REEDS ZIJN EERSTE OPTREDEN MAAKTE SHERLOCK HOLMES EEN ONSTERFELIJKE Het publiek weigerde later dan ooit, zijn dood te aanvaarden Het dubbele ambt van ds. P. Kok predikant en monumentaal-kunstenaar De winter duurde in vorige eeuw langer Wekelijks toegevoegd aan alle edities van Haarlems Dagblad Oprechte Haarletnsche Courant en Lhnuider Courant BOEKEN OVER VERRE EN NABIJE LANDEN Dick J. Dijs "v- 'V'c RUIM DRIEKWART EEUW geleden leerde een Engelse hoogleraar in de medicijnen, dat men een diagnose kon stellen door de patiënt alleen maar scherp te observeren en uit die waarnemingen conclusies te trekken. Een illustratie van zijn methode gaf deze pro fessor Joseph Bell, toen er op een van zijn colleges een patiënt binnenkwam die licht hinkte. Bell nodigde een student uit de diagnose te stellen, maar toen de jongeman de patiënt begon te betasten, riep de professor uit „Nee, meneer U moet hem niet aanraken Gebruik uw ogen, uw oren, uw hersens I U moet observeren en deduceren, meneer!" De student waagde het erop. De man hinkte tenslotte, dus.... „Een aan doening van het heupgewricht stamelde hij onzeker. „Niks heup blafte de professor, „Als u goed had geobserveerd, meneer, zou u hebben gezien dat de man sneetjes in zijn schoenen heeft gemaakt op de plaatsen waar ze 't meest knellen. De man lijdt aan eksterogen, mijne heren Daardoor hinkt hij I En aangezien we hier niet pedicuren, mogen we concluderen dat hij niet voor die eksterogen is gekomen, maar voor een andere kwaal. Dit is een geval van chronisch alcoholisme, heren Kijk naar die ogen, die rode neus, dat opgeblazen gezicht Let op die bevende handen en op die zenuw trekken Observeren en deduceren, mijne heren En als u een bewijs wilt dat mijn deducties juist zijn, kijkt u dan eens naar die hals van die whiskyfles, die u uit de rechterzak van de patiënt ziet steken I" Onder het gehoor van professor Joseph Bell bevond zich de jonge Arthur Conan Doyle. Toen hij zich enkele jaren later als arts in Londen vestigde, wilde het aanvankelijk met de praktijk niet erg vlotten. Conan Doyle gebruikte zijn lege wachtkamer dan ook maar om er wat te schrijven, en het is in die wachtkamer dat 's werelds meest ver maarde detective werd geboren de onsterfelijke Sherlock Holmes. (Van onze weerkundige medewerker) AAN DE HAND vari. iemperatuur- cijfers kan worden opgemaakt dat in de voorafgaande eeuwen de winters niet zelden tot diep in maart of het voorjaar voortduurden. Ook aan de hand van artikelen in oude dagbladen en alma nakken kan worden opgemaakt dat wij vooral ook de vorige eeuw nog enkele strenge vorstperioden hebben meege maakt die tot eind maart, soms tot begin april voortduurden. Bijzonder late koudegolven werden waargenomen in 1837, 1845, 1855, 1888 en 1899. Uit oude aantekeningen blijkt dat in genoemde jaren, evenals in 1941 en 1955 de koeien in hef grootste deel van ons land vóór 1 mei niet in de weide kwamen omdat er door de kou nog geen grasgroei had plaats gevonden. ZO AF EN TOE duurt het tot ver in maart alvorens de winter de plaat poetst. Meestal is dit het geval na een lange en zeer koude winter zoals in 1929, 1942 en 1947 voorkwam toen de vorst en de sneeuw ook tot half maart aanwezig bleven. Een bijzonder late koudegolf kwam voor in maart 1899 toen op 24 maart in onder an dere De Bilt nog 12 graden vorst werd gemeten. Arthur Conan Doyle, de geestelijke vader van Sherlock Holmes en dr. Watson. Hij trad voor het eerst op in A Study in Scarlet, dat in 1887 vijfenzeventig jaar geleden dus verscheen in Beetons Christmas Annual en dat drie jaar later, in de februari-aflevering van Lippincott's Magazine, gevolgd werd door The Sign of the Four, een van de sterkste Holmes- verhalen. De naam van zijn later zo fameuze speurder ontleende Conan Doyle aan die van de grote Amerikaanse essayist en arts Oliver Wendell Holmes, voor wie hij een grote verering koesterde. De figuur van Holmes echter, was uiterlijk en in nerlijk een natuurgetrouwe kopie van Co nan Doyles leermeester Joseph Bell. Als er iemand ingenomen was met dit por tret, dan was het wel de professor zelf. Hij heeft er zelfs een boek aan gewijd: Mr. Sherlock Homes, en hij voorzag Co nan Doyle regelmatig van problemen waarop hij zijn verhalen zou kunnen bou wen. Helaas kon de schrijver er weinig mee beginnen; ze bleken te onpraktisch! GEZIEN ZIJN MODEL behoeft het geen verbazing te wekken, dat het „observeren en deduceren" het devies is gebleven van Sherlock Holmes en daardoor van gene raties romanspeurders na hem. Conan Doyle heeft Holmes trouwens nog andere eigenschappen meegegeven, waarvan de meeste ook door zijn talloze navolgers ge ërfd zijn. Daar is bijvoorbeeld Holmes' bijzonder ontwikkelde intuïtie. Met een voor de overige figuren uit de verhalen waarin zij optreden al heeft Conan Doyle zijn geesteskind ook zo karakteris tiek weten te typeren dat elke lezer de lange magere man met de haviksneus uit het geheugen zou kunnen natekenen. Het is misschien wel een van de voornaamste redenen waarom men zolang heeft gewei gerd, het detectiveverhaal als een vol waardig litterair genre te beschouwen. ALS ZODANIG BESCHOUWDE Conan Doyle zelf het trouwens ook niet. Hij had zich veel liever aan de historische roman gewijd, maar zijn pogingen op dat gebied vonden weinig waardering en het overwel digend succes van zijn Sherlock-Holmes- verhalen dreef hem tot een steeds grotere productie van detectivestories. Nadat in 1892 The Adventures of Sherlock Holmes, opgedragen aan Joseph Bell, in boekvorm was verschenen (een dozijn verhalen, eer der gepubliceerd in Strand Magazine) en in 1894 een tweede dozijn onder de titel The Memoirs of Sherlock Holmes, had Conan Doyle er genoeg van. „Ik zag", vertelt hij zelf in zijn Memories and Ad ventures, „dat ik gevaar liep me volko men te vereenzelvigen met wat ik be schouwde als een lagere vorm van litte raire bezigheid. Daarom besloot ik een einde te maken aan het leven van mijn held". Hoe hij dit snode plan ten uitvoer moest brengen, werd hem duidelijk, toen hij tij dens zijn verblijf in Zwitserland de water- terklaas hadden vermoord." De lezers lie ten de schrijver geen rust Ze bleven aan dringen: goed, laat Holmes dood zijn, maar het notitieboekje van Watson bevat nog genoeg aantekeningen over vroegere avonturen, die hij in zijn kronieken wel ge noemd maar nooit verteld heeft; daar heb ben we in ieder geval recht op! Conan Doyle zwichtte en publiceerde in Strand Magazine zo'n „oud" avontuur: The Hound of the Baskervilles, zijn langste verhaal, een volledige roman. In 1902 ver scheen het in boekvorm en in hetzelfde jaar werd Conan Doyle in de adelstand verheven. Hij mocht zich voortaan Sir Arthur noemen. VELEN WAREN ERVAN overtuigd dat Conan Doyle deze eer dankte aan zijn ver diensten voor de Boerenoorlog hij had een historisch werk aan dit onderwerp ge wijd maar de ware vereerders van Sherlock Holmes zijn altijd hardnekkig blijven volhouden dat de koning op deze manier zijn dankbaarheid heeft willen be wijzen Voor de terugkeer van Holmes! In 1903 keert Holmes overigens in leven den lijve terug, en wel in The Empty House. Het is maar een misverstand ge weest, verneemt de verbaasde en verheug de Watson uit de mond van zijn vereerde vriendHolmes had de worsteling met Moriarty overleefd, maar hij had zich een paar jaar. schuil moeten houden om de overgebleven leden van Moriarty's bende effectief te kunnen bestrijdèn. THE EMPTY HOUSE vormt het eerste van een nieuwe reeks Holfnes-a vonturen, die later worden gebundeld,' in The Return of Sherlock Holmes. Tuèsen 1914 en 1927 verschijnen achtereenvolgens nog The Val ley of Fear, His Last Öoai en The Case book of Sherlock Holmes het laatste drie jaar voor Sir Arthurs dood in 1930. Daarmee is dan een definitief einde ge komen aan de avonturen, van Sherlock Hol mes en zijn vriend eij levensbeschrijver Dr. Watson, behalve dan 'dat Conan Doy le's zoon Adrian samén met John Dick son Carr de befaamde detectiveschrij ver, die ook een biografie van Sir Arthur Conan Doyle op zijn haam heeft staan enige tijd geleden mêt The Exploits of Sherlock Holmes een hieuw dozijn Holmes verhalen het licht hééft doen zien. De schrijvers, die de oude sfeer uitstekend hebben weten te treffen, zijn daarbij uit gegaan van gevallen f die in de klassieke Holmesstories door chroniqueur Watson terloops worden genoemfL doch die Conan Doyle sr. hem nooit heeft laten beschrij ven. ONGELOOFLIJK is de populariteit die de Holmes-figuur in de driekwart eeuw van zijn bestaan heeft verworven. Tekenend daarvoor is het besta gn van biografieën, niet alleen over Cqnan Doyle maar ook over Holmes, zoals het uitmuntende The Private Life of Sherlock Holmes van Vin cent Starrett, een récente Amerikaanse uitgave. Even typerend is het circuleren van talloze parodieën op de Holmes-ver halen en van legio moppen, geestige en flauwe. Zoals deze; „Ah, m'n beste Wat son, ik zie dat je je winterondergoed hebt aangetrokken!" Schitterend Holmes! Maar hoe ben je tot die conclusie geko men?" „Heel eenvoudig, beste kerel. Je hebt vergeten je brbek aan te trekken!" Wanneer wij van 1700 af alle maart maanden optellen met een gemiddelde et- maaltemperatuur die twee graden onder normaal bleef, dit zijn wel de meeste win terse lentemaanden, dan valt het op dat dit aantal per vijftig jaar vroeger groter was dan in deze eeuw. Van 1700—1750: 10; 1750—1800: 14; 1800— 1850: 9; 1850—1900: 10; van 1900 tot heden 4. DIT VERSCHIL is niet alleen opmerke lijk voor de lentemaand maart maar ook voor de lente (maart, april en mei) in zijn geheel. Van 1700 af kwamen er per 50 jaar steeds 12 zeer koude lentes voor. In de laatste 61 jaar, van 1900 af, slechts 6. Hier uit kan worden afgeleid dat de winters niet meer zo lang aanhouden dan dit in de 19de en 18de eeuw wel het geval is ge weest. Wij mogen de laatste weken hebben ge klaagd over deze onaangename late kou met scherpe oostenwinden, onze voorouders zullen dit nog in ergere mate hebben ge daan. Zo ook in maart 1845 toen het mid den maart in Nederland nog 14 tot 18 gra den vroor en er op de vroege paasdagen van dat jaar (23 en 24 maart) nog druk geschaatst werd in ons land. Op 27 maart van dat jaar trok men nog per ijsschuit over de Zuiderzee van Lemmer naar Schokland. Eerst begin april kwam de lente door. WIJ DURVEN te zeggen dat onze vroe gere generaties het veel moeilijker hadden in die lange en strenge winters. Dit blijkt uit de krantenartikelen over de kou en ar moede die er geleden werd als gevolg van de nog zeer slechte sociale voorzieningen. Zo lezen wij in een dagblad van 20 maart 1845 „De schoenmakers en kleermakers van Uithuizen maaken bekend dat, gezien de duurdere tijden en de langdurige vorst de daglonen met vijf cent worden ver hoogd". Dit betekent een verhoging van 30 cent in de week! Dat kinderen of oude mensen door de armoede en kou om komen, zoals vroeger niet zelden in lange en strenge winters voorkwam, is gelukkig verleden tijd evenals deze uitzonderlijk late strenge wintersnaar wij hopen. Bert Japin IN ATELIER BOGTMAN op de Emmakade in Haarlem wordt op het ogenblik hard gewerkt aan het uitsnijden en fijn het in lood vatten van honderden kleurrijke stukjes glas die fuifsert hii "nflarHeen^cliënt en" hffSheeft val van Rcichcnbach bezocht. „Een angst- tezamen drie glas-in-lood-ramen zullen vormen die ds. luitsert hij naar een client, en hu heeft aaniac,pnrip nlanta nntpprt hH Hip mp p R Q Q de Diaconessen Inrichting te Amsterdam heeft ontworpen. De inrichting heeft de glazen (ter gelegenheid van haar 75-jarig bestaan) van de wijk cadeau gekregen. En wie anders zou ze beter hebben kunnen maken dan de Evangelisch-Lutherse predikant ds. Kok? Sinds oktober is hij aan het ontwerp van diens probleem soms al opgelost voordat de man is uitgesproken. Ook zijn grote lichaamskracht en uithoudingsvermogen komen hem bij de strijd tegen de mis daad meermalen goed van pas, evenals het gemak waarmee hij zich weet te Ver mommen. Verder zijn eruditie en zijn we tenschappelijke instelling. Holmes heeft diverse studies gepubliceerd en hij geurt er graag mee, te pas en te onpas. Ver maard is bijvoorbeeld zijn studie over honderdveertig tabakssoorten en de as waaraan men ze kan herkennen; een studie die zijn diensten bewijst als de grote speurder een misdadiger op het spoor komt door even een sigarenpeuk te bekijken (al dan niet met de befaamde loep) of door alleen maar de tabaksrook in een kamer op te snuiven. Maar zijn voornaamste wa pen blijft toch de deductie, de verstande lijke analyse. Holmes is in dat opzicht ook een onmiskenbare erfgenaam van Poe's Auguste Dupin. Zijn vriend en bio graaf Dr. Watson, met wie hij aanvanke lijk samenwoont op het mysterieuze adres Bakerstreet 221b, karakteriseert hem er gens als de meest perfecte redeneerma- chine die de wereld ooit heeft gekend. Dat is dan ook typerend voor Dupin en voor Holmes, evenals voor hun direkte na volgers: ze blijven machines, geen com pleet levende mensen en hetzelfde geldt aanjagende plaats," noteert hij, „die me een mooi graf leek voor de arme Sherlock, al zou ik mijn banksaldo met hem begra ven. Daar legde ik hem dan ook neer, vol ledig besloten dat hij er zou blijven." In THE ADVENTURE OF THE FINAL PROBLEM voltrekt zich de catastrofe. Zelf heeft Conan Doyle medelijden met de ar me Watson, als hij die zijn verhaal over het laatste avontuur van de held aldus laat beginnen: „Het is met een zwaar hart dat ik mijn pen opneem om deze woorden neer te schrijven, de laatste die ooit zullen ge tuigen van de bijzondere gaven waardoor mijn vriend Mr. Sherlock Holmes zich on derscheidde." Holmes' tegenspeler in dit verhaal is de sinistere professor Moriarty („Hij is de Napoleon van de misdaad, Wat son. Hij is de organisator van de helft van alle kwaad en van bij na alles wat onontdekt is gebleven in deze grote stad"). In een fatale eindstrijd bij de waterval de strijd tussen goed en kwaad, mag men wel zeggen storten ze beiden neer in d afgrond. Sherlock Holmes leek dood en be graven. Het zat Conan Doyle echter niet glad; hij vertelt dat hij verbijsterd was over het medeleven en de verontwaardiging van het publiek. „Het was", zegt een van zijn biografen, Vincent Starrett, „alsof men kinderen had verteld dat hun ouders Sin- Ds. Kok is wel de enige predikant in ons land die het beroep van monumentaal kunstenaar beoefent. Voor velen is het een verrassende vereniging van twee beroepen die overigens heel goed samen blijken te gaan. Ds. Kok ondervindt in zijn beide soorten werk een vruchtbare wisselwer king. Men zou hem niet graag missen in Weesp waar hij sinds april 1950 werk zaam is. Zijn kunstenaarschap is er vol ledig geaccepteerd. Met opzet heeft de kerkeraad jaren geleden een groot tweede dakraam op zolder laten aanbrengen. Het hoeft amper gezegd: voor deze do minee-kunstenaar is de Bijbel het meest gebruikte boek. Het ligt niet alleen in zijn studeerkamer op tafel, ook in zijn atelier heeft hij ie Heilige Schrift dicht bij de hand. Hij studeert er nauwgezet in. Want hier ligt voor hem een enorme bron van inspiratie. BEHALVE glas-in-lood-ramen maakt ds. Kok muurschilderingen. Hij heeft daarbij een ijverige assistente in zijn vrouw die hij, als leerlinge van de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam (waar zij de vakklasse vrije schilderkunst doorliep) leerde kennen. Zij weigerde aan vankelijk te geloven dat hij behalve leer ling aan de Akademie zijnde, ook theolo gisch student was. „Je maakt me wat wijs," zei zij steeds. Maar ten slotte „moest zij er wel aan"; zoals iedereen die met ds. Kok in aanraking komt, zon der tegenstribbelen moet aannemen dat het predikambt en het kunstenaarschap heel goed samengaan. Uit zijn mond hoor je dan ook geen hoogdravende kanseltaal. En zijn zondagsbeschouwing is niet zwaar als dieplood. Hij vertikt het zich in mug- gezifterij te begeven. „Wij hebben wel wat anders te doen dan onze gemeente te split sen in groepen die voor of tegen voetbal len of fietsen op zondag zijn," verklaart hij. Glas-in-lood-rarnen heeft ds. Kok ge maakt voor de Evangelisch-Lutherse kerk Dominee Kok, poserend in een hoek van zijn atelier. van Veendam-Wildervank. Vier glazen sie ren dit bedehuis. Als er weer geld is, ztil- de negen taferelen die in de glazen zijn opgenomen, bezig geweest zij het dan met enkele korte onderbrekingen op de zolder van het grote, statig gebouwde, maar heel zwierig ingerichte herenhuis dat als pastorie dienst doet. Nu staat er ttjgen een houten schot alweer een nieuw werk op hem te wachten: het zetten van een groot muurmozaïek dat in een hal van een sportschool moet worden aangebracht. Als dat mozaïek klaar is, gaat hij een linoleum-intarsia maken dat de vloer van een gemeentelijke school in Utrecht moet opvrolijken. Daarna wachten hem twee muurmozaïeken. len de andere zes vensters van kleurrijke en beeldende taferelen worden voorzien. In 1956 schonk mevrouw Brouwer de Ni- colaï-kerk te Utrecht een meer dan zes meter hoog raam, om daarmee haar in de oorlog omgekomen echtgenoot, de verzets held dr. Brouwer, te eren. Ds. Kok beeld de in dit raam Christus met zijn twaalf discipelen op een vissersboot uit. Storm op zee noemde hij dit glas. IN BEVERWIJK bezit de Lutherse ge meente ook een raam van hem en voor de Nederlands Hervormde kerk te Velsen- IJmuiden ontwierp hij een zandstraalraam. Voor een gemeenschapshuis in Rutten (Noordoostpolder) maakte hij een soort gelijk raam. In Den Haag werd deze zo mer in het Doopsgezinde rusthuis Oldeslo een glas-in-lood-raam, een zandstraalraam plus een draadversiering van hem onthuld. In de Duinzichtkerk eveneens, in de re sidentie, kunt u een glas van hem aan schouwen. i 1 VOORTS' MAAKTE deze produktieve do minee-kunstenaar, die door iedere minuut van de werkdag intensief bezig te zijn, kans ziet zijn beide taken naar behoren te vervullen; onder andere nog een tegelvloer voor een school in Utrecht, een geveldrie hoek in Éefde (bij Zutphen) een mozaïek voor eenbankgebouw in Utrecht en twee muurschilderingen voor scholen in Weesp. En wie zign huis doorwandelt, ziet over al werken van hem. In de marmeren gang staat een doopvont. Om het hoekje van de kamerdetir een klein mozaïek. Aan de wandenhangen schilderijen (schilderen doet hij ook), achter-glas-schilderin gen. linoleum-intarsia's, plateaus van glas-in-beton. „Het is jammer dat niet meer geestelijken in ons land zich actief met( de Christelijke kunst bezig houden," zegt hij. „Sinds Christus op aarde was, De dominee-kunstenaar bezig aan het in kleuren van een raam-ontwerp. wordt er Christelijke kunst geproduceerd. Is het niet voor de hand liggend dat juist geestelijken zich hiermee bezig houden? Want het is een schitterende manier om de Blijde Boodschap te verkondigen. SPANJE van dr. G. J. Geers en AME RIKA (DIE UNFERTIGE GESEL L- SCHAFT) door Herbert von Borch, ver taald door C. Houwaard, zijn verschenen in de reeks Land-Volk-Cultuur van Het Wereldvenster te Baarn. Van „Spanje" verscheen de eerste druk in 1954, de tweede in 1955 en de derde druk (1961) bewijst wel dat de belangstel ling gelijke tred houdt met het toenemen de toerisme naar dit boeiende land. Het boek geeft van alles wat en daarvan zoveel, dat men naar behoefte zijn weg zelf kan vinden naar uitgebreidere litteratuur. „Amerika" is een boek waarin men niet wordt overstelpt met feiten en cijfers, maar dat wel een goed inzicht geeft in de Amerikaanse leef- en denkwijze. Dat komt doordat de schrijver een politiek-so- ciale methode volgt in het ordenen van zijn waarnemingen. De auteur laat zien dat de Amerikaanse geschiedenis op een keerpunt is gekomen na op de grenzen te zijn gestuit van een schijnbaar eindeloze ruimte. Hij werpt vervolgens de vraag op in welke richting de uitdijende krachten zich zullen ontwikkelen en beschrijft ver volgens enkele typerende verschijnselen in de Amerikaanse maatschappij, eerst in de publieke en daarna in de particuliere sec tor. Ten slotte demonstreert hij zijn ken nis van het land met enkele dwarsdoor sneden, die hij gebruikt als illustratie bij zijn politiek sociale benaderingswijze. Voor wie deze manier van beschrijven weet te (Vervolg zie pagina 2)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1962 | | pagina 13