Studentenhuis is in de
zomermaanden hotel
3aat~(a%'a
AVRO in kort geding beschuldigd
van oneerlijke verkiezingspraktijken
OP EN OM HET BINNENHOF
f
Irw*
Girorekening huldeblijk
zilveren vorstenpaar
Reizigers aan de
grens beter af
Staatssecretaris Scholten
over de nieuwe
omroepwet
Vragen van Kamerlid
over het afleggen
van de eed
VARA uit critiek
op de overheid
ZATERDAG 3 MAART 1962
5
CASA ACADEMICA: EEN EXPERIMENT
KOK
JOURNALIST (II)
AKELIG
ARGUMENT
Alle rekeninghouders
krijgen oranje kaart
New York begroet Glenn
Getuige met bezwaren
bedreigd met gijzeling
(Van onze Amsterdamse redacteur)
De folders van een nieuw hotel in de
hoofdstad liggen al bij alle grote reis
bureaus in Europa. Zij vertellen: „Ge
opend van 1 juni tot 30 september
alle 400 kamers voorzien van douche,
w.c. en telefoon grote kinderbewaar
plaats met toezicht congresaccommo
datie voor 400 personen". Dit nieuwe
hotel is het tien verdiepingen hoge ge
bouw, dat nog in aanbouw is aan de
Gooiseweg in Amsterdam-Oost. Er wordt
met man en macht gezwoegd om vóór
juni gereed te zijn. De opening belooft
bijzonder feestelijk te worden. Dit hotel,
„Casa Academica", is het eerste gebouw
in Nederland dat afwisselend als stu
dentenhuis en toeristenhotel zal worden
geëxploiteerd.
Die exploitatie is, naar Scandinavisch
voorbeeld, tien maanden per jaar huis
vesting voor studenten, wier kamerhuur
van 65,- per maand een zware verlies
post oplevert, en twee maanden per jaar
tijdens de zomervakantie hotel voor
800 gasten, welks exploitatie zoveel winst
moet brengen, dat de verliespost weer
wordt opgeheven.
„Casa Academica" is een experiment
dat bij goede resultaten mogelijk navol
ging zal vinden in andere universiteitsste
den. zij het dan op kleinere schaal. Het
project is tot stand gekomen op initiatief
van een onafhankelijke stichting, die alle
gelden voor de bouw heeft opgenomen in
leningen, die na verloop van tijd dienen
te worden afgelost. Het studentenhuis
hoopt men geheel ongesubsidieerd te kun
nen exploiteren. Uitsluitend dit jaar zal
het ook in de maanden juni en september
als hotel dienen.
Geslaagd compromis
Met architect Clim Meijer, die verant
woordelijk is voor de afwerking van het
gebouw en het ontwerpen van de inte
rieurs, hebben wij een rondgang gemaakt
door het nog kale gebouw, dat is samen
gesteld uit een betonskelet, bekleed met
aluminiumgevels met dubbele beglazing.
Uit de ruimten die wij betraden, de bouw
tekeningen, de maquettes en de ontwer
pen voor decoraties, hebben wij een beeld
gekregen van het resultaat, dat een uit
stekend geslaagd compromis blijkt te wor
den tussen een studentenhuis en een hotel.
Bij het betreden van het gebouw zal men
straks staan in een ruime hal, die toegang
geeft tot diverse ruimten: een zeer grote
en minutieus ingerichte lounge met uitge
bouwde serre, garderobes en toiletten, een
kapperszaak, een souvenirwinkel en een
tijdschriftenzaak. Naast de hal bevinden
zich de ruimten voor de receptie, de kas
en dergelijke, verbonden met de kantoren.
De rest van deze verdieping wordt inge
nomen door een frites- en broodjeswinkel,
een restaurant en een zelfbedieningswin-j
kei voor levensmiddelen, bedoeld voor be
woners die hun eigen kostje willen klaar
maken. De lounge zet zich via een zeer
bijzonder trappenhuis voort naar de eer
ste verdieping, waar worden onderge
bracht een drinkbar, een grote ontbijtzaal
met serre en terras, de directeurswo
ning, een conferentiezaal, dienstwoningen
en een aantal dubbele kamers voor ge
huwde studenten.
Iedere kamer anders
De derde tot en met de tiende verdie
ping vormen het eigenlijke studentenhuis.
Er is naar gestreefd de student zo te huis
vesten, dat hij binnen de grens van zijn
flatje zichzelf kan zijn. Het contact met
de medebewoners moet hij zelf kunnen be
palen, het wordt hem niet opgedrongen.
Een dergelijk contact kan onder meer
Van Zwol uit Rotterdam verkoopt
Etna-haarden en adverteert:
„De kok die de brei nooit bederft
heet Etna".
Maar hij bederft de schreiftaal wèl.
JOURNALIST (I)
De Volkskrant "schrijft:
hij meende dat de Tweede
Kamer, de Staten Generaal en het
Nederlandse volk in het algemeen
een groot verlies heeft geleden".
Sommige journalisten moet nog
Nederlands leren.
Het Parool daarentegen ver-
bleidt mei met de kop:
„Museum in Amerikaanse Mojave-
woestein".
Oók een fein staaltje schreifkunst.
Algemeen Dagblad vertelt,
zelfs mèt een plaatje, over een dame
die er maar akelig bij loopt:
„Mevrouw Lagerwey in Den Haag
heeft nooit geen ladders in haar
kousen".
Is het slordigheid of ligt het aan het
merk?
De onbewoonbaarverklaring van
enige woningen in Amsterdam vond.
volgens D e Wa a r h e i d haar oor
zaak in
- „het ontbreken van voldoende
privaat, vochtigheid en brardge-
vaarlijke toêStahd".
De houdbaarheid van het derde'
argument zie ik niet.
Talarim
worden gelegd in de gemeenschappelijke
keukens, waarvan er één op gemiddeld
tien kamers is geprojecteerd. De student
kan daar zelf zijn maaltijd bereiden en
nuttigen.
Wat krijgt de student voor zijn 65,-
maandhuur? Als hij de deur van zijn flat
je opent, komt hij in een halletje, dat toe
gang geeft tot een grote garderobekast en
een toiletruimte met w.c., douche en was
tafel. Vanuit het halletje geeft een deur
toegang tot de zit-slaapkamer van 3 bij
4.50 meter, voorzien van centrale verwar
ming en telefoon. Het meubilair bestaat
uit een dubbele bedbank, twee lage tafel
tjes, een fauteuil, een bureau, een bu
reaustoel, een platentafel, een bergkastje,
een open kastje, boekenplanken, een prul
lenbak, een bureaulamp en een staande
schemerlamp.
Er is geen sprake van uniforme ka
mers. Architect Meijer heeft alle meube
len ontworpen in eenheden, die zijn ge
baseerd op 1/6 van de kamerbreedte. Hier
door kan men het meubilair in talloze va
riaties opstellen en combineren, terwijl het
overal precies past. Bovendien zijn er
voor de stoffering 40 kleurencombinaties
mogelijk. Het is dus denkbaar dat er van
de 400 kamers niet twee gelijk zullen zijn
ingericht.
Studentenbediening
In de maanden juli en augustus worden
er geen colleges gegeven. In die periode
moet de student het veld ruimen. Hij be
taalt dan ook geen huur. De eerste stu-
dentenhospita, die een soortgelijke rege
ling kent. moet nog worden gevonden. Zijn
privé-bezittingen kan hij in juli en augus
tus kwijt in speciale opbergruimten. In
september, als zijn kamer twee maanden
lang voor hotelkamer heeft gediend, kan
hij terugkeren. Dit jaar is het gebouw dus
eerst hotel. In september komen de eerste
studenten-bewoners. Vrijwel alle kamers
voor het komende akademische jaar zijn
reeds verhuurd. Er wordt een beperkt aan
tal vrijgehouden voor de eerstejaars-stu
denten.
Gdurende de maanden, dat „Casa Aca
demica" als hotel in bedrijf is wordt een
personeelsstaf gevormd, die hoofdzakelijk
zal bestaan uit werkstudenten. Men hoopt
hierdoor de gasten een aparte sfeer te
geven, die hen later graag doet terugke
ren. De bouw van „Casa Academica"
heeft ongeveer 10 miljoen gulden gekost.
Het gebouw is ontworpen door de archi
tecten J. Bolkestein en A. N. Bovenberg
van het architectenbureau Feenstra te
Arnhem.
De komende week zullen alle rekening
houders bij de postcheque- en girodienst
een oranje kaart ontvangen. Als zij daarop
hun gironummer, een bedrag invullen en
de kaart op de gewone wijze verzenden
maken zij dat bedrag over op rekening
nummer 25. De houder van deze rekening
is het „Nationaal Comité voor het Zilve
ren Huwelijksfeest van Koningin en Prins
der Nederlanden".
Het bedrag der stortingen zal gevoegd
worden bij de bijdragen die het Neder
landse volk op andere wijze zal verlenen,
bijvoorbeeld door het zenden van felicita-
tiekaarten naar het Koninklijk paar, waar
van de frankeerwaarde van de postzegels
ten goede komt aan het fonds van het
nationaal comité. Andere middelen die het
comité in vergevorderde voorbereiding
heeft worden binnenkort bekend gemaakt.
Het bijeengebrachte geld zal als blijk
van verbondenheid van ons volk met het
Oranjehuis bij de viering van het 25-jarig
huwelijksfeest aan het vorstenpaar worden
aangeboden.
Reizigers die van een bezoek aan het
buitenland goederen in hun bagage mee
brengen, zullen bij de nadering van de
grens niet meer op hete kolen behoeven
te zitten. Als de artikelen die ze mee
nemen duidelijk geen handelswaar zijn en
de waarde ervan niet meer bedraagt dan
215, zullen zij binnenkort kunnen reke
nen op een invoerrecht van tien percent,
zodat zij bij het kopen van hun artike-
kelen reeds weten kunnen waar zij aan
toe zijn.
Dit blijkt uit een beschikking van de
EEG-Ministerraad, die op 28 februari is
afgekondigd in het officiële publikatieblad
van de Europese Gemeenschappen en die
over twintig dagen van kracht wordt.
De beschikking luidt: er wordt een for
faitair invoerrecht van tien percent ad
valorem ingesteld, dat van toepassing is
op goederen, vervat in aan particulieren
gerichte kleine zendingen dan wel in de
persoonlijke bagage van reizigers, voorzo
ver het invoer betreft waaraan elk han
delskarakter vreemd is.
Als invoer waaraan elk handelskarak
ter vreemd is, wordt beschouwd invoer die
een incidenteel karakter draagt, uitslui
tend betrekking heeft op goederen voor
persoonlijk gebruik van de reiziger of de
geadresseerde, dan wel voor gebruik door
leden van zijn gezin, mits blijkens de
aard en de hoeveelheid der goederen aan
die invoer geen commerciële overwegin
gen ten grondslag liggen, en de invoer
is samengesteld uit goederen waarvan de
totale waarde niet meer bedraagt dan
zestig dollars.
Overigens heeft men het recht om in
plaats van dit invoerrecht van tien per
cent te vragen om toepassing van het
gewone invoerrecht.
De staatssecretaris van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen, mr. Y. Scholten,
heeft bij de herdenking van het vijftien
jarig bestaan van de Nederlandse Radio-
Unie in het raadhuis te Hilversum de ge
lukwensen van de regering overgebracht.
Hij constateerde in zijn rede, dat zich in
de situatie van 1947, vergeleken met die
van vóór 1940, wezenlijke veranderingen
hebben voltrokken: vóór 1940 apartheid,
in 1947 een vorm van samenwerking op
vele gebieden. Over het „waar ligt de
grens van de samenwerking" zei de staats
secretaris, dat op een gegeven ogenblik
wel is gedacht aan een gemeenschappelijk
programma. Deze idee is echter ver
schraald, hetgeen mr. Scholten betreurde.
Hij zei voorts, niet de onzekerheid te kun
nen wegnemen over de vraag, wanneer een
nieuwe omroepwet het staatsblad zal heb
ben bereikt. „Dat die onzekerheid nog
voortduurt, vloeit voort uit het feit dat
ik op dit punt het licht van de toekomst
van groter belang acht dan het donker
van de slechts tijdelijke onzekerheid
van het heden. In de toekomst zal er wel
licht, mede door technische ontwikke
lingen, plaats voor meer omroepgegadig-
den zijn. Het open bestel waar ook uw
vertegenwoordigers voorstander van zijn
zal er' in een of andere-vorm moeten ko
men. Ook dan zal er echter een samen
werkingsorgaan als dê N.R.U. moeten zijn".
De voorzitter van de N.R.U. mr. A. B.
Roosjen hield een korte inleiding, waarin
hij de nadruk legda op het typisch Neder
landse karakter van het huidige omroep
bestel. De gehele structuur van ons om
roepbestel, ontstaan uit particulier initia
tief voor 1940, past in het kader van on
ze democratische volksgemeenschap. Zij,
die vaak ir onze tijd critiek uitoefenen
op het omroepbestel, gaan aan de histo
rische wording hiervan dikwijls voorbij.
De N.R.U. is gegroeid tot een instituut
van samenwerking, dat in de praktijk aan
de verwachtingen heeft voldaan. Het is
een samenwerking op velerlei terrein,
waarbij de autonomie der omroepvereni
gingen ten aanzien van het programma
wordt gehandhaafd. Als zodanig, aldus mr.
Roosjen, is de N.R.U. binnen ons volk
een kostbaar goed.
Wolken papiersnippers omgeven de
Amerikaanse astronaut John Herschel
Glenn bij zijn triomfale intocht in
New York. Gezeten in een open auto
wuift Glenn (links op de voorgrond)
naast zijn vrouw Annie en vice-pre
sident Lyndon Johnson naar de tien
duizenden juichende mensen langs
Broadway. Toeschouwers klommen op
een in aanbouw zijnd huis (rechts) om
beter te kunnen zien.
(Telefoto)
Het Tweede Kamerlid Scheps (Pv.d.A.)
heeft aan de minister van Justitie schrif
telijke vragen gesteld over een opmer
king over het afleggen van de eed, die
zou zijn gemaakt door de president van
de rechtbank te Utrecht op 13 februari.
Een getuige had gevraagd om geen eed
te behoeven afleggen, omdat hij niet in
God geloofde. De president zou daarop
hebben gezegd dat de wet geen geldige
reden geeft de eed achterwege te laten en
hij zóu dé getuige hebben béóréigd mot
gijzeling. Volgens berichten in de pers
heeft de getuige daarop „mokkend" de
eed afgelegd.
De heer Scheps vraagt of het juist is
dat de president na dit gebeuren aan de
pers heeft verklaard:
Men kan dat artikel (van de wet van
28 april 1916) op twee manieren uit
leggen. De Hoge Raad heeft eens bij
een herhaalde zaak het „ik geloof niet
aan een God" niet willen aanvaarden
voor het niet-afleggen van een eed, en
„ik ben niet gul met het papiertje, waar
op men een verklaring inplaats van een
eed tekent".
■,Moet uit deze woorden aangenomen, dat
ze juist zijn weergegeven, worden afgeleid,
dat het al of niet gedwongen worden tot
het afleggen van een eed afhankelijk »s
van het wisselend inzicht van de(ze) rech
ter?", zo vraagt de heer Scheps.
Hij stelt voorts de vraag of de mini
ster niet van oordeel is, dat de op deze
afgedwongen eden niet alleen getuigen te
kort doen die bezwaren hebben tegen de
eed, doch bovendien de eed zelf wezen
lijk miskennen.
DE OUD-DIRECTEUR van de AVRO, de heer W. Vogt, wil als getuige verklaren,
dat deze omroepvereniging vóór de oorlog genoodzaakt was de verkiezingen van de
gewestelijke besturen te harnassen tegen infiltratiepogingen van de N.S.B. en voorts
dat deze noodmaatregel na de oorlog niet meer noodzakelijk was. Dit verklaarde
mr. L. F. Canté uit Zwolle gisteren in een kort geding voor de president van de
Amsterdamse rechtbank, waarin hij optrad voor negen AVRO-leden, die zich kandi
daat hebben gesteld voor de gewestelijke besturen en het AVRO-bestuur hebben
gedagvaard omdat dit bestuur deze verkiezing op onrechtmatige wijze zou hebben
beperkt en bemoeilijkt.
Sinds 1937 geschiedt de toezending van
stembiljetten uitsluitend op schriftelijke
aanvraag van de leden, hetgeen in strijd
zou zijn met artikel 10 van de statuten.
Het gevolg is dan ook geweest dat sinds
dien nimmer meer een door de leden ge
stelde kandidaat in een gewestelijk be
stuur is gekozen. Voorts weest mr. Canté
op de misstanden die zich bij de thans
gaande zijnde verkiezingen door dit sys
teem voordoen. „De AVRO-propagandist
Jansen uit Leiden is bereid hier onder ede
te verklaren, dat hij opdracht heeft ge
frankeerde briefkaarten voor het aanvra
gen van stembiljetten uit te delen aan
„goede AVRO-leden" die willen stemmen
op de bestuurskandidaat Van Asperen. De
ze kaarten zijn in een hoekje gemerkt, zo
dat het bestuur controle heeft op het re
sultaat van deze actie. De heer Jansen is
een geldelijke beloning toegezegd voor het
geval dat als gevolg van zijn actie de
heer Van Asperen inderdaad wordt ge
kozen. Hij kan ook verklaren, dat er met
de stembiljetten zelf wordt geknoeid". Ten
bewijze van deze propaganda-actie legde
mr. Canté enkele briefkaarten aan de pre
sident over die de heer Jansen over de
„goede leden" moest verspreiden.
„Ongelooflijke insinuaties en stemming
makerijen", was de repliek van mr. C.
Q. van Daalen, die voor het AVRO-bestuur
pleitte. Hij achtte de eis die in de dag
vaarding was vermeld en die alsnog toe
zending van stembiljetten naar alle AVRO-
leden inhield, een praktische onmogelijk
heid. Hij bestreed het belang dat de ne
gen eisende leden hierbij zouden hebben.
..Het zich noemende actie-comité heeft en
kele jaren geleden 8000 adhesiebetuigin
gen gekregen. Dat is slechts 2 percent van
het totaal aantal AVRO-leden, maar zelfs
kan men niet in redelijkheid aantonen, dat
deze 8000 mensen op deze 9 kandidaten
zouden stemmen. Wat zouden deze kandi
daten ook moeten beginnen tegen het
Slag in de luclit
Minister van Aartsen heeft het met zijn
woningbouwbeleid bij de grote meerder
heid in de Tweede Kamer volkomen ver
korven. Hem is, gelijk reeds uit de cij
fers blijkt, de toeneming van hetgeen er
in de vrije sector gebouwd wordt, geheel
en al uit de hand gelopen. En als hem
dat onder zijn ministeriële neus wordt
gewreven, is vrijwel het enige, dat hij
tot zijn verweer heeft aan te voeren, dat
die aanwas nog veel groter geweest zou
zijn als hij dat niet voorkomen had!
Het is begrijpelijk, dat zulk een manier
van argumenteren op de meeste afgevaar
digden bitter weinig indruk maakt en dan-
ook licht de toch reeds bestaande ontevre
denheid zowel over wat de minister van
Volkshuisvesting doet alsook over wat hij
nalaat, alleen nog maar doet toenemen.
Toen op de eerste dag van de behande
ling van 's ministers begroting behalve
de heer Bommer (P.v.d.A.) ook sprekers
uit de anti-revolutionaire en uit de christe-
lijk-historische groep kritiek te horen ga
ven, en de heer Andriessen (K.V.P.) er
allesbehalve een geheim van maakte dat
verhoging van het contingent woningwet
woningen, ten koste van de vrije sector,
geboden was en wel met vijfduizend wo
ningen (van 40.000 moest het aantal ep
45.000 per jaar komen), ging men zich af
vragen wat er nu verder zou gaan gebeu
ren.
In zijn beantwoording van de verschil
lende sprekers maakte de minister heel
duidelijk, dat hij van inwilliging van die
wens niets wilde weten. Sterker nog, dat
het kabinet in zijn geheel dit afwijzende
standpunt innam. Dit vormde voor de heer
Andriessen geen aanleiding om zich, zij
het knarsetandend bij die afwijzing neer
te leggen. Neen, hij kwam met een motie
voor de dag. Dat leek aanvankelijk heel
moedig. Doch tenslotte is gebleken, dat
de K.V.P.-fractie het opnieuw al voldoen
de vond haar opgekropt gemoed te luch
ten met iets, dat uitsluitend een slag in
de lucht zou worden.
Immers, de K.V.P.-ers gaven wel hun
stem aan de met niet minder dan 93-34 aan
genomen motie (de V.V.D.-ers, de Staat
kundig-Gereformeerden alsmede de mees
te Anti-Revolutionairen en Christelijk His-
torischen hadden het „tegen" laten ho
ren), maar hoewel de minister te voren
verklaard had de motie, ook als zij werd
aangenomen naast zich neer te zullen leg
gen (de heer Bruins Slot (A.R.) had dit
uitgelokt, wat de heer Andriessen niet be
paald kon waarderen), legden de heer
Andriessen en diens politieke vrien
den zich op hun beurt bij 's ministers
weigering neer. Zo was de Kameruit
spraak, wat de zakèlijke kant ervan be
treft, meteen niets anders dan een slag
in de lucht geworden.
Slag in het gezicht
Tegelijkertijd echter was het op een
slag in het gezicht van de minister uit
gelopen, zoals mr. Burger (Arb.) kon vast
stellen, doordat de heer Andriessen on
danks en na het verzet van minister Van
Aartsen toch vóór de motie had gestemd.
In wezen betekende dit inderdaad niets
meer of minder dan een afkeuring van
het beleid van de minister. Nog duidelij
ker kwam dit tot uiting door de verkla
ring, welke de heer Andriessen vrijwel
vlak daarop gaf, omtrent de houding zij
ner fractie betreffende het stemmen voor
de begroting van Volkshuisvesting en
Bouwnijverheid.
E)it gebeurde omdat de dames en
heren van de K.V.P. het op dit ogen
blik in verband met overwegingen van na
tionale en van internationale aard niet
verantwoord achtten, een kabinetscrisis te
doen ontstaan. En dat zou het gevolg zijn
geweest van verwerping van die begro
ting. De heer Burger lachte in zijn vuist
je. Hardop stelde hij vast, dat de K.V.P.-
ers geenszins hun stem aan deze begro-
ing gaven omdat zij in het beleid van de
bewindsman in kwestie vertrouwen stel
den, maar louter uit vrees voor een poli
tieke crisis.
Bii de P.v.d.A. lag de zaak anders.
Daar vond men al voldoende aanleiding
om tegen de begroting te stemmen in het
feit dat minister Van Aartsen de houding
aannam van „klets maar raak, het interes
seert mij niet wat het parlement doet".
Niet te ontkennen valt, dat de heer An
driessen en diens fractiegenoten inder
daad overduidelijk hadden laten blijken,
fel gekant te zijn tegen het beleid van
minister Van Aartsen. Daarom kwam in
werkelijkheid de slag toch wel heel hard
aan, was het een slag in zijn gezicnt.
Nota Van der Putten
De heer Bakker (Comm.) stelde een
vraag, die op veler lippen is gekomen sinds
er nog altijd geen beslissing gevallen is
of de Kamer iets wenst te gaan doen
en zo ja, wat in verband met de nota
van minister Visser over de kwestie Van
der Putten. Genoemde afgevaardigde vroeg
wat er nu gaat gebeuren.
Aanstaande dinsdag hoopt voorzitter Kor-
tenhorst met een voorstel voor de dag te
komen. Nu het heette dat men
in het senioren-convent niet tot overeen
stemming is kunnen geraken om de instel
ling ener parlementaire enquête te be
pleiten, lijkt het voorshands twijfelachtig
dat het daarop zal uitlopen. Mogelijk vindt
men een oplossing die althans de heel erg
wantrouwigen enigermate zal kunnen be
vredigen, zoals bv. mogelijk zou kunnen
zijn indien men een commissie in het le
ven riep zonder dat deze de bevoegdheid
van een enquête-commissie zou krijgen.
Nieuw-Guinea
Hetzelfde communistische kamerlid heeft
een, in beginsel al toegestane, interpella
tie met betrekking tot het Nieuw-Guinea-
beleid aangevraagd. Voor dat verzoek wa
ren en zijn er ongetwijfeld goede gron
den aanwezig. Het wil in de jongste tijd
helemaal niet vlotten met het streven om
tot een vreedzame oplossing te komen van
het Nieuw-Guinea-vraagstuk. Bovendien
krijgt men meer en meer de indruk, dat
er in dit opzicht weer iets nieuws gaan
de is.
Het heeft er. alles tezamen genomen,
veel van weg dat na en vermoedelijk
als gevolg van het door de Amerikaan
se minister van Justitie Robert Kennedy
aan Den Haag gebrachte bezoek, de Ne
derlandse ministersploeg tot het inzicht is
gekomen (of gebracht), dat het aanbeve
ling zou verdienen het nu maar fluks over
een andere boeg te gaan gooien. Wellicht
zelfs over die van een gesprek met Indo
nesië zónder een derde er bij, althans niet
via de secretaris-generaal van de Verenig
de Naties.
De hoge heren in Den Haag sloven zich
Uit om de goegemeente hier te lande zoet
te houden met praatjes voor de vaak. Des
wege trachten zij ook de grootst moge
lijke geheimzinnigheid aan de dag te leg
gen. Voor dit beleid kan ik moeiiijk be
wondering koesteren. Telkens en telkens
weer toch blijkt, dat men op die manier
alleen maar toeneming van wantrouwen in
de politiek van de regering bevordert. Dat
is, van een politieke gezichtshoek uit be
keken, nodeloos en dom. Maar ja, tot nu
toe kon het kabinet-De' Quay in de aan
gelegenheid Nieuw-Guinea rustig zijn gang
gaan: een flinke meerderheid at immers
uit de hand.
Onderwijl is er iets aan het veranderen.
Binnenskamers kon men in de laatste tijd
al vrij veelvuldig horen, dat er ook in de
fractie van de K.V.P. terdege kritiek op
het beleid van minister Luns bestond.
Thans is het zover dat er nu ook iets van
naar buiten is getreden. - Dit in de vorm
van een interview met mr. Th. M. J. de
Graaf, die ten lange leste geen geheim
meer heeft gemaakt van zijn, ten opzichte
van het officiële standpunt zijner partij af
wijkende, mening inzake Nieuw-Guinea.
„Als er één schaap over de dam is, vol
gen er meer," zo heet het wel. Wie volgt?
is dan ook de vraag van de dag. Of ?*1
de zorgzame schaapherder, van wie men
overigens niets te zien of te horen krijgt,
er nog wel in slagen zijn overige schaap
jes bijeen te houden?
Dr. E. van RaaJte
machtige propaganda-apparaat, dat het
AVRO-bestuur voor zijn eigen kandidaten
kan inschakelen? De eisers hebben geen
schijn van kans te worden gekozen en ze
zijn waarschijnlijk het beste af, als de eis
wordt afgewezen Tenzij het hen te
doen is om de dwangsom van 10.000
Mr. Van Daalen zei van mening te zijn,
dat het niet de taak van de president van
de rechtbank is een einde te maken aan
het huidige systeem van verkiezingen. Hij
bestreed de opvatting, dat dit systeem on
democratisch zou zijn. Mr. van Daalen
had bezwaren tegen het horen van de pro
pagandist Jansen als getuige.
Mr. Canté merkte nog op, dat de NCRV
en de VARA in hun radiogidsen de le
den met nadruk opwekken de verkiezings
vergaderingen bij te wonen, doch dat de
AVRO in haar. orgaan in een verborgen
hoekje en in het kleinste lettertype me
dedeelt, dat de leden die willen stemmen
een stembiljet kunnen aanvragen. De
AVRO weigert daarnaast inzage te geven
van de ledenlijsten, zodat het moeilijk is
tegenkandidaten te stellen, waarvoor im
mers de steun van 20 leden noodzakelijk
is. Hij zei dat in 1935, toen de verkie
zingen nog volgens de statuten plaatshad
den, 95.000 stemmen zijn geteld, die in
de radiobode op overzichtelijke wijze wer
den vermeld. Sinds 1935 zijn er geen cij
fers meer gepubliceerd en wordt slechts
meegedeeld, dat meneer A meer stem
men heeft gekregen dan meneer B. Mr.
Canté verzocht de eis toe te wijzen en
de AVRO tevens te verplichten nieuwe
stembiljetten te gebruiken, zodat de thans
in omloop zijnde biljetten komen te ver
vallen. De verkiezing van de gewestelijke
besturen moet op 20 maart a.s. haar be
slag hebben.
De president van de rechtbank, mr. U.
W. H. Stheeman, maakte gedurende de
zitting geen enkele opmerking. Hij be
paalde de uitspraak op volgende week
vrijdag om 10.00 uur.
„Wat de verhoudingen in de Nederland
se geluids- en beeldomroep betreft kun
nen we zeggen, dat de vraagstukken en
de moeilijkheden zich in 1961 wel hebben
uitgebreid en voortgezet, maar dat van
een doortastend regeringsbeleid, gericht
op een snelle oplossing, ook in dit jaar
nog geen sprake was", aldus het zo-juist
verschenen jaarverslag over 1961 van de
VARA, waaraan is toegevoegd het om-
roeprapport en het televisierapport over
dat jaar.
Met betrekking tot het omroepbestel
wordt in het verslag onder meer opge
merkt dat men terzake nu al een reeks
van jaren in een situatie van voortduren
de onzekerheid verkeert. „En de gevol
gen daarvan zijn ernstig. Al te veel ta
lent en energie, bestemd vóór de uitoefe
ning van de eigenlijke omroeparbeid,
moet jaar in jaar uit worden gebruikt in
de strijd voor het behoud van elemen
taire waarden". Hieraan wordt in het ver
slag toegevoegd, dat „agitatie en onrust
rondom het omroepbestel de sfeer ver
troebelen, waarin gewerkt moet worden.
Financiële problemen blijven onopgelost.
Een beleid op lang zicht blijft onmoge
lijk".
Over de instelling van de „Commissie
Scholten" wordt in het rapport gezegd, dat
zowel het instellen van de commissie als
de opdracht en zijn samenstelling „wat
vreemd aandoen". Opgemerkt wordt dat
de samenstelling in geen enkel opzicht
in overeenstemming is met de verhoudin
gen omtrent de inzichten over de omroep
wet, zoals deze in ons volk leven. „Hst
is niet moeilijk te voorspellen dat een
commissie met een dergelijke samenstel
ling moeilijk uit de bus kan komen met
een eensgezind standpunt".
In het VARA-verslag wordt meegedeeld,
dat in 1961 het aantal leden-abonnees een
vooruitgang heeft te zien gegeven van
7150 personen, waardoor het totaal aantal
leden is gestegen tot 540.828 De netto-
vooruitgang is minder groot dan in voor
gaande iaren. De VARA telt 15 districten
met 653 afdelingen.