Rendez-vous met het verleden VISSERTJE PLUM I Leven als kat en hond m PANDA EN DE DIENOMAAT Polle CL DOOR CLEMENS LAAR I Q A Ons vervolgverhaal Adviezen van een miljonair 6 DINSDAG 13 FEBRUARI 1962 (volgens Karei Capek) „WANNEER EEN MAN een hond koopt, doet hij dat of om indruk te maken, of omdat hij een waakhond nodig heeft, of omdat'hij zich eenzaam voelt, of omdat hij honden wil fokken, of omdat hij uit een overmaat aan energie een hond de baas wil worden". mlF Vreedzame coëxistentie in Artis Angstvrij telefoneren 1 Elfduizend ideeën uit de bus 35. „Pingo, houdt Slokop bij zijn benen vast, terwijl deze de nieuwe pan schoonlikt.„Goed schoonmaken", zegt hij, „Morgen eten we panne koeken, en die mogen niet naar vis smaken!" „Kom, Slokop, we moeten verder....". Wonderlijk, dat hij gewoon geen antwoord geeft, als je wat zegt! Slokop, die er eindelijk uitgetrokken is, loopt nu met een verdraaid hoofd, Polle zegt tegen Pelli: „Hopelijk komt zijn hoofd weer recht, hij loopt er nu zo dom bij!!" 47) 3 Pat bemerkte mijn wantrouwige I blik. 3 „De oude Olivier zal aan de achter- 1 kant onder de struiken staan", merk- 1 te hij rustig op, maar weer ontweek 3 zijn onvaste blik de mijne. E Ik keek om mij heen. De oprijlaan 3 voor de ingang naar Crailsham-MaJ 3 nor was als leeggevaagd. Alles had 1 beschutting gezocht voor de fijne, 3 maar nu onophoudelijk neerruisende 3 regen. De drie paardeknechts bij het 3 paviljoen stonden met de rug paar 3 ons toe. 3 Ik greep Pat bij een arm. 3 „Pat, er klopt iets niet. Ik zou 3 graag willen weten, wat er aan de 3 hand is?" 3 Pat keek met zijn grijnzend lachje 3 over mij heen en gaf geen antwoord. „Pat Ineens zag ik zijn glimlach ver- 3 dwijnen. 3 „Daar ginds komt Nicoline", mom- pelde hij. 3 Een huivering overviel me, want ik 3 was er op dit ogenblik van overtuigd, 3 dat hij raaskalde. Niettemin draaide 3 ik mij om en ik wist meteen dat er E iets ergs gebeurd was of nog gebeu- j§ ren ging. 3 Door de stromende regen kwam E Nicoline naar ons toe. Op de achter- grond verdween het andere rijtuig in 3 de richting van de stallen. Nicoline 1 had haar regenjas maar half dichtge- knoopt. Zij had niets op het hoofd. 3 Onder de regenjas kwam de zoom van haar peignoir lichtblauw en vol modderspatten tevoorschijn. 3 „Nicoline, wat is er?" H Zij scheen mij niet te zien, zij ging 3 vlak voor Pat staan en het was alsof 3 hij even wankelde: 3 „Patrick St. Ives", zei Nicoline en ik schrok van de striemende toon in 3 haar stem, „thuis heb ik het niet wil- 3 len geloven. Maar ik heb het zojuist 3 met mijn eigen ogen gezien. Daar- ginds staan de paarden. Jouw Fortin- bras en... en Avourneen. 3 Ik weet niet meer, wie en wat je 3 eens geweest bent. Ik weet nu alleen, 3 dat je een schoft bent. Een laffe, ge il niepige schoft!" 3 Op het zelfde ogenblik richtte zij 3 zich hoog op en sloeg bliksemsnel en 3 zonder na te denken. Haar ogen stonden wijd opengesperd, ijzig en E Star. 3 Zij trof Pat midden in zijn gezicht. 3 Ik stond er als verlamd bij, ten 3 prooi aan 'n duizeligmakende ontzet- ting. Ik kon alleen nog maar uitroe- 3 pen: „Nicoline". Toen keerde zij zich met een ruk naar mij toe. Haar ogen schoten von- H ken: „Begrijp jij dan niet, wat hij 3 van plan is, Kaspar? Besef je niet, 3 dat hij je wil vermoorden?" 3 Ik stond als verdwaasd naar Pa- trick te staren. Onbewegelijk en stijf 3 stond hij daar kaarsrecht en keek 3 zonder enige uitdrukking op zijn ge il zicht over ons beiden heen in de grij- 3 ze vochtigheid. Ik hoorde geruis in 3 mijn oren en wist niet, of het de re- 3 gen was, het water in de goot naast 3 de deur of mijn eigen jagend bloed. 3 „Begrijp je 't dan niet? Avourneen 3 springt immers nooit over muren. 3 Zij steigert. Dat heb ik je toch al 3 eens gezegd, ruitertje. Dat moet je 3 je toch herinneren. Ik heb het je 5 eens gezegd... Wie met Avourneen 3 over een muur springt, moet vallen. 3 En boven in de groeven..." Haar stem begaf haar. Ineens liet 3 zij zich tegen mij aanvallen en ik be ll merkte, dat zij op het punt stond in 3 zwijm te vallen. Maar ik nam haar 3 niet in mijn armen. Ik staarde 3 slechts naar Patrick en had het ge il voel, dat ik nooit meer een woord E zou kunnen uitbrengen. 3 Wat Nicoline zojuist gezegd had, H klopte immers. Wij hadden er zelfs 1 eens met Patrick over gesproken. 5 Het was een eigenschap, waar de 3 merrie niet van af te brengen was. H Zo licht als zij anders ook spfong, bij een muur begon ze te steigeren en 3 viel onherroepelijk. Als iemand mét 3 het dier over een muur heensprong, 3 waarachter ook nog een steilte 3 kwam... 3 Hoe lang we zo stonden weet ik 3 niet. Ik weet alleen, dat ik de ogen niet van Patrick kon afwenden en dat 3 een gevoel van afschuw zich van mij 3 meester maakte. 3 Niet vanwege de dingen, die Nico- 3 line zojuist als een vreselijke aan- 3 klacht geuit had. Die waren eenvou- dig niet te begrijpen en ook niet te 3 geloven. E Ik stond daar slechts, volslagen overstuur door het gezicht van mijn 3 vriend. Ontelbare keren had ik ge il hoord of gelezen, dat de laatste drup E pel bloed uit het gezicht van een 3 men kan wegtrekken. Thans zag ik 3 het voor mij. Het was eenvoudig niet te begrijpen, hoe onwezenlijk bleek het gezicht van Pat was. Zelfs de lip pen leken wit te zijn. Alleen onder het linker jukbeen brandde een ro de vlek. De regen schreide. Als een kind, dacht ik verdoofd en keek naar het natte, verwarde hoofd van Nico line. Als een ziek kind. Wij krompen beiden ineen, toen wij plotseling de doordringende stem van Pat hoorden. Zijn oude vertrouwde stem „Oliver! Mijn paard!" Wij waagden het alle twee niet, ons te verroeren, waarschijnlijk dachten we ook allebei hetzelfde. Een vreemd en griezelig mens zou nu in het zadel van zijn Fortinbras springen en weg rijden. Nooit meer zou de man Pat, van wie wij gehouden hadden, terug keren. Ik hoorde het geknars van de hoeven in de kiezel. Zachtjes klapten de riemen, toen Oliver de beugels omlaag trok. Ik keek onwillekeurig op en verstarde. Ik geloof dat ik ook riep: „Avourneen!" Het paard, dat zich met lange stap pen verwijderde en waar op, hoog op gericht maar zonder leven, Patrick zat, was niet zijn bruine hengst For tinbras, maar Avourneen. Op dat ogenblik sprong de merrie vooruit en ruiter en paard verdwenen achter de kil glanzende beukestammen. Ik geloof, dat ik kreunde. Ik be greep wat er gebeurde, maar het was mij niet mogelijk daar iets bij te den ken of iets te doen. Ook Nicoline had Avourneen gezien. Ik voelde haar zwaarder worden tegen mijn borst en kon haar nog juist op tijd opvangen. Half bewusteloos stamelde zij nog. „Rij hem na, ruitertje Rij! Je moet het voorkomen!" Fortinbras verzette zich tegen een vreemde rui ter en ik was zo hard als nog nooit voor een paard. Ook reed ik, zoals ik nog nooit gereden had en het duurde niet lang, of de hengst voegde zich gewillig naar mijn hand. Misschien vermoedt hij iets, ging mij door het hoofd, toen hij snuivend, maar onvervaard tegen de berghel- 3 ling optrok en onweerhoudbaar over 3 hekken en hagen vloog. E Ik was halverwege de hoogte, toen ik plotseling mijn paard inhield. Met 3 schrik bedacht ik opeens dat Patrick |j immers een andere weg zou nemen, 3 Hij zou rijden, waar geen muren gê- nomen behoefden te worden, behalve 3 die ene.E Ik moest mij veel meer noordelijk 3 houden. 3 Fortinbras hijgde, maar ik bemerk- E te tot mijn genoegen, dat hij uit eigen 3 beweging sneller ging. Waarschijnlijk 3 kreeg hij de lucht van de vertrouwde E merrie.3 Misschien gelukte het toch nog.|j Een hele tijd kon ik niets meer zien Het kon de regen zi.in of de wind 3 van de snelle rit, die mij de tranen in de ogen dreef. Misschien huilde ik ook van angst. 3 Pat, besté, goeie Pat3 Ineens zag ik hem voor mij. Avour- neen liep met ingehouden stap de berg 3 op. Zij waren bijna boven op het pla- 3 teau. H „Pat". E Hij leunde een beetje voorover en 3 Avourneen begon te galopperen. Het gehijg van Fortinbras werd een 3 pijnlijk gerochel. Ik lag diep over zijn 3 hals. Vaag. doch oe langer hoe gro- ter wordend, zag ik de twee anderen 3 voor mij. Ik zag echter ook, donker en drei- 3 gend uit de grond en uit de ruisende 3 regen de muur voor mij opdoemen. 3 Ik zag Avourneen even terugschrik- E ken. Pat gaf haar de teugel vrij. Hij 3 zwaaide zijn rechterarm omhoog en 3 dat was een afscheid. 3 Avourneen sprong, steigerde en.3 „Pat!" Ze war,en verdwenen. 3 Toen ik hen vond. was Avourneen 3 al dood. Met gebroken hals en inge- E trokken poten lag zij in een kuil van 3 steenslag. Het was goed, dat ik haar 3 ogen niet zien kon. 5 Misschien echter waren zij vol vre- 3 de: want zij konden niet begrijpen, 3 wat er met haar gebeurde. 3 Dat konden wij geen van allen. 3 Enkele passen verder lag Pat op afschuwelijke manier verwrongen op 3 de grond. Hij lag op zijn knieën en 3 probeerde overeind te komen, maar 3 telkens gleden zijn armen weer onder 3 zijn lichaam uit. 3 Ik knielde naast hem en probeerde hem op zijn rug te leggen. Eindelijk 3 gelukte mij dit. Zijn gezicht was vol 3 schrammen en hij bloedde uit mond 3 en neus. Hij was volkomen bij be- 3 wustzijn. Toen ik hem oprichtte en 3 zijn bovenlichaam tegen mijn knie 3 wilde laten leunen, glimlachte hij op 3 zijn oude, goede manier. Hij probeer- de een arm om mijn schouder te leggen, maar dat lukte hem niet. (Wordt vervolgd) 3 William Black, een Amerikaans mil jonair die zichzelf beschrijft als „een gewezen arme jongen uit Brooklyn", geeft de volgende adviezen aan zijn mede-rijkaards: „Laat uw kinderen niet meer geld na dan ze redelijkerwijze kunnen ge bruiken." „Geeft het grootste deel van uw rijk dom reeds bij uw leven weg voor doel einden, die de moeite waard zijn. Gij zult dan niet alleen de vreugde van het geven smaken, maar misschien ook een goede daad verrichten jegens uw vrouw en kinderen. Geërfde grote for tuinen doden alle prikkels en leiden tot lanterfanten en verveling". „Wat uw vrouw betreft, als gij haar meer geld nalaat dan zij nodig heeft, zal zij zeker worden omzwermd door fortuinjagers". Black, president van een onderne ming die in restaurants en koffie doet, heeft deze adviezen gegeven tijdens een plechtigheid ter gelegenheid van het begin van de grondwerkzaamheden voor een gebouw van 18 verdiepingen ten behoeve van het wetenschappeliijk onderzoek door het Columbia Presby terian Medical Center in New York. Het gebouw krijgt de naam „William Black Medical Research Building". Black heeft vijf miljoen dollar voor de bouw geschonken. 5253. De vissers misten hun kameraadje Plum erg; hij was wel een ongeluksvogel maar niemand had een hekel aan hem. Toen, op een dag, zette één van de man nen, die naar de zee keek, opeens grote ogen op Hela! riep hij. Kom eens kijken daar heb je onze vissertje Plum in z'n bootje!! En zo was het warempel. Daarginds kwam vissertje Plum kalmpjes aange roeid! Nederlandse foto's in New York „De New York Times" schrijft over de Nederlandse fototentoonstelling die maan dag in New York is geopend, dat de col lectie het Amerikaanse publiek „slechts een verward beeld geeft van wat er in Nederland op fotogebied werkelijk ge beurt". „De keus van het materiaal op deze ten toonstelling", (die wordt gehouden onder auspiciën van het Stedelijk Museum van Amsterdam,) „wijst er op dat het alleen om journalistiek fotowerk gaat," aldus de New York Times. „In dit licht bezien", aldus het blad „is deze collectie van 85 platen van zeer ongelijk gehalte. Bij de selectie zijn aller lei verschillende normen aangelegd, die ertoe hebben geleid dat ordinair en uit muntend naast elkaar figureren. Ongeveer een kwart van het totale aantal verdient waardering, en daaronder zijn veel foto's van uitzonderlijke kwaliteit." DAT IS de eerste alinea uit het boekje van de Tsjechische schrijver Karei Capek getiteld „Mijn honden mijn katten". Zoals u uit die eerste zin kunt zien is het niet een bijster serieus boekje dat geschikt is voor mensen die honden of katten fokken. U zal in dit werkje geen tips vinden om uw Perzische kater een mooiere vacht te bezorgen of om de poten van uw hazewindhond sneller te laten rennen. Niets van dit alles. Karei Ca pek is wel een dierenvriend maar be kijkt zijn huisdieren op een geheel eigen, humoristische wijze. Hij voelt zich een beetje onhandig tegenover 3 zijn hona Minda en wil dat wel weten 3 zoals we lezen. „Ze (de hond Minda) 3 sleurt me over hopen zand en bergen 3 afval. Al voorttuimelend ieder aan een eind van de lijn, die zich bij tijd en 3 wijl om onze benen slingert, komen 3 we rustig wandelende gepensioneer- 3 den tegen. „Waarom rukt u de hond 3 zo heen en weer"?, vragen die pen- 3 sioen trekkers mij verwijtend. We trainen alleen maar, zeg ik gauw, want ze sleurt me alweer naar de vol gende hoop afval". OOK over de kwaliteiten van het waken heeft de schrijver een geheel eigen visie. „Wat het waken betreft is het eigenlijk als volgt; Je schaft je een hond aan om hem te bewa ken. Je volgt hem stap voor stap en wijkt niet van hem. Je beschermt hem tegen dieven en andere vijanden. Daarom is een mens die een hond be waakt en beschermt van oudsher een symbool van trouw en waakzaam heid". In tegenspraak tot wat zovele ande ren, schrijvende over honden voor Ca pek hebben gezegd verklaart hij, ,Ik maak hierbij plechtig bekend dat het grootbrengen van een hond niet alleen ontspanning of luxe, maar ook een edele sport is. Als tijdens de eerste wandeling de halsband stuk wordt ge trokken, weet u meteen dat het groot brengen van honden ook iets met lich te athletiek te maken heeft, met inbe grip van een wedren met hindernissen over duizend meter, diverse sprongen, een veldloop met als schitterende fi nale het vangen van de hond. Dan volgen oefeningen in zware athletiek want u moet de hond zonder halsband in uw armen naar huis dragen. Dat betekent niet alleen gewichtheffen maar ook het in toom houden van een weerbarstige last, een hoogst opwin dende en buitengewoon moeilijke sport. Op deze toon gaat Karei Capek door met zijn verhalen over de hon den die hij heeft, heeft gehad of graag zou willen hebben. Maar ook de kat ten komen aan de beurt. Op niet min der originele wijze blijkt de schrij ver de poezewezens te bekijken. Dit zegt hij van het spel van kat en ka ter. „IN DIE periode (de periode waar in de kat, Daisy III naar de katers verlangt) komt vanuit het Noorden, waar het grote kerkhof ligt een enor me zwarte kater. Uit het zuiden waar het wemelt van fabrieken komt een roodbruine rakker met een oog aan geslopen. Het westen waar de ne- schaving heerst stuurt een angoraka ter met een staart als een struisveer en het oosten, waar helemaal niets is levert een geheimzinnig wit dier met een staart als een tijger. Temidden van deze vier zit Daisy III in al haar driekleurige eenvoud en luistert ver rukt naar hun gehuil, hun afgebeten schreeuwen, het klagelijk geschrei van vermoorde zuigelingen, het gebrul van dronken matrozen, de saxofonen, het geroffel der trommels en naar de ove rige instrumenten. In de Duitse stad Neurenberg is deze week de jaarlijkse speelgoedbeurs ge opend. Een van de exposanten toont er een groot modelspoorwegcomplex met onder andere een complete monorailbaan. Als schoolvoorbeeld van vreedzame co- existentie groeien op het ogenblik in Ar tis een leeuwtje en een zwart pantertje op, die ongeveer gelijktijdig werden ge boren. Beide diertjes moeten met de fles groot gebracht worden omdat de moeders hun educatieve taak niet geheel blijken te verstaan. De leeuwin wist absoluut niet wat ze met haar eersteling moest aan vangen, terwijl moeder panter haar baby zonder meer in het buitenverblijf depo- uuuide. De oppassers zijn tot nu toe zeer tevre den .over het-gedrag fan het pantertje en dè leeuwenwelp. De jonge dieren spelen urenlang met elkaar. Men zal trachten hen zo lang mogelijk bij elkaar te laten. Mocht echter door een der partijen agressie wor den gepleegd, dan zullen de oppassers niet aarzelen bemiddelend op te treden, wat zal neerkomen op scheiding van kooien. Een Amerikaanse firma brengt een plas tic dop in de handel, die men op het mondstuk van een telefoonhoorn kan klem men. Binnen in die dop zit een desinfec terend filter, dat bacteriën, welke keelin- fecties en andere aandoeningen veroorza ken, zou kunnen vernietigen. Het ding heet „antiseptische telefoonwacht". Kopers kunnen een abonnement nemen voor maan delijkse vervanging van de filters. J COP. MAPTEN TOONDÉP 82. Panda draafde dwars door alle verwarring heen recht naar de ingang van de Vaderlandse Nering Bank. „Halt! Stop! Verboden Toegang!" riep de brigadier Sipkes. ,Sta of ik of ik doe iets!" Panda liet zich echter door die barse woorden niet weerhouden. Het was de hoogste tijd om Jolliepop te redden, vond hij, en hij meende dat hij de enige was die nu eindelijk wist hoe dat gedaan moest worden. Nu, het is te hopen dat hij het bij het rechte eind had, want het zag er voor de slapende bediende niet best uit. „Jammer als Pappie straks valt," mompelde de robot, „maar alle pappies worden losgelaten als ze niet meer nuttig zijn. Ik moet verder; veel banken beroven, agenten slaan, treinonge lukken maken Hij werd in deze (voor een machi ne veel-omvattendegedachtengang gestoord doordat hij een gerucht hoorde op het zoldertje achter zich, en hij was onmiddellijk op zijn qui vive. Toen Panda in het dakvenster verscheen, zag hij dan ook een revolver strak op zich gericht. „Terug!" siste de Dienomaat. „Weg ik schiet!" Zijn abrupte bewegingen maakten Jolliepops toestand steeds hachelijker, maar Panda liet zich niet in de war brengen. „Komt vrienden," zei hij met grote kalmte. „Al dat slapen en dromen van jullie heeft nu lang genoeg geduurd. Dat moet nu maar eens uit zijn! We zullen er eens iets aan doen." Hoe? vragén we ons af. Wat? We zullen het spoedig zien. Om een juist beeld te geven: kater 3 zijn vereist niet alleen kracht en dap- 3 perheid, maar ook uithoudingsvermo- 3 gen. Het komt vaak voor dat deze 3 vier apocalyptische katers Daisy's huis een week lang belegeren. Ze 3 blokkeren de deur. dringen door de ra- 3 men naar binnen en trekken zich weer 5 terug met achterlating van een helse 3 stank. Eindelijk komt de nacht dat 3 Daisy niet naar buiten wenst te gaan. 3 Laat me slapen zegt ze, slapen tot 3 in alle eeuwigheid. Slapen dromen3 och ik ben toch zo ongelukkig. Waar- 3 op ze na verloop van de vereiste tijd 3 vijf jongen ter wereld brengt." WIE DIT boekje leest moet het niet 3 al te serieus némen. Er zullen trou- wens maar weinigen zijn die daar bij 3 Karei Capel de kans voor krijgen. 3 Aparte vermelding verdienen de illu- 3 straties van H. Unger. Hij is geen 3 mooie tekenaar maar weet soms met 3 een paar krabbeltjes een poes of een 5 hond te tekenen met een geheel eigen, we zouden bijna willen zeggen men- selijk gezicht. 3 „Mijn honden - mijn katten" door Karei 3 Capek. Illustraties van H. Unger. Uitgever 3 Hollandia, Baarn. ^llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllH^ Uit een rapport van de „Centrale Idee- enbuscommissie bij Philips, Eindhoven blijkt dat er in het afgelopen jaar in to- zijn ingezonden. Dat is 720 minder dan in 1960. Tegenover deze kwantitatieve te ruggang staat echtér een stijging van de kwaliteit der inzendingen. Er konden in 1961 namelijk 3573 ideeën worden beloond en toegepast tegenover 2967 in 1960. Er werden 11704 inzendingen voor de eerste maal behandeld. Daarvan werd 31 percent beloond met een totaalbedrag van 269.445 (216.076 gulden in 1960). Er wa ren 711 suggesties, die met 100 gulden of èen hoger bedrag konden worden gehono reerd. De hoogste beloning bedroeg 2000 gulden. Voorts zijn 818 aanmoedigingspre mies toegekend. Het aantal nog te behandelen ingezon den ideeën bedroeg einde december 2948 tegenover 4098 aan het eind van 1960. 35 Copyright P I B. Bos 6 Copoehog*"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 7