Rendez-vous met het verleden VISSERTJE PLUM „Spartaanse" school voor Prins Charles „Vasthoudertje" tegen telefoonmisbruik de es - voor iedereen - over al Garcia de Léon PANDA EN DE DIENOMAAT w Folie, Pelli en PinMo 4 OSRAM Ons vervolgverhaal DOOR CLEMENS LAAR De negen muzen Spit, Spierpijn Nieuw standbeeld voor Fido 11 Onder dak", op zijn Romeins Door DONDERDAG 25 JANUARI 1962 lampen 2 £6 19. „Hij lijkt me wel een best iemand, maar hij laat zich bij het kaartspel niet voor de gek houdeh, zie je wel?", zegt Volle tegen Pelli, „het lijkt me een flinke knaap!" „Tsjonge, als hij aan boord blijft, wordt het hier wel vol, nog een paar benen meer, dat is me wat!" Intussen is de nieuweling tegen de bloemenbak opgeklommen, hij gaat er rustig 'op zitten en zegt, „goeden morgen Pingo, mag ik je helpen, om een goede aanlegplaats te vinden?" V - 32) Talleyrand en Metternich zijn de laatste staatslieden uit roeping ge weest en niet van beroep, Gladstone en Bismarck zijn hun laatste echo." „Wilde je me dan niet iets vertel len over die Wyndham-Act?" „O zo, ja natuurlijk, neem me niet kwalijk, Kaspar. De laatste tijd ben ik een beetje verstrooid. De Wynd ham-Act is een manoeuvre, die type rend is voor de tegenwoordige poli tiek, vooral voor de Engelse. Een monsterachtig bedrog onder de man tel van een geweldig, onzelfzuchtig, humanitair gebaar.Het is helemaal niet gemakkelijk, een buitenstaander het bijzonder ingewikkelde probleem van het Ierse vraagstuk duidelijk te maken. „Ik zal proberen, het tot zijn een voudigste formule terug te brengen: de Ierse druk is voor Engeland te sterk geworden. De toenemende druk der Engelse buitenlandse politiek maakt Ierland in de ogen van de En gelsen zoiets als een helse machine, die op het meest ongelegen ogenblik in zijn rug kan ontploffen. Deze twee voudige druk heeft de dingen in alle geval zo ver gedreven, dat de home- rule dus een vérgaand Iers zelfbe stuur sedert ongeveer tien jaren in de lucht hangt en misschien al zou zijn ingevoerd, als onze nationale par tij onder John Redmond zich niet van haar nationale doeleinden had laten afleiden. John Redmond heeft zitting in het parlement voor de Engelse ar beiderspartij. Hij is geheel en al door de klassenstrijd afgeleid en dat heeft niemand gauwer en beter in de gaten gekregen dan de Engelse conservatie ven. Daaruit is de Wyndham-Act ge boren. Zij streeft een agrarische her vorming in Ierland na, waarbij de gro te, Ierse landeigenaren gedwongen worden, belangrijke delen van hun grondbezit af te geven. Degenen, die tot nu toe pachters waren, de grote massa van landarbeiders, worden zelfstandige boeren. Natuurlijk zou de Wyndham-Act niet alleen bij de Ierse grootgrondbezitters, maar ook bij de eigen Engelse feodale hoge aristocratie op besliste tegenstand ge stuit zijn, als de Act niet voorzien had in betaling van de onteigende grond. Een buitengewoon hoge ver goeding, die in geen verhouding tot de werkelijke waarde van de grond staat. Het geld betaalt Engeland in de vorm van credieten. Natuurlijk moet het terugbetaald worden en dat wordt bereikt door leveringsovereen komsten op lange termijn. Daarbij valt het niemand op, dat de vastge stelde prijzen veertig, ja vaak zelfs vijftig percent onder de wereldhan del sprij zen liggen. „Zoals ik zei, een schurkachtige en een prachtige truc. De Ierse onafhan kelijkheidsbewegingen. van de weer opgedoken Fenniers tot de Sinn-Fei- ners, die op zijn hoogst toch alleen maar één zijn in hun nationaal stre ven, worden gesplitst en de enige groep, die in de laatste tijd met enige hardnekkigheid en vooral ook met een goede invloed in Engeland zelf op ho- merule heeft aangestuurd, is even eens ondermijnd. Het nationaalbewus- to Ierse grondeigendom namelijk. Daarbij zijn te veel mensen, die meer belang stellen in geld dan in hun grond. En de rest van de wereld, die langzaam maar toch al erg onrustig werd door de stank van Engelands Ierland-politiek, ruikt ineens niets dan wierook. Niemand bemerkt dat En geland eigenlijk niets anders doet dan de Ieren de slavenketenen van hun polsen te nemen om ze weer aan hun enkels vast te maken." „Ook de Ieren zelf niet?" „Jawel, sommige. Het begint zelfs te dagen in de hersens v-an degenen, die aan vankelijk dachten van de Act te kun nen profiteren. Maar de verscheurd heid is intussen een feit. Zij heeft zelfs al heel ernstige vormen aange nomen. Enkele van de radicale naza ten der Fenniers gaan al weer tot gewelddaden over tegen degenen, die in hun ogen door de hervorming van het grondbezit Engelse loonslaven ge worden zijn. En dat geeft Engeland dan weer en voor het oog van de wereld gerechtvaardigde gronden, om met onderdrukkings- en terreur methoden in te grijpen en onze inwen dige verscheurdheid nog te vergro ten. Wie een beroep op het gezonde verstand en aanspoort tot zelfdisci pline, handelt voor de ogen der Ierse openbare mening als een verrader. „Het ziet er dus slecht voor jullie uit, Pat?" „Niet helemaal. Enkelen van ons hebben van Engeland veel geleerd. Wat Engeland bij ons gedaan heeft, dat kunnen wij onder bepaalde om standigheden ook bij hen onderne men. Bij de conservatieven heeft zich een zeer sterke richting ontwikkeld, die in de Wynham-Act allerlei mo- gelijkheden van een ongewenste te rugslag op de eigen belangen ziet. j Vooral wil ik daarbij wijzen op de zeer krasse tegenstrijdigheid van de j prijzen der landbouwprodukten. Op de duur is het onmogelijk, dat de Engelse groothandel met verwijzing naar de Ierse leveringen de prijzen niet zou drukken. Daar komt dan r.og een hele rij politieke overwegin gen bij. Als een bekwaam man op een handige manier leiding geeft. Hij onderbrak zichzelf en nam zijn courant weer op. Ineens zei hij, zon der op te kijken: „Wat ik je nog wilde zeggen, Kaspar. Je kent on ze gast van vanavond. Maar ik ge loof dat het beter is, als je dat zou willen vergeten". Hij zei dat op een toon, die iedere verdere vraag uit sloot en met beminnelijke onbevan genheid stelde Pat mij kort daarna voor aan zijn gast, mister Alexander uit. Londen. Het was de Earl of Chi chester. Het viel mij ineens in, dat Pat eens bij een gelegenheid in Lon den opgemerkt had, dat de muziek- minnende Earl de doorslaggevende figuur was in de streng conservatie ve groep van het Hogerhuis. Wij zonken weg in onze fauteuils. Ban bracht port binnen en ik was bang, dat er nu ofwel over muziek of over politiek gesproken zou wor den. Maar Alexander vertelde vrese lijk aardige en vreselijke onwaar schijnlijke verhalen van de tien duizend en tien vossenjachten, die hij in zijn leven gereden had, en gaf te kennen, dat hij de volgende morgen graag de tienduizendelfde zou meerijden. De volgende dag stond een bijeen komst op het programma van de beroemde Crailsham-Hounds uit de buurt en de Callaghers en ik waren vanzelfsprekend als gasten uitgeno digd. De jachtpartijen van de Crails ham-Hounds waren berucht en ge vreesd. Onder de Ierse jachtclubs, die op het vasteland als een soort van zelfmoordenaarsclubs beschouwd werden, namen de Crailsham-Hounds met het terrein waar zij op jaagden, een toppositie in. Ik begon mister Alexander met andere ogen te be kijken. Vooral toen Pat hem gerust stelde en zei, dat hij dit al gere geld had en dat mister Alexander van harte welkom was. „Bij Patrick Callagher naar een geschikt jacht paard te vragen, is zeker overbo dig?" „Volkomen", bevestigde Pat. „Alles wat u overigens nog nodig hebt is alleen een rijbroek en zo mo gelijk een geldig testament" „Wie zou", zei mister Alexander pleöhtig, ,s»aar Ierland komen en zijn rijuit- rusting vergeten?" Zodoende kon Kaspar Godeysen langzamerhand weer ademhalen. Toen kwam Nicoli- ne en het vermoeide vuur in de schouw spoot metershoge vlammen op. De portwijn begon te schuimen en het rook ineens niet meer naar harsachtige walm, maar naar de mosbodem van het Eryllmurdoch, naar van zon verzadigde berkenbast en ook een beetje naar Parijs. Nicoline beduidde ons met een lieftallige handbeweging, dat wij in onze leren monsters zouden blijven zitten en ging achter Pat staan. Zij vroeg mister Alexander naar de Han- öelhandschriften en mister Alexander begon een meeslepende monoloog over de gotische architectuur van een muziekstuk, dat hij een oratorium noemde. Ik wist wel, dat er zoiets bestond, maar welke relaties het on onderhield met de klassieke bouw kunst was tot op dat ogenblik een raadsel voor mij gebleven. Dat bleef het ook, want ik luis terde alleen naar mezelf. Ik wilde verstaan, wat de lippen van Nicoline mij in stilte schenen toe te fluiste ren. Zij sprak met mister Alexander maar zij keek mij aan. Als zij zweeg, vormde haar halfgeopende mond woorden, die mij golden. En ik verstond ze niet. De onrust, die mij daarstraks door het vertrek op en neer had doen lopen, overviel mij opnieuw. Ik voelde mijn hart opgewonden slaan en toen werd het mij duidelijk, dat ik bang was. Ik wist niet waarvoor. Ik voelde me zo benauwd, dat ik slechts met moeite kon ademen. Er was iets gebeurd. Iets, dat men niet kon beschrijven, zelfs niet begrijpen, maar alleen voelen. Plotseling wist ik het: Nicole en ik waren niet meer alleen. Een derde element, iets vreemds en dreigends was erbij gekomen. Onze betovering was verbroken. Het kostte mij inspan ning op te kijken en Nicoline's blik te zoeken. Ik had het geweten. Zij keek mij strak aan en er lag grote in nigheid in haar ogen, maar ook iets als een glimlachende, dromerige pijn. (Wordt vervolgd) 20- -21. Nadat hij z'n sober maaltje van de hij een mooie droom. Hij droomde, dat gebakken visjes had opgegeten, zat vis sertje Plum nog een poosje op de bank voor zijn hut en luisterde naar het geklots van de golven. En toen hij naar bed was gegaan droom- hij opeens voelde, hoe zwaar zijn visnet woog; en toen hij het ophaalde, zat er een prachtige, reusachtige vis in. Met moei te kon hij dat geweldige beest naar huis sjouwen Vandaag zetten wij de internationale zomerhoedjesparade 1962 voort met een drietal ontwerpen uit de collectie van Cesare Caeiessa in Rome. Links; Een dopje van roodbruin vilt in lagen, ge vormd als dakpannen, vandaar de naam van deze creatie „Romeins dak". In het midden een „boekethoedje" van groenfluwelen bloemstengels op de top, bijeengehoi den door een zwart fluwelen strik en met een rand van gele en witte narcissen. Rechts: een variant van de dakpanhoed, opge fleurd door een met de hand geschil derde zwaluw. LONDEN De nu dertienjarige Prins Charles zal op 1 mei naar de oude school van zijn vader gaan, namelijk naar het door de Duitser Kurt Hahn gestichte Spar taanse opvoedingscentrum Gordonstoun in Schotland. Doelstelling van dit beroem de onderwijsinstituut is, „van een jongen een werkelijke man te maken." Er zijn op het ogenblik 380 leerlingen. Het is echter niet uitsluitend een inrichting voor de kin deren der „upper ten", want er zijn ook zoons van havenarbeiders, vissers en win keliers. Het officiële schoolgeld bedraagt meer dan 5000 per jaar, maar de school kent het beginsel van betaling naar draag kracht. Het is de eerste maal dat een lid van de koninklijke familie naar een zoge naamde „public (dit betekent in Enge land: een strikt particuliere) school" gaat. Het kenmerk van Gordonstoun is, dat veel tijd wordt besteed aan lichamelij ke training en het dienen van de gemeen schap. Wat dit laatste betreft, worden de leerlingen ingeschakeld bij de plaatselijke brandweer en bij het reddingswezen op zee. Ook worden zij geoefend in reddings werk in de bergen en op het strand. Ook voor zware lichamelijke arbeid, zoals helpen bij het aanleggen van wegen, wordt niet teruggedeinsd. Zeilen op zee behoort eveneens tot het schoolprogramma. Advertentie Een Amerikaanse industrie heeft patent genomen op een instrument, dat het vol gens deze onderneming mogelijk maakt, een telefonische verbinding vast te hou den, zelfs als degene die u opbelt, slechts enkele seconden aan de lijn is geweest Het is een wapen tegen ontvoerders, de gevaarlijke monomanen en de ergerniswek kende plaaggeesten, die zich achter de anonimiteit van een telefoongesprek ver bergen. Het instrument, dat op beperkte schaal reeds in de handel is gebracht, werkt op de volgende wijze: Degene, die is opge roepen, drukt op zijn toestel een knop in, welke het oproepende toestel „aan net lijntje" houdt, ook als de oproeper de hoorn op het toestel legt. De opgeroepene kan vervolgens de politie of het hoofdbu reau van de telefoondienst opbellen zon der de eerste verbinding te verbreken en het oproepende toestel kan dan worden op gespoord. All Toen Henry Charles Harrod in 1849 een kleine en bepaald niet best renderende kruidenierswinkel overnam aan de Londense Brompton Road, was het alleen maar zijn bedoeling zich een bescheiden bestaan te verschaffen. Tegenover de plaats waar eens deze winkel stond, verheft zich nu al een krappe zestig jaar het beroemdste warenhuis van de wereld: Harrod's. Het is stellig niet te danken aan de verdiensten van Henry Charles, dat dit winkelpaleis er gekomen is. Daarvoor heeft de volgende generatie moeten zorgen, zoon Charles, die op twintigjarige leeftijd met een schuld-aan-pa achter de toonbank heerste (1861) en reeds drie jaar daarna het laatste restje van de koopsom kon afbetalen. Die had dan ook slechts vijfhonderd pond bedragen. Hoe goed het Charles ging, blijkt uit het be drag, waarvoor hij zich in 1889 liet uitkopen: honderdtwintigduizend pond. De kruidenierswinkel had er toen al lang andere afdelingen bij gekregen; het was een warenhuis geworden met honderd bedienden. De grote faam zou pas komen nadat het tegenwoordige imposante gebouw was geopend. Tegenwoordig is men er trots op, dat Harrod's letterlijk alles kan leveren. Dat komt tot uiting in het devies: Omnia omnibus ubique (alles voor iedereen overal) en in het tele gramadres: Everything, Londen, dat de snuggeren onder ons als het Engelse woord voor „alles" zullen herkennen. Dikke tapijten dempen het geluid van mijn voetstappen. Met nog honderden andere bezoekers (van klanten spreekt men hier liever niet) wandel ik be daard van uitstalling naar uitstalling, van toonbank naar toonbank, en zo lang ik me maar niet speciaal voor een artikel interesseer zal geen van de zesduizend personeelleden mij aan schieten. Anders dan bij Selfridge's, de grote concurrent in Londen, hoor ik hier zo goed als geen dialect spre ken; de oudgedienden met hun oor logsonderscheidingen op de borst vor men de enige uitzonderingen, maar zij bedienen de liften en niet de be zoekers. Voorlopig heb ik geen interes se voor cosmetica, stoffen of snuiste rijen en daarom haast ik me naar bo ven om in de reusachtige boekenafde- ling rond te snuffelen. Ik weet dat ik op gelijke hoogte ben met de indruk wekkende afdeling piano's, waar altijd zo'n tachtig tot negentig instrumenten staan opgesteld geen speciaalzaak kan hiertegen op. Het is een prach tig gezicht, al die piano's, vleugels en or^éls verSpfeid'\e zien staan en toch is ook dit maar een voorlopige pleis terplaats voor mij: de aangrenzende zoo trekt me onweerstaanbaar naar zich toe. Het moet wel zijn voorgekomen, dat iemand die telefonisch informeerde of Harrod's een olifant kon leveren, droog jes een bevestigend antwoord kreeg en men noemde er nog onmiddellijk de prijs bij ook. Voor olifanten of ande re dieren van dit slag moet men ech ter niet in de zoo zijn. Wel voor jonge hondjes met eerbiedwaardige stambo men, papegaaien, aapjes en een menig te ander kleingoed. De prijzen zijn naar mijn smaak wat aan de stijve kant: driehonderd gulden voor een jonge airdale terrier is nog helemaal niets bijzonders. Weer op weg naar beneden verzuim ik niet een blik te werpen in de kin derkapsalon. Jongetjes en meisjes van ouder?, die een Rolls Royce als het enige passende vervoermiddel beschou wen, worden hier behandeld, gezeten in een soort luxueuze kermisattractie: geornamenteerde paarden of ruimteca bines. Voor hetzelfde geld kunnen wij driemaal naar de kapper. De mooiste (en toch altijd ware) ver halen komen uit de geweldige levens middelenafdelingen op de begane grond. Er is een slagerij annex poelierswin kel met een oppervlakte van een Ne derlands warenhuis, men vindt er een reusachtige bloemenafdeling, men be treedt een andere zaal en is in een groente- en fruithal terechtgekomen. De tapijten ontbreken er, logisch want vlekkeloze reinheid is het parool. De snobistische Engelsen kunnen nog altijd neerkijken op alles wat van het contingent komt, maar tegelijkertijd is het bon ton bij tijd en wijle gezien te worden in een goed Italiaans restau rant of af en toe Franse delicatessen te gebruiken. Harrod's voorziet ook op dit gebied in alle behoeften: de gentle men achter de toonbanken willen u graag Franse slakken of truffels en Italiaanse tonijn verkopen. Een paar jaar geleden is men zelfs zo ver ge gaan, dat men de „slagers" (het is bijna oneerbiedig deze heren zo te noe men) een tijdje naar Frankrijk heeft gestuurd om er de kunst van het juiste uitsnijden van coteletten en chateau briands te leren. En wat zegt u van dit, in Harrod's kringen overbekend verhaal? Een dame, die thuis een fijn diner wilde serveren, vroeg op de fruitafde- ling haar voor het dessert de beste kwaliteit peren te leveren. In elke an dere zaak zou men haar die naar bes te weten hebben verkocht en deze „be zoekster" zou in de meeste gevallen ongetwijfeld met een edele kwaliteit naar huis zijn gegaan. Maar zo werkt men bij Harrod's niet. „Hoe laat denkt u aan het dessert toe te zijn?" vroeg men haar. Zij noemde ongeveer de tijd. „Dan zullen we ze bezorgen", ver zekerde men. De experts staan name lijk op het standpunt, dat een peer slechts twintig minuten in zijn leven het toppunt van smakelijkheid bereikt. Tijdens het diner heeft men voor al le zekerheid nog eens getelefoneerd of het tijdschema nog klopte. En over telefoneren gesproken sinds kort heeft Harrod's een nieuwe service aan de vele bestaande (kou sen- en handschoenenreparatie, bank zaken, geld wisselen, stomen en ver ven, kaartjes voor schouwburgen, auto verhuur) toegevoegd. Men kan zich 's morgens laten bellen met de vraag of men die dag wellicht nog iets no dig heeft. Handig, want in de morgen uren is het bijna onmogelijk Harrod's zelf te telefoneren, omdat alle (tien tallen) lijnen constant bezet zijn. Ben Shahn. De tentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam van wer ken van de Amerikaanse schilder Ben Shahn is verlengd tot 29 januari. Advertentie en reumatische pijnen wrijft U eveneens weg met 66. Toen Panda merkte dat de professor zijn scooter had gestopt met behulp van de Inactivator, werd hij werkelijk boos. „Dat gaat zo niet, Professor Kalkerl" riep hij. „U schijnt te vergeten, dat we achter een losgebroken, gevaarlijke machine aanzitten, die mijn trouwe Jolliepop ontvoerd heeft en die misschien ver schrikkelijke plannen met hem heeft. We moeten nu opschieten en niet meer zaniken!" „Wat zei je, Popta?" vroeg de uitvinder, geschrokken van zijn strenge toon. „Zitten we ergens achter aan? Hm. Hoogst merkwaardig! Jaja nu je het zegt - juist ja! Gevaarlijk! Goed dat je me er aan herinnert! Maar schiet dan ook op! Zeur dan niet tegen me! Ik moet mijn robot terug hebben!" jVu het zal tijd worden dat ze eens een beetje op gaan schieten, want de Dienomaat begon werkelijk van kwaad tot erger te vervallen. Hij nam niet eens de moeite, de agent Molentred te antwoorden op diens vol strekt redelijke vragen betreffende de parkeervoor- schriften, doch bracht deze ordebewaker ruw per ge stolen gummiknuppel ten val, om zich vervolgens weer met de slapende Jolliepop op de motor te werpen en weg te razen. „Wij gaan alles doen!" kreet hij daar bij. „Pappie en ik gaan alles doen! Pappie en ik gaan nu een bankroof plegen! Leve ik en Pappie!" Er was helaas niemand die deze knarsend uitgespro ken verklaring de aandacht schonk die hij verdiende; Agent Molentrad werd in beslag genomen door het den ken over waar hij was, en de andere belangstellenden bevonden zich uit veiligheidsoverwegingen op grote af stand. De burgers en schoolkinderen van het dorp Borgo San Lorenzo in Midden-Italië zullen Fido, hun trouwe hond, niet verge ten. Het gemeentebestuur heeft opdracht ge geven tot de vervaardiging van een nieuw bronzen standbeeld van de kleine bast aard en het geld om dit te bekostigen stroomt op het gemeentehuis binnen. Het is afkomstig van kinderen van de lagere school en andere inwoners. Fidoo had reeds een standbeeld maar dit is op oudejaarsavond door nozems ver nield. Hij dankte zijn monument aan zijn ontroerende trouw, want Fido heeft zijn baas, Carlo Soriani, nooit kunnen verge ten. Twee jaar lang gedurende de laatste we reldoorlog was Soriano naar zijn werk in een naburige fabriek gegaan en elke avond ging Fido naar het grote dorpsplein om op de bus te wachten, die zijn baas thuis bracht. Maar op een avond kwam Soriano niet terug. Hij was omgekomen bij een lucht aanval van de geallieerden op zijn fa briek. Fido gaf de hoop echter nooit op. Tot zijn dood in 1957 zat de hond elke dag op het plein op de avondbus te wach ten. De dorpelingen gaven hem te eten en haalden hem aan, maar niemand kon hem ervan afbrengen naar de bus te gaan. Na zijn dood richtte de gemeente midden op het plein een levensgroot standbeeld van het trouwe dier op met de eenvoudige inscriptie: „Aan Fido, de voorbeeldige hond." 19-21 i I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 11