1 Rendez-vous met het verleden „AUTO-T.V. IN AMERIKA AL EEN NORMAAL VERSCHIJNSEL Luchtschip naar Nederland PETERTJE'S AVONTUUR Mode- flitsen uit Londen PANDA EN DE DIEN O MAAT Polle I DOOR CLEMENS LAAR Ons vervolgverhaal Nieuu) gevaar voorde verkeersveiligheid 11 PlHÖO MAANDAG 19 FEBRUARI 1962 Rapen en grutten voor de Oostduitse keuken Bisschop neemt het op voor de twist Nieuwe Antilliaanse postzegels Kerkelijk nieuws i 52) Toen ik op de hoge wagen wilde klauteren, tuimelde ik terug. Ik had het idee, dat het onbewegelijke ge zicht van de ordonnans verachting uitdrukte. Ik dacht eraan, dat ik van daag, behalve een sneetje toast bij het ontbijt, nog niets gegeten had. Slappeling en dronkaard, zei het ge zicht van de soldaat. Slappeling en dronkaard, slappeling en speler, klep perden de paardehoeven op het as falt. Berkentin was weer eens zonder re sultaat diplomatiek geweest. Hij had het rijtuig een vol uur vroeger dan nodig was en toch weer te laat laten voorkomen. Rillend stonden wij aan het uiterste einde van het perron. „Trek je er maar niets van aan," zei Berkentin, die onnozele, goedaar dige kerel. „Ik ga morgen nog naar Spieker. Je hebt immers tijd tot woensdag." Ik knikte stom en keek voor mij uit in de duisternis, waar wagons geran geerd werden. Daar bevonden zich waarschijnlijk de gaarden in, die naar Berlijn terugkeerden. De transportlei der van de organisatie voor het hin- dernisrennen had dat uur genoemd, meende ik. „Er is helemaal geen reden om je bijzonder te ergeren," babbelde Ber- kc-ntin. „Integendeel, je hebt prachtig gereden en flink gespeeld. De anderen moesten eens kunnen zien, hoe eigen lijk de stijl is bij het tweede Ulanen- regiment. En voor de oude Spieker is het toch hetzelfde, of hij nu een chèque voor tachtig-, honderd- of hon derdvijftigduizend mark uitschsrijft." Natuurlijk, de zaak zou zeker wel voor elkaar komen, maar ik had in eens het gevoel alsof ik op dat ogen blik het liefst ginds in een van die donkere wagens gezeten had. In het stro naast Fenris. Toen begon ik er me over te erge ren, dat ik daarstraks die adjudant niet neergeslagen had. Ik was er thans van overtuigd, dat die kerel me uitdagend en vals had staan toegrijn zen. Naderhand kon ik mijn alcoho lische woede botvieren op een slape rig uitziende witkiel, die bij het in stappen even tegen ons aanliep. De man kon het niet helpen, maar nu werd ik nog woedender, omdat ik me in het ongelijk voelde, en toch mijn figuur wilde redden. Zodat het Prui sische leger weer een hart te meer voor zich had gewonnen. Als ik in die jaren in Berlijn terug kwam, had ik steeds het gevoel, als of de stad mij begroette als een dier uit de sagenwereld, monsterachtig, eeuwig ronddolend en met zijn tong uit zijn bek. Het was een geweldig, een sissend, onhandelbaar, maar ook goedaardig en met al zijn kuren vreedzaam dier. Ik hield ervan. Het was altijd goed, naar Berlijn terug te keren. Ditmaal was het weldadig. Boven de reusachtige stad hing de stoffige zonneglans van de ochtend. Zelfs als er eens, wat zelden voor kwam, geen stof in de lucht hing, dan stelde men het zich toch voor. Men had nu eenmaal het idee, dat miljoe nen en nog eens miljoenen haastige, trappende, slepende en snel voortijlen de voeten en even zoveel miljoenen zwaaiende armen, kosmische wolken van stof moesten opwerpen. Hoewel het nog vroeg was, was het zo warm als midden op een zomer dag. Ik verlangde naar mijn beide koele, huiselijke kamers. Het goedbe doelde voorstel van Berkentin om bij Meyer te gaan ontbijten met oesters en pils deed me rillen. Natuurlijk wachtte Gabriël Zeisig op me met een ontbijt, zoals ik het op dat ogenblik nodig had. Een heldere, krachtige bouillon, koffie die was als een fikse, vriendschappelijke klop op je schouder en een bord vol stevige broodjes. Het was duidelijk, dat Ga briël Zeisig ook de avond te voren en de hele nacht door met een of andere doeltreffende maaltijd op mij gewacht had. „Ik heb de eskadron-administratie al op de hoogte gebracht, luitenant, dat u vandaag geen dienst zou kun nen doen." Hij keek mij door zijn uilebril volkomen onschuldig aan. „Het eskadron zal het regiment berichten, dat u door een ongelukje bij het ren nen van gisteren op last van de dok ter een paar dagen het bed moet hou- i den." Ik deed mijn mond open om iets te zeggen, doch kon alleen maar j schaapachtig, zij het opgelucht grijn- i zen. Ik gaf hem een vriendschappelijke stoot in zijn maag. j „Vadertje, vadertje, ik zie jou op I een goede dag nog eens voor de krijgs- I raad komen wegens het voortdurend I doen van valse mededelingen." Toen ik niet met de avondtrein was thuisgekomen, zoals de afspraak was, had Gabriël Zeisig natuurlijk ver- moed, dat er iets, zo niet alles ver- keerd gelopen was. Hoe goed hij mij kende en hoe grie- zelig voorzichtig en praktisch, hoe doelbewust en daadkrachtig hij dan uit de hoek kwam, als hij voor mijn 5 belangen moest zorgen! Door zijn ei- i gen wereldje strompelde hij bijziend, onverschillig en onbeholpen verder. Het was nu bijna twee jaar, dat hij mijn oppasser was, eigenlijk geen op- passer. Hij was veel minder en ook veel meer en het was volslagen on- mogelijk een aanvaardbare benaming voor onze werderzijdse verhouding te vinden. I Het duidelijkst van al kan dit nog hieruit blijken, dat ik van begin af e aan geen goede manier wist om hem aan te spreken. Voor mijn gevoel zou ik hem het liefst met mijnheer Zeisig, zo mogelijk met professor Zeisig heb- ben toegesproken, maar hij was geen professor en zou het ook wel nooit worden, en dat een Pruisische Gar- deofficier zijn ondergeschikte en nog 1 wel zijn oppasser in of buiten dienst met „mijnheer" zou hebben betiteld, is een monsterachtige veronderstel- ling. 1 Ik was er trots op na een poosje E een uitweg gevonden te hebben door hem af en toe "magister,, te noemen en overigens een directe aanspreking E te vermijden. Gabriël Zeisig behoorde tot die men- sen, die alleen reeds door hun be- staan alle normale voorstellingen en maatstaven opheffen. Hij paste in geen enkel schema en geen enkel schema paste op hem. Hij was soldaat en was het niet. Het viel niet te loochenen, dat hij( de uni- form droeg en aan de militaire krijgs- j tucht onderworpen was, maar geen j macht ter wereld zou deze mens ooit kunnen vormen tot wat op onze ka- j zerneterreinen met de voorstelling j van de soldaat overeenkwam. Toch was hij meer, want hij was van een j welhaast vurige goede wil bezield en j gemaakt van de stof, waaruit marte- laren en helden bestaan. Hij was lang en goed gebouwd - j dat verklaarde het wonderlijke feit, dat hij voor het tweede GardeUlanen- regiment gemonsterd had maar als i hij in het zadel zat, leek hij meer op i een nachtwacht. Daarbij kwam. dat hij een fabelach tig ruiter was. Hij had een ontstellend i gelukkige hand en de armzaligste rij- i paarden, de uitgesproken misdadi- j gers onder deze dieren, liepen onder hem als gesmeerd. En de voor de paar den zo bezorgde wachtmeesters wis ten het wel zo te regelen, dat Ga briël Zeisig nooit een ander dan een dergelijk paard kreeg. Een van die kleine Russische paai-den werd onder zijn gezegend zitvlak een ros uit de beroemde stoeterijen van Lipizza. Maar men kan zich geen paard zo prachtig voorstellen, dat het de aan blik die Gabriël Zeisig in 't zadel bood, min of meer aannemelijk kon maken Gabriël Zeisig kuierde bedaard en dromerig door zijn leven, maar eens zag ik uit de verte het was in de eerste rekrutendagen van Gabriël en feitelijk was het de aanleiding voor onze zonderlinge gemeenschap hoe hij met twee, drie slagen een reus van een „oudere" tegen de grond sloeg, die in de stalgang naar het paard van Gabriël getrapt had. Gabriël Zeisig was wereldvreemd en kende de eisen van het alledaagse leven slechts uit de verte, maar als het om mijn wel en wee ging, dan legde hij de handigheid van een Ber- lijnse handelsreiziger en de geslepen heid van drie op elkaar gelegde Boe- dapester beursspeculanten aan de dag. Hij had een gymnasium ergens in een kleine stad van Silezië bezocht, maar kort voor dat hij zijn einddiplo ma zou halen, waren zijn ouders het slachtoffer geworden van een vlekty- fus-epidémie. Gabriël Zeising vond toen de toespraak waarmee een con sistorielid hem een stipendium over handigde te zeer doordrenkt met de melk van vrome en genadige neer buigendheid en ging koppig in een verffabriek en daar hij nu eenmaal Gabriël Zeisig was, kon het niet an ders, of hij was weer veel meer en veel minder dan een leerling in een middelmatig chemisch bedrijf. Toen hij op zijn levensweg tegen mij aan strompelde had hij geen eind examen, maar hij was de ontwikkeld ste man en hij bezat de grootste kennis, die ik tot dan toe ooit was tegenge komen. Hij was geen soldaat en hij was geen leerling, hij was ook geen handelsbediende of arbeider, maar hij was een scheikundige uit roeping en innerlijke bezetenheid. (Wordt vervolgd VERWOEDE televisiekijkers hebben de stoot ertoe gegeven en de industrie heeft het mogelijk gemaakt: een tele visie-ontvanger „voor onderweg" die in een auto kan worden ondergebracht. Technisch was dat trouwens al lang een bekeken zdak, maar uit een juridisch oogpunt zitten er nogal wat haken en ogen aan de auto-t.v., vooral in verband met de mogelijke consequenties als de verkeersveiligheid en de wettelijke aan sprakelijkheid. Bij ons heeft de wetgever zich nog niet met deze moeilijke materie beziggehouden, maar in Amerika en Mexico is dat wel het geval, terwijl ook in Engeland als het enige Euro pese land tot dusverre aan het „mee voeren van t.v.-ontvangers in motorische voertuigen" reeds enkele beperkingen zijn opgelegd. Brede auto's DE AMERIKAANSE bepalingen zijn de meest soepele. In het land van de enorme „sleeën" mag het televisie-apparaat tus sen de voorzittingen of zelfs aan het dash board bevestigd worden, mits de auto breed genoeg is. Met de meeste in Ame rika gebouwde wagens is dit wel het ge val, alleen een aantal „compact cars" valt buiten de voorgeschreven minimum- maten. De Amerikaanse autoriteiten zijn van mening dat het kijken naar televisie de aandacht van de bestuurder niet gevaar lijk afleidt, in ieder geval niet meer dan het luisteren naar de radio of naar een gesprek met de mede-passagiers. De meningen zijn hierover uiteraard verdeeld, omdat bij televisie immers van „optische afleiding" sprake is. Maar de voorstanders zeggen dat men over het al gemeen niet meer dan zo nu en dan een blik op het scherm werpt, en verder slechts naar het geluid luistert. Die korte „ogenblikken" zouden te vergelijken zijn met de blikken die iedere goede automo bilist geregeld in de achteruitkijkspiegel werpt. In de Verenigde Staten worden momen teel al zes verschillende types auto-tele visie ontvangers op de markt gebracht. Het meest geliefde model wordt ingebouwd in de achterzitting; passagier en chauffeur ziet het beeld via een prisma-spiegel. Twee automerken worden reeds aange boden met ingebouwde televisie als stan daarduitrusting. Wenst de koper geen televisie, dan wordt de prijs verminderd. ENGELAND doet het op een andere manier. Daar mogen slechts de passagiers op de achterbank televisie kijken, en dat nog alleen in personenauto's. Van de veertien tv-aparaten voor auto's die hier ontwikkeld zijn hebben de Britse autoriteiten er slechts twee, beide t met bijzonder kleine beelbuizen, geschikt be vonden. Bovendien wordt de voorw'aarde gesteld dat de „automobilist" tenminste een jaar in het bezit van een rijbewijs is, en dat hij gedurende die tijd regelmatig en schadevrij gereden heeft. Het is voorts verboden, een auto met televisie uit te lenen aan personen die niet aan deze voorwaarden voldoen Terwijl in Amerika de chauffeurs van de zware vrachtwagens op hun routes graag naar de televisie kijken, is dit in Engeland streng verboden. Een overtre ding van dit verbod in Bristol leidde tot ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier weken, plus een boete van 500 gulden Zowel in Amerika als in Engeland moet de televisie-antenne midden op het dak van de auto worden aangebracht. Draai bare antennes zijn toegelaten, maar moe ten in Engeland met de hand bediend worden. 2-3. Petertje was ziek geweest.Nu was hij alweer bijna beter, gelukkig: maar de dokter vond het beter, dat hij nog een weekje in bed bleef. Dat was niet zo heel erg, want Petertje hield veel van lezen en hij had juist een heel aardig boek gekregen. Dat ging over een klein negerjongetje, en Petertje vond het geweldig boeiend. Hij las het bijna aan één stuk uit. In het komende voorjaar wordt op het vliegveld Hilversum tijdelijk een luchtschip gestationeerd. Het is de bedoeling met dit dikbuikig fenomeen uit de „historie" van de luchtvaartre clame vluchten boven ons land te ma ken. De ongeveer 50 meter lange zep pelin is in exploitatie bij een Duitse firma en wordt door een Amsterdams luchtreclamebedrijf voor enige tijd, compleet met bemanning, gecharterd. Het luchtschip krijgt, vooropgesteld dat alle nodige vergunningen worden verkregen, in Hilversum zijn „stand plaats" van 23 april tot 13 mei. Ook zal het korte tijd op Eelde en Teuge ge stationeerd worden. De directeur-gene raal van de rijksluchtvaartdienst zal een vergunning moeten uitgeven voor de plaatsing van een (demontabele) 12 meter hoge mast op een terrein aan de Noodweg bij Hilversum. Voorts dienen speciale veiligheidsmaatregelen te wor den getroffen, waaromtrent overleg met de brandweer gaande is. Het luchtschip hangt wanneer het in zijn thuishaven is, aan de mast, waar aan het zodanig is bevestigd, dat het letterlijk met alle winden kan mee draaien. Zelfs daarbij is besturing nood zakelijk, waartoe permanent dus ook in de nachtelijke uren een lid van de bemanning aan boord is. Zonder die be scherming en in geval van harde wind of storm inschakeling van de motoren, zou het gevaarte op drift kun nen raken. De luchtschepen verloren reeds in het midden van de dertiger jaren hun be tekenis. 1939 wordt officieel als het laat ste zeppelin-jaar beschouwd. In dat jaar verongelukte het laatste passagiers luchtschip in de Verenigde Staten. Ve len zullen deze logge monsters uitge storven gewaand hebben. In de V.S. en ook, zoals nu blijkt, in Duitsland wor den ze echter nog voor bepaalde doel einden gebruikt. Uiteraard betreft het hier heel wat kleinere luchtschepen dan de met waterstofgas of heliumgas ge vulde reuzen, waarmee eens o.a. een vaste dienst werd onderhouden tussen Friedrichshafen in Zuid-Duitsland en Zuid-Amerika en waarvan er een aan tal op spectaculaire wijze ten onder ging. De Franse gebroeders Montgolfier wa ren de uitvinders van het luchtschip in zijn embryonale vorm, doch met de be stuurbare luchtvaartuigen is onafschei delijk de naam van Graf Zeppelin ver bonden. In de eerste wereldoorlog zijn zij door de Duitsers nog gebruikt om bommen op Londen te gooien en voor militair vervoer. Tot de grootste luchtschepen van het Zeppelin-type behoorden de „Los Ange les", de in mei 1931 verongelukte „Hin denburg" en de „Graf Zeppelin", welke laatste de gehele wereld is rondgevaren, zowel boven de tropen als boven het Noordpoolgebied. Deze week en de vol gende geven de Euro pese modehuizen de foto's van hun voor- jaars- en zomercol lecties vrij. Vandaag wordt de rij geopend door de Britse cou turiers, morgen en dinsdag over een week volaen res pectievelijk de Ita liaanse en de Franse ontwerpers. Hier naast: twee geklede ensembles van Ro nald Paterson uit Londen. Het voor jaarspakje links, „Morning Glory", is gemaakt van ruige roze wol, de tailleur rechts van poolgrijs flanel. De Oostduitse Frauenbund heeft een aantal smakelijke recepten gepubliceerd voor de huisvrouwen, die kampen met het aanhoudende tekort aan aardappelen en riist. Deze twee levensmiddelen kunnen vol gens de vrouwenbond gemakkeljik ver vangen worden door gerst, havergrutten en rapen. De bond verschaft daartoe de volgende menu's: Rapen met havergrutten, gerst en melk, opgediend met gestoofde pruimen; ge bakken gerst met gekookte eieren en rookvlees, kool met havergrutten, haver grutten met rozijnen en tomaten gevuld met gerst. De huisvrouwen tonen echter blijkbaar weinig animo voor deze menu's, want bij de recepten wordt een toelichting ge geven waarin staat dat deze drie voe dingsmiddelen „de stiefkinderen van onze keuken zijn geworden". In de stad Baton Rouge, in de Ameri kaanse staat Louisiana heeft bisschop Ro bert E. Tracy verklaard, dat de nieuwe modedans de „twist" mogelijke enige „atletische waarde" heeft. „Misschien kan de twist een einde ma ken aan de critiek, dat de Amerikaanse jeugd lichamelijk niét voldoende fit is, zooals is aangevoerd in verband met onze geringe successen tijdens de Olympische Spelen van 1960", aldus de bisschop, die vroeger aalmoezenier is geweest van de staatsuniversiteit van Louisiana. Hij zei verder dat het in hoge mate aan het individu zelf is om te bepalen, of hij de twist wil dansen en, zo ja, hoeveel twist hij in zijn twist wil leggen. Hij herinnerde er voorts aan, met hoe' veel ongerustheid vroeger de foxtrot en de wals zijn bezien, om niet te spreken van de tango, de jitterbug, de samba en de rock'nroll. 87. Brigadier Sipkes was een gebroken agent. Hij kon de bankrovende Dienomaat niet arresteren, want die lag als een uitgeschakelde machine op de grond, en intussen hadden Professor Kalker en Panda heel harde dingen gezegd! Alsof dat nog niet erg genoeg was, sprak nu ook Jolliepop nog enkele afkeurende woorden. „Men is in het geheel niet tevreden over de politie, als men zo vrij mag zijn het op te merken!" zei hij. „Men heeft vernomen dat men met karabijnen en zelfs met een brandspuit bedreigd is. Dat is niet wat men van de poli tie verwacht! Ernstiger nog is, dat de politie niet heeft voorkomen dat iemands persoonlijke dromen in het openbaar worden tentoongesteld. Het is klaarblijkelijk dat de politie hier niet was opgewassen tegen haar taak om iemands geestelijke eigendom te beschermen. Men overweegt dan ook, een klacht in te dienen bij hogere instanties!" Dit strenge woord was de geteisterde briga dier te veel. „Ik kon het niet helpen," zei Kij met een door gevoel verstikte stem. „Ik heb mijn best gedaan Ik zal het nooit meer doen Zo ziet men, dat tegen het einde van het verhaal de deugd altijd beloond en de ondeugd gestraft wordt. Maar het is nog niet helemaal het einde! Brigadier Sipkes vermande zich in zoverre, dat hij een paar agenten opdracht gaf de uitgeschakelde robot en de kapotte Inactivator naar het laboratorium van Professor Kalker te brengen, en daardoor konden dan straks alle haperende automotoren in de buurt ook weer op gang komen. Panda nam hartelijk afscheid van de geleerde, die opmerkte: „Dit was een heel interes sant wetenschappelijk experiment, Pampa! Wat heb jij er ook weer aan gedaan? Hm dat herinner ik me op het ogenblik niet. Hoogst merkwaardig. Maar in ieder geval hartelijk bedankt, Prawda!" Intussen stond Jollie pop in te zien, dat hij achterop de afkeurenswaardige scooter naar huis zou moeten. Andromedaheet deze (sterre)beel- dige creatie van hofcouturier Norman Hartnell, een groot avondtoilet van jadekleurige chiffon met een boa van bleekgroene en witte struisveren. Deze romantische baljurk van witte en bleekgele chiffon en witte organza is een ontwerp van Victor Stiebel. De draperieën van de wijde rok worden ondersteund door een lint van druif groene satijn-organza. De postadministratie van de Nederlandse Antillen zal op 14 maart a.s. een serie van vier waarden (z.g.| Cultuurserie) het licht doen zien: 6 cent? (geel en bruin), maïs- stamper; 10 cent (geel, grijs, blauw en bruin), ben tabespeler; 20 cent (groen, rood, blauw en zwart) hoofddoek; 25 cent (groen, grijs en bruin), jaja met kind. De zegels zijn ontworpen door de Antilliaanse kun stenaar Oscar Ravelo Nadal en gedrukt bij Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem. Ze zullen ook in blokvorm worden verkocht. Aan de filatelistenloketten in Nederland is de serie voor 1,22 verkrijgbaar. Chr. Geref. Kerken Beroepen te Vlaardingen J. Brons te Bunschoten. O O V. Copyright P. I. B Bo* 6 Copenhogon 40. „HaDaar komt ze naar buitenZe is de liefste tante op de hele wereld en nog andere plaatsen. Weet je, ze is altijd vrolijk". „Haar hals is een beetje lang, maar dat komt, omdat thuis, bij haar moeder, de melkglazen altijd te Jwog stonden". Tante maakt altijd grapjes en de vriend zegt tegen Polle, „ze kan maar twee dingen: pantoffels breien en grapjes maken, maar dat zijn voor een tante dan ook zeer bijzondere dingen!"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 7