Rendez-vous met het verleden I De Oostenrijkse poeszta: Gevangenen gevraagd PANDA EN DE DIENOMAAT m VISSERTJE PLUM Polle DOOR CLEMENS LAAR Ons vervolgverhaal Een paradijs van stilte in de baaierd van het massatoerisme Muziek als therapie voor verlammingen DINSDAG 30 JANUARI 1962 23. „Neen, Polle", zegt Zeerob, „jullie kunt echt niet alles geloven wat je hier ziethet kan eenvoudig niet echt zijn!! We moeten toch ons ver stand gebruiken, jongens!" Slokop komt naar Polle toe en vraagt: „Wil je een ei voor me bakken, ik houd van spiegeleieren, want ik heb toch weer zo'n verschrikkelijke honger". „Neen, mijn beste, je kunt geen eieren eten, waar al lieve, kleine vogeltjes in zitten, je moet maar zien dat je wat anders vindt!" 35) er ge- „Nikoline Wat., wat beurd?" Zij had niet stilgehouden. Mijn ruin nam dé korte galop van haar chest nut over. Naast elkaar vlogen wij een wereld in, die ineens niet meer som bergrijs, maar een en al zilverglans was. „Wat was er, Nikoline?" „Wel, helemaal niets. Nina werd on rustig toen heb ik haar eruit genomen en ben bij de platanen op de jacht stoet blijven wachten." Overvol van geluk lachte ik voor mij heen. Dat was de domste en meest wondermooie uitvlucht, die ik ooit ge hoord had. Een Iers jachtpaard, dat onrustig werd. En dan nog wel een uit de fokkerij van PatNikoline had willen afwachten, hoe de jachtstoet werd samengesteld om er zeker van te zijn, de plaats naast mij te kunnen in nemen. „Je bent een jokkebrok, Nikoline!" „Ja, ruitertje, ja., maar voor de eerste keer, en nu moet ik het ook blijven." Wij waren het weiland overgesto ken en voorbij een bosje gereden. Twee kleine sloten en een schutting hadden wij moeten overspringen, maar onze dieren waren als het ware over die hindernissen heengedanst. Wij hadden er nauwelijks iets van ge merkt. De roes van een heerlijke zorge loosheid had mij te pakken. Zo te rijden, op zulk een dag en met zo'n vrouw. En die vrouw was Nikoline en zij 1 hield van mij. Voor ons lag mijlenver de bruinro de leegte van afgegraasde weilanden tot aan de steengroeven van Crails- ham. Als moddergrijze strepen, hier en daar begroeid met vormeloze strui ken, strekten zich ver de hoge stapels stenen uit. Heel in de verte staken de krijtstrepen van berkenstammen op de hoogte scherp af tegen de donkere bosrand. We hadden beiden onze paarden tot staan gebracht. „Dat klonk daarstraks zo merk waardig, Nikoline.." Zij wees vooruit. De zilveren nevel had plaatsgemaakt voor een okerkleu- rige helderheid. Hele banen van zon licht vielen plotseling als houwen met gouden zwaarden uit de hemel. Vlak daarop was het, alsoi ergens in het heelal een geweldige fakkel werd ge zwaaid. De aarde golfde ineens in een dronken kleurenspel. Hoe woest, hoe elementair, hoe overweldigend was alles in dit land! Nicoline hield no'g altijd haarband opgeheven. „Hij heeft een kdns." „Wie? „De vos. Dat doet me plezier." Vluchtig keek ik naar de hoogte, ttan de meute waren alleen nog klei ne, witte, rode en bruine door elkaar wriemelende punten te zien. Pas ver daarachter volgde de jachtstoet. Men reed keurig dicht bijeen. Ik keek er zonder afgunst naar, zonder aandacht zelfs. Het was alsof een reusachtige bonte doek, of een tapijt met bloed vlekken, onweerhoudbaar tegen de berg opgleed. Nu en dan golfde het kleed. Dan na men ze daarginds een sprong. Zouden zij,Wat is er, Nicoline?" „We gaan niet meer filosoferen, ruitertje, zoals laatst. Dat doen we nooit meer, hé, ruitertje?" Ik begreep, wat zij bedoelde, maar het deed me geen pijn en het bedroef de mij niet. Ik kende geen hopeloos heid, geen bitterheid of woede. „Du bist doch da!" „We zullen ze niet achterna rijden," zei Nicoline. „Van daag heb ik daar geen zin in. Mis schien wel nooit meer." „Dan naar huis?" „Nee, we rijden naar St. Vi tus Abbey. Dan gaan we in de zon zitten, misschien zijn er nog van die aardige kleine hagedissen." De ver vallen abdij van de heilige Veit lag in onze onmiddellijke nabijheid op een open plek in een klein eikenbos. We hielden allebei van die plek. De ruïnes waren dicht begroeid met oer oude klimop en wilde wingerd. Hoe dikwijls hadden wij niet op de door de zon verwarmde stenen van de voormalige kruisgang gezeten en ons laten wiegen op de vreedzame stilte in ons en om ons heen. Maar vandaag was dat niet voor ons weggelegd. Eerst ijl en verwaaid, daarna steeds duidelijker droeg de wind de geluiden van de meute tot ons over. Wij keken achter ons. Vlak voor de hoogte had de vos een wending gemaakt en nu joeg de jagerstroep in een scherpe hoejc weer langs de flank van de heu vel beneden in onze richting. De zon had de laatste nevel opgetrokken; het landschap was als een schilderij op glas. De jagers kwamen adembene mend snel naderbij. Plotseling kon ik ook de vos zien. Hij liep met korte, j gespierde sprongen. Het was een bui- j tengewoon groot dier met een korte j staart, waarschijnlijk een wijfje. De j jacht ging zonder aarzelen in wilde j vlucht over een muur heen. Ik zag 'n paard door de knieën zakken, toen het j weer op de grond neer kwam en over j de kop slaan. Vlak daarop nog een. Een wirwar van slaande poten, ge- j strekte nekken en koppen. Lichte j paardebuiken, blikkerende hoeven, onbewegelijk de afgeworpen rode fi- gurenAls een bont schouwspel j trok de jachtstoet rechts van ons j voorbij. De houndsman had zijn pet verloren. Zijn zilvergrijze haren wap- perden als de pruik van een meisje. Naast hem galoppeerde een appel- schimmel zonder ruiter. Het zadel hing erbij. Een kapotte zadelriem sloeg tegen de flanken van het paard. Weer een muur. Een lichtgroene drie kante steek vloog door de lucht. Op de voorgrond begon een appelschim mel bij het. afzetten te glijden, ver hief zich toen nog uit zijn stand en kwam keurig over de hindernis heen. De ruiter had de beugels verloren. Wij zagen ze wild heen en weer zwaaien. Maar hij reed door, zonder er met de voeten naar te tasten. Dat was mister Alexander. Zou hij nu ook aan Bruckner of Reger denken? „Tally 'ho! Tally 'ho!" Ik zag dit alles in een koele nuch terheid voor mij gebeuren. Het was telkens weer even onbegrijpelijk, hoe die Ierse jachtpaarden met tempera ment en toch zonder enige heftigheid liepen. Zij sprongen met vreugdevolle overgave en men kon als het ware tot in alle bijzonderheden volgen, hoe verstandig zij het terrein en iedere hindernis taxeerden. Als men dit zo in zijn geheel voor zich zag, had men het gevoel, alsof een onzichtbare re gie hierachter schuilging. Wild klink het geblaf van de hon den. De vos had nog maar goed twin tig meter voorsprong. Met onrustig bewegende koppen drongen ook onze paarden naar voren in de richting van de jacht. Steviger dan ik van. haar verwacht had, trok Nicoline de teu gels aan. „Wat een stommeling! Bo ven, tussen al die stenen had hij kun nen ontkomen. Maar nu schiet hij zijn hachje erbij in." We lieten onze paarden draaien. Mijn ruin was van onderdrukte opwinding beginnen te zweten. Ik klopte kalmerend op zijn vochtige manen. De kastanjebruine van Nicoline verzette zich snuivend te gen de korte teugel, die hij niet ge woon was. „Men moet niets opjagen", zei Ni cotine ineens kwaad. „Geen enkel le vend wezen en ook niet zijn eigen hart". „Wie doet dat dan, Nicoline?" „Pat". Ik had verwacht, dat zij een van ons beiden zou noemen en had al naar een antwoord gezocht. Maar nu kon ik slechts zwijgen en nadenken. In het eikenbos draafden wij niet meer. Er waren zoveel modderige plekken, gaten en oneffenheden onder de dik op de grond liggende blade ren, dat dit veel te gevaarlijk was. Het gerucht van de jacht drong nu nog maar gedempt tot ons door, hoe wel ze toch niet meer dan enkele honderden meters van ons vandaan was. Wellicht viel daar nu de een na de ander. Nicoline luisterde in de richting van het geluid. Zij glimlachte op een vreemde ma nier, een beetje bedroefd: „De vos wil ook naar St. Vitus. Waar wij een beetje wilden leven, zal hij nu ster ven". Op de open plek. beschenen door de zon, golfde het lange gras in goudkleurige banen Het scharlaken rood van de braambessen begon op te vlammen. En het gloeide in de wilde wingers tegen de abdijmuren. De lucht was onbewegelijk stil, koel en pittig. Aan onze rechterkant, overwoekerd met klimop, wingerd, braambessen en clematis stond nog de enkele meters hoge bouwval van de vroegere refter. Hier moest het einde komen. De ene ruiter na de andere kwam door het struikgewas geschoten, de takken en twijgen braken. Overal stonden paarden met hijgende flan ken maar hoog opgeheven koppen. Zij staarden zonder ophouden naar de ruïne, waar hoe langer hoe meer in het rood geklede jagers versche nen. Plechtig namen de jagers hun pet of cylinderhoed af en trokken van de rechterhand de handschoen uit. (Wordt vervolgd) (Van onze correspondent) WENEN. Boven, op de toppen van de Oostenrijkse Alpen, kan men zowel in de zomer als in de winter nog wel eenzaamheid, rust en vrede vinden, maar in de toeristencentra aan de voet van de bergen is de demon van de zogenaamde „vreemdelingenindustrie" zeer luid ruchtig geworden tot diep in de nacht. Daarom zijn niet alle Oosten rijkers meer zo gek op hun bergen en steeds groter wordt het aantal van "1 hen, die ergens op het vlakke land een rustig vakantieplaatsje zoeken, s waar het nog niet van de toeristen wemelt. Rustzoekende Weners hebben in de laatste jaren het Burgenland als vakantiegebied ontdekt, hun meest oostelijke provincie, vlak tegen de Hongaarse grens aan. Ook buitenlanders die niet in Tirol of in het Salzkammergut blijven hangen, maar naar Wenen doorreizen, kunnen deze streek gemakkelijk en vrij snel be reiken. Na een autotocht of een treinreis van twee tot drie uur zijn ze het gevoel van de metropool geheel vergeten en oevinden zij zich in het hart van het Burgenland, dat vol is van verrassingen en een paradijs van pastorale rust. De streek bestaat voor een aanzienlijk gedeelte uit vlak land met in het cen trum zelfs een diep keteldal waar het in de zomer zo broeierig is, dat hier de zoetste druiven rijpen. Hier begint de Hongaarse laagvlakte, die reeds alle ka rakteristieke eigenschappen van de poesz ta vertoont. Nergens elders in Oostenrijk, maar ook nergens in het overige Westen, vindt men zulke pittoreske witgekalkte huizen of zulke onogelijke, maar diepe en koele wijnkelders aan weerszijden van de zanderige landwegen, waar het verkeer vaak door hele koppels eenden en ganzen wordt opgehouden. Afgezien van het Duits, dat hier overal de voertaal is, en met uitzondering van een paar Kroatische en claves, maakt hier vrijwel alles een Hon gaarse indruk, zowel de mensen met hun donkere haar en hun opbruisend tem perament als de bonte klederdracht, maar vooral de wijn is hier anders dan elders in Oostenrijk: veel zoeter, krachtiger en koppiger. Het merkwaardigste natuurver schijnsel in deze uithoek blijft nog steeds het meer van Neusiedl, een groot steppen- meer dat zich over vele kilometers uit strekt, doch dat slechts een diepte heeft van ten hoogste een halve meter. Hier kan men zeilen, van de zon genieten en naar de natuur luisteren, zonder door iemand of iets te worden gestoord, behal ve dan door het grote aantal exotische vo gels die de brede gordel van riet rond het meer bevolken. Het is een paradijs maar niet alleen voor ornithologen. Veertig jaar Oostenrijks Tot 1918 maakte deze provincie deel uit van de Hongaarse rijkshelft der Oosten rijks-Hongaarse dubbelmonarchie. Toen jdie twee helften uit elkaar \yerden in rukt, verklaarden de bewoners van h'et Burgenland dat zij bij Oostej^ijkAwildèn blijven. Bij de volksstemming iti 1919 sprak het zelf'oestemmingsrecht een zo duidelijke taal, dat Hongarije afstand moest doen van deze provincie. Alleen de hoofdstad Sopron (Oedenburg) met de naaste omgeving bleef bij Hongarije. Voor dit Oostenrijkse Burgenland moest er dus een nieuwe hoofdstad worden gezocht. Dat werd Eisenstadt, een onaanzienlijk plaats je, dat echter een grote traditie heeft. Sindsdien werd Eisenstadt tezamen met het overige Burgenland door Oostenrijk vertroeteld, omdat het zo achterlijk was. Deze bijzondere behandeling heeft voort geduurd tot nu toe. Het stadje ziet er op 't ogenblik proper en keurig uit met nieu we administratiegebouwen, een moderne boerenleenbank, restaurants, espressobars en hotels, waar ook de verwende buiten landse toerist zich thuis voelt. Men heeft er zelfs een nieuwe kathedraal gebouwd, Onooglijke, maar diepe, koele wijnkelders. P ,.i want het Burgenland werd een zelfstan dig bisdom en kreeg een eigen bisschop. Dit is mgr. Laszlo, een echte vertegen woordiger van deze streek, want hij spreekt niet alleen Duits en nog een paar moderne talen, maar ook Hongaars en zelfs Kroatisch. Nu Hongarije een volks democratie is geworden, zijn de bewoners van het Burgenland nog dankbaarder dat zij bij Oostenrijk horen en dat zij het in flit staatsverband tot een vrij behoorlijke welvaart hebben gebracht. Die dankbaar heid bleek wel het duidelijkst, toen zij in 1961 het veertigjarig jubileum vierden van hun „Oostenrijks" Burgenland. Haydn en Liszt Overigens werd deze streek met het volste recht verwend, want in Eisenstadt heeft Joseph Haydn jarenlang geleefd en gewerkt. Hij was er leider van het orkest dat geregeld optrad in het opzichtige pa leis van de adellijke familie Eszterhazy. Dit kolossale paleis met zijn opdringerige okergele muren en zijn grootscheepse kolon- nade is een bezienswaardigheid. Een veel diepere indruk maakt echter het wit ge pleisterde woonhuis, waar Haydn ondanks het gekijf van pjn lastige vrouw placht te componeren. Het huis ziet er nog pre cies zo uit als in de dagen van de grote componist, toen hier „de simfonie werd ge- Vv' ,1 - asMji JJabi1 ar \/t: jfrAh boren". Van Eisenstadt uit kan men per bus het plaatsje Raiding bereiken, waar Liszt werd geboren. Dit echt Burgenland- se, witgepleisterde huis is gerestaureerd en nu als museum ingericht. Kasteelhotels Wie per auto reist, kan het Burgenland op de prettigste manier leren kennen. Hij zal bemerken dat de provinciale wegen in deze uithoek die men dwars door de bossen heeft aangelegd voorbeeldig zijn. Maar men kan de streek ook per trein berei ken en verder van autobussen gebruik ma ken. Elke dag vertrekken er van het Zuid oost-station van Wenen twee treinen naar Tatzmannsdorf, een keurig badplaatsje met befaamde geneeskrachtige bronnen en modderbaden. De hotels zijn er goed en wie er zin in heeft, kan een paar ba den nemen tegen jicht en alle mogelijke soorten gewrichtskwalen. Uit Tatzmanns dorf vertrekken dagelijks bussen in ver schillende richtingen. Zeer aan te bevelen is een uitstapje met de bus naar Kirch- schlag, waar men eerst een mooi kasteel kan bezichtigen en dan afkoeling kan vin den in een zeer modern zwembad. Van Eisenstadt gaat er elke dag regelmatig een bus via Rohrau de geboorteplaats van Haydn naar Purbach. Wie hier in het hotel Purbacher Spitz met zijn uitste kende restaurant neerstrijkt, beleeft van het hooggelegen terras af een onvergete lijk uitzicht op de laagvlakte en op het meer van Neusiedl. Deze bus brengt u dan daags daarop naar het plaatsje Neusiedl zelf voor een tochtje over het befaamde meer. Wie dan nog tijd over heeft, kan op de terugtocht naar Wenen twee kaste len bezoeken, die als hotels zijn ingericht. Het ene heet slot Berndorf, dat nog in het bezit is van een grafelijke familie. De gas ten worden er ondergebracht in waarlijk vorstelijke vertrekken met gobelins en behang van zijde, maar er is ook stro mend koud en warm water. Lunch en di ner worden er opgediend in de grote hal met een open haardvuur in de winter en wanneer de graaf thuis is, behandelt hij de toerist als zijn persoonlijke, hoewel be talende gast, voor wie het oude familiezil ver met de sierlijke initialen maar net goed genoeg is. Een gelijke atmosfeer met dezelfde service vindt men in het kasteel Schlaining, waar men niet alleen prima logeert, maar tevens zeer interessante historische documenten kan bezichtigen. Het besef dat men zich hier volkomen afgezonderd vlak bij het ijzeren gordijn bevindt, verhoogt het gevoel van veilig heid en geborgenheid in deze voor het massatoerisme nog onbekende wereld. huis in Eisenstadt, waar Haydn gewoond heeft. DE NOORDITALIAANSE STAD Cu- neo heeft een moderne modelgevangenis gebouwd, compleet met ontvangkamers, centrale verwarming en cellen, die voor zien zijn van alle modern comfort. Maar één ding ontbreekt: gevangenen. De thans bijna voltooide gevangenis bevat op hotelkamers lijkende cellen poor.400 pensiongasten van de overheid. Maar in de oude gevangenis van Cuneo zitten slechts twintig gevangenen die naar de nieitwe verhuizen kunnen. De vroede vaderen van Cuneo hebben daarom wat gevangenen gevraagd aan andere steden, speciaal aan de naburige steden Fossano en Saluzzo. Fossano heeft een gevangenis die stampvol is, maar de autoriteiten daar zeggen, dat zij geen van hun gevangenen kunnen missen, omdat zij hun eigen nering niet in gevaar willen brengen: „nering" in de letterlijke betekenis van het woord, want het zit zo, dat de winkeliers te Fossano geen enkel risico willen lopen, de klandizie van de ge vangenbewaarders en hun gezinnen te verliezen. 2829. Oei..wat was dat een ver schrikkelijke hoge golf! Die lichtte Plum's bootje op, alsof het een veertje was. Vissertje Plum gaf 'n schreeuw van schrik; met beide handen hield hij zich krampachtig vast aan de rand, want het Plummetje helpen kon. bootje werd als 'n kaatsbal de hoogte in geslingerd. Help! riep vissertje Plum. Help Ik verga! Maar er was niemand, die onze 70. Nadat de Dienomaat enige tijd onbeteugeld door de geldmassa had gedarteld, vulde hij een flinke zak met het begerenswaardig goed en begaf zich weer naar Jolliepop om deze de buit te tonen. „Mooi, Pappie veel, Pappie!" knarste hij. Maar Jolliepop, die door zijn wild gedroom misschien wel verantwoordelijk was voor dit alles, gaf geen enkel teken van goed- of af keuring daar had hij nu eenmaal te veel slaappillen voor gehad. Veeltijd voor een nader gesprek was er trouwens niet, want op dit ogenblik waren Brigadier Sipkes en zijn wakkere ondergeschikten ter plaatse ver schenen, en die streefden er kordaar naar de rover op heterdaad te betrappen. Scherpzinnig leidde de on verschrokken Sipkes de zijnen het geteisterde bankge bouw binnen. maar helaas; zij brachten het niet ver! Met tartende brutaliteit had daar de rover zich tegenover hen opgesteld, zijn vuurwapen in de aanslag en het ergste was nog, dat hij zich niet ontzag de weerloze Jolliepop als schild te gebruiken. „Geef je over," zei Sipkes nog, zonder veel overtuiging, maar de Dienomaat daagde hem met een mechanische lach uit: „Schiet dan! Durf je niet! Haha! Dan raak je Pappie!" De brigadier, in grote verlegenheid, moest be kennen dat hij schaakmat stond hij had er niet op gerekend, dat de bankrover een gijzelaar zou hebben. De autoriteiten van Saluzzo willen ook al geen gevangenen afstaan. Hun excuus is, dat hun gevangenis eigenlijk een psy chiatrisch instituut is, een inrichting voor mensen met geestelijke afwijkingen, en dat die mensen niet in contact moeten worden gebracht met gewone mis dadigers. Maar de gemeenteraad van Cuneo geeft de hoop niet op. De raadsleden lezen bijna elke dag in de Italiaanse kranten van overvolle gevangenissen overal in Italië en zijn ervan overtuigd dat zij vroeger of later wel klandizie zullen krijgen. (Van onze correspondent) WENEN Een klein defect in de her senen kan tot gevolg hebben dat kinderen hun ledematen in 't geheel niet of nauwe lijks kunnen bewegen. Voor deze patiën tjes heeft het Weense ziekenhuis in de wijk Lainz een aparte therapie uitgedacht, die op ritmische muziek is gebaseerd. De reeds bereikte resultaten zijn zo frappant dat steeds meer ouders met hun invalide kind het ziekenhuis van Lainz opzoeken Reeds vroeger werd het turnen voor dergelijke gevallen toegepast, maar de re sultaten bleven toch beneden de verwach tingen. £>e muzikale behandeling echter heeft opzienbarende verbeteringen teweeg gebracht. Zodra de patiëntjes, die in hun rolstoel of aan de arm van de verpleeg ster de gymnastiekzaal binnenkomen, rit mische muziek op de harmonika horen, beginnen zich hun gelaatstrekken te ont spannen, een nieuwe levensstroom schijnt zich van de kinderen meester te maken en deze stroom gaat dan over naar hun han den, de armen en de onbewegelijke been tjes. Nog veel levendiger en bewegelijker echter worden de kinderen, wanneer ze met eigen instrumenten mee mogen doen. Terwijl ze op de trommel slaan, of bel len, klokken of tamboerijnen laten weer klinken, bewegen zij zich op het ritme van deze „muziek". Deze muzikale therapie opent voor veel jongens en meisjes de weg naar een tot nu toe voor hen onbekende wereld, na melijk die van de zelfbeweging. Deze me thode heeft ook in andere landen reeds toepassing gevonden. In Wenen wordt zij systematisch en wetenschappelijk beoe fend. Het conservatorium heeft een af zonderlijke leergang geopend waar leer krachten voor deze muziektherapie wor den opgeleid. Copyfiqhl P B Boi 6 Coptfth

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 9