzakelijk aan vakgeleerden meer dan oppervlakkig bekend is. Wij hopen voor de lezers van dit blad enkele delen van de reeks bij het verschijnen beschouwend te hespreken. Voorop gesteld zij, dat de uitgave als zodanig opmerkelijk verzorgd is: elk deel gebonden in een moderne, strakke band (bovendien in kartonnen etui), gedrukt met een duidelijke letter en zeer overzichtelijke tekstverdeling over de bladzijde, maar vooral voorzien van een schat van gekleurde (losse) illustraties en zwarte kleinere figuren tussen het zetsel. Ons dunkt, een uitgevers prestatie van niveau. tegenwoordige onderzoeker minder be schikking heeft over bodemlagen met chro nologisch te identificeren vondsten. Over de ontstaansperiode van de kunstvoort brengselen verkeert men er dan ook meer in het onzekere. „kunst" niet tot misverstand leiden; „l'art pour l'art" is het in die tijden allerminst. Wie voor een beschilderde rotswand gaat staan als voor een museummuur met ex positiestukken, miskent de ontstaansgrond van de prehistorische kunst. Dit is trou wens een vraagstuk op zichzelf. Van de vele opvattingen omtrent het doel van de kolenschilderingen is de volgende vooral gangbaar: de afbeelding vertegenwoordigt het levende object; door het uitbeelden krijgt men macht over het dier zelf. Het aanbrengen van de tekening zou dan een rol spelen bij het voorbereiden van de jacht, de handeling van het schilderend scheppen is een rituele aanloop tot het bemachtigen van de buit. Ook concreter is het echter mogelijk; sporen van be- HET STENEN TIJDPERK,*) deel van „Kunst der Wereld" dat aan de prehistorie gewijd is, staat enigszins apart: het be handelt verschijnselen zowel binnen als buiten het tegenwoordige Europa en be paalt zich ook niet tot één afgerond cul tuurgebied. Begrenzing van het onderwerp naar de tijd en de aard van de voort brengselen ligt meer voor de hand; het boek houdt zich voornamelijk bezig met rotstekeningen en schilderingen, en dit leidt vanzelf tot het uitgangspunt: eind fase van de laatste ijstijd. Men neemt aan, dat de mens op aarde voorkomt vanaf 600.000 jaar geleden. Vondsten, genoemd naar de vindplaatsen, getuigen van het bestaan van mensach- tigen als de Heidelbergmens, de Mens van Java, de 'Mens van Peking, en dichterbij alweer de „Neandertófer" omstreeks 60.000 oefening toor het doden; jaar geleden (wie heeft nooit een recon structieplaatje van hem gezien, met zijn lange armen en zijn voorovergebogen hou ding!). Maar er zijn honderdduizenden jaren nodig geweest om dit „wezen" tot kunstuitingen in staat te doen worden; dat begin ligt vermoedelijk nog slechts 40.000 jaar achter ons. Pas de Mens van Cro-Magna kunnen wij in zekere zin als aan ons verwant te beschouwen. Waarschijnlijk zijn pas de tot een hogere jagerscultuur opgeklommen volken tot ex pressiepogingen in kunstvorm gekomen, niet nog de bedrijvers van landbouw en veeteelt, zeker niet de alleen maar voedsel verzamelaars. Overigens mag het woord m/ Oude olifant met ingeschilderd hart (Can- tabrië, Pindal, naar Henri Breuil). EEN OPMERKELIJKE tegenstelling tot het zojuist genoemde eerste gedeelte vormt vooral het artikel over Zuid-Afrika. In dat land immers bestaat nog een primitieve bevolking (de Bosjesmannen), waarvan de voorzaten waarschijnlijk de steenschilde ringen en -graveringen hebben voortge bracht; men kan er dus bij de bespreking rivieren vertegenwoordigen, worden onder begrippen en wetenswaardigheden die sten, afleiding van voornamen, eerste hulp rotsoverkragingen en in spelonken figuren iedereen wel eens nodig kan hebben, uit- bij ongelukken, uitgestorven diersoorten van zo verschillend karakter aangetroffen, voeriger behandeling van onderwerpen die A dat de onderzoeker wel tot de hypothese voor algemeen ontwikkelde gebruikers wel van verschillende bevolkingsgolven na el- degelijk kennisvormend en inzichtgevend kaar gedwongen wordt. Woorden als „ja- kunnen zijn, en daarenboven als con cessie aan de actualiteit? zeer royale uiteenzettingen betreffende feiten en vraagstukken van belang voor deze tijd. maten en gewichten, ja wat niét al! Bo vendien een taairepertorium met korte grammatica van het Nederland, Duits, En gels, Spaans en Russisch. gers", „rondkopmensen" en „runderher ders" zeggen op zichzelf niet veel; bij het volgen van de voortreffelijke verhandeling door Henri Lhote de lezers van ons blad kunnen zich reisbeschrijvingen van zijn hand herinneren van enige jaren geleden worden verschillen in stijl en techniek volkomen duidelijk. Tot al te concrete uit spraken laat zich intussen deze auteur niet verleiden; daartoe is de bestudering van de duizenden tamelijk recente ge gevens, vooral uit het Tassili-gebied, nog niet genoeg gevorderd. WIJ HEBBEN, om een oordeel te vor men, onze oude banden A-Ams, Ana-Bab en Bac-Bes van de zesde druk erbij ge haald (de zevende was ook al bekort), ze gelegd naast het nieuwe eerste deel A-Bize, en zijn ijverig steekproeven gaan nemen. Na elkaar en tamelijk willekeurig sloe gen wij woorden op als Achilles, Alcibia- des. Alvleesklier. Aluminium, Amersfoort, nui4«m nog het artikel^over Ampère, Amortisatie-Syndicaat, Augusti- i i.. j. Augustus, Avercamp (Hendrik) An- driessen (vijfmaal!), Banning (Theoloog), Bismarck. Beton (het laatste in vele sa menstellingen). Dit leek ons een objectie ve keuze. De verrassing werd inderdaag, dat (nog afgezien van het vereiste bijwerken tot op En Australië een bespreking verdienen. Mau. evenals dit land zelf ligt een deel van de hier gevonden schilderingen zo ge heel apart van de verschijnselen elders op de wereld, dat wij ons genoodzaakt zouden zien tot een geheel afzonderlijk opgevatte uiteenzetting. Beter bestudeert de lezer HET IS DUIDELIJK, dat de Winkler Prins een radicale verjonging bezig is te ondergaan, die verband houdt met de andere eisen die onze tijd nu eenmaal stelt. Als ouderen met weemoed hun zesde druk trouw blijven, gewend als ze zijn aan de bredere, gezapige en toch ook vollediger inlichting die de twintig boekdelen hun verschaffen, hebben zij persoonlijk niet ongelijk. De jongere ge neraties echter zijn zeer gediend met de ze nieuwe gestalte. De prijs, 38,- per deel, is (gezien het gebodene) alleszins- redelijk. W. H. het zelfhij komt dan bovendien wellicht onze tijd) de meeste artikelen nu zakelij- ook tot de conclusie, dat een uiterst „mo derne" schilderwijze uit onze dagen, die experimenteert met opzettelijk simplisti sche lineaire aanduidingen, vooral bij be paalde Australische voorbeelden zou kunnen aansluiten. vruchtbare berghelling, en ik stak de han den in de aarde als wortels, ik zag mezelf als een versplinterde, oeroude olijfboom, wijdvertakt in de aarde, spelend het rui zen van de bladeren, dag in dag uit". Dat denkt, dat schrijft de „ik"-figuur aan het Lago di Trasimeno, waar klimaat en land schap hem goed blijken te doen. Er is fragmentarisch meer goeds in dit schieting schijnen soms te duiden op voor- yande oude kunstproduktie de mentaliteit r en de gewoonten van de nog levende be volking in het geding brengen. En zo ziet MAAR ER ZIJN NOG meer mogelijk heden. Kan er niet een religieus motief in het spel geweest zijn, althans een ritueel element? Het is zelfs de vraag of wij nog wel in staat zijn, de zin van deze tekenen te verstaan, zoals wij eigenlijk ook niet meer het criterium voor de geslachten in de taal kunnen opsporen, verwijderd als wij zijn geraakt van de primitieve (na tuurlijke?) levenswijze. de schrijver, Erik Holm, de mogelijkheid om het vraagstuk van een andere zijde aan te pakken: hij gaat uit van de mensen Het Stenen Tijdperk, vierduizend jaar rots- afbeeldinger. door H G Bandi, Henri Breuil (t), L Berger-Kirchner. Henri Lhote. Erik Holm, Andreas Lommei. lElsevier, Amsterdam, Brussel) Hoe het daarmee ook zij en welk motief bij het uitvoeren van de afbeelding de drijfveer vormde, duidelijk is het in de meeste gevallen toch wel, dat de kunste naar (priester?) erop uit -was een zo her kenbaar mogelijke weergave van het dier te geven, wel niet naturalistisch, zoals wij dat zouden noemen, maar dan toch ty perend en treffend. Misschien zal hij er op het ogenblik zelf ook zijn plezier aan beleefd hebben. In zoverre is het ons weer te vergeven, dat wij bij het bekijken toch onwillekeurig uitgaan van de vraag: is het raak getekend of niet? Er is namelijk bjj alle verschil wel de gelijk tevens overeenkomst met onze ma nier van kijken. Vergeeflijk is het dus ook VOLGENS de tekst van de omslag zou boerderij, vormt een van de passages die opstaan, vuurstenen slaande uit de rots- de derde roman van Oscar Timmers, bewijzen dat Timmers zijn talent meer massa's samenklittend tot een wentelende „Stier voor piranha's" (verschenen als dient met éénvoud en authenticiteit van rode bal, en zich verheffend daarna op de Litteraire Reuzenpocket bij de Bezige Bij) zijn schrijfbehoefte dan met spectaculaire kracht van zijn eigen hitte tegen de rots een boek zijn „dat gelezen en niet geduid uitzonderlijkheid en bladzijden verslinden- bodem". Ik heb, zoals overal bij soortge- wil worden". Duidelijk is dat niet-duiden de woordhonger, waarbij hij zich overeet lijke proeven van woordkunst, ernstig ge- van deze gebruiksaanwijzing niet. Duiden aan zijn vondsten. zonder gelezen te hebben lijkt me een vrij hachelijke bezigheid. En lezen zonder te ker opgezet en soms pittiger geredigeerd zijn, zonder aan degelijkheid in te boeten. Nieuwe woorden zijn ingevoegd, sommige onderwerpen over twee of drie woorden verdeeld, wat de overzichtelijkheid dient. Ook wel eens is de inkrimping van de boek: herinneringen aan de bezettingstijd, W Haanstra tekst gecompenseerd door toevoeging van gesynchroniseerd met het heden; opmer- een plaatje. Over het algemeen trouwens kjngen over het zoontje Maxim, wiens kin- is de illustratie uitstekend verzorgd en derlijkheid telkens een eerlijke bron van uiterst instructief. inspiratie blijkt te zijn; een brokstuk uit Een leerzaam onderzoek. Het is dus mo- de ejgen jeugd, dat in de deining van de gelijk heel wat wetenswaardigheden te la- actualiteit komt bovendrijven; tekenen van onwil om zich te onderwerpen aan de permanente wanorde, die sinds in 1945 de kaap de goede hoop hopeloos voorbij - gezeild werd en bij de chaos ingelijfd, aan de orde van de dag is. Zonder te willen duiden zou men kunnen zeggen dat Oscar Timmers daar, waar hij zich vrijschrijft vrij ook van zijn automanie om alles anders te zeggen dan wie dan ook het ge zegd heeft zich ontpopt als een schrij ver die met weinig woorden zou kunnen volstaan om veel te zeggen. Maar te oor delen naar wat deze „stier" heeft onthuld, zou er nog wel een boek overheen kunnen gaan alvorens Timmers tot de concentra tie in staat is, die elk geschreven woord het schrijven waard maakt. duiden wat is dat eigenlijk? De tekst schrijver zal er wel mee bedoeld hebben al weer, dat de eerst ontdekte schilde- dat de lezer deze derde explosie van Tim- ♦vi/irp' innwir* t/ilnvif «int mnrl.-I/ir/iYi *m n/t f „De witte vrouw" of „gehoornde godin" is uit de periode van de rondkopmensen met Egyptische invloed (fresco uit Tassili). ringen, namelijk die in de grot van Alta- mira (Spanje) aanvankelijk niet als oud erkend en zelfs door een wetenschappelijk congres als vervalsingen beschouwd wer den. Pas de opening van nieuwe grotten in Zuid-Frankrjjk, waarin (aan die van Altamira verwante) schilderingen gedeelte lijk schuil gingen onder een later door instorting ontstane ophoging van de grot bodem, waardoor dus bewezen was dat zjj niet van recente datum konden zjjn, over tuigde de twijfelaars en bestrijders. DATERING VAN overblijfselen uit de prehistorie is een ingewikkelde aange legenheid. De geniale Franse archeoloog Henri Breuil is er door vergelijking van gevonden gebruiksvoorwerpen van ver scheidene plaatsen en uit verschillende aardlagen in geslaagd, een indeling op te bouwen, niet alleen chronologisch maar ook typologisch, die nog steeds gebruikt wordt. Bij rotsafbeeldingen heeft men overigens ook een aanwijzing in de voor gestelde diersoort (rendier, mammoet, neushoorn) waarvan bekend is gedurende welke natuurperiode ze in Zuid-Europa voorkwam. Tot de zeer oude „schilde ringen" schijnt de afdruk van de mense lijke hand te behoren, ontstaan doordat iemand verf om de uitgespreide vingers hier een omtrek aanbracht. In de allerlaatste tijd beschikt de ar cheologie over een nieuw hulpmiddel: de Geigerteller. Plantaardige stoffen en delen van het menselijk of dierlijk lichaam be vatten een zeer geringe hoeveelheid radio actieve koolstof, waarvan is berekend dat de radio-activiteit in ongeveer 5500 jaar mers' warrig talent niet verklaren, maar enkel ondergaan moet óver zich heen, dóór zich heen moet laten gaan, al naar het valt. Dat is wel wat veel gevraagd, omdat er in dit boek, dat zich geen roman noemt en dat ook niet wil zijn, nog al wat gere dekaveld wordt, zij het dan ook in een soms tamelijk onsamenhangende trant. En redeneren, meningen verkondigen, toespe lingen maken, orakelige en zo nu en dan oor-akelige taal spreken dat onderstelt tocht dat aan al dat mededelen een bete kenis wordt toegekend. Maar goed, het boek „wil" niet geduid worden en dus schakelt de lezer zijn verstandelijk appa raat uit en zijn diverse apperceptie-orga nen in, om van het onbeduidende zoveel ■ft-*:;- Oscar Timmers HET MaG WEL NIET, maar ik waag het erop: dit boek duidend slaat men, dunkt me, de plank niet ver mis als men - aanneemt, dat deze autoreis naar de my- probeerd om er wat bij en wat in te thologische stier een poging is om langs zien, maar ik hoor alleen wat en dat zegt auerlei omwegen te ontkomen aan het me met veel. En zo vergaat het me ook dwangbuis van de maar al te actuele le- bij een zin als deze: „Tien lange uren wa- vensvrees en door te dringen tot gebieden ren sIIg poricn vsn mijn hersens gesloten W33r het leven weer leven is. en draaide mijn lichaam langzaam in wij- Het boek besluit met een visioen, een de onzichtbare cirkels rondom mijn hart, nachtmerrie, die doorgemaakt moet wor- dat ademde als een ver vooruitgeschoven den om het leven in zijn aanvankelijkheid landpunt, vlak voordat de aarde peilloos je hervinden. Het proza van dit achtste J'f J. een toegift, die de suggestieve hoofdstuk de geforceerde „Dedicatio bladzijden over de boerderij-herinnering mei '59", die als inleiding is bedoeld, niet opsierend ontsiert. meegerekend is mij persoonlijk juist iets te „barok" om de bevrijding, die de HET IS MERKWAARDIG, zoals Oscar „ik"-figuur per auto tegemoetsnelt, te ge- Timmers zich laat inpalmen door de ver- loven. Maar wie weet is deze passage een leiding van het woord en. eenmaal be- aanloop tot het manuscript dat Timmers dwelmd, voor de zelfkritiek verloren is. onderhanden heeft: „Ikaros zero-one-one- Hij stort zich dan, alle remmen los, in zero-four"; misschien is dit gehele boek de diepte van zijn intuïtie als een parel- een voorbereiding, hoewel de titel van voor duiker, in de verwachting dat hij wel met noemd in wording zijnde boek haast doet iets waardevols boven zal komen. En niet vermoeden dat Timmers het stadium van WTTFR vnnp PTRAMWA'Q" ci„it i„ is zi^n w00rdnet lee8: „Urenlang de gewagmakende excentriciteit nog niet Jf. V, ui u u de verre stilte verdraaglijk, en ik bouwde geheel en al te boven is gekomen. mogelijk op te vangen. Wat hij op deze kere zin aan bij „Geblaf in het hondsdal". mjj een huis met bloemen en balkon op wijze waarneemt is een stortvloed van De „ik"-figuur, diens vrouw Jessica en een berghelling, op het terras van een woorden, geschreven in een merkwaardi- kind Maxim, die we temidden van het ge hoera-toonsoort, die een niet geringe hondsdalige geblaf van het vorige boek in coloratuur-vaardigheid vereist om stem te hun man-vrouw-kind-verhouding zich als krijgen. Men heeft dus met het genre van een driehoeksverschijnsel van de natuur de bravouraria's te maken, die het van het zagen ontpoppen, begeven zich thans per effect moeten hebben. Zonder te duiden auto op reis, duidelijker: ze zakken topo- kan men na enkele bladzijden lectuur wel grafisch af naar het zuiden, hetgeen in de zeggen dat Oscar Timmers een te lange, niet te duiden symboliek van deze „stier" veel te lange adem heeft voor wat hij een verkenningstocht in nieuwe levensge- eigenlijk heeft mee te delen. „Erop los bieden in en óm zichzelf zou kunnen.. kletsend stoot je vaak plotseling op funda- beduiden. Daarvoor moeten kilometers mentele waarheden", las ik op blz 83. Dat aan woorden afgelegd worden, gesprekken lijkt me, wat het „vaak" betreft een wat tussen de „ik" en Jessica, die niet altijd geflatteerde, maar een voor dit boek toch even interessant en soms zelfs wat verve- karakteristieke uitspraak, een funda- lend, wat studentikoos-lollig en tijdverdrij- mentele waarheid althans omtrent de cha- vend zijn. Er wordt veel gepraat, veel otische woordenmassa, die Timmers no- gegeten, veel betonweg verslonden voor dig heeft om met zijn welbespraaktheid het reisgezelschap met om- en kwinkslag ergens houvast te krijgen in de ruimte. Hij in Italië is aangekomen. Dat het daarbij is in deze derde creatie wel niet meer zo praats-, rij- en kijkgewijs door velerlei le- wild-oraal doende als in „Geblaf i in het vensgebieden gaat, zonder dat de eroti- hondsdal", maar altijd nog verbaal-roerig sche zönegrenzen worden gemeden, be- genoeg om bij een critische lezer de in- hoeft in het geval van Timmers geen be druk te wekken van een welbehagen in de toog. woordroes, waaraan hij zich met een nieu- Het gaat in dit itinerarium, op sommige gehalveerd wordt, en zo vervolgens. Door we retoriek een bastaardzuster van de etappes van de reis tenminste, nogal jour- Hurkende figuur (Ngoengoenda, west-Australië). Noord meting kan dus uitgemaakt worden hoever een in de bodem van een grot gevonden stukje hout of been reeds van zijn ontstaan verwijderd is. Door vergelijking van de „stijl" van een in het been gekraste teke ning met graveringen in de rots valt dan wel eens iets te besluiten over de ouder dom van die wandbewerking. Maar deze methode van onderzoek is nog nieuw en wordt aarzelend en voorzichtig toegepast. eertijdse woordkunst hals-over-kop nalistiek toe. Van blz. 91 tot 106 bijvoor- overgeeft. Misschien moet men van woord- beeld men is dan in Prato, „stad en erotiek spreken, waaruit in de goede blad- land van Malaparte", Curzio Malaparte zijden van deze „Stier voor piranha's" namelijk wordt de reis met montere want die zijn er ook, waar Oscar Timmers kout gekort, wat kwantitatief weinig ver- door zijn betere schrijvers-ik wordt afge- schil maakt en kwalitatief weinig uitzicht leid van zijn opzettelijke originaliteit biedt op ongekende landstreken. Of er wel eens een stuk proza geboren wordt moesten lezers zijn die iets zien, iets er- dat telt De jeugdherinnering, die de „ik"- varen, tijdens een passage als deze: „Over figuur van dit boek terugvoert naar een enkele uren zou de zon uit deze bergkom

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 17