Pioniersarbeid door vijftienjarig
Studentensanatorium in Laren
Een kanotocht naar de wolven in de wildernis van de Yukon
mm
WÊÊÊm
i
i
Voor studiehulp buiten het sanatorium
is de bandrecorder onvervangbaar.
Het bijbelverhaal van de
blinde en de lamme, die el
kaar voorthielpen, is in
moderne versie herleefd. In
Nijmegen woont een blinde
student, die de colleges van
zijn faculteit op de band
opneemt. Wanneer hij dat
materiaal heeft verwerkt,
stuurt hij de banden door
in een revalidatiecentrum
naar een collega-student, die te Doom
verblijft. Deze kan wel niet zelf de colleges volgen, maar is daaren
tegen best in staat de vaklitteratuur bij te houden, wat juist voor zijn
blinde vriend moeilijk is. En daarom stuurt hij de opnamebanden weer
terug, nu gevuld met de door hem gedicteerde uittreksels uit boeken
en tijdschriften op hun beider vakgebied. Dit is een van de eerste voor
beelden van een langzamerhand groeiende revalidatie van door licha
melijke gebreken gehandicapte intellectuelen. De lichamelijke revali
datie van handarbeiders is lang gemeengoed geworden: zowel bij de
overheid als bij het bedrijfsleven bestaat voor de behoeften van deze
mensen wel zoveel begrip, dat zij meestal een vrijwel volwaardige
plaats in het arbeidsproces kunnen verwerven. Voor de hoofdarbeiders ligt de
zaak veel moeilijker, waarschijnlijk omdat hun betrekkelijk gering aantal niet
onmiddellijk een probleem doet vermoeden. Het is het Nederlands Studenten
sanatorium geweest, dat enige jaren geleden de stoot heeft gegeven tot nieuwe
revalidatiemogelijkheden voor intellectuele werkers. „De stoot heeft gegeven
is eigenlijk een te krachtige uitdrukking voor de werkzaamheid die geleidelijk
en min of meer bij toeval uit de doelstellingen en de methoden van het Neder
lands Studentensanatorium is ontstaan.
HET N.S.S. LEEFT sinds 6 maart 1947
onder de leus „kuren en studeren". Dat
wil kort en bondig zeggen, dat het zuiver
medische genezingsproces samenvalt met
de arbeidstherapie. In hit moderne ge
bouw aan de Naarderweg te Laren, dat
tien jaar geleden in gebruik werd geno
men, proeft men de studiesfeer, zelfs al
voeren de studenten er niet meer de bo
ventoon. Dat is een gevolg van het indam
men van de tuberculose in ons land, al
worden jaarlijks nog steeds vijfduizend
nieuwe gevallen die echter in het be
ginstadium snel onderdrukt kunnen wor
den geregistreerd. Het ging er
dus om voor het studentensanatorium
zoveel emplooi te vinden, dat deze
door haar beperkte omvang 86
bedden moeilijk economisch te exploi
teren inrichting behouden kon blijven.
Daarom werd het werkterrein verruimd
tot „studerenden en gestudeerden". Tot de
studerenden worden tevens de leerlingen
van de hogere klassen van gymnasia, ly-
cia en h.b.s.'en gerekend en degenen die
een kweekschool of een hogere technische
school bezoeken, tot de „gestudeerden" de
de leiding over de handhaving van een
„academische stijl". Zoals voor de mees
te ziekenhuizen en sanatoria is het voor
het N.S.S. moeilijk de eindjes aan elkaar
te knopen. Ondanks een verpleegprijs die
drie gulden hoger ligt dan het gemiddel
de sanatoriumtarief waarbij de studie
mogelijkheden èn een accommodatie op
klassebasis zijn inbegrepen moet
jaarlijks een gat van twee ton worden ge
dicht. Behalve de overheid zorgen goede
vrienden ervoor het Studentenorkest,
de toneelgroep Cleveringa, Madurodam
dat het geld er komt. Madurodam is zelfs
tot het besef kwam welk een voorrecht
en vreugde in de studie schuilen. De „stu-
diositeit" van het N.S.S. is een zeer posi
tieve factor in het genezingsproces en
heeft de Nederlandse traditioneel strenge
opvattingen over het kuren aan het wan
kelen gebracht. Het door dr. Spanjaard tot
ongeveer negen maanden gereduceerde
verblijf in het sanatorium waarop
overigens nog wel een nakuur thuis aan
sluit heeft het belangrijke psychologi
sche voordeel dat men het moreel van de
zieke met het vooruitzicht „binnen het
jaar weer thuis te zijn" wat kan opvijze-
Een luchtfoto van het Nederlands Studen
tensanatorium te Laren. Links de villa,
waarim het N.S.S. vijftien jaar geleden
zijn arbeid begon. Het dient thans als
zusterhuis. Het hoofdgebouw werd tien
jaar geleden in gebruik genomen.
len. Aan de andere kant wordt in Laren
evenmin tegen de klippen op gestudeerd.
De patiënt dient uit vrije wil zover te ko
men en het aantal studie-uren wordt
mondjesmaat, naarmate de genezing vor
dert, gedoseerd.
HET NEDERLANDS studentensanato
rium steekt steeds meer de helpende
hand toe aan door ziekten en lichamelij
ke gebreken in hun ontplooiing gehinderde
studenten en hoofdarbeiders elders in het
land. Toen het N.S.S. zijn werkzaamheid
vijftien jaar geleden begon had men geen
flauw idee van die ontwikkeling. Het be
gon eigenlijk heel toevallig toen een blin
de eens informeerde of hij niet de opna
mebanden toegezonden kon krijgen van de
popuiair-wetenschappelijke lezingen, wel
ke geregeld in het sanatorium door voor
aanstaande sprekers worden gehouden. Al
gauw werd in de kring der geïnteresseer
den bekend dat het N.S.S. dat verzoek had
ingewilligd en een circulatie van banden
en een groeiend contact met de blindenor-
ganisaties waren er het gevolg van. En
wat met de lezingen mogelijk bleek ging
zich allengs uitstrekken tot de bemiddeling
bij het opnemen en rondzenden van col-
'eges en cursussen, niet alleen naar blin
den die de belangrijkste groep vormen
maar ook naar andere gehandicapte
hoofdarbeiders.
De heer M. H. F. Witteveen, de
directeur van het onderwijs van het
N.S.S., heeft aan deze geleidelijk op gang
komende Sectie Studiehulp buiten het sa
natorium de handen vol. Niet alleen moet
hij elke week in het sanatorium tiental
len lessen, colleges, studie-uren en vooral
studievertrekken coördineren - in feite krij
gen vooral de meisjes en jongens van de
middelbare scholen tijdens hun kuurtijd
individueel onderwijs waarvoor tientallen
docenten uit Het Gooi, de huisradio en
soms ook patiënten, waarvan de genezing
voldoende is gevorderd, worden ingescha
keld maar daarnaast werden in het af
gelopen jaar meer dan duizend uren col
lege in Amsterdam, Nijmegen, Utrecht en
Eindhoven met behulp van N.S.S.-appara
tuur opgenomen en gedistribueerd. Op die
manier worden met de algemene lezingen
zeventig tot tachtig blinden, met de colle
ges een twintigtal studenten en met de
maandelijkse uittreksels uit de juridische
tijdschriften een tiental gehandicapte ju
risten bereikt.
Onder leiding van twee dames, drs. H.
C. M. van der Poel en drs. A. M. Fon
tein, is een voorleescentrum gevormd,
voornamelijk bestaande uit leden van de
Vereniging van Vrouwen met Academische
Opleiding, voor het spreken van de studie-
lectuur op de band. Maar ook komt er
medewerking van de sanatoriumpatiënten
zelf, vooral van de afgestudeerden. Zo
leest een Rotterdamse gemeente-arts da
gelijks enige uren teksten voor twee blin
de studenten in Groningen.
AL DIE INSPANNINGEN van dit „ver
vangend onderwijs", binnen en buiten het
langgerekte gebouw aan de Naarderweg,
werpen aanwijsbare resultaten af. „Bin
nen" werden in het afgelopen jaar vol
gens voorlopige gegevens een doctoraal
examen en drie tentamens afgelegd en
slaagden acht middelbare scholieren voor
hun eindexamen. Elf anderen gingen over.
Een patiënt haalde het diploma koeltech
niek, een andere slaagde voor de prak
tijkexamens spreekvaardigheid Russisch
en Spaans. „Buiten" slaagden drie stu
denten voor kandidaatsexamens en een an
dere deed met goed gevolg een M.O.-exa-
men.
HET IS ALLEMAAL pas een begin. Er
kan en er moet nog veel meer worden
gedaan. Het geld ontbreekt voorlopig voor
een coördinatiecentrum voor wetenschap
pelijke en vaklitteratuur in braille en op
banden voor de blinden. En een aanpak
van research op het terrein van de re
validatie der gehandicapte intellectuelen
is broodnodig. Reeds heeft er een uitste
kende samenwerking plaats met de werk
groep adaptatie-instrumenten en met het
Instituut voor Perceptie-onderzoek te Eind
hoven. Aanpassings- en waarnemingsmoei
lijkheden zijn immers de eerste problemen
waarmede men bij de studiehulp aan ge
handicapten te maken krijgt. Snelle en
doeltreffende voortgang is dus gewenst,
want vele door ziekte en invaliditeit ge
troffen hoofdarbeiders snakken naar het
ogenblik, waarop zij zich naar hun be
gaafdheid en bekwaamheden een onafhan
kelijk bestaan kunnen verwerven. Reeds
nu heeft het vijftienjarige studentensana
torium recht op hun waardering voor de
pioniersarbeid, welke het op dit gebied
verricht.
J. H. Bartman
DE SQUAW GRIJNSDE met haar hele brede gezicht.
Alleen een flobertbuks, hè? Daarmee doe je niet veel als
er een grizzlybeer komt. Je mag wel licht slapen, anders
knaagt hij je hoofd eraf voordat je wakker bent". Met haar
bloederige hand veegde ze een vlieg van haar voorhoofd en
in een radde taal wendde ze zich tot haar oude moeder,
„od'e naast haar op de grond zat en die ze hielp de vers
beoefenaars van de vrije beroepen en gevangen zalmen schoon te maken. Toen glimlachten ze
elk jaar goed voor een ton. Het ziet er beiden en ze keken meewarig naar de snuiter die alleen in
naar uit dat er voorlopig geen zorgen Gezelschap van een hond en zonder zwaar geweer voor vijf
zijn over de bezettingsgraad. §agen dè rivier af ging. „Verleden jaar is een goudzoeker
BIJ HET ONDERWIJS, bij de artsen zwaar gewond door een grizzly", begon de een weer. „Dat
der consultatiebureaus is langzamerhand
wel bekend geworden welke waarde het
N.S.S. juist voor studerenden en intellec
tuelen vertegenwoordigt. De beste propa
gandisten blijken echter steeds weer de
oud-patiënten te zijn. Hun dankbaarheid
en geestdrift vinden hun oorzaak in de
korte kuurtijd welke de geneesheer-direc
teur, dr. R. B. Spanjaard, voorstaat tn
in de ontdekking van de waarde van het
studeren. Het is geen uitzondering dat een
ZE HADDEN ME TOCH aan het pieke
ren gezet. Er was altijd een kans dat ik
een beer ontmoette die kwaad wilde, niet
waar.) En dan lag ik daar gewond. En
geen sterveling wist waar ik was. Trou
wens, er kon zo veel gebeuren als je al
leen de wildernis inging. Ik wilde er ver
der niet over denken. Een beetje risico
moest ik durven nemen als ik mijn doel
oud-patient verklaart dat hij m Laren pas bereiken wii<je. jk ging terug naar de
hoofdarbeiders in het algemeen. Ook de
echtgenotes van deze groep kunnen in het
N.S.S. worden opgenomen. Op het ogen
blik kuren er 12 studenten, 35 scholieren
en 32 hoofdarbeiders.
IN STUDENTENKRINGEN werd de
uitbreiding van het arbeidsterrein aanvan
kelijk met weinig animo gadegeslagen.
Langzamerhand is het echter wel duide
lijk geworden dat alleen dank zij die gro
tere actieradius het N.S.S. zijn taak kan
blijven vervullen en zelfs tot buiten het
plaats waar ik vorige week de sporen van
wolven gevonden had, en waar een oude
Isegrim op zekere middag zijn melancho
lieke stem verheven had. Ik ging terug om
die stem opnieuw te horen. Ik wilde wolven
horen huilen van dichtbij, als het ware aan
de achterdeur van mijn tent. Ik had de
hond meegenomen om de wolven te lök-
ken. Ik hoopte dat ze elkaar zouden ant
woorden.
9
HET RIVIERDAL vernauwde zich. Bo-
sanatorium uitbreiden. Bovendien waakt ven de klippen speelden een dozijn raven,
De boze wolf staat in een kwade reuk.
twee zeearenden en enkele buizerds. Zij za
gen toe hoe diep beneden hen een kleine,
rode kano voortschoot over de bruisende
rivier. De zon blikkerde in de zwaaiende
peddel. Toen braakte de stroomversnel
ling me uit in het rustige water erachter.
Nu zou er geen wit water meer zijn voor
de rest van de tocht, voor de zestig kilo
meter die ik in twee dagen wilde varen.
De stroom was traag en ik zou de gehele
dag moeten peddelen om enige afstand
van betekenis af te legeen. Ik was er blij
om. Peddelen in een Canadese kano is een
heilzame bezigheid voor geest en lichaam.
Het landschap was wijd en groen. Het
ademde een volmaakte rust, een grootse
vrede. En er kwam een zelfde vrede over
was ook hier aan de rivier". Lachend om hun bezorgdheid,
riep ik de hond, die zijn grote modderpoten zonder verdere
aansporing in de kano plantte. „Er is een stroomversnelling
om de bocht. Weet je dat?", begon de squaw weer met een
geringschattende blik naar mijn kleine kano. „Laatst is er
een boot verongelukt, een grote boot. En die had nog wel een
motor. Dat was op het meer". Wat dat met de rivier te maken
had, begreep ik niet goed. Het deed er ook weinig toe. Ze
was trouwens alweer aan een ander veelbetekenend verhaal
bezig. Ik maakte er een einde aan door in de kano te stappen
en af te steken. Ik zwaaide uitbundig. De indianen keken
me zwijgend na. „Crazy white man".
geschikte plekken van krioelde. Ze waren
heerlijk om te eten. De volgende dag ver
gleed even vredig als de voorgaande. Te
gen zonsondergang bereikte ik mijn kamp
plaats, toen het zacht begon te regenen.
Het regende de gehele nacht, de dag die
daarop volgde en nog eens een nacht. De
vierde dag was helder, warm en stil. Vlie
gen en muskieten teisterden mens en dier.
In de namiddag maakte ik een klein uit
stapje naar de stroomversnelling, waar zal
men aan het kuitschieten waren. Ik meer
de de kano in een stille hoek en geboeid
keek ik toe hoe de grote rode vissen hoog
opsprongen uit het spattende water. Deze
zalmen (Pacific King Salmon) waren uit
de Bering Zee gekomen. Meer dan driedui
zend kilometer waren ze de Yukon Rivier
opgezwommen, tegen de stroom in, om de
ze plaats te bereiken, dezelfde grindbank
waar ze vijf of zes jaar geleden geboren
werden.
IK PEINSDE over de wonderen van de
ze zalmentrek, toen ik een huilende kreet
hoorde, ver weg in de richting van mijn
kamp. Wolven? Ik luisterde ademloos. Nog
eenmaal herhaalde de stem zich, weemoe
dig wegstervend in het zachte bruisen van
de stroomversnelling. Was het een wolf?
Of was het de hond die huilde? Ik haastte
mij terug naar het kamp. Shot verwel
komde me zoals steeds, uitgelaten kwispe
lend en wild mijn gezicht likkend toen ik
hem losmaakte. Als een pijl verdween hij
mij, terwijl ik voortpeddelde over de glad- in het bos om hazen te gaan jagen. Even-
de, gave rivier, die de donkere sparren
weerspiegelde, de lichte populieren, de
groene heuvels en de verre bergen. De
wolken dreven boven me en onder me
voorbij, zoals ook de minuten vergleden en
als die van wolven waren Shot's stemban
den niet geschikt om te blaffen. Hij kon
alleen maar huilen en janken. Tot nu toe
had ik van hem slechts wat gejank ge
hoord. Wie had er kortgeleden gehuild?
de uren. Shot, de zware wolfshond, leverde Shot was spoedig terug, moe gerend, plat-
Kuren en studeren" in de praktijk.
aanvankelijk enige moeilijkheden op. Hij
deed precies waar hij zin in had. Als hij
zijn grote kop naar rechts draaide, dan
schoof ik naar links om de hellende kano
weer in evenwicht te brengen. Zag of rook
de hond iets dat hem belang inboezemde
aan de linkerkant, dan verplaatste ik mijn
gewicht snel naar rechts. Totdat ik Shot
ervan verdacht dat hij het erom deed. Ik
heb hem bars tot de orde geroepen, en
toen hij tenslotte in de gaten had dat het
ernst was, bleef hij voor de rest van de
tocht stil liggen.
DIE AVOND VING ik met een kunst
vlieg enkele vlagzalmen, waar de rivier op
zak. Ik wierp hem de slachtafval toe van
een haas die ik geschoten had. Hij ver
zwolg het voedsel met huid en haar, met
inbegrip van de kop en de poten.
dat knapte en waaruit vonken omhoog
schoten. Toen vloog de grote uil onhoor
baar weg naar de populieren, waar dikwijls
hazen ritselden.
Die nacht werd ik tweemaal wakker. En
tweemaal huilde er een wolf dichtbijeen
langaangehouden, zwaarmoedige kreet,
een kreet als een orgeltoon van een uit
zonderlijk rijk en melancholiek timbre.
Tweemaal stak ik mijn hoofd uit het tentje
in de sprookjesachtige nacht, die vol was
van sterren en traag zwaaiend noorder
licht. Ik luisterde met open mond, tot ik
alleen de stilte maar hoorde, de zingende
stilte van de wildernis. De wolf zweeg. Hui
verend kroop ik weer weg in de slaapzak.
Toen ik voor de derde maal ontwaakte,
wat het wazig licht. De sterren waren ver
bleekt. Het noorderlicht was verdwenen.
Er hing een kille nevel over de rivier.
Tegenover het kamp klonk de plonzende
stap van een eland, die in het water stond
en wieren at.
DIE NACHT WAS HELDER en koud. De
halve maan stond boven de kromming van
de zwarte heuvels en het spiegelbeeld
glansde weemoedig in de rivier. Op het
sparretje waaraan Shot vastgelegd was,
zat de oehoe die ons elke avond een be
zoek bracht. Hij keek naar de hond, hij
keek naar mij en hij keek naar het vuur,
TOEN RIEP de wolf weer, luid en na
drukkelijk. Het schalde over de rivier, hol
klagend en jammerend, wegstervend in
een droeve klank. Echo's rolden aan en
ebden uiteen.
In een kleine kano maakte de schrijver
lange tochten op de rivieren im de wilder
nissen van Yukon.
Weer riep de wolf. Een ander viel in.
Een hoge stem jubelde en sloeg over in
een ijle gil, die weer overstemd werd door
de sonore stem van de oude wolf. En de
jonge dieren antwoordden om beurten.
Hoog en laag. Het wolvengezin hield een
samenzang met woeste weemoed. Het zong
naar de prille zon die de nevel oploste in
een zilveren gloed die schitterde op de rijp
van de zwarte sparren.
Ik was uit de tent gekropen en ik stond
daar te staren en te luisteren. Ik had mee
willen zingen, mee willen huilen naar de
heuvels, die mijn stem in veelvoudige
echo's zouden weerkaatsen. Maar ik
zweeg. Ik liep naar de hond, die me vol
vreugde begroette. Ook hij zweeg. En hij
liep niet weg, zoals gewoonlijk. De hazen
jacht was vanmorgen van geen belang.
Hij volgde me op de hielen toen ik het bos
inging om hout te sprokkelen. Hij week
geen stap van mijn zijde. De stemmen van
zijn voorvaderen hadden hun invloed op
hem niet gemist. Hoe dicht waren de wol
ven vannacht bij hem geweest?
Dick Dekker